Eredienst in de Morgensterkerk 11 maart 2012 Zondag Oculi: Mijn ogen altijd op de Heer gericht Orgelspel DIENST VAN DE VOORBEREIDING Welkom door de ouderling Staan Stilte Bemoediging en drempelgebed o. Onze hulp is in de Naam van de Heer, a. DIE HEMEL EN AARDE GEMAAKT HEEFT, o. die trouw blijft tot in eeuwigheid a. EN NIET LAAT VAREN HET WERK VAN ZIJN HANDEN. o. Heer onze God, kom tevoorschijn uit uw verborgenheid! Kom ons ontmoeten. Wees onze God, maak ons tot uw mensen. Ook al willen wij niet, of kunnen wij niet, of geloven wij er niets meer van. Kom naar ons toe, en maak ons stil voor u. En leg ons dan een lied in de mond. Door de Messias Jezus. a. AMEN. Lied: Psalm 25: 1, 2 en 7 1. HEER, ik hef mijn hart en handen op tot U, beslecht mijn zaak. Weer van mij de smaad en schande van mijns vijands leedvermaak. Ja, zij worden zeer beschaamd die de goede trouw verachten, maar wie uw gebod beaamt, mag gelovig U verwachten. 2. HERE, maak mij uwe wegen door uw Woord en Geest bekend; leer mij, hoe die zijn gelegen en waarheen G'uw treden wendt; leid mij in uw rechte leer, laat mij trouw uw wet betrachten, want Gij zijt mijn heil, o Heer, 'k blijf U al den dag verwachten. 1
7. Gods verborgen omgang vinden zielen waar zijn vrees in woont; 't heilgeheim wordt aan zijn vrinden naar zijn vreêverbond getoond. d'ogen houdt mijn stil gemoed opwaarts, om op God te letten: Hij, die trouw is, zal mijn voet voeren uit der bozen netten. Groet v. Genade zij u en vrede van God onze Vader en van Jezus Christus, de Heer. a. AMEN Gebed om ontferming (gemeente gaat zitten) Lied: Licht in onze ogen (Tussentijds 125: 1, 6, 7 en 8) 6. Kyrie eleison dat Gij U erbarmt, onze kille koude met uw licht verwarmt! 7. Christe eleison, nog is niet verstomd ons verlangend roepen dat Gij spoedig komt! 8. Kyrie eleison, wees genadig, Heer! Breng ons naar de morgen, wacht niet langer meer! 2
DIENST VAN DE SCHRIFT Het Licht bij het Woord Met het ezeltje Mia in Jeruzalem Lied: Jeruzalem waar Jezus is 3. Ze stellen een gemene vraag, loopt Jezus in de hinderlaag? Maar Jezus, hij doorziet het wel, hij kent de God van Israël. (Refr.) Jeruzalem, waar Jezus is, wordt stad van het geheimenis: de Heer die door de dood zal gaan, belooft dat hij ook op zal staan. Inleiding bij de schriftlezing Gebed om de opening van de Schrift Schriftlezing: Exodus 2:23 3:14 (vertaling: M. Visser) 23 En het gebeurde in die vele dagen, dat de koning van Egypte stierf. De zonen van Israël zuchtten vanuit hun knechtschap. Zij schreeuwden en hun hulpgeroep steeg op naar God vanuit hun knechtschap. 24 God hoorde hun gekerm, God gedacht zijn verbond met Abraham, met Izaäk en met Jakob, 25 God zag de zonen van Israël, God kende. 1 Mozes nu was herder van de schapen van Jethro, zijn schoonvader, priester van Midjan. Hij leidde de schapen achter de woestijn en kwam bij de berg van God, de Horeb. 2 En een bode van JHWH liet zich aan hem zien in een oplaaiend vuur uit het midden van de doornstruik. Hij zag, en zie! de doornstruik brandde in vuur, maar de doornstruik werd niet verteerd. 3 Mozes zei: Laat ik toch afwijken om dat grote gezicht te zien, waarom de doornstruik niet verbrandt! 4 JHWH zag dat hij afweek om te zien en God riep naar hem uit het midden van de doornstruik. Hij zei: Mozes! Mozes! Hij zei: Hier ben ik. 5 Hij zei: Nader niet tot hier, trek je schoenen van je voeten, want de plaats waarop je staat, is heilige grond. 6 Hij zei: Ik, ik ben de God van je vader, de God van Abraham, de God van Izaäk en de God van Jakob. Mozes verborg zijn aangezicht, want hij vreesde naar God te kijken. 7 JHWH zei: Ik heb gezien, gezien de onderdrukking van mijn volk dat in Egypte is; en ik heb gehoord hun geschreeuw voor hun drijvers; en ik heb gekend 3
hun lijden. 8 En ik ben afgedaald om mijn volk te redden uit de hand van Egypte en om het opwaarts te voeren uit dat land, naar een land goed en ruim; naar een land dat overvloeit van melk en honing, naar de plaats van de Kanaäniet en de Hethiet en de Amoriet en de Perizziet en de Chiwwiet en de Jebusiet. 9 En nu, zie! het geschreeuw van de zonen van Israël is tot mij gekomen; ook heb ik gezien de kwelling, waarmee de Egyptenaren hen kwellen. 10 En nu, ga, ik zend jou naar farao. Leid mijn volk, de zonen van Israël, uit Egypte! 11 Mozes zei tegen God: Ik, wie ben ik, dat ik naar farao zou gaan, en dat ik de zonen van Israël uit Egypte zou leiden? 12 Hij zei: Ik zal immers met je zijn! En dit zal voor jou het teken zijn: dat ikzelf je gezonden heb. Als je het volk uit Egypte hebt geleid, dan zullen jullie God dienen op deze berg. 13 Mozes zei tegen God: Zie! ik, ik kom bij de zonen van Israël en zeg tegen hen: De God van jullie vaderen heeft mij naar jullie gezonden dan zeggen ze mij: Hoe is zijn naam? Wat zeg ik dan tegen hen? 14 En God zei tegen Mozes: Ik zal zijn zoals ik zal zijn. Hij zei: Dit zul je de zonen van Israël zeggen: IK-ZAL-ZIJN heeft mij naar jullie gezonden. Lied: De toekomst is al gaande (Tussentijds 167: 1 en 2) 2. De toekomst is al gaande, schept doorgang door de vloed, dwars door het ongebaande een pad dat voortgaan doet. 4
