BESLUIT: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 24, zevende lid, en 26, derde lid, van de Werkloosheidswet;

Vergelijkbare documenten
BESLUIT: De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 19, vijfde lid, van de Werkloosheidswet;

Regeling vrijstelling verplichtingen WW en Wet WIA

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid BESLUIT:

Gelet op artikel 130 van de Werkloosheidswet;

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Rapport. Datum: 18 augustus 2004 Rapportnummer: 2004/324

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 116, tweede lid, van de Werkloosheidswet;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Minister van Financiën, Besluit: De Tijdelijke regeling invoering Wft wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, BESLUIT:

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Artikel I. Wijziging van de Werkloosheidswet

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Regeling tegemoetkoming Wajongers wordt als volgt gewijzigd:

Uitkeringsreglement IOW 2009

Wijziging van de Werkloosheidswet en enige andere wetten in verband met de wijziging van het WW-stelsel (Wet wijziging WW-stelsel).

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Beleidsregel UWV Opschorting betaling bij vertrek naar onbekende bestemming

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluit sollicitatieplicht werknemers WW en IOW 2012

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Conceptbesluit ontheffing verplichtingen WW en Wet WIA

ECLI:NL:CRVB:2002:AE4462

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

De Dagloonregels Invoeringswet stelselherziening

Gelet op artikel 8, tweede lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 en artikel 18, eerste lid, van de Werkloosheidswet;

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Uitzonderingspositie musici en artiesten bij bepaling wekeneis en dagloon WW gehandhaafd tot

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Maatregelenbesluit UWV

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Financiën;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 december 2014, nr ;

NOTA VAN WIJZIGING. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Peel en Maas

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds De Gelijkstellingsregeling arbeidsuren wordt als volgt gewijzigd:

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Besluit Deeltijd WW tot behoud vakkrachten (wederopenstelling) Ben Brandsma, 16 november 2009

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venray 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van...; HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Besluit Maatregelen UWV

Premiekorting voor jongere werknemer

Regeling beleidsregels arbeidsinschakeling gedeeltelijk arbeidsgeschikten

vast te stellen de hierna volgende Verordening tegenprestatie Alkmaar 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Aanleiding en doel van het wetsvoorstel

vast te stellen: de volgende Maatregelenverordening WWB, IOAW en IOAZ 2012-A gemeente Heerde.

MAATREGELENVERORDENING inkomensvoorzieningen Lelystad 2012

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Beleidsregel algemeen geaccepteerde arbeid en ontheffing van de plicht tot arbeidsinschakeling Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Besluit:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid AV/IR/2003/ Datum 10 maart 2003

Artikel III. Wijziging van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen

Afstemmingsverordening WWB, IOAW, IOAZ en Bbz gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 maart 2013;

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is een aantal uitgewerkte of overbodige wetten in te trekken;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 november 2008, voorstelnummer 180;

Algemene toelichting Verordening tegenprestatie Participatiewet 2015 gemeente Pijnacker-Nootdorp

Afstemmingsverordening gemeente Arnhem 2015

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

De raad van de gemeente Schiermonnikoog,

Besluit deeltijd WW tot behoud van vakkrachten

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

VERORDENING LOONKOSTENSUBSIDIE PARTICIPATIEWET 2015

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Regeling indicatiestelling no risk polis en premiekorting CWI

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Gelet op artikel 6, vierde lid, 9, vierde lid, 13, zesde lid, 18, tweede lid en 19, tweede lid, van de Wet verplichte beroepspensioenregeling;

Maatregelenverordening WWB Dantumadiel 2009 e.v (*)

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID;

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Castricum 2015

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van, Directie Sociale Verzekeringen, SV/R&S/03/;

RAADSBESLUIT. Maatregelenverordening IOAW en IOAZ Asten februari

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

*Z F6* Verordening individuele studietoeslag gemeente Goeree-Overflakkee

Beleidsregel tegenprestatie Participatiewet 2015

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Verordening individuele studietoeslag gemeente Midden- Delfland 2015

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deurne houdende regels omtrent afstemming Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Deurne 2018

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

Transcriptie:

