DE DIENST VAN 5 JULI 205 IN DE ZUIDERKERK Voorganger ds. E. van Gulik Organist dhr. E. Bremer Lied voor de dienst 855:.2. Hem even aan te mogen raken, zijn kleed alleen maar, bij de zoom, de kracht die mij weer heel kan maken, het is de mooie oude droom. 2 Maar Hij verdwijnt haast uit mijn ogen terwijl mijn diepe wonde bloedt; Hij drijft, door anderen bewogen, de verte langzaam tegemoet. Er is zoveel, er zijn zovelen tussen ons in, zoveel verdriet en tijd en dringen en krakelen en tempel, priester en leviet. -Welkom -Zingen, Psalm 84:,2, Hoe lieflijk, hoe goed is mij, HEER, het huis waar Gij uw naam en eer hebt laten wonen bij de mensen. Hoe brand ik van verlangen om te komen in uw heiligdom. Wat zou mijn hart nog liever wensen dan dat het juichend U ontmoet die leven zijt en leven doet.
2 Het heil dat uw altaar omgeeft beschermt en koestert al wat leeft. De mus, de zwaluw vindt een woning. Haar jongen zijn in veiligheid. Mij is een schuilplaats toebereid in het paleis van U, mijn Koning. Heil hen die toeven aan uw hof en steeds zich wijden aan uw lof. Welzalig die uit uw kracht leeft, die naar uw tempel zich begeeft, zijn hart wijst hem de rechte wegen. Zij trekken op van overal en, gaat het door het dorre dal, dan valt op hen een milde regen. Ja, in het hart van de woestijn ontspringt een heldere fontein. Stilte, bemoediging en groet Klein Gloria Gebed Zingen, uit het Nieuwe Liedboek 9:,2,,4 Vaste Rots van mijn behoud, als de zonde mij benauwt, laat mij steunen op Uw trouw, laat mij rusten in Uw schaûw, waar het bloed door U gestort, mij de Bron des Levens wordt. Niet de arbeid, die ik lijd, niet mijn ijver en mijn strijd, niet mijn have en mijn goed komt uw wensen tegemoet; ook mijn tranen en verdriet zijn voor niets, redt Gij mij niet. 2
Ja, Gij zijt het die mij redt, van uw eigen strenge wet, van mijn eigen dwaze schuld die Gij delgt in uw geduld; God, die al mijn kwaad verdroeg, Uw genade is genoeg. Wat ik in mijn handen houd is uw kruis tot mijn behoud. Gij die naakten overkleedt, die tot redding zijt gereed, die melaatsen rein doet zijn, kleed mij, redt mij, maak mij rein Opdracht Gebed Lezing in de Bijbel, Matheus 6: 25-4 Daarom zeg ik jullie: maak je geen zorgen over jezelf en over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam en over wat je zult aantrekken. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam niet meer dan kleding? 26 Kijk naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet en oogsten niet en vullen geen voorraadschuren, het is jullie hemelse Vader die ze voedt. Zijn jullie niet meer waard dan zij? 27 Wie van jullie kan door zich zorgen te maken ook maar één el aan zijn levensduur toevoegen? 28 En wat maken jullie je zorgen over kleding? Kijk eens naar de lelies, kijk hoe ze groeien in het veld. Ze werken niet en weven niet. 29 Ik zeg jullie: zelfs Salomo ging in al zijn luister niet gekleed als een van hen. 0 Als God het groen dat vandaag nog op het veld staat en morgen in de oven gegooid wordt al met zo veel zorg kleedt, met hoeveel meer zorg zal hij jullie dan niet kleden, kleingelovigen? Vraag je dus niet bezorgd af: Wat zullen we eten? of: Wat zullen we drinken? of: Waarmee zullen we ons kleden? 2 dat zijn allemaal dingen die de heidenen najagen. Jullie hemelse Vader weet wel dat jullie dat alles nodig hebben. Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. 4 Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen last.
Zingen, uit de Evangelische liedbundel 58:,2, Zoekt eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid en dit alles krijgt u bovendien. Hallelu, halleluja. Men kan niet leven van brood alleen, maar van ieder woord, dat door de HEER gesproken wordt. Hallelu, halleluja. Bidt en het zal u gegeven zijn. Zoekt en gij zult het zien. Klopt en de deur zal voor u opengaan; Hallelu, halleluja. - Preek Zingen, uit Zingend gezegend, 74 (melodie Psalm 68):, Zingt met de vogels mee een lied, de leeuwerik verzwijgt het niet: Christus is aller koning! De zwaluw roept u toe: Ziehier, Gods liefde is voor mens en dier een altijd open woning! Hij bergt de wereld in zijn hart, geen musje, hoe dan ook benard, gaat zonder Hem te gronde; wie vallen van de heuveltop die vangt Hij met zijn vleugels op - Hij draagt ze ongeschonden. 4
Zingt met de vogels mee een lied, met Mirjam, kleine karekiet, met Mozes op het water, met David en met Jonathan, met alleman die zingen kan, een lied voor nu en later. eens laat de dood de doden los, dan zingen hei en veld en bos, mezen en merels samen, dan zingt de mus victoria, dan zingt de zwaluw gloria, voor eeuwig ja en amen! Dankgebed en voorbeden Collecte Zingen, uit het Nieuwe Liedboek 978:,2,,4 Aan U behoort, o Heer der heren, de aarde met haar wel en wee, de steile bergen, koele meren, het vaste land, de onzekere zee. Van U getuigen dag en nacht. Gij hebt ze heerlijk voortgebracht. 2 Gij roept het jonge leven wakker, een tuin bloeit rond het open graf. Er ruisen halmen op de akker waar zich het zaad verloren gaf. En vele korrels vormen saam een kostbaar brood in uwe naam. Gij hebt de bloemen op de velden met koninklijke pracht bekleed. De zorgeloze vogels melden dat Gij uw schepping niet vergeet. t Is alles een gelijkenis van meer dan aards geheimenis. 5
4 Laat dan mijn hart U toebehoren en laat mij door de wereld gaan met open ogen, open oren om al uw tekens te verstaan. Dan is het aardse leven goed, omdat de hemel mij begroet. Zegen Als "amen" zingen we, op melodie van lied 46 uit het Nieuwe liedboek Hear, wês mei ús oant in oare kear, wol oant wersjen oer ús weitsje, lit gjin kwea ús rigen reitsje. Hear, wês mei ús oant in oare kear. Hear, wês mei ús oant in oare kear, as wy wurch en warleas binne, lit ús dan troch Jo oerwinne, Hear, wês mei ús oant in oare kear. 6