BOSLIER GEMONTEERD OP TRACTOR 1. Waarschuwing en algemene richtlijnen Bij nood Machine stilleggen en vergrendelen (sleutel verwijderen) 112 en boswachter verwittigen Boslieren kunnen grote krachten ontwikkelen en vragen daarom kennis, inzicht en ervaring, zowel voor het aan- en afkoppelen als voor de bediening. De nodige omzichtigheid is vereist. ONGEVALLENPREVENTIE Lees aandachtig de gebruikershandleiding door. Vakopleiding, kennis, inzicht en ervaring zijn vereist. Wees alert op de restrisico s. Deze zijn door middel van veiligheidsstickers aangeduid op het werktuig. Extra veiligheidsmaatregelen zijn vereist. De machines zijn verboden voor personen jonger dan 18 jaar. Begeef je bij sleepwerken nooit in het verlengde van of binnen de draaicirkel van de kabel; hou iedereen uit de buurt. Stap NOOIT over een lierkabel op spanning of in beweging. Bij het overstappen van een lierkabel op de grond, plaatst men steeds één voet op de kabel. Informeer grondig naar de maximale trekkracht, de Periode van Veilige Werking (*) en correcte aanslagmethode. Lees eerst de veiligheidsinstructiekaart Driepuntsopgehangen werktuigen. De levensduur van het toestel is volgens het instructieboekje onderverdeeld in Perioden van Veilige Werking. Deze geeft aan hoeveel % draagkracht het toestel nog heeft na een bepaalde periode van gebruik. Volg deze richtlijnen strikt op en voer een revisie uit wanneer deze periode ten einde loopt. 2. VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN MACHINE Afscherming Afstandsbediening Zwenkbare kop Grondschaaf Aftakasafscherming
3. RISICO EN PREVENTIE Niet uitvoeren zonder de vermelde preventiemaatregelen Extra aandacht en voorzorgen, preventiemaatregelen treffen GEVAREN val van voorwerpen contact met bewegende delen tractor letsels letsel bij aftakas algemene letsels val van personen op begane grond vallende bomen bij het lieren vallende takken bij het lieren kabelbreuk of verbinding met boom breekt werknemers klemmen tussen de kabel en andere obstakels aanrijding met andere mobiele arbeidsmiddelen kabelbreuk of kop breekt af over de lier stappen klemming tussen tractor en machine aan- en afkoppelen torsing tussen aftakas geen zicht over de werkpost vanaf de afstandbediening bosomgeving PREVENTIE Werkplek vrij houden Helm dragen is verplicht Vellingen correct uitvoeren Werkplek vrij houden Helm dragen is verplicht Even wachten na het vellen en kijken of er geen loshangende takken blijven hangen AANDACHT VEREIST Hou werknemers uit de gevarenzone. Waarschuwing en opstartsignaal voorzien, zodat men weet dat de lier in werking is. Maak steeds een verbinding met behulp van een ketting aan de boom (of bij het gebruik van een katrol door middel van een leng). Blijf uit de werkzone van de boslier. Zorg steeds dat er bomen tussen de kabel en omstaanders staan. Hou voldoende afstand tot de voertuigen en kranen. Zorg voor visueel en eventueel mondeling contact met de bestuurder. Gebruik een voldoende sterke kabel (bvb factor 2 sterker dan de trekkracht van de lier). Laat de kabel maandelijks door een bevoegd persoon controleren op schade. Stap NOOIT over de lier als deze op spanning staat. Plaats de hefinrichting vooraf in beveiligde toestand. Er mag zich niemand tussen trekker en machine bevinden zonder dat de trekker tegen wegrijden beveiligd is. Laat de machine bij voorkeur door 1 persoon aankoppelen. Zorg voor een goede werking van de topstang: te hoog heffen kan machine achterover laten kantelen, bij een te korte topstang kan de machine voorover slaan. De tussenas wordt aangesloten bij stilgelegde motor. Controleer of de kruiskoppelingen aan trekker en machine goed afgeschermd zijn. Bevestig veiligheidskettingen. Bij afkoppelen nooit de trekker verlaten vooraleer de aftakas is uitgeschakeld en de tussenas volledig stilstaat. De tussenas wordt aangesloten bij stilgelegde motor. Controleer of de kruiskoppelingen aan trekker en machine goed afgeschermd zijn. Bevestig veiligheidskettingen. Bij afkoppelen nooit de trekker verlaten vooraleer de aftakas is uitgeschakeld en de tussenas volledig stilstaat. Zorg voor duidelijke afspraken tussen de bedienaar en de omstaanders. Wees aandachtig en bereid de werkpek voor. snijwonden snijden aan scherpe delen Draag handschoenen en volledige werkkledij. lawaai niet dragen van PBM s Draag steeds de nodige PBM s.
