*Zingen Psalm 77: 8 8.Heilig zijn, o God, Uw wegen, niemand spreek Uw hoogheid tegen! Wie, wie is een God als Gij, groot van macht en heerschappij? Ja, Gij zijt die God, Die d oren wond rendoet op wond ren horen. Gij hebt Uwe roem alom groot gemaakt bij t heidendom. *Dankgebed en voorbede *Collecte: 1. Kerkbeheer :Pastoraat 2. Diaconie :Gehandicapten, Zieken en Zorg Orde van de eredienst op zondag 30 augustus 2015 in de Oude Kerk te Veenendaal. Aanvang 09.30 uur. Thema: Dopen is geloven in Gods toekomst! In deze dienst mogen -Dinand Martijn (Dinand), Bouman en -Maartje Johanna Louise (Marit) Weening het teken van Gods genadeverbond ontvangen *Zingen Op Toonhoogte lied 147: 1,2,3 en 4 (staande) 1.Genade, zo oneindig groot, dat ik, die t niet verdien, het leven vond, want ik was dood en blind, maar nu kan k zien. 3.Want Jezus droeg mijn zondelast en tranen aan het kruis. Hij houdt mij door genade vast en brengt mij veilig thuis. 2.Genade, die mij heeft geleerd te vrezen voor het kwaad. Maar ook, als ik mij tot Hem keer, dat God mij nooit verlaat. 4.Als ik daar in Zijn heerlijkheid mag stralen als de zon, dan prijs ik Hem in eeuwigheid dat ik genade vond. *Zegen Na de dienst is er de gelegenheid om de doopouders in het koor van de kerk de hand te drukken en Gods zegen toe te wensen bij de opvoeding van hun kind. Voorganger : ds. C.B. Stam, wijkpredikant Ouderling van dienst : br. Nico Belo Koster : br. Anne van Manen Piano : zr. Esther Blankesteijn Orgel : br. Bastiaan Stolk 8
*Orgelspel *Afkondigingen door de ouderling van dienst *Persoonlijk gebed *We zingen de schoolpsalmen: Psalm 136: 1 en Psalm 99: 8 (staande) 1.Looft de HEER want Hij is goed, looft Hem met een blij gemoed; want Zijn gunst, alom verspreid, zal bestaan in eeuwigheid!. *Votum en groet *Zingen Psalm 46: 4 en 6 8.Geeft dan eeuwig eer onze God enheer! Klimt op Sion, toont eerbied, waar Hij woont, waar Zijn heiligheid hare glans verspreidt. Heilig toch en t eren is de HEER der heren! 4.De HEER, de God der legerscharen, 6.De HEER, de God der legerscharen, is met ons, hoedt ons in gevaren. is met ons, hoedt ons in gevaren. De HEER, de God van Jakobs zaad, De HEER, de God van Jakobs zaad, is ons een burg, een toeverlaat. is ons een burg, een toeverlaat. Komt, wilt op s HEEREN daden merken, aanschouwt des Hoogsten grote werken. Zijn macht, die nooit te stuiten is, maakt d aarde tot een wildernis. 21 En u, neem voor uzelf van al het voedsel dat gegeten wordt, en verzamel dat bij u, zodat het voor u en voor hen tot voedsel zal zijn. 22 En Noach deed het; overeenkomstig alles wat God hem geboden had, zo deed hij. 1 Daarna zei de HEERE tegen Noach: Ga in de ark, u en heel uw gezin, want Ik heb gezien dat u te midden van uw tijdgenoten voor Mijn aangezicht rechtvaardig bent. 6 Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot Godkomt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken. 7 Door het geloof heeft Noach, toen hij een aanwijzing van God ontvangenhad van de dingen die nog niet te zien waren, uit ontzag voor God de ark gebouwd, tot redding van zijn gezin. Daardoor heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden van de rechtvaardigheid dieovereenkomstig het geloof is. Tekstlezing: Hebreeën 11: 7 (zie bovenstaand) *Zingen Psalm 33: 4 en 10 (onder voorspel gaan kinderen naar bijbelklas) 4.Hij doet de grote waat ren zwellen, te zaâmvergaad ren tot een hoop, en naar de diepe afgrond snellen, daar zij beperkt zijn in hun loop. Laat al d aard Hem vrezen, die als t Opperwezen t al heeft voort gebracht. Laat de wereld schrikken, laat z all ogenblikken, sidd ren voor Zijn macht. 10.Zijn machtig arm beschermt de vromen en redt hun zielen van de dood. Hij zal hen nimmer om doen komen in dure tijd en hongersnood. In de grootste smarten blijven onze harten in de HEER gerust. k Zal Hem nooit vergeten, Hem mijn Helper heten, al mijn hoop en lust. *Verkondiging: Dopen is geloven in Gods toekomst! 2 7
