Debiteurenbeleidsplan. van. Sociale Zaken gemeente Langedijk

Vergelijkbare documenten
Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB

Beleidsregels terugvordering & verhaal WIJ

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ per 1 januari 2013

Beleidsregels terugvordering, verhaal en invordering Kempengemeenten 2016

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal WWB/IOAW/IOAZ gemeente Vught.

Beleidsregel terug- en invordering PW, IOAW en IOAZ 2018

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING UITKERINGEN WET WERK EN BIJSTAND 2013

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ gemeente Geldermalsen 2013

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2016

Beleidsregels terugvordering WWB, IOAW, IOAZ en verhaal WWB

Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Geertruidenberg

gezien het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 10 februari 2015;

Beleidsregels terugvordering uitkeringen gemeente Noordoostpolder 2015

Beleidsregel Terug- en invordering 2018

HOOFDSTUK I ALGEMEEN. Artikel I Begripsomschrijvingen. Regeling terugvordering en verhaal 2019 Waalre

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B123 Aflossingsregels terugvorderingsschulden

Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW, IOAZ gemeente Leusden 2018

Beleidsregels terugvordering, invordering, leenbijstand en verhaal PARTICIPATIEWET, IOAW en IOAZGR Ferm Werk

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2017

Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, Ioaw en Ioaz gemeente Maasgouw 2015

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING EN VERHAAL Wwb, Ioaw en Ioaz GEMEENTE ROERDALEN Gemeente Roerdalen. 23 oktober 2013, Sint Odiliënberg.

Beleidsregels terug- en invordering in het kader van WWB, IOAW, IOAZ en WIJ Hoofdstuk I Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen

Terugvorderingsbeleid Midden-Drenthe

Debiteurenbeleid Sociaal Domein Waalre

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregel terugvordering gemeente Elburg

Toelichting op de Beleidsregels Terugvordering Afdeling Mens en Werk 2013

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

2 Toelichting.Beleidsregels terugvordering, invordering, brutering en intrekking/herziening

Beleidsregels terugvordering en verhaal gemeente Amstelveen

ALGEMEEN TERUGVORDERING

Beleidsregels verhaal Wet werk en bijstand ( WWB) en Wet investeren in Jongeren (WIJ), gemeente Súdwest Fryslân.

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

gelet op het voorstel van burgemeester en wethouders, nr d.d. 7 juli 2015;

Overzicht (belangrijke) inhoudelijke wijzigingen beleid Terugvordering naar aanleiding van nieuwe beleidsregels Terug- en invordering 2017

Uitvoeringsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ 2016 voor de gemeenten Súdwest-Fryslân en Littenseradiel

HOOFDSTUK 2 GEHEEL OF GEDEELTELIJK AFZIEN VAN VERDERE TERUGVORDERING

TERUGVORDERING VAN BIJSTAND

Artikel 1 Verhaal van bijstand Burgemeester en wethouders maken gebruik van de bevoegdheid tot het verhalen van kosten van bijstand:

Beleidsregels Terugvordering en Verhaal Participatiewet Hellevoetsluis 2017

Beleidsregels Terugvordering en verhaal WWB IOAW IOAZ

Beleidsregels 2013 e.v. van de gemeente Montferland inzake terugvordering inzake WWB, IOAW en IOAZ

Beleidsregel Verhaal, terug- en invordering en kwijtschelding WerkSaam Westfriesland

Beleidsregels Terug- en Invordering Participatiewet (2015) Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

gelet op artikelen 1:3 en 4:81, lid v van de Algemene wet bestuursrecht en artikelen 54 en 58 tot en met 60 van de Wet werk en bijstand,

Politieke schriftelijke vragen (art. 39 RvO)

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

Besluit College van BenW

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Weststellingwerf besluiten; Gelet op het bepaalde in artikel 7, alsmede paragraaf 6.5 Wet werk en bijstand,

Hoofdstuk 1 - Algemeen

Beleidsregels terug- en invordering Wet werk en bijstand, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2013

Debiteurenbeleid gemeente Eindhoven

Beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

GEMEENTEBLAD VAN UTRECHT 2010 Nr. 23

Beleidsregels terug- en invordering sociale zekerheidswetten gemeente Bussum 2014

Beleidsregels Terugvordering WWB, IOAW & IOAZ

Beleidsregels terugvordering inkomensvoorzieningen gemeente Dinkelland 2013

beleidsregels herziening, terugvordering en verhaal 2015

De beleidsregels treden in werking op het tijdstip waarop de verordening bestuursrechterlijke geldschulden in werking treedt: 4 december 2012.

Beleidsregels en uitvoeringsvoorschiften terugvordering onder de Wet Werk en Bijstand van de gemeente Vianen

Beleidsregels inzake opschorting, herziening, intrekking en terugvordering van bijstand en inkomensvoorzieningen

Beleidsregels Terugvordering en Verhaal

Beleidsregels terugvordering en invordering gemeente Haarlemmermeer 2016

BELEIDSREGEL HERZIENING, INTREKKING EN TERUGVORDERING REGIONALE DIENST WERK EN INKOMEN KROMME RIJN HEUVELRUG (RDWI) 2013

Hoofdstuk I Algemeen 2

TOELICHTING OP DE BELEIDSREGELS

Beleidsregels terugvordering, invordering, verhaal en kwijtschelding Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregels Terug- en invordering 2015

Gewijzigde beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Zoeterwoude 2015

Beleidsregels verhaal PW 2015 gemeente Roosendaal. gelet op het bepaalde in de Participatiewet (PW) inzake verhaal van bijstand;

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van

Inhoudsopgave. Hoofdstuk I Algemeen 2. Hoofdstuk II Geheel of gedeeltelijk afzien van verdere terugvordering 3. Hoofdstuk III Invordering 4

Artikel 2- Geheel of gedeeltelijk afzien van het nemen van een terugvorderingsbesluit

ALGEMENE TOELICHTING

Beleidsregels terug- en invordering WWB, IOAW en IOAZ

Beleidsregels verhaal en terugvordering Participatiewet gemeente Slochteren. Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Slochteren,

Intergemeentelijke Sociale Dienst Cuijk Grave Mill en Sint Hubert Wet werk en bijstand

BELEIDSREGEL BIJSTANDSVERHAAL 2015

Debiteurenbeleidsplan

Dit document omvat dan ook de Beleidsregels en Uitvoeringsvoorschriften Terugvordering en Verhaal van de gemeente Gouda.

Beleidsregels Verhaal Drechtsteden

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING WET WERK EN BIJSTAND

Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 (versie maart 2015)

Terugvordering en verhaalbeleid Sociale Zaken

Beleidsregels Terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Olst-Wijhe

Debiteurenbeleidsplan. ISD Bollenstreek 2015

CVDR. Nr. CVDR392959_1. Beleidsregel Terug- en invordering

BELEIDSREGELS VERHAAL Wet Werk en Bijstand en Wet investeren in jongeren

BELEIDSREGEL inzake opschorting, herziening, intrekking en terugvordering van uitkeringen 2015 (beleidsregels terugvordering Utrecht 2015)

gezien het collegevoorstel Beleidsregels, nadere regels en bijbehorende besluiten WMO, Jeugdwet en Participatie Wet d.d.