4. BIJZONDERE AANDACHTSPUNTEN BIJ GEBRUIK, TRANSPORT EN ONDERHOUD 4.1. Werkvoorbereiding Is het werkgebied voldoende gekend en vrijgemaakt van obstakels (bijv. boomwortels, stronken, ) en wordt voldoende verhinderd dat onbevoegden in de nabijheid kunnen komen? Is de grondschaaf van de lier voldoende stevig vastgezet? Is de maximale trekkracht van de boslier gekend en is het te trekken object hierop afgestemd? In het werkgebied is men verantwoordelijk ten opzichte van derden. Enkel personen die nodig zijn voor de bediening mogen zich in het werkgebied bevinden. 4.2. Gebruiksklaar maken van de machine De boslier moet volledig zijn uitgerust met alle beveiligingen die door de constructeur zijn opgegeven. Zorg dat de kabel, stroppen, hulpstukken, kettingen, haken, in functie zijn van de grootte van het werk en overeenstemmen met de treksterkte die de constructeur opgeeft. Gebruik bijvoorbeeld geen te dikke kabel voor klein lierwerk of omgekeerd. Controleer of al het nodige materiaal aanwezig is, alvorens het werk aan te vangen. Controleer of alle gebruikte onderdelen evenwaardig zijn in sterkte. Bijvoorbeeld: een lier van 4 ton, een kabel van 4 ton, een katrol van 500kg en een tractieketting van 4 ton, geeft als resultaat dat het geheel maar 500kg aankan. Controleer of er geen onderdelen beschadigd zijn. Vervang ze eventueel en verwittig de leidinggevende bij schade. Zorg dat de lierkabel correct is opgerold op de boslier. Het oprollen gebeurt het best onder een lichte spanning om te vermijden dat bij het lieren de lierkabel zich klemzet op de oproller. 4.3 Gebruik van de machine 4.3.1 Voorbereiding van de werkzone Elke te lieren boom moet afzonderlijk beoordeeld worden. Vele factoren dienen in rekening te worden genomen: > > ervaring van de kettingzaagoperator > > grootte van de boom, hangrichting, kruin, > > omgeving: pad, straat, luchtlijnen, gebouwen, derden, terreinreliëf, > > aanwezigheid van dode takken, hangende bomen, spanning, > > weer, windrichting, Richt een veiligheidszone in. Signaleer de zone. Eventueel met collega s. (fig. 1) De collega s die meewerken tijdens de lieractiviteiten, moeten op de hoogte zijn van de werkwijze, signalen en afspraken. Alvorens de werken aan te vangen, moeten er duidelijke afspraken worden gemaakt: wie heeft de leiding bij het lieren, wat is het noodsignaal om het lieren meteen stil te leggen. Elk onduidelijk signaal moet worden beschouwd als een stop. Indien er geen of slecht visueel contact is tussen de kettingzaagoperator en de lierbediener, dient men een radio te gebruiken of in het uiterste geval een derde persoon. 4.3.2 Plaatsing van de boslier boom gevarenzone x winchman De lierkabel moet vrij zijn van obstakels en moet recht lopen tussen de boslier en de boom of katrol. Schat de boom in en neem een veilige afstand tot de boom. Bij het werken met een katrol, zorg dat er zich geen personen bevinden binnen de driehoek die gevormd wordt tussen de boslier, katrol en boom. (fig. 1) Bij gebruik van een katrol zullen de krachten vergroten in functie van de hoek. Hoe meer dwars men trekt op de katrol, hoe groter de krachten hierop. Bij rechtstreeks lieren aan de top van de boom, moet de boslier op minimaal tweemaal de boomlengte afstand staan tot de boom. Zorg dat de lierkabel met behulp van een ketting of leng correct is verbonden aan de boom alvorens het lieren en zagen aan te vangen. Indien de toestand van de boom het toelaat, is het best om de lier eens te testen alvorens de boom te vellen. De lierkabel mag maar afgerold worden tot op het punt dat er nog minstens vijf omwentelingen op de oproller blijven zitten. 4.3.3 Werken met katrol Bij het werken met een katrol wordt de kracht op katrol berekend met volgende formule: > > kracht katrol=2 trekkracht lier cos α De hoek x is de helft van de hoek die gevormd wordt door de kabellier ter hoogte van de katrol.
