Statuut Medezeggenschap van Onderwijsstichting ARCADE 2.6.1.2 b Versie 1.5 Datum GMR: 10-12-2013 Statuut Medezeggenschap van Onderwijsstichting Arcade
Inhoudsopgave van het Statuut Medezeggenschap van Onderwijsstichting ARCADE Preambule... 3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 3 Artikel 1 Begripsbepalingen... 3 Artikel 2 Aard en werkingsduur... 4 Hoofdstuk 2 Inrichting van de medezeggenschap... 4 Artikel 3.1 Gemeenschappelijk Medezeggenschapsraad... 4 Artikel 3.2 Medezeggenschapsraad... 4 Artikel 3.3 Bijzondere raden...4 Hoofdstuk 3 Informatievoorziening... 5 Artikel 4 Informatievoorziening van het bevoegd gezag aan de (Gemeenschappelijke) MedezeggenschapsRaad en de geledingen... 5 Artikel 5 informatieverstrekking betrokkenen. 6 Artikel 6 Onderlinge informatieverstrekking.... 6 Artikel 7 Communicatie binnen de organisatie... 6 Hoofdstuk 4 Faciliteiten... 7 Artikel 8 Faciliteiten en de wijze van beschikbaar stelling afgesproken in onderling overleg... 7 GMR: 10-12-2013 2
Statuut Medezeggenschap van Onderwijsstichting ARCADE. bron: onderwijsgeschillen.nl (oktober 2013) Preambule Het bestuur van Onderwijsstichting Arcade en de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad van de volgende scholen: De Anwende De Akker De Vlinderhof S.J. van Royenschool De Piramide Burg. Wessels Boerschool De Zwarm De Markeschool De Wilhelminaschool De Stidalschool De Buitenvreeschool De Klimop De Parkschool De Woert te Aalden te Sleen te Noord-Sleen te Schoonoord te Erm te Dalen te Geesbrug te Wachtum te Coevorden te Dalerveen te Coevorden te Gees te Coevorden te Oosterhesselen Oud Avereest Prinses Margriet 't Kompas De Eiber De Regenboog Klimop Prinses Irene Den Velde Baalder 't Spectrum De Kern Het Palet Cantecleer De Smeltkroes te Oud Avereest te Balkbrug te Dedemsvaart te Dedemsvaart te Slagharen te De Krim te Gramsbergen te Den Velde te Kloosterhaar te Aalden hebben overlegd over de toepassing van de WMS. Ze hebben daarbij hun verwachtingen uitgesproken over de mogelijkheden die deze wet biedt ter versterking van de onderlinge communicatie en het formele overleg over alle aangelegenheden in en rond de school die van belang zijn voor directie, ouders, leerlingen en personeelsleden. Het bestuur en de GMR leggen hierbij hun visie op de medezeggenschap vast en maken concrete afspraken over de communicatie over en weer en de informatieverstrekking aan alle bij de scholen betrokken personen, zoals hierna vermeld. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad heeft met tenminste tweederde meerderheid ingestemd met dit medezeggenschapsstatuut. Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsbepalingen a. wet: de Wet medezeggenschap op scholen (Stbl 2006, 658) b. bevoegd gezag: Het College van Bestuur van Onderwijsstichting Arcade c. GMR: de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad als bedoeld in art. 4 van de wet d. MR: de Medezeggenschapsraad van een school als bedoeld in art. 3 van de wet e. organisatie: de gehele onderwijsinstelling (bestuur, directie en scholen) f. geleding: een afzonderlijke groep van medezeggenschapsraadleden als bedoeld in art. 3 derde lid van de wet g. statuut: dit medezeggenschapsstatuut. GMR: 10-12-2013 3
Artikel 2 Aard en werkingsduur 1. Dit statuut treedt in werking op de dag volgend op de dag waarop dit statuut door het College van Bestuur is vastgesteld en heeft een werkingsduur van twee jaar. 2. Drie maanden voordat de termijn in het voorgaande lid is afgelopen treden de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad en het bevoegd gezag in overleg over het evalueren, actualiseren en bijstellen van het statuut. 3. Bevoegd gezag en Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad kunnen voorstellen doen tot wijziging van het statuut ongeacht het aflopen van de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn. 4. Een voorstel tot een of meer bepalingen van het statuut of een wijziging van het statuut behoeft de instemming van tweederde meerderheid van de leden van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. Hoofdstuk 2 Inrichting van de medezeggenschap Artikel 3.1 Gemeenschappelijk Medezeggenschapsraad 1. Bij Onderwijsstichting Arcade is een Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad ingesteld. 2. De Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad bestaat uit: 5 Leden gekozen door de personeelsgeledingen van de Medezeggenschapsraden van de onder het bestuur staande scholen en 5 Leden gekozen door de oudergeledingen van de Medezeggenschapsraden van de onder het bestuur staande scholen. 3. De verkiezing van de leden van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad vindt plaats overeenkomstig het medezeggenschapsreglement van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad. 4. Het bevoegd gezag voert overleg met de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad of een geleding daarvan. Artikel 3.2 Medezeggenschapsraad 1. Aan elke school (met een BRIN nummer) is een Medezeggenschapsraad verbonden. 