Schriftlezing: Marcus 12: 13-27 (vertaling: Amstelpreekteam) 13 Zij zonden enkelen van de Farizeeën op hem af, en van de Herodianen, om hem op een woord te vangen. 14 Zij kwamen en zeiden tegen hem: Leermeester, wij weten dat jij waar(achtig) bent en je van niemand iets aantrekt, want je ziet de mensen niet naar de ogen, maar je leert de weg van God in waarheid Is het geoorloofd aan de keizer belasting te betalen of niet? Zullen wij betalen, of niet betalen? 15 Maar hij kende hun schijnheiligheid en zei hun: Wat stellen jullie mij op de proef? Brengt mij een denarie, dan zal ik zien. 16 Zij brachten die. Hij zei hun: Van wie is dit het beeld en het opschrift? Zij zeiden hem: Van de keizer. 17 Jezus zei hun: Geeft wat van de keizer is aan de keizer en wat van God is aan God. En zij verwonderden zich over hem. 18 Er kwamen Sadduceeën op hem af die zeggen dat er geen opstanding is, zij vroegen hem: 19 Leermeester, Mozes heeft ons geschreven: Als iemands broeder sterft en een vrouw achterlaat,en geen kinderen nalaat, dat zijn broeder die vrouw zal nemen en nazaten voor zijn broeder zal doen opstaan. (Deut.25:5/ Gen.38:8) 20 Nu waren er zeven broeders: de eerste nam een vrouw; toen hij stierf liet hij geen nazaten na. 21 De tweede nam haar en hij stierf, en liet geen nazaten achter. De derde evenzo. 22 De zeven lieten geen nazaten na. Als laatste van allen stierf ook de vrouw 23 In de opstanding, wanneer zij opgestaan zullen zijn, van wie zal zij de vrouw zijn? Want de zeven hebben haar tot vrouw gehad. 24 Jezus zei hun: Dwalen jullie niet hierin, dat jullie de Schriften niet kennen noch de kracht van God? 25 Want als zij opgestaan zullen zijn uit de doden, dan huwen zij niet, noch worden zij uitgehuwelijkt; maar zij zullen zijn als engelen in de hemelen. 5
26 Maar, wat de doden betreft: zij zullen worden opgewekt! Hebben jullie in het boek van Mozes niet gelezen, hoe bij de braamstruik God tot hem gesproken heeft: Ik ben de God van Abraham en de God van Izaäk en de God van Jacob? (Ex.3:6) 27 Hij is niet een God van doden, maar van levenden. Jullie dwalen zeer! Lied: De toekomst is al gaande (Tussentijds 167: 3, 4 en 5) Verkondiging 3. De toekomst is al gaande, een bron in de woestijn zingt tegen het vergaan in: de dood zal niet meer zijn. 4. De toekomst is al gaande, verborgen en gezien, een stem die te verstaan is, een God die draagt en dient. 5. De toekomst houdt ons gaande, voert ondanks tegenstand ons uit het doods bestaande naar nieuw, bewoonbaar land. Lied: De dood van één voor allen (Zingend Geloven 2/118) 6
2. Wij zijn in Hem begrepen wij zijn in Hem gedoopt, zijn dood is ons het teken, dat op de daad uitloopt. Zo grijpt dan goede moed, God zal u niet begeven, Hij gaf u lijf en leven, Hij geeft u vlees en bloed. 3. Wij zijn in Hem begraven, zijn dood is ons behoud, zijn graf de grote gave, waardoor gij leven zoudt. Zo moet het zijn voortaan, dat gij met al uw daden voor God en zijn genade leeft uit de dood vandaan. 7
DIENST VAN DE DANKBAARHEID Dankgebed en voorbeden, stil gebed, Onze Vader Mededelingen door de ouderling Inzameling van de gaven (de kinderen komen terug) Slotlied (staande): Gezang 210: 1, 2 en 4 1. Sta op! - Een morgen ongedacht, Gods dag is aangebroken, er is in één bewogen nacht een nieuwe lente ontloken. Het leven brak door aarde en steen, uit alle wondren om u heen spreekt, dat God heeft gesproken. 2. Hij heeft gezegd: Gij mens, kom uit, open uw dode oren; kom uit het graf dat u omsluit, kom uit en word geboren! Toen heeft zich in het vroegste licht de nieuwe Adam opgericht, ons allen lang tevoren. Wegzending en zegen Gemeente zingt: Amen Orgelspel 4. Sta op! - Hij gaat al voor ons uit, de schoot van 't graf ontkomen. De morgen is vol nieuw geluid, - werp af uw boze dromen. Waar Hij, ons Hoofd, is voorgegaan, is voor het lichaam nu vrij baan naar een bestaan volkomen. Voorganger: ds Marco Visser Orgel: Sybren Boukes Ouderling: Piet Dubbelman Diaken: Nico Otte Lector: Ans Hartman 8