Trekkracht lier is 4 ton Hoek van de kabellier is 80 kracht katrol=2 4 ton cos 40 6.4 ton=8 ton 0.8 Trekkracht lier is 4 ton Hoek van de kabellier is 100 kracht katrol=2 4 ton cos 50 4.8 ton=8 ton 0.6 Hoe stomper de hoek, hoe kleiner de kracht in de katrol. 4.3.4 Handsignalen vuist maken om te signaleren om op spanning te brengen aantrekken vieren naar links sturen naar rechts sturen vuist maken om kom naar mij vertraag te signaleren om stop noodstop te laden 4.3.5 Vellen van bomen Let op voor mogelijke belemmeringen tussen de boom en de boslier. Bij het bergafwaarts lieren, probeert men altijd de boom van de lier weg te lieren. Controleer of de tractieketting goed bevestigd is. De ketting dient bovendien geplaatst te worden op een hoogte die de meest veilige en efficiënte winching kan geven. Maak eventueel een kleine inkeping met de kettingzaag waarachter de ketting kan haken. Bij het uitslepen van de boom uit het bos, gebruik je de boslier en niet de tractor om te slepen. Stop meteen met lieren als iemand zich in de veiligheidszone begeeft. Iedereen blijft op de veiligheidsafstand van de lierkabel totdat de spanning is gelost. Maak de lierkabel los alvorens de gevelde boom verder in stukken te zagen, te onttakken,. Laat een boslier met opgespannen lierkabel nooit onbewaakt achter. Maak een lierkabel nooit los voor de gevelde boom zich in een veilige, stabiele positie op de grond bevindt. Na de werken laat je de werkplek in een veilige toestand achter (mogelijke vallende takken, )
4.4 Onderhoud van de machine De kabellier moet maandelijks door een bevoegd persoon worden nagekeken op schade. De boslier moet na gebruik worden nagekeken op schade en het grootste vuil dient te worden verwijderd. Controleer regelmatig of alle delen vast zitten (bouten, moeren, ). Controleer regelmatig de werking van de rem en de koppeling. 4.5 Milieu Voorkom het morsen van olie, smeervet en remvloeistof. Reinig en onderhoud de maaiopraapwagen op een plaats waar het vuil en het afval opgevangen kan worden en geen milieuschade kan veroorzaken. Gebruik milieuvriendelijke reinigingsmiddelen. 5. Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM s) Deze instructiekaart is slechts een bondige samenvatting en vervangt de handleiding niet Niet elke machine is identiek, er zijn verschillen tussen merken en modellen, bij een eerste gebruik is het aanbevolen steeds de handleiding door te nemen De instructiekaart kan worden aangevuld met MSDS-fiches, bijkomende interne veiligheidsmaatregelen, enz. Deze maken integraal deel uit van deze instructies. Zelfs bij toepassing van alle veiligheidsmaatregelen blijft er steeds een restrisico bestaan dat nooit helemaal kan worden uitgesloten. Bij het gebruik van elke machine dient men dus steeds alert te zijn voor onvoorziene omstandigheden en onverwachte gebeurtenissen. Voor bijkomende praktische info of bijhorende opleidingen contacteer: Kurt Van Beneden projectcoördinator veiligheid Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 bus 22 B-1000 Brussel T +32 2 553 27 23 F +32 2 553 17 60 kurt.vanbeneden@lne.vlaanderen.be www.natuurenbos.be Deze instructiekaart is een publicatie van het Agenschap voor Natuur en Bos in samenwerking met de afdeling Bestuurszaken van de Vlaamse Overheid en Inverde. Veiligheidsfiche Mobiele Arbeidsmiddelen uitgave 2011