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van..., nr SV/F&W/2003/90418, houdende de vrijstelling van enige verplichtingen op grond van de Werkloosheidswet (Regeling vrijstelling verplichtingen WW) De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 24, zevende lid, en 26, derde lid, van de Werkloosheidswet; BESLUIT: Artikel 1. Vrijstelling van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 24 en 26 van de Werkloosheidswet 1. Van de verplichting zich als werkzoekende te laten registreren bij de Centrale organisatie werk en inkomen, bedoeld in artikel 26, eerste lid, onderdeel d, van de Werkloosheidswet, en van de verplichtingen gericht op arbeidsinpassing, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1, 2 en 4, en artikel 26, eerste lid, onderdeel f en g, van de Werkloosheidswet, is vrijgesteld a. de werknemer wiens werkloosheid uitsluitend een gevolg is van: 1. vorst, sneeuwval, hoog water of daarmee gelijk te stellen buitengewone natuurlijke omstandigheden; 2. verkorting van de werktijd, waarvoor op grond van artikel 8, derde lid, van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 ontheffing is verleend; b. de werknemer die 64 jaar of ouder is op de eerste dag van werkloosheid; c. de werknemer die vakantie geniet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Vakantieregeling WW. 2. De omschreven vrijstellingen gelden voor de werknemer, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 2, wiens werktijd tot nul is verkort, voor de duur van de eerste afgegeven vergunning. Artikel 2. Vrijstelling van verplichtingen als bedoeld in artikel 24 van de Werkloosheidswet 1. Van de verplichtingen gericht op arbeidsinpassing, bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1, 2 en 4, van de Werkloosheidswet is vrijgesteld de werknemer, die een naar het oordeel van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen noodzakelijke opleiding of scholing volgt.

2 2. De in het eerste lid bedoelde vrijstelling eindigt twee maanden voor het tijdstip waarop de in het eerste lid bedoelde opleiding of scholing naar verwachting zal eindigen. Artikel 3. Overgangsbepaling 1. Van de verplichtingen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef, is tevens vrijgesteld de werknemer: a. die 57,5 jaar of ouder is op 1 mei 1999 en wiens eerste werkloosheidsdag gelegen is voor 1 januari 2004; b. die 57,5 jaar of ouder is op 31 december 2003 en wiens eerste werkloosheidsdag gelegen is op of voor 1 januari 2003; c. voor wie op of na 1 januari 2004 recht op werkloosheidsuitkering ontstaat en die op de datum van het ontstaan van dat recht op grond van onderdeel a of b vrijgesteld is van de verplichtingen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, aanhef. 2. Artikel 2, tweede lid, is niet van toepassing op de werknemer wiens opleiding of scholing als bedoeld in dat lid is aangevangen voor 1 januari 2004. Artikel 4. Intrekking Het Besluit vrijstelling verplichtingen WW wordt ingetrokken. Artikel 5. Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2004. Artikel 6. Citeertitel Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vrijstelling verplichtingen WW. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, (A.J. de Geus)

3 Toelichting Algemeen In de artikelen 24 en 26 van de Werkloosheidswet (WW) wordt een aantal verplichtingen genoemd waaraan de werknemer moet voldoen in het kader van de WW. Op grond van artikel 24, zevende lid, en artikel 26, derde lid, van de WW is de Minister bevoegd regels te stellen waarbij bepaalde groepen werknemers worden vrijgesteld van een aantal van deze verplichtingen. Met de onderhavige regeling wordt van deze bevoegdheid gebruik gemaakt. De met de onderhavige regeling ingetrokken ministeriële regeling betrof tot 31 december 1999 een besluit van het Landelijk instituut sociale verzekeringen (Lisv). Met de intrekking van die regeling en het vaststellen van de onderhavige regeling is thans volledig duidelijk zonder dat een aantal overgangsrechtelijke regelingen hoeven te worden geraadpleegd dat er een ministeriële regeling is met betrekking tot de vrijstelling van verplichtingen in de WW en wat die regeling inhoudt. De Minister heeft de bevoegdheid vrijstelling te verlenen ten aanzien van de verplichtingen bedoeld in: artikel 24, eerste lid, onderdeel b,: - onder 1.: in voldoende mate trachten passende arbeid te verkrijgen (sollicitatieverplichting); - onder 2.: aangeboden passende arbeid te aanvaarden of verkrijgen; - onder 4.: geen eisen stellen die het aanvaarden van passende arbeid belemmeren; artikel 26, eerste lid,: - onderdeel d.: zich als werkzoekende inschrijven bij de Centrale organisatie werk en inkomen; - onderdeel f.: meewerken aan een noodzakelijke scholing of opleiding; - onderdeel g.: meewerken aan een gewenst onderzoek naar arbeidsgeschiktheid. Vrijgesteld van deze verplichtingen zijn ten eerste de zogenoemde vorstwerklozen en werknemers waarvoor een vergunning tot verkorting van de werktijd is verleend. Als er sprake is van een vergunning waarmee de werktijd tot nul uren kan worden verkort (nul-urenvergunning) geldt de vrijstelling alleen voor de duur van de eerst afgegeven vergunning. Bij een volgende vergunning (een verlenging van de nul-uren-vergunning) zijn de verplichtingen dus wel van toepassing. Daarnaast is de werknemer gedurende de periode, waarover hij verklaart vakantie te genieten, vrijgesteld van de genoemde verplichtingen. Deze verplichtingen golden voorheen onverkort voor werknemers tijdens de vakantieperiode, maar voor een overtreding van een van de verplichtingen kon geen maatregel worden opgelegd. Om uitvoeringstechnische redenen is daarom gekozen voor een vrijstelling van de verplichtingen voor deze werknemers. Overigens is ook de werknemer in de situatie, waarin hij niet verklaart of zelfs ontkent vakantie te genieten, maar hiervan gelet op de feitelijke omstandigheden kennelijk wel sprake is, vrijgesteld van de genoemde verplichtingen.