Beleidsregel Terug- en invordering, boete en verhaal 2014

Het Dagelijks Bestuur van ISD BOL. Vast te stellen de Beleidsregels Boete ISD BOL In te trekken de Beleidsregels Boete ISD BOL 201 5

Beleidsregels terugvordering- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015 gemeente Waterland

Beleidsregels terugvordering en verhaal Participatiewet, IOAW en IOAZ Breda 2016

Beleidsregels verhaal Participatiewet 2015

Artikel 1 Begripsbepalingen

Beleidsregel terug- en invordering Participatiewet, IOWA, IOAZ EN BBZ 2015

Beleidsregels terugvordering, invordering en verhaal 2016

Transcriptie:

Debiteurenbeleidsplan van Sociale Zaken gemeente Langedijk December 2008

Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Wet werk en bijstand 1.2 Stand van zaken / onderzoek debiteurenbestand / opbouw debiteurenadministratie 1.3 Uitgangspunten van beleid en doelstellingen 2. Kwaliteitseisen 2.1 Voortvarend handelen 2.2 Het aflossingsritme 2.3 De aflossingshoogte 2.4 Het heffen van wettelijke rente en invorderingskosten 2.5 Saldobevestigingen 3. Terugvordering 3.1 Dringende redenen 3.2 Bruto terugvordering 3.3 Kruimelbedragen 3.4 Schuldsanering en schuldregeling 3.5 Afzien van verdere invordering 3.6 Uitstel van betaling 3.7 Buiten invordering stellen 3.8 Schorsende werking 4. Verhaal 4.1 Afzien van verhaalsaanschrijving; dringende redenen 4.2 Ingangsdatum verhaalsbijdrage 4.3 Alimentatievoorwaarde 4.4 Kruimelbedragen 4.5 Schuldsanering en schuldregeling 5. Heronderzoeksplan debiteuren 5.1 Het heronderzoeksplan 6. Tot slot 7. Bijlagen 7.1 Samenvatting van de uitgangspunten van het beleid 7.2 Gebruikte afkortingen debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 2

1. Inleiding Bij de uitvoering van de Wet werk en bijstand ( WWB ) ontstaan vorderingen op (voormalige) cliënten en derden. Het is zaak dat er een adequate invordering plaatsvindt. Dit geldt des te meer nu de gemeente sinds de inwerkingtreding van de WWB per 1 januari 2004 de ontvangen gelden volledig vrij besteedbaar zijn (dit in tegenstelling met de Algemene Bijstandswet, waarbij 75% van de ontvangen gelden verrekend werden met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid). De gemeente heeft deelgenomen aan de Stimuleringsregeling Hoogwaardige Handhaving, waarbij fraudepreventie een van de thema s is die daarbij aan de orde komen. Een belangrijk onderdeel daarvan is een adequate incasso bij fraudevorderingen. Deze soort vorderingen ontstaan doordat een cliënt niet of in onvoldoende mate voldoet aan de inlichtingenverplichting. Hierover moet de gemeente beleid formuleren met duidelijke en meetbare doelstellingen, deze informatie kan worden vastgelegd in een verantwoordingsmodel. In hoofdstuk 1 van dit debiteurenbeleidsplan wordt ingegaan op de WWB, de samenstelling en opbouw van de debiteurenadministratie. Het voorgaande leidt uiteindelijk tot het formuleren van beleidsuitgangspunten met een aantal (haalbare) doelen. Deze doelen moeten jaarlijks bijgesteld worden. In hoofdstuk 2 wordt een aantal kwaliteitseisen benoemd. Deze kwaliteitseisen zijn zoveel mogelijk afgestemd op - in het verleden - door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid geformuleerde kwaliteitscriteria. In hoofdstuk 3 wordt op een aantal deelterreinen aanvullende beleidsregels terugvordering benoemd. In hoofdstuk 4 worden aanvullende beleidsregels betreffende verhaal benoemd. Ten slotte, in hoofdstuk 5 wordt een debiteurenonderzoeksplan voorgesteld. 1.1 Wet werk en bijstand Met de inwerkingtreding van de Wet werk en bijstand (WWB) vanaf 1 januari 2004 heeft de gemeente aanzienlijk meer beleidsvrijheid gekregen, zowel voor wat betreft de inhoud als de wijze van uitvoering. Dit is zeker ook van toepassing op het debiteurenbeleid. Dit is de volledige bevoegdheid geworden van de gemeente. De gemeente bepaalt of zij wel of niet gebruik maakt van deze bevoegdheid. In ruil voor meer beleidsvrijheid is ook de volledige (financiële) verantwoordelijkheid bij de gemeente neergelegd, met andere woorden de gemeente is dus geheel verantwoordelijk voor de gemaakte beleidskeuzes. Bij het bepalen en toerekenen van de budgetten is er vanuit gegaan dat de gemeente doorgaat met terugvordering en verhaal. Worden er extra middelen binnengehaald, dan zijn deze volledig en vrij te besteden door de gemeente, maar ook het omgekeerde is het geval, komt er minder geld binnen dan verwacht, dan kan er geen beroep op het Rijk (lees: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) om dit aan te vullen. Wil het bestuur richting geven aan de wijze van uitvoering, dan is een eigen debiteurenbeleid onontbeerlijk. De gemeente Langedijk heeft er voor gekozen om van de bevoegdheid tot terugvordering en verhaal gebruik te maken. Onderstaand de algemene uitgangspunten betreffende terugvordering en verhaal. Burgemeester en wethouders van de gemeente Langedijk maken gebruik van de bevoegdheid tot: a) het herzien of intrekken van het toekenningbesluit als gevolg van artikel 54 lid 3 van de WWB; b) het terugvorderen van ten onrechte verleende bijstand, zoals is neergelegd in de artikelen 58 tot en met 60 van de WWB; c) het verhalen van bijstand, zoals is neergelegd in paragraaf 6.5. van de WWB. debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 3

Het is natuurlijk niet zo, dat de gemeente onder alle omstandigheden gebruik wil maken van haar bevoegdheid om tot terugvordering of verhaal over te gaan. In de volgende hoofdstukken wordt een aantal aanvullende beleidskeuzes voorgedragen. Tevens worden daarbij de criteria benoemd, wanneer de gemeente geen gebruik wil maken van haar bevoegdheid. Het uitgangspunt zal altijd zijn, dat de werkzaamheden effectief en efficiënt worden uitgevoerd. De gemeente heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheden, die de Stimuleringsregeling hoogwaardig handhaven in deze biedt. De kern van de regeling is dat er door middel van een samenstel van organisatorische maatregelen op het gebied van voorlichting, dienstverlening, controle en daadwerkelijke sanctionering getracht wordt de spontane nalevingbereidheid te vergroten, waarmee fraude wordt voorkomen of bestreden (Contourennota Zorgen voor werk en werken aan zorg ). 1.2 Stand van zaken debiteurenbestand & opbouw debiteurenadministratie Alvorens over te gaan tot het vaststellen van beleidsdoelen dient eerst duidelijk te zijn hoe de huidige debiteurenadministratie is samengesteld. Totaal overzicht debiteurenbestand gemeente Langedijk d.d. 27 juni 2008 Soorten vorderingen aantal verstrekking aflossing Saldo hoofdsom Terugvordering 71 216.114 Boete 2 187 Bbz 26 446.471 Bbz (rente) 15 74.068 Krediethypotheek 3 19.844 Geldlening 167 545.385 IOAW 2 969 IOAZ 1 27.004 Verhaal 26 123.268 Totaal 313 1.453.310 Uit bovenstaande gegevens blijkt, dat de gemeente per 27 juni 2008 een bedrag van 1.453.310,00 aan vorderingen heeft openstaan, dit is een aanzienlijk bedrag. Dit bedrag is verdeeld over 313 vorderingen. Analyse van de vorderingen Onderstaand volgt een analyse van de vorderingen met saldo hoofdsom op 27 juni 2008. Soorten vorderingen aantal Saldo hoofdsom < 150 Saldo hoofdsom 150-5.000 Saldo hoofdsom > 5.000 Terugvordering 71 2 59 10 Boete 2 2 0 0 Bbz 26 0 7 19 Bbz (rente) 15 4 3 8 Krediethypotheek 3 0 2 1 Geldlening 167 1 136 30 IOAW 2 0 2 0 IOAZ 1 0 0 1 Verhaal 26 2 17 7 Totaal 313 11 226 76 Uit bovenstaande gegevens blijkt, dat 3,51% van de vorderingen < 150,00. Een substantieel deel van de vorderingen liggen tussen 150,00 en 5.000,00, namelijk 72,20%. Het restant, 24,29% zijn de vorderingen > 5.000,00. debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 4