2. Deze raad wordt rechtstreeks uit en door de geledingen van de desbetreffende school gekozen, en wel zo dat het aantal leden, gekozen uit het personeel van de scholen dan wel uit de ouders, elk de helft van het aantal leden van de Medezeggenschapsraad bedraagt. 3. Het reglement van de Medezeggenschapsraden van de scholen van de onderwijsstichting Arcade bepaalt de samenstelling en de bevoegdheden. 4. De verkiezing van de leden van de Medezeggenschapsraad vindt plaats overeenkomstig het medezeggenschapsreglement van de Medezeggenschapsraad. Artikel 3.3 Bijzondere raden De (Gemeenschappelijk) Medezeggenschapsraad kan met instemming van het bevoegd gezag en met instemming van 2/3 van de leden van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad besluiten tot het instellen van een themaraad, deelraad en/of groepsmedezeggenschapsraad. GMR: 10-12-2013 4
Hoofdstuk 3 Informatievoorziening Artikel 4 Informatie van het bevoegd gezag aan de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad en de geledingen 1. Het bevoegd gezag verstrekt de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad en de raden als bedoeld in art. 3.3 van dit statuut, dan wel de geledingen, al dan niet gevraagd, tijdig en op een toegankelijke wijze, de informatie die ieder van hen voor de vervulling van hun taken nodig hebben. Onder tijdig wordt verstaan: vanaf de beginfase van de beleidsontwikkeling, en in ieder geval op een zodanig tijdstip dat de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad, de geledingen en de raden als bedoeld in art. 3.3 van dit statuut, de informatie bij de uitoefening van hun taken kunnen betrekken, en zo nodig, deskundigen kunnen raadplegen. Onder op een toegankelijke wijze wordt verstaan: op een wijze waardoor de informatie begrijpelijk, relevant en helder is voor de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad, de geledingen en de raden als bedoeld in art. 3.3 van dit statuut. 2. Tot de informatie als bedoeld in lid 1 behoort in ieder geval: a. Jaarlijks de begroting en de bijbehorende beleidsvoornemens op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied. b. Jaarlijks voor 1 mei informatie over de berekening die ten grondslag ligt aan de middelen uit s Rijks kas die worden toegekend aan het bevoegd gezag. Jaarlijks voor 1 juli een jaarverslag als bedoeld in art. 171 van de wet op het Primair Onderwijs. c. De uitgangspunten die het bevoegd gezag hanteert bij de uitoefening van zijn bevoegdheden. d. Terstond informatie over elk oordeel van de Klachtencommissie, bedoeld in art. 14 van de wet op het Primair Onderwijs, waarbij de commissie een klacht gegrond heeft geoordeeld en over de eventuele maatregelen die het bevoegd gezag naar aanleiding van dat oordeel zal nemen, een en ander met inachtneming van de regelingen met betrekking tot de privacy van het personeel, de ouders en de leerlingen, bedoeld in de artikelen 12, eerste lid, onderdeel m, 13, onderdeel i en 14, tweede lid, onderdeel f en derde lid, onderdeel d van de wet. e. Tenminste eenmaal per jaar schriftelijk gegevens over de hoogte en inhoud van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken per groep van de in de scholen werkzame personen en de leden van het bevoegd gezag, waarbij inzichtelijk wordt gemaakt met welk percentage deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken zich verhouden tot elkaar en tot die van het voorafgaande jaar. f. Tenminste eenmaal per jaar schriftelijk gegevens over de hoogte en inhoud van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken met het orgaan van de rechtspersoon dat is belast met het toezicht op het bevoegd gezag, waarbij inzichtelijk wordt gemaakt met welk percentage deze arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken zich verhouden tot elkaar en tot die van het voorafgaande jaar. g. Aan het begin van het schooljaar schriftelijk de gegevens met betrekking tot de samenstelling van het bevoegd gezag, de organisatie binnen de scholen, het managementstatuut en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid. 3. Het bevoegd gezag stelt de informatie in ieder geval digitaal, en indien gewenst schriftelijk, ter beschikking aan de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad. 4. Alle verkregen informatie is in principe openbaar. 5. Indien het bevoegd gezag een voorstel voor advies of instemming voorlegt aan een geleding van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad, biedt het bevoegd gezag dat voorstel gelijktijdig ter kennisneming aan de andere geleding van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad aan. GMR: 10-12-2013 5
