Ps. 5: 1, 2 en 3 NB 1. Laat mij, mijn Koning tot U spreken. Vroeg in de morgen kom ik, Heer, en leg mijn noden voor U neer. Hoor naar mijn zuchten en mijn smeken: wacht uw teken! 2. Gij hebt een afschuw van de zonde. Gij haat de hand waar bloed aan kleeft, de tong die van de leugen leeft. Wie in geweld hun sterkte vonden richt Gij te gronde. 3. Ik zal mij naar uw Huis begeven. Door uwe goedertierenheid word ik uw tempel ingeleid en buig mij, Koning van mijn leven, in vrees en beven. Op Toonhoogte 58 Wat hou ik van uw huis Heer van de hemelse legers. Ik kan zo sterk verlangen naar de binnenpleinen van de Heer. Diep in mijn lijf is zo n heimwee, zo'n blijvende schreeuw om de levende God.
Een vogel is er thuis, Heer van de hemelse legers. Een zwaluw voedt haar jongen op bij U onder de pannen, God. Wonen bij U is een zegen, zo n blijvende kans om te zingen voor U. Gelukkig wie naar U vol van verlangen op weg zijn, zelfs in het dorre bomendal zien zij een bron en regenval, gaan zij van zegen tot zegen, naar God die verschijnt in zijn heilige stad. Ach hoor en kijk naar mij, Heer van de hemelse legers. Ja liever één dag dicht bij U dan duizend dagen zonder U. Liever bij U aan de drempel dan binnen te zijn in een duistere tent. De Heer beveiligt ons, eer en geluk zal Hij geven Hij heeft zijn liefde nooit ontzegd aan mensen, eerlijk onderweg. Heer van de hemelse legers, gelukkig zijn zij die vertrouwen op U.
Psalm 5 : 1 8 Morgenlied 1 Een psalm van David, voor de koorleider, bij fluitspel. 2 HEERE, neem mijn woorden ter ore, let op mijn zuchten. 3 Sla acht op mijn stem als ik roep, mijn Koning en mijn God, want tot U bid ik. 4 's Morgens hoort U mijn stem, HEERE; 's morgens leg ik mijn gebed voor U neer en zie ik naar U uit. 5 Want U bent geen God Die vreugde vindt in goddeloosheid, de kwaaddoener zal bij U niet verblijven. 6 De dwazen blijven niet staande voor Uw ogen. U haat allen die onrecht bedrijven, 7 U brengt de leugenaars om. Van de man van bloed en bedrog heeft de HEERE een afschuw. 8 Ik echter zal door Uw grote goedertierenheid Uw huis binnengaan, mij buigen naar Uw heilig paleis in vreze voor U.
Ps. 42 : 1 en 3 NB 1. Evenals een moede hinde naar het klare water smacht, schreeuwt mijn ziel om God te vinden, die ik ademloos verwacht. Ja, ik zoek zijn aangezicht, God van leven, God van licht. Wanneer zal ik Hem weer loven, juichend staan in zijn voorhoven? 3. Hart onrustig, vol van zorgen, vleugellam geslagen ziel, hoop op God en wees geborgen. Hij verheft wie nederviel. Eens verschijn ik voor den Heer, vindt mijn ziel het danklied weer. Hij mijn God, Hij heeft mijn leven dikwijls aan de dood ontheven. Ps. 43 : 3 en 4 OB 3. Zend HEER', Uw licht en waarheid neder, En breng mij, door dien glans geleid, Tot Uw gewijde tente weder Dan klimt mijn bange ziel gereder Ten berge van Uw heiligheid, Daar mij Uw gunst verbeidt.
4. Dan ga ik op tot Gods altaren, Tot God, mijn God, de bron van vreugd; Dan zal ik, juichend, stem en snaren Ten roem van Zijne goedheid paren, Die, na kortstondig ongeneugt Mij eindeloos verheugt.
De 12 Artikelen Ik geloof in God de Vader de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. En in Jezus Christus, Zijnen enig ge- boren Zoon, onze Heere, die ontvangen is van de Heilge Geest ge- boren uit de maagd Maria: die geleden heeft onder Pontius Pi- latus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle ten derde dage wederom opgestaan van de doden opgevaren ten hemel, zit ter rechterhand Gods des almachtigen Vaders van waar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. heilige Ik geloof in de Heilige Geest. Ik geloof ene algemene Christelijke Kerk, de gemeenschap der Heiligen; ver- geving der zonden, wederopstanding des vleses en een eeuwig leven A ---------men, A --------- men, A ------------ men
Gez. 223: 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 1. De aarde is vervuld van goedertierenheid, van goddelijk geduld en goddelijk beleid. 2. Gods goedheid is te groot voor het geluk alleen, zij gaat in alle nood door heel het leven heen. 3. Zij daalt als vruchtbaar zaad tot in de groeve af omdat zij niet verlaat wie toeven in het graf. 4. Omdat zij niet vergeet wie godverlaten zijn: de wereld hemelsbreed zal goede aarde zijn. 5. De sterren hemelhoog zijn door dit zaad bereid als dienaars tot de oogst der goedertierenheid.
6. Het zaad der goedheid Gods, het hoge woord, de Heer, valt in de voor des doods, valt in de aarde neer. 7. Al gij die God bemint en op zijn goedheid wacht, de oogst ruist in de wind als psalmen in de nacht. Klein Gloria Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Als in den beginne, nu en immer en van eeuwigheid tot eeuwigheid, amen. Gez. 431: 6 en 7 6. Ik wil U, Heer, mijn leven lang van ganser harte prijzen en in mijn lied, mijn lofgezang mijn dank aan U bewijzen. Mijn hart, verheug u in de Heer, lichaam en ziel, verblijdt u zeer! Geef onze God de ere!
7. Gij allen die van Christus zijt, geeft onze God de ere! Die 't merk draagt van zijn majesteit, geeft onze God de ere! Roept, al wie goden zijn ten spot: De Heer is God, de Heer is God! Geeft onze God de ere!