1.3 Uitgangspunten beleid en doelstellingen De gemeente heeft besloten om in het kader van de WWB gebruik te blijven maken van de bevoegdheid tot terugvordering en verhaal. Er wordt daarbij wel gekozen om op een effectieve en efficiënte wijze het debiteurenbeheer te voeren. Op grond van het voorgaande wordt voorgesteld om de volgende uitgangspunten van het debiteurenbeleid te formuleren. Uitgangspunten beleid 1. fraude mag niet lonen; 2. de gemeente kiest voor een effectief en efficiënt debiteurenbeheer; 3. de schuldpositie bij de gemeente mag de uitstroom naar werk niet belemmeren. 2. Kwaliteitseisen In dit hoofdstuk wordt een aantal belangrijke kwaliteitseisen benoemd. Deze eisen zijn deels ook bepaald aan de hand van in het verleden door het ministerie geformuleerde kwaliteitscriteria, zodat, mocht de gemeente in de toekomst een beroep moeten doen op een aanvullende uitkering op grond van artikel 74 lid 3 WWB, de uitvoering van de WWB op het onderdeel debiteuren voldoet aan de ministeriële richtlijnen zoals deze tot de invoering van de WWB golden. De volgende kwaliteitseisen worden benoemd: 1. voortvarend handelen; 2. het aflossingsritme; 3. de aflossingshoogte; 4. het heffen van wettelijke rente en invorderingskosten; 5. de periodieke verstrekking van saldobevestigingen. 2.1 Voortvarend handelen De gemeente, maar ook de debiteur, heeft er belang bij dat er zo spoedig mogelijk wordt teruggevorderd nadat duidelijk is geworden dat er te veel bijstand is uitbetaald. Volgens vaste jurisprudentie van de Centrale Raad van Beroep is een termijn van 6 maanden daarbij vaak het omslagpunt. Dit is op zich een reële termijn. Indien de gemeente er niet in slaagt om het terugvorderingbesluit tijdig - binnen 6 maanden - na het signaal te nemen, dan wordt afgezien van terugvordering. Dit laatste geldt nadrukkelijk niet voor fraudevorderingen, geldleningen, vorderingen met een zekerheid en/of vorderingen vanwege het achteraf ontvangen van middelen. Daar waar een cliënt door het geheel of gedeeltelijk schenden van zijn inlichtingenplicht zelf de oorzaak is van de terugvordering is geen beroep mogelijk op deze termijn. Ook heeft de gemeente bij fraudezaken niet altijd de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de termijn van afhandeling. Voor de aanvang van een verhaalsonderzoek wordt eveneens aansluiting gezocht bij genoemde termijn van zes maanden, nadat een zaak voor onderzoek is aangedragen. Beleid voortvarend handelen - terugvordering van bijstand vindt plaats binnen 6 maanden nadat duidelijk is geworden dat er te veel bijstand is uitbetaald 2.2 Het aflossingsritme Het uitgangspunt van het beleid is dat iedere vordering in beginsel in een bedrag wordt ingevorderd. Binnen 30 dagen dient de debiteur de hele vordering te voldoen. Indien de debiteur de vordering niet binnen 30 dagen kan voldoen, dient er een betalingsregeling met een maandelijkse aflossingsverplichting te worden getroffen. debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 5

Voor de groep zelfstandigen worden wisselende termijnen gehanteerd (maand, kwartaal of half jaar). De aard van het bedrijf, het betalingsgedrag en de individuele omstandigheden van de debiteur zijn bepalend voor het aflossingsritme. Bij de aanwezigheid van meerdere vorderingen worden de periodieke betalingen bij voorrang geboekt op de oudste, verwijtbare vordering. Beleid aflossingsritme - de debiteur dient de vordering in een bedrag binnen 30 dagen te voldoen; is dit niet mogelijk, dan wordt een aflossingsregeling per maand overeengekomen of opgelegd - bij Bbz-vorderingen kan een afwijkend aflossingsritme worden gehanteerd. De aard van het bedrijf, het betalingsgedrag en de individuele omstandigheden zijn bepalend voor het aflossingsritme (maand, kwartaal of half jaar) Beleid boeking periodieke betalingen - bij de aanwezigheid van meerdere gelijkwaardige vorderingen wordt bij voorrang afgeboekt op de oudste, verwijtbare vordering, in volgorde van boete, terugvordering en leenbijstand 2.3 De aflossingshoogte Het uitgangspunt van beleid is dat iedere vordering volledig ineens wordt voldaan. Dit geldt in ieder geval voor verwijtbare vorderingen en voor vorderingen welke het gevolg zijn van het naderhand ontvangen van middelen. Is terugbetaling ineens niet mogelijk, dan vindt de invordering in termijnen plaats. Bij het treffen van een betalingsregeling maken we onderscheid tussen debiteuren die nog steeds een uitkering van de gemeente ontvangen en debiteuren van wie de uitkering is beëindigd. Debiteur met uitkering van de gemeente Gezien de preferentie van WWB vorderingen en om te voorkomen dat externe schuldeisers de resterende incassoruimte opeisen, wordt bij het vaststellen van de hoogte van de aflossingscapaciteit bij een vordering, ontstaan door het schenden van de inlichtingenplicht, zo veel mogelijk aangesloten bij de beslagvrije voet van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, zijnde 90% van de bijstandsnorm. Bij het bepalen van de aflossingscapaciteit wordt daarnaast zo nodig ook nog rekening gehouden met eventuele bijzondere, individuele omstandigheden. Bij verwijtbare vorderingen wordt daartoe ingehouden/verrekend tot het maximale bedrag, zijnde 10% van de bijstandsnorm. Bijzondere bijstand om niet Indien de debiteur gedurende een termijn van 36 maanden onafgebroken aan de verplichting heeft voldaan, kan worden besloten om voor het restant bijzondere bijstand (om niet) toe te kennen. Dit geldt voor de kosten van leenbijstand voor verhuizing en (her)inrichting van een woning. Het bestaande beleid wordt hierin gehandhaafd. Overigens geldt deze vorm van bijzondere bijstand niet voor fraudevorderingen. Beleid aflossingshoogte en duur bij cliënten: - in beginsel wordt de vordering binnen 30 dagen terugbetaald - de aflossingshoogte wordt vastgesteld op 6% van de van toepassing zijnde norm en op 10% bij verwijtbare vorderingen - indien er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, dan dient daar zoveel mogelijk rekening mee gehouden te worden - indien de debiteur gedurende een termijn van 36 maanden onafgebroken aan de verplichting tot terugbetaling heeft voldaan, kan worden besloten voor het restant van de leenbijstand voor verhuizing en (her)inrichting bijzondere bijstand toe te kennen (om niet). Het bestaande beleid wordt gehandhaafd. debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 6