4 Werknemers van 57,5 jaar en ouder waren lange tijd ook vrijgesteld van de genoemde verplichtingen. De vrijstelling van de verplichtingen voor deze groep is ingevoerd in een tijd dat oudere werklozen nauwelijks kansen hadden op de arbeidsmarkt. Daarnaast was in die tijd sprake van een grote werkloosheid onder jongeren. Oudere werknemers verlieten massaal de arbeidsmarkt om plaats te maken voor jongeren. Vasthouden aan die verplichtingen zou dat proces, dat politiek wenselijk werd geacht, slechts hebben gefrustreerd. De vrijstelling van de verplichtingen voor ouderen moet dan ook met name in de context van de situatie in de jaren tachtig van de vorige eeuw worden gezien. Verhoging van de arbeidsparticipatie van ouderen is nu echter in het licht van de toenemende vergrijzing noodzakelijk voor de economische ontwikkeling en de handhaving van voldoende draagvlak voor het sociale stelsel. Een van de maatregelen die hierbij een rol speelt is de herinvoering van de verplichtingen gericht op arbeidsinpassing voor oudere werknemers. Een eerste aanzet hiertoe is gegeven toen met ingang van 1 mei 1999 ten aanzien van werknemers die vanaf die datum 57,5 jaar werden een aantal vrijstellingen kwam te vervallen. Zij werden vanaf die datum verplicht tot inschrijving bij de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI), tot aanvaarding van aangeboden passende arbeid en zij mochten niet langer eisen stellen die het aanvaarden van passende arbeid konden belemmeren. Naast de eerder genoemde verplichtingen gaat het bij de herinvoering van alle verplichtingen gericht op arbeidsinpassing om de verplichting in voldoende mate te solliciteren, de verplichting mee te werken aan een noodzakelijke scholing of opleiding en de verplichting mee te werken aan een gewenst onderzoek naar zijn arbeidsgeschiktheid. De herinvoering van deze verplichtingen geldt voor werknemers met recente werkervaring. Werknemers ouder dan 57,5 jaar die werkloos worden en instromen in de WW, zijn daarom niet langer vrijgesteld van de verplichtingen. Zij hebben per definitie recente werkervaring en daardoor kansen op de arbeidsmarkt. Daarbij is alleen een uitzondering gemaakt voor werknemers die op de dag dat ze werkloos worden 64 jaar of ouder zijn. Voor deze werknemers is de periode tot de pensioengerechtigde leeftijd zo kort dat het starten van reïntegratieactiviteiten, zowel voor de werknemer als voor de uitvoering, niet meer voor de hand ligt. Voor het zittende bestand is een overgangsmaatregel getroffen. Deze maatregel ziet op twee groepen werknemers. Het betreft ten eerste de werknemers van 57,5 jaar of ouder die geen inschrijf- en acceptatieplicht hadden. Ten tweede betreft het de werknemers waar de laatstgenoemde verplichtingen wel op van toepassing waren maar die een eerste werkloosheidsdag hebben die gelegen is op of voor 1 januari 2003. Als deze werknemers op grond van het overgangsrecht vrijgesteld zijn van verplichtingen, blijven zij geheel vrijgesteld van deze verplichtingen, ook als er een gedeeltelijk nieuw recht op werkloosheidsuitkering na 1 januari 2004 ontstaat. Voor dit laatste is gekozen omdat het uitvoeringstechnisch voor het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) lastig is de verplichtingen te handhaven voor werknemers die onder het oude recht vrijgesteld zijn van deze verplichtingen en onder het nieuwe recht deze verplichtingen wel hebben. Uitgangspunt voor dit overgangsrecht is dat deze werknemers een zo grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt, dat het niet opportuun is om deze groepen alsnog te verplichten tot solliciteren of