Artikel 5 Informatie verstrekking betrokkenen 1. De (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad en de raden als bedoeld in art. 3.3 van dit statuut, doen aan alle bij de scholen betrokkenen gevraagd en ongevraagd schriftelijk verslag over hun activiteiten en stellen ieder van hen in de gelegenheid om met ieder van hen overleg te voeren. 2. De vergaderingen van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad, de raden als bedoeld in art. 3.3 van dit statuut, dan wel de geledingen, zijn in principe openbaar. 3. Alle informatie wordt in principe digitaal verstrekt, en indien gewenst eveneens schriftelijk. Artikel 6 Onderlinge informatieverstrekking 1. De (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraden, hun geledingen en de raden als bedoeld in art. 3.3 van dit statuut doen elkaar gevraagd en ongevraagd schriftelijk verslag over hun activiteiten en stellen ieder van hen in de gelegenheid om met ieder van hen overleg te voeren. In de regel zal dit binnen 14 dagen na een gehouden vergadering geschieden. 2. Alle informatie wordt in principe digitaal en, indien gewenst, eveneens schriftelijk verstrekt. Artikel 7 Communicatie binnen de organisatie 1. De secretaris doet jaarlijks voor 1 maart schriftelijk verslag van de werkzaamheden van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad over het voorgaande kalenderjaar. Dit verslag behoeft de goedkeuring van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad. 2. De secretaris bevordert de communicatie met alle belanghebbenden en doet dit tenminste door er zorg voor te dragen dat goedgekeurde verslagen van vergaderingen en het jaarverslag zo spoedig mogelijk worden verspreid (schriftelijk en/of digitaal) onder bevoegd gezag en de secretaris van de Medezeggenschapsraden. Het verslag is eveneens op een algemeen toegankelijke plaats digitaal en/of schriftelijk ter inzage voor belangstellenden. 3. Ter bevordering van de communicatie met de Medezeggenschapsraden worden alle scholen over de leden van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad verdeeld, waarbij de voorzitter wordt vrijgesteld. Dit betekent dat, indien gewenst, een lid van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad toelichting op een (voor-)genomen besluit kan komen geven. Tevens kan een lid van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad, indien gewenst, een mening peilen binnen de afzonderlijke Medezeggenschapsraden. Het lid van de Gemeenschappelijke Medezeggenschapsraad neemt minimaal één keer per schooljaar contact op met de afzonderlijke Medezeggenschapsraden met als doel een (deel van de) vergadering van de Medezeggenschapsraden bij te wonen. GMR: 10-12-2013 6
Hoofdstuk 4 Faciliteiten Artikel 8 Faciliteiten en de wijze van beschikbaar stelling afgesproken in onderling overleg 1. Het bevoegd gezag staat aan ouders en personeelsleden, die deelnemen in de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad, de geledingen en de raden als bedoeld in art. 3.3 van dit statuut het gebruik toe van de voorzieningen waarover het bevoegd gezag kan beschikken en die zij voor de vervulling van hun taken redelijkerwijs nodig hebben. 2. De redelijkerwijs noodzakelijke kosten voor de medezeggenschapsactiviteiten, met inbegrip van bijwonen van de vergaderingen van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad zelf, worden gedragen door het bevoegd gezag. Onder deze activiteiten worden mede begrepen: a. scholing van de leden van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad b. het inhuren van deskundigen c. het voeren van rechtsgedingen d. het informeren en raadplegen van de achterban Voorwaarde is, dat het bevoegd gezag vooraf in kennis wordt gesteld van het jaarlijkse activiteitenplan, of het concrete voornemen van de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad. De onder c en d gemaakte kosten komen ten laste van het bevoegd gezag en vallen buiten het overeengekomen budget. 3. De (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad, geledingen en de raden als bedoeld in art. 3.3 van dit statuut kunnen het bevoegd gezag verzoeken de kosten, genoemd in lid 2, rechtstreeks aan de deskundigen of andere derde partij te betalen. In dat laatste geval voldoet het bevoegd gezag terstond aan dat verzoek. 4. De personeelsleden in de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad hebben, conform het bepaalde in de CAO-PO, recht op een zodanige facilitering in tijd en vrijstelling van hun reguliere taken als redelijkerwijs noodzakelijk is voor de vervulling van hun taken. 5. Leden van de oudergeleding in de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad hebben recht op een, gezien alle in aanmerking komende omstandigheden, redelijke vacatievergoeding en vergoeding van de onkosten die zij maken t.b.v. de uitvoering van de werkzaamheden in de (Gemeenschappelijke) Medezeggenschapsraad. GMR: 10-12-2013 7