Debiteur ontvangt geen uitkering van de gemeente Puur juridisch gezien kan de wettelijke aflossing worden vastgesteld op het inkomen minus 90% van de geldende bijstandsnorm (zijnde de beslagvrije voet als gevolg van de Wet Beslag op loon, sociale uitkeringen en andere periodieke betalingen). In dat geval zou de ex-cliënt na werkaanvaarding alle extra inkomsten moeten aanwenden voor de aflossing van de vordering bij de gemeente. Dat is niet wenselijk. Voorgesteld wordt om bij minnelijke regeling in deze situatie naast de aflossingscapaciteit van de geldende bijstandsnorm voor een cliënt, een extra aflossingscapaciteit van 50% van de netto normoverschrijding te hanteren. Bereikt wordt dat met deze draagkrachtcriteria een evenwicht wordt gevonden tussen de verschillende beleidsuitgangspunten. Het aanhouden van een hogere aflossingscapaciteit kan in het proces van werkaanvaarding en uitstroomgericht bezig zijn, demotiverend werken. Men moet een (financiële) prikkel hebben om niet alleen arbeid te aanvaarden, maar ook aan het arbeidsproces te blijven deelnemen. Op grond van een onderbouwd besluit kan het aflossingsbedrag afwijkend van de berekende draagkracht worden vastgesteld. Beleid aflossingshoogte en duur bij debiteuren die geen uitkering van de gemeente ontvangen - in beginsel wordt de vordering binnen 30 dagen terugbetaald - de aflossingshoogte wordt vastgesteld op 6% van de van toepassing zijnde norm en op 10% bij verwijtbare vorderingen + 50% van het verschil tussen het netto inkomen van debiteur (+ eventueel van partner) en het van toepassing zijnde netto bijstandsbedrag - indien er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, dan dient daar zoveel mogelijk rekening mee gehouden te worden - indien de debiteur gedurende een termijn van 36 maanden onafgebroken aan de verplichting tot terugbetaling heeft voldaan, kan worden besloten voor het restant van de leenbijstand voor verhuizing en (her)inrichting bijzondere bijstand toe te kennen (om niet). Het bestaande beleid wordt gehandhaafd Krediethypotheek De beleidsregels vermogen in eigen woning en Richtlijn Krediethypotheek zoals is vastgesteld door het college d.d. 4 mei 2004 kan ongewijzigd worden gehandhaafd. 2.4 Het heffen van wettelijke rente en invorderingskosten Indien de debiteur de vordering niet tijdig betaalt, is de gemeente bevoegd wettelijke rente en kosten in rekening te brengen op grond van artikel 58 lid 4 van de WWB. Dit betreft alleen het onderdeel terugvordering en geldt niet voor verhaalsvorderingen. Voorgesteld wordt om het heffen van wettelijke rente en invorderingskosten niet toe te passen. Basis hiervoor is, dat, indien van toepassing, wettelijke rente en invorderingskosten opleggen (elke maand) handmatig moet gebeuren, wat veel arbeidstijd (en daardoor geld) kost. Hier geldt het principe van de kost gaat voor de baat uit, zodat we van deze bevoegdheid geen gebruik zullen maken. Beleid wettelijke rente en invorderingskosten - geen gebruik maken van de bevoegdheid van het college om wettelijke rente toe te passen en invorderingskosten op te leggen (volgens artikel 58 lid 4 van de WWB) 2.5 Saldobevestigingen Het verstrekken van saldobevestigingen is, met uitzondering van vorderingen in het kader van het oude Besluit krediethypotheek bijstand en Bbz/Ioaz, geen wettelijke verplichting. Het werd, als service, wel gedaan tot voor kort, wegens efficiencyredenen (arbeidsintensief, veel vragen en saldo-informatie op brief bij acceptgirokaart) nu niet meer. debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 7

Beleid saldobevestigingen - jaarlijks voortaan alleen saldobevestigingen sturen voor de vorderingen in het kader van het oude Besluit krediethypotheek en Bbz/Ioaz (= wettelijke verplichting) 3. Terugvordering Er kunnen omstandigheden zijn waaronder de gemeente niet kan of wil terugvorderen. In dit hoofdstuk worden de meest voorkomende omstandigheden benoemd. 3.1 Dringende redenen Er kunnen dringende redenen zijn waarom de gemeente niet kan of wil terugvorderen. Er is binnen de WWB op dit punt intussen jurisprudentie. Samengevat komt dit er op neer dat slechts in zeer bijzondere omstandigheden een dringende reden wordt vastgesteld om af te zien van terugvordering. Er is geen reden om af te wijken van de in de jurisprudentie ontwikkelde hoofdlijn. Daarom word voorgesteld het beleid als volgt te formuleren. Beleid dringende reden - slechts in zeer bijzondere omstandigheden dringende redenen aannemen als grond voor het afzien van terugvordering 3.2 Bruto terugvordering De gemeente is bevoegd om naast het netto uitbetaalde bedrag aan bijstand tevens de door de gemeente afgedragen loonbelasting terug te vorderen, voor zover deze niet binnen het kalenderjaar kunnen worden verrekend met de Belastingdienst (artikel 58 lid 4 van de WWB). Deze mogelijkheid was tot 1 januari 2004 een wettelijke verplichting en het ligt in de lijn der verwachting dat, nu de gemeente kiest voor het gebruik maken van de bevoegdheid tot terugvordering, zij ook kiest voor het bruto terugvorderen. Op onderdelen kan echter nu gekozen worden voor een nuancering. Voorgesteld wordt om het beleid als volgt te formuleren. Beleid brutering vordering De gemeente maakt in principe gebruik van de mogelijkheid om over te gaan tot bruto terugvordering, tenzij: - er sprake is van terugvordering binnen het boekjaar - de brutering een gevolg is van een niet tijdige afhandeling van de gemeente en - de terugvordering het gevolg is van een fout van de gemeente 3.3 Kruimelbedragen Onder het regime van de Abw had de gemeente de bevoegdheid om op grond van de regeling Terugvordering geringe bedragen van (verdere) terugvordering af te zien indien de vordering lager was dan of gelijk was aan (netto) 150,00 op jaarbasis. Ten behoeve van een efficiënt en effectief debiteurenbeheer is het raadzaam van terugvordering van kruimelbedragen af te blijven zien en dus gebruik te maken van deze mogelijkheid. Dit is het algemene beleid, overigens geldt dit niet voor verwijtbare vorderingen. Verwijtbare vorderingen moeten namelijk altijd worden terugbetaald. Beleid kruimelbedragen - er kan worden afgezien van terugvordering indien de vordering niet hoger is dan 150,00 (netto), de vordering niet het gevolg is van een schending van de inlichtingenplicht en er niet wordt betaald, ondanks een verzoek tot terugbetaling debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 8