5 andere reïntegratieactiviteiten. Op termijn zal de vrijstelling van verplichtingen gericht op arbeidsinpassing voor oudere werknemers derhalve alleen nog van toepassing zijn op werknemers die 64 jaar of ouder zijn op de dag dat ze werkloos worden. Werknemers die een door het UWV noodzakelijk geachte scholing volgen zijn vrijgesteld van een aantal verplichtingen. Ten opzichte van het Besluit vrijstelling verplichtingen WW (het Besluit) is de huidige regeling in die zin anders dat deze vrijstelling eindigt twee maanden voor de verwachte afronding van de scholing. Deze werknemers dienen derhalve twee maanden voor afronding van de scholing te starten met solliciteren naar passende arbeid omdat daarmee de kans groter wordt dat de werknemer direct na afronding van de scholing het werk kan hervatten. Overigens geldt deze bepaling alleen voor werknemers die op of na 1 januari 2004 starten met een scholingstraject. Bij de controle op de nakoming van de verplichtingen moet rekening gehouden worden met het feit dat de werknemer nog met een scholing bezig is. Zo zal niet verlangd kunnen worden dat de werknemer de scholing niet afrondt of afronding van de scholing in gevaar brengt. Artikelsgewijs Artikel 3 Ten aanzien van bepaalde oudere werknemers die op grond van artikel 1, onderdeel b, van deze regeling niet vrijgesteld zijn van de in dat artikel bedoelde verplichtingen, maar die op grond van het Besluit wel vrijgesteld waren van bepaalde verplichtingen, is bepaald dat zij van de verplichtingen vrijgesteld blijven. Het betreft ten eerste de werknemer die 57,5 jaar of ouder is op 1 mei 1999 en wiens eerste werkloosheidsdag gelegen is voor 1 januari 2004. Deze werknemer was tot de inwerkingtreding van deze regeling op grond van artikel II van de regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 januari 1999 (Stcrt 1999, 40) (een voormalig besluit van het Lisv) vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1, 2 en 4, en artikel 26, eerste lid, onderdeel d, f en g. De overige werknemers van 57,5 jaar en ouder waren op grond van artikel 1, tweede lid, van het Besluit slechts vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1, en artikel 26, eerste lid, onderdeel f en g. Ten tweede betreft het de werknemer die 57,5 jaar of ouder is op 31 december 2003 en wiens eerste werkloosheidsdag is gelegen voor 1 januari 2003. Ten derde gaat het om die personen voor wie op of na 1 januari 2004 een recht op werkloosheidsuitkering ontstaat en die op de datum van het ontstaan van dat recht op grond van artikel 3, eerste lid, onderdeel a of b, vrijgesteld zijn van eerdergenoemde verplichtingen. Dit betreft ten eerste personen die op 1 januari 2004 werkloos zijn, na 1 januari 2004 hun werk (gedeeltelijk) hervatten en daarna toch weer werkloos worden. Maar het betreft ook personen die slechts gedeeltelijk werkloos zijn op 1 januari 2004 en voor wie na 1 januari 2004 naast hun bestaande recht op WW een nieuw recht ontstaat. Zolang deze werknemers op basis van het oude recht vrijgesteld zijn, blijft deze vrijstelling van verplichtingen bestaan, ook als een gedeeltelijk nieuw recht ontstaat. Echter, als een volledig nieuw recht is opgebouwd of het oude recht afloopt, is de werknemer niet meer vrijgesteld. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

(A.J. de Geus) 6