- indien er sprake is van een restantvordering beneden de 150,00 (netto) kan de vordering buiten invordering worden gesteld, nadat is vastgesteld, dat, ondanks een verzoek tot terugbetaling, niet wordt betaald. 3.4 Schuldsanering en schuldregeling In deze paragraaf wordt de richting bepaald hoe dient te worden omgegaan met verzoeken tot schuldsanering en schuldregeling. Het uitgangspunt is dat er in principe van verdere invordering wordt afgezien indien dit noodzakelijk is voor het tot stand komen van een schuldsanering of een schuldregeling. Dit geldt echter alleen voor vorderingen die niet het gevolg zijn van verwijtbaar gedrag (vooral fraude) en niet gedekt worden door pand of hypotheek. Schuldsanering of schuldregeling is niet mogelijk als vorderingen gedekt zijn door pand of hypotheek. Wanneer sanering wordt gevraagd van een vordering die door verwijtbaar gedrag is ontstaan, zal medewerking slechts op individuele gronden worden verleend. Voorgesteld wordt de jurisprudentie van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen ( WSNP ) te volgen. De Hoge Raad heeft wat dat betreft het volgende gesteld. Bij het ontstaan van een fraudevordering kan gezegd worden dat de debiteur niet te goeder trouw is. In het kader van de WSNP was dit voor de Hoge Raad (HR 12 mei 2000, NJ 2000/567) niet meteen aanleiding om een verzoek tot schuldsanering af te wijzen. Gekeken dient namelijk te worden naar alle omstandigheden. In het aan de Hoge Raad voorgelegde geval ging het om omstandigheden als het tijdsverloop sinds de fraude, het feit dat de debiteur had geleerd van het verleden, de debiteur al weer jaren werkte, de debiteur nu een gezin met kinderen had en de omstandigheid dat er huisuitzetting dreigde. Een verzoek om medewerking aan een minnelijke schuldsanering dient dus getoetst te worden aan alle omstandigheden. Pas wanneer hieraan is voldaan, wordt ingestemd met het saneringsvoorstel. Bijstandsvorderingen zijn op grond van artikel 60 lid 5 van de WWB preferent, zodat de gemeente in principe een dubbel percentage dient te ontvangen. Indien de gemeente niet akkoord gaat met het minnelijk traject, kan de debiteur hiertegen in verweer komen door een verzoekschrift in het kader van de WSNP in te dienen. Beleid schuldsanering - op verzoek van erkende schuldsanerende instanties wordt van verdere invordering afgezien indien dit noodzakelijk is voor het tot stand komen van een schuldsanering, tenzij er sprake is van een vordering die het gevolg is van verwijtbaar gedrag en/of een vordering welke gedekt wordt door pand of hypotheek. Voorwaarde is dat de vordering van de gemeente zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van schuldeisers van gelijke rang - indien er sprake is van een vordering die het gevolg is van verwijtbaar gedrag wordt medewerking slechts op individuele gronden verleend en wordt de jurisprudentie gevolgd van de WSNP 3.5 Afzien van verdere invordering Kwijtschelding op verzoek van de belanghebbende Als gevolg van schending van de informatieplicht Op verzoek van de belanghebbende kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot kwijtschelding van het restant van de vordering, welke is ontstaan als gevolg van schending van de informatieplicht, indien belanghebbende gedurende 12 maanden voorafgaand aan het verzoek volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en tenminste 75% van de bruto vordering heeft betaald. Niet het gevolg van schending van de informatieplicht debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 9

Op verzoek van de belanghebbende gaan burgemeester en wethouders over tot kwijtschelding van het restant van de vordering, welke niet is ontstaan als gevolg van schending van de informatieplicht, indien de belanghebbende gedurende 12 maanden voorafgaand aan het verzoek volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en tenminste 50% van de bruto vordering heeft betaald. Afkoop op verzoek van de belanghebbende Als gevolg van schending van de informatieplicht Op verzoek van de belanghebbende stemmen burgemeester en wethouders in met het verzoek tot afkoop van de vordering, welke is ontstaan als gevolg van schending van de informatieplicht, toe te kennen, indien de belanghebbende gedurende 12 maanden voorafgaand aan het verzoek volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en samen met de al betaalde aflossingen tenminste 75% van de bruto vordering heeft betaald. Niet het gevolg van schending van de informatieplicht Op verzoek van de belanghebbende stemmen burgemeester en wethouders in met het verzoek tot afkoop van de vordering, welke niet ontstaan als gevolg van schending van de informatieplicht, toe te kennen, indien de belanghebbende gedurende 12 maanden voorafgaand aan het verzoek volledig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan en tezamen met de al reeds betaalde aflossingen tenminste 50% van de bruto vordering heeft betaald. Beleid afzien van verder invordering - Kwijtschelding en afkoop van terugvordering conform het gestelde in deze paragraaf 3.6 Uitstel van betaling Beleid uitstel van betaling In het geval de debiteur uitstel van betaling vraagt dan kan deze zonder onderzoek toegekend worden, indien: - aan de debiteur in de periode van 24 maanden voorafgaande aan het verzoek niet eerder uitstel van betaling toegekend is en - het uitstel van betaling niet langer duurt dan 3 maanden. 3.7 Buiten invordering stellen Beleid buiten invordering stellen Burgemeester en wethouders kunnen de vordering buiten invordering stellen indien de debiteur gedurende 5 jaar geen betalingen heeft verricht en na onderzoek hiernaar niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten. 3.8 Schorsende werking Beleid schorsende werking 1. Een bezwaar- of beroepschrift van de debiteur tegen een besluit tot terugvordering heeft geen schorsende werking 2. Burgemeester en wethouders kunnen de invordering in het geval van een bezwaar- of beroepschrift opschorten als de onmiddellijke invordering onevenredig belastend is voor de debiteur debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 10

4. Verhaal Er kunnen omstandigheden zijn waaronder de gemeente niet kan of wil verhalen. In dit hoofdstuk worden de meest voorkomende omstandigheden benoemd. Uiterlijk bij inwerkingtreding van het nieuwe kinderalimentatiestelsel zullen de keuzes welke in dit hoofdstuk worden gedaan, worden heroverwogen. Bij de werkzaamheden in het kader van verhaal worden de Trema-richtlijnen gevolgd en wordt aangesloten bij de actuele jurisprudentie betreffende alimentatie en verhaal. Dit geldt zowel voor het bepalen van de onderhoudsplicht, het bepalen van de behoefte als ook voor de methode van alimentatierekenen. Het is ongewenst op dit punt af te wijken van het standpunt van de rechterlijke macht. Wel worden bij de werkzaamheden de hierna volgende beleidskeuzes als uitgangspunt gehanteerd. 4.1 Afzien van verhaalsaanschrijving: dringende redenen Ondanks het verplichte verhaal onder de Abw waren er ook vóór 1 januari 2004 al situaties waaronder de gemeente mocht afzien van verhaal. Dit vooral ter voorkoming van zinloze verhaalsprocedures. In deze paragraaf worden situaties benoemd waaronder niet wordt overgegaan tot een verhaalsaanschrijving. Nadrukkelijk wordt daarbij veel ruimte gelaten voor een individuele beoordeling. Feitelijk komt het er op neer dat er niet wordt aangeschreven indien van tevoren aannemelijk is dat er niet op een effectieve en efficiënte manier kan worden verhaald. Wij verhalen bijvoorbeeld niet in die situaties waarin de vader wel bekend is maar er sprake is van een niet erkend kind. Er kunnen ook dringende redenen zijn waarom de gemeente niet kan of wil verhalen. In de jurisprudentie wordt slechts in bijzondere omstandigheden een dringende reden aangenomen om af te zien van verhaal. Er is geen reden om af te wijken van de in de jurisprudentie ontwikkelde hoofdlijn. Beleid afzien van verhaal - er wordt niet aangeschreven indien er niet op een effectieve en efficiënte manier kan worden verhaald - de verhaalsmogelijkheid ten aanzien van niet-erkende kinderen wordt niet gebruikt - slechts in bijzondere omstandigheden worden dringende redenen aangenomen als grond voor het afzien van verhaal 4.2 Ingangsdatum verhaalsbijdrage De aard van het verhaal op onderhoudsplichtigen en de verplichting om het recht per maand vast te stellen, brengt automatisch met zich dat de verhaalsbijdrage slechts in de vorm van een maandbedrag kan worden vastgesteld. Een veel voorkomend twistpunt is de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage. Volgens constante jurisprudentie kan een verhaalsbijdrage pas ingaan vanaf het moment dat een onderhoudsplichtige op de hoogte is gesteld van het voornemen om te gaan verhalen. Uit overwegingen van efficiency is het beter om bij aanvang van de verhaalsbijdrage te werken met hele maandtermijnen. Op grond hiervan wordt voorgesteld de ingangsdatum van de verhaalsbijdrage vast te stellen op de 1 e dag van de maand volgend op de datum verzending van de 1e aanschrijving. Beleid verhaal ingangsdatum onderhoudsbijdrage - bij onderhoudsbijdragen wordt de ingangsdatum van de maandelijkse bijdrage gesteld op de 1 e dag van de maand volgend op de datum verzending van de 1e aanschrijving 4.3 Alimentatievoorwaarde De gemeente wenst in het kader van de WWB gebruik te blijven maken van de mogelijkheid om aan de bijstandsverlening de alimentatievoorwaarde te verbinden. debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 11

In de feitelijke uitvoering wordt tot nu toe ook al de alimentatievoorwaarde opgelegd. Deze paragraaf geeft een voorstel om het beleid en de uitvoering op het onderdeel alimentatievoorwaarde parallel te laten lopen en zorg te dragen voor een eenduidige uitvoering. Daarbij ligt de beleidskeuze tussen het wel of niet opleggen van de alimentatieverplichting tussen 2 uitersten, te weten in het geheel geen alimentatievoorwaarde opleggen of zo veel mogelijk de alimentatievoorwaarde opleggen. De praktijk heeft geleerd dat aan beide uitersten nadelen zijn verbonden en dat een middenweg moet worden gezocht. Voorgesteld wordt het beleid als volgt te formuleren. Opleggen alimentatievoorwaarde De alimentatievoorwaarde wordt opgelegd als de echtscheidingsprocedure, de procedure scheiding van tafel en bed of de procedure ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed nog moet worden gestart of pas is gestart, tenzij: er een nihilbeding gesloten is, of er huwelijkse voorwaarden zijn opgemaakt met uitsluiting van iedere verplichting tot levensonderhoud, of er sprake is van een aantoonbare zwaarwegende reden bij de klant, of aannemelijk is dat de onderhoudsplichtige geen draagkracht heeft. Indien er geen voornemen tot echtscheiding bestaat, dient ook geen alimentatievoorwaarde te worden opgelegd. De zaak wordt door de behandelende medewerker natuurlijk wel beoordeeld voor de mogelijkheden van verhaal, onafhankelijk van of er nu wel of geen alimentatievoorwaarde is opgelegd. Daarnaast wordt de voorwaarde wel opgelegd als de onderhoudsplichtige in het buitenland verblijft en de alimentatie uitspraak nodig is voor het geldend maken van de onderhoudsaanspraken in het buitenland. Indien ten aanzien van de klant een rechterlijke uitspraak betreffende levensonderhoud niet wordt nagekomen, worden zonodig aan de bijstandsverlening verplichtingen opgelegd, die er toe strekken dat de onderhoudsgerechtigde aan de tenuitvoerlegging meewerkt. Beleid alimentatievoorwaarde - conform bovenstaande gebruik blijven maken van de alimentatievoorwaarde 4.4 Kruimelbedragen Onder het regime van de Abw had de gemeente de bevoegdheid om op grond van de regeling Terugvordering geringe bedragen van verhaal af te zien indien de vordering lager of gelijk was aan 600,00 op jaarbasis. Ten behoeve van een efficiënt debiteurenbeheer is het raadzaam zoveel mogelijk van verhaal van kruimelbedragen af te zien. Hoe hoger het bedrag wordt gesteld, hoe minder werk. Wij stellen daarom voor het kruimelbedrag vast te stellen op 50,00 per maand. Wij gaan daarbij uit van een beoordeling per vordering. Indien er sprake is van een restantvordering bij een beëindigde verhaalsbijdrage, dan is het niet efficiënt om indien betaling uitblijft een dergelijke vordering nog ter beoordeling voor te leggen aan de rechtbank. Daarom wordt in deze gevallen van verdere invordering afgezien, indien het restant bedrag lager is dan 600,00, als er geen andere verhaalsvorderingen openstaan en blijkt dat er ondanks betalingsverzoeken niet wordt voldaan. Nadrukkelijk wordt er op gewezen dat het hier gaat om een aanpassing/wijziging van de verhaalsbijdrage. Beleid verhaal kruimelbedragen - er wordt afgezien van het opleggen van een onderhoudsbijdrage indien de bijdrage lager is dan 50,00 per maand - indien er na beëindiging van de onderhoudsbijdrage sprake is van een restantvordering beneden de 600,00 en er is nog geen executoriale titel aanwezig, dan wordt de vordering buiten invordering gesteld, nadat is vastgesteld dat ondanks een betalingsverzoek niet wordt betaald en op voorwaarde dat er geen andere vorderingen meer openstaan debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 12

4.5 Schuldsanering en schuldregeling In deze paragraaf wordt de richting bepaald hoe dient te worden omgegaan met verzoeken tot schuldsanering en schuldregeling. Het uitgangspunt is dat er in principe van verdere invordering wordt afgezien indien dit noodzakelijk is voor het tot stand komen van een schuldsanering of schuldregeling. Beleid verhaal schuldsanering - op verzoek van erkende schuldsanerende instanties wordt van verdere invordering afgezien indien dit noodzakelijk is voor het tot stand komen van een schuldsanering. Voorwaarde is dat de vordering van de gemeente zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van schuldeisers van gelijke rang 5. Heronderzoeksplan Debiteuren De gemeente was tot 1 januari 2004 verplicht minimaal jaarlijks een debiteurenheronderzoek uit te voeren. Van deze regel mocht worden afgeweken op grond van een debiteurenonderzoeksplan. De Rau (Regeling administratieve uitvoering) geldt vanaf 1 januari 2004 alleen nog voor de IOAW, de IOAZ en het Bbz 2004. Het uitgangspunt voor deze drie regelingen is dat jaarlijks een debiteurenonderzoek moet worden uitgevoerd. Bijgaand een voorstel voor een nieuw debiteurenheronderzoeksplan. Dit plan is minder gericht op het periodiek uitvoeren van debiteurenheronderzoeken, maar meer op het daar waar nodig uitvoeren van een onderzoek. De uit te voeren debiteurenheronderzoeken dienen een bijdrage te leveren aan onze beleidsuitgangspunten. Een bijkomend voordeel zal naar verwachting zijn dat er jaarlijks minder tijd aan debiteurenheronderzoeken zal worden besteed. Dit is geen vrijblijvend plan. Daar waar debiteurenheronderzoeken worden gepland, moet normaliter iets gebeuren. Het is daarom zaak om deze tijdig en volgens de afgesproken wijze uit te voeren. De gemiddelde normtijd van een debiteurenheronderzoek zal hierdoor allicht (iets) hoger worden. 5.1 Het heronderzoeksplan Uitgangspunten debiteurenonderzoek Een debiteurenonderzoek wordt schriftelijk vastgelegd en bevat minimaal een overzicht van de saldo s van de openstaande vorderingen van de betreffende debiteur, alsmede de kenmerken (soort, besluitdatum, hoofdelijke aansprakelijkheid ex-partner) per vordering. Daarnaast wordt in ieder geval aandacht besteed aan de hoogte en het nakomen van de periodieke betalingsverplichting. Zo nodig wordt direct actie ondernomen om de betalingsverplichting af te dwingen dan wel in overeenstemming te brengen met het beleid. Tenslotte wordt er een besluit genomen of en wanneer er een volgend onderzoek plaats moet vinden. Onderzoek achterwege laten Onderzoek kan achterwege blijven indien de (restant)vordering binnen 60 maanden zal zijn afgelost en de debiteur zijn verplichtingen strikt nakomt. De eerste dag van de maand waarin de eerste aflossing voldaan moet zijn, is het moment waarop de termijn van 60 maanden gaat lopen. Indeling debiteuren Bij de debiteuren wordt een onderscheid gemaakt in 3 categorieën, te weten: 1. debiteuren die een uitkering van de gemeente ontvangen; 2. debiteuren die niet meer zijn aangewezen op een uitkering van de gemeente en vrijwillig voldoen aan hun betalingsverplichting; 3. debiteuren die niet meer zijn aangewezen op een uitkering van de gemeente en waarbij geen betalingsverplichting loopt (bijvoorbeeld uitstel van betaling, onbekende verblijfplaats, beslagzaken, schuldsanering). Daarnaast wordt een onderscheid gemaakt in 6 soorten vorderingen. Per onderdeel wordt een minimum en een maximum termijn bepaald waarbinnen de medewerker het debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 13

volgend heronderzoek kan plannen. Deze planning wordt door de medewerker gemotiveerd in het rapport. Dit leidt tot het volgende schema. WWB-debiteurenheronderzoeksplan 2008 kenmerk debiteur met uitkering zonder uitkering zonder uitkering kenmerk vordering 1. Terugvordering/boete/maatregel (restvordering niet binnen 60 maanden afgelost) 2. Beleidsregels vermogen in eigen woning en Richtlijn Krediethypotheek Individueel te bepalen door consulent/ debiteuren medewerker 3. WWB-leenbijstand 36 maanden na ingangsdatum aflossingsverplichting lost af Minimaal 12 en maximaal 36 maanden 36 Minimaal 12 en maximaal 36 maanden 36 maanden na ingangsdatum aflossingsverplichting lost niet af Minimaal 12 en maximaal 36 maanden Minimaal 12 en maximaal 36 maanden Minimaal 12 en maximaal 36 maanden 4. Besluit bijstandsverlening 12 maanden 12 maanden 12 maanden zelfstandigen 2004 5. IOAW/IOAZ 12 maanden 12 maanden 12 maanden 6. Verhaal geen vordering wel vordering, lost af wel vordering, lost niet af Motivatie voor de te hanteren termijnen 24 maanden 24 maanden Minimaal 12 en maximaal 36 maanden ad 1 Terugvordering/boete/maatregel Indien de vordering niet binnen 5 jaar is afgelost, zal periodiek moeten worden bekeken of er afgelost wordt naar draagkracht. De hier genoemde termijnen zijn flexibele termijnen. De medewerker kan per geval een frequentie van heronderzoek bepalen. Dit kan bijvoorbeeld in relatie tot een wel of niet te verwachten wijziging in inkomens- of vermogens situatie. ad 2 Beleidsregels vermogen in eigen woning en Richtlijn Krediethypotheek Periodiek moet worden bezien in hoeverre de ex-cliënt in staat is om de krediethypotheek af te lossen, dan wel dat er dusdanige wijzigingen zijn dat de aflossing dient te worden aangepast. Zolang een debiteur een uitkering van de gemeente heeft, behoeft er niet te worden afgelost op deze vordering. Desondanks is een 3-jaarlijks heronderzoek voor deze groep gepland om de vordering in beeld te houden en de juistheid van de vordering vast te stellen. De voor het overige genoemde termijnen zijn wederom flexibele termijnen. De medewerker kan per geval een frequentie van heronderzoek bepalen. ad 3 Leenbijstand Hier is gekozen voor een zodanige indeling in termijnen dat in principe op iedere leenbijstand gedurende 3 jaren naar draagkracht wordt afgelost en de zaak, indien van toepassing, na die drie jaar voor buiten invorderingstelling wordt bezien. Dit conform het beleid inzake bijzondere bijstand voor de kosten van verhuizing en (her)inrichting. Bij degene die (nog) niet aflost, dient er individueel te worden bepaald wanneer er een heronderzoek dient plaats te vinden, doch in ieder geval na 36 maanden. debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 14

ad 4 Zelfstandigen Deze groep van debiteuren heeft op grond van het Bbz 2004 eigen regels voor de terugbetaling van een verstrekte lening bedrijfskapitaal en/of een periodiek verstrekte lening voor het levensonderhoud. Het verdient over het algemeen aanbeveling om in deze zaken minimaal jaarlijks een voortgangsonderzoek in te stellen. Gezien het geringe aantal, maar het relatief grote financiële risico bij een niet actieve invordering, willen wij voor deze groep jaarlijks een debiteurenheronderzoek blijven uitvoeren. Ook is het belangrijk dat het betalingsritme in stand wordt gehouden. Bij het uitblijven van de betalingen dient na 2 keer aanmanen over te worden gegaan tot juridische actie, eventueel gevolgd door incasso. Een eventueel uitstel van betaling geldt voor maximaal een jaar. ad 5 IOAW/IOAZ Het betreft een zeer kleine groep debiteuren. Op grond van de Rau moet voor deze groep jaarlijks een onderzoek plaatsvinden. Gezien het geringe tijdsbeslag wordt voorgesteld bij deze zaken conform de Rau jaarlijks een debiteurenonderzoeken te blijven uit voeren. Daarmee wordt in ieder geval ook aan de wettelijke verplichtingen voldaan. ad 6 Verhaal Bij alle onderhoudsplichtigen die nog niet volledig in de behoefte van de onderhoudsgerechtigde voorzien, wordt na 2 jaar een volgend draagkrachtonderzoek opgestart. Relevante veranderingen in inkomen of anderszins kunnen daarbij worden opgemerkt en verwerkt in de te betalen onderhoudsbijdrage. Daarnaast wordt bij onderhoudsplichtigen die niet vrijwillig aan hun betalingsverplichting voldoen binnen de flexibele termijn van 1 tot 3 jaar een heronderzoek debiteuren verhaal uitgevoerd in verband met de voortgang van incasso. Beslispunt onderzoeksplan debiteuren - akkoord met bovenstaand onderzoeksplan debiteuren 6. Tot slot In dit plan is een aantal concreet meetbare doelstellingen geformuleerd. Er dient nu eerst voor gezorgd te worden dat er in de uitvoering wordt gewerkt conform dit plan. Periodiek zal meting moeten plaatsvinden op de effecten en zal er een evaluatie moeten plaatsvinden. Zo nodig leidt dit dan weer tot nieuwe of bijgestelde doelstellingen voor de daaropvolgende periode. De meetbare gegevens kunnen in een verantwoordingsmodel worden vastgelegd. Periodiek dient de informatie bijgewerkt te worden ten einde een juist en actueel beeld van het debiteurenbestand te hebben. debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 15

7. Bijlagen 7.1 Samenvatting van de uitgangspunten van beleid Uitgangspunten van beleid en doelstellingen - fraude mag niet lonen - de gemeente kiest voor een effectief en efficiënt debiteurenbeheer - de schuldpositie bij de gemeente mag de uitstroom naar werk niet belemmeren Beleid voortvarend handelen - terugvordering van bijstand vindt plaats binnen 6 maanden nadat duidelijk is geworden dat er te veel bijstand is uitbetaald Beleid aflossingsritme - de debiteur dient de vordering in een bedrag binnen 30 dagen te voldoen, is dit niet mogelijk, dan wordt een aflossingsregeling per maand overeengekomen of opgelegd - bij Bbz-vorderingen kan een afwijkend aflossingsritme worden gehanteerd. De aard van het bedrijf, het betalingsgedrag en de individuele omstandigheden zijn bepalend voor het aflossingsritme (maand, kwartaal of half jaar) Beleid boeking periodieke betalingen - bij de aanwezigheid van meerdere gelijkwaardige vorderingen wordt bij voorrang afgeboekt op de oudste, verwijtbare vordering, in volgorde van boete, terugvordering en leenbijstand Beleid aflossingshoogte en duur bij cliënten: - in beginsel wordt de vordering binnen 30 dagen terugbetaald - de aflossingshoogte wordt vastgesteld op 6% van de van toepassing zijnde norm en op 10% bij verwijtbare vorderingen - indien er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, dan dient daar zoveel mogelijk rekening mee gehouden te worden - indien de debiteur gedurende een termijn van 36 maanden onafgebroken aan de verplichting tot terugbetaling heeft voldaan, kan worden besloten voor het restant van de leenbijstand voor verhuizing en (her)inrichting bijzondere bijstand toe te kennen (om niet). Het bestaande beleid wordt gehandhaafd Beleid aflossingshoogte en duur bij debiteuren die geen uitkering van de gemeente ontvangen - in beginsel wordt de vordering binnen 30 dagen terugbetaald - de aflossingshoogte wordt vastgesteld op 6% van de van toepassing zijnde norm en op 10% bij verwijtbare vorderingen + 50% van het verschil tussen het netto inkomen van debiteur (+ eventueel van partner) en het van toepassing zijnde netto bijstandsbedrag - indien er sprake is van bijzondere individuele omstandigheden, dan dient daar zoveel mogelijk rekening mee gehouden te worden - indien de debiteur gedurende een termijn van 36 maanden onafgebroken aan de verplichting tot terugbetaling heeft voldaan, kan worden besloten voor het restant van de leenbijstand voor verhuizing en (her)inrichting bijzondere bijstand toe te kennen (om niet).het bestaande beleid wordt gehandhaafd debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 16

Beleid wettelijke rente en invorderingskosten - geen gebruik maken van de bevoegdheid van het college om wettelijke rente toe te passen en invorderingskosten op te leggen (volgens artikel 58 lid 4 van de WWB) Beleid saldobevestigingen - jaarlijks voortaan alleen saldobevestigingen sturen voor de vorderingen in het kader van het oude Besluit krediethypotheek en Bbz/Ioaz (= wettelijke verplichting) Beleid dringende reden - slechts in zeer bijzondere omstandigheden dringende redenen aannemen als grond voor het afzien van terugvordering Beleid brutering vordering De gemeente maakt in principe gebruik van de mogelijkheid om over te gaan tot bruto terugvordering, tenzij: - er sprake is van terugvordering binnen het boekjaar - de brutering een gevolg is van een niet tijdige afhandeling van de gemeente en - de terugvordering het gevolg is van een fout van de gemeente Beleid kruimelbedragen - er kan worden afgezien van terugvordering indien de vordering niet hoger is dan 150,00 (netto), de vordering niet het gevolg is van een schending van de inlichtingenplicht en er niet wordt betaald, ondanks een verzoek tot terugbetaling - indien er sprake is van een restantvordering beneden de 150,00 (netto) kan de vordering buiten invordering worden gesteld, nadat is vastgesteld, dat, ondanks een verzoek tot terugbetaling, niet wordt betaald. Beleid schuldsanering - op verzoek van erkende schuldsanerende instanties wordt van verdere invordering afgezien indien dit noodzakelijk is voor het tot stand komen van een schuldsanering, tenzij er sprake is van een vordering die het gevolg is van verwijtbaar gedrag en/of een vordering welke gedekt wordt door pand of hypotheek. Voorwaarde is dat de vordering van de gemeente zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van schuldeisers van gelijke rang - indien er sprake is van een vordering die het gevolg is van verwijtbaar gedrag wordt medewerking slechts op individuele gronden verleend en wordt de jurisprudentie gevolgd van de WSNP Beleid afzien van verder invordering: - Kwijtschelding en afkoop van terugvordering conform het gestelde in deze paragraaf. Beleid uitstel van betaling In het geval de debiteur uitstel van betaling vraagt dan kan deze zonder onderzoek toegekend worden, indien: - aan de debiteur in de periode van 24 maanden voorafgaande aan het verzoek niet eerder uitstel van betaling toegekend is en - het uitstel van betaling niet langer duurt dan 3 maanden Beleid buiten invordering stellen debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 17

Burgemeester en wethouders kunnen de vordering buiten invordering stellen indien de debiteur gedurende 5 jaar geen betalingen heeft verricht en na onderzoek hiernaar niet aannemelijk is dat hij deze op enig moment zal gaan verrichten Beleid schorsende werking - Een bezwaar- of beroepschrift van de debiteur tegen een besluit tot terugvordering heeft geen schorsende werking - Burgemeester en wethouders kunnen de invordering in het geval van een bezwaarof beroepschrift opschorten als de onmiddellijke invordering onevenredig belastend is voor de debiteur Beleid afzien van verhaal - er wordt niet aangeschreven indien er niet op een effectieve en efficiënte manier kan worden verhaald - de verhaalsmogelijkheid ten aanzien van niet-erkende kinderen wordt niet gebruikt - slechts in bijzondere omstandigheden worden dringende redenen aangenomen als grond voor het afzien van verhaal Beleid verhaal ingangsdatum verhaalsbijdrage - bij onderhoudsbijdragen wordt de ingangsdatum van de maandelijkse bijdrage gesteld op de 1 e dag van de maand volgend op de verzending van de 1e aanschrijving Beleid alimentatievoorwaarde - gebruik blijven maken van de alimentatievoorwaarde, zie 4.3 Beleid verhaal kruimelbedragen - er wordt afgezien van het opleggen van een verhaalsbijdrage indien de bijdrage lager is dan 50,00 per maand - indien er na beëindiging van de onderhoudsbijdrage sprake is van een restantvordering beneden de 600,00 en er is nog geen executoriale titel aanwezig, dan wordt de vordering buiten invordering gesteld, nadat is vastgesteld dat ondanks een betalingsverzoek niet wordt betaald en op voorwaarde dat er geen andere vorderingen meer openstaan Beleid verhaal schuldregeling - op verzoek van erkende schuldsanerende instanties wordt van verdere invordering afgezien indien dit noodzakelijk is voor het tot stand komen van een schuldsanering. Voorwaarde is dat de vordering van de gemeente zal worden voldaan naar evenredigheid met de vorderingen van schuldeisers van gelijke rang Beslispunt onderzoeksplan debiteuren - het voorgestelde onderzoeksplan debiteuren vaststellen, zie 5.1 debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 18

7.2 Overzicht van gebruikte afkortingen Abw Algemene bijstandswet Bbz Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 IOAW Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers IOAZ Rau UWV Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen Regeling administratieve uitvoering Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen WSNP Wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen WWB Wet werk en bijstand debiteurenbeleidsplan 2008, gemeente Langedijk 19