*Dankgebed na het dopen en gebed om opening van de Schrift (dopelingen worden weggebracht) *Schriftlezing Genesis 6: 5 t/m hfdst. 7: 1 en Hebreeën 11: vers 6 en7 5En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren. 6 Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakthad, en het bedroefde Hem in Zijn hart. 7 En de HEERE zei: Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem verdelgen, van de mens tot het vee, tot de kruipende dieren en tot de vogels in de lucht toe, want Ik heb er berouw over dat Ik hen gemaakt heb. 8 Maar Noach vond genade in de ogen van de HEERE. 9 Dit zijn de afstammelingen van Noach. Noach was een rechtvaardig, oprecht man onder zijn tijdgenoten. Noach wandelde met God. 10 En Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafeth. 11 Maar de aarde was verdorven voor Gods aangezicht en de aarde was vol met geweld. 12 Toen zag God de aarde, en zie, zij was verdorven; want alle vlees had een verdorven levenswandel op de aarde. 13 Daarom zei God tegen Noach: Het einde van alle vlees is voor Mijn aangezicht gekomen, want de aarde is door hen vervuld met geweld; en zie, Ik ga hen met de aarde te gronde richten. 14 Maak voor uzelf een ark van goferhout. In vakken ingedeeld moet u deze ark maken en hem van binnen en van buiten met pek bestrijken. 15 Zo moet u hem maken: driehonderd el moet de lengte van de ark zijn, vijftig el zijn breedte en dertig el zijn hoogte. 16 U moet een lichtopening in de ark maken, en de ark afwerken tot op een el van boven; en de deur van de ark moet u aan de zijkant plaatsen. U moet er een onderste, een tweede en een derde verdieping in maken. 17 En Ik, zie, Ik ga een watervloed over de aarde brengen om alle vlees waarin een levensgeest is, van onder de hemel te gronde te richten; alles wat op de aarde is, zal de geest geven. 18 Maar met u zal Ik Mijn verbond maken; en u moet in de ark gaan, u, uw zonen, uw vrouw en de vrouwen van uw zonen met u. 19 En u moet van al wat leeft, van alle vlees, twee van elk in de ark laten komen om ze met u in leven te houden: een mannetje en een vrouwtje moeten het zijn. 20 Van de vogels naar hun soort, van het vee naar zijn soort, en van de kruipende dieren van de aardbodem naar hun soort, zullen er twee naar u toekomen, om ze in leven te houden. *Geloofsbelijdenis (Apostolicum) *Zingen Op Toonhoogte lied 150: 1 1.Heer, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta. Heer, U bent mijn weg, de waarheid die mij leidt. Uw woord is het pad, de weg waarop ik ga, zolang U mij adem geeft, zolang als ik besta. Ik zal niet meer vrezen, want U bent bij mij. Heer, ik bid U, blijf mij nabij. Onderwijzing aangaande de heilige doop De hoofdsom van de leer van de Heilige Doop omvat de volgende drie delen: In de eerste plaats zijn wij met onze kinderen in zonde ontvangen en geboren. Daarom zijn wij mensen op wie de toorn van God rust, zodat wij in Zijn rijk niet kunnen komen, tenzij wij opnieuw geboren worden. (Ef. 2:3 en Joh. 3:3) Dat leert ons de ondergang in en de besprenkeling met het water. (Rom. 6:4) Daardoor wordt ons de onreinheid van ons hart aangewezen. Zo worden wij opgeroepen om een afkeer van onze zonde te hebben, ons voor God te verootmoedigen, en onze reiniging en zaligheid buiten onszelf te zoeken. In de tweede plaats betuigt en verzegelt de Heilige Doop ons de afwassing van de zonde door Jezus Christus. (Hand. 22:16) Daarom worden wij gedooptin de naam van de Vader, en van de Zoon en van de Heilige Geest. (Matth. 28:19) -Als wij gedoopt worden in de naam van de Vader, betuigt en verzegelt ons God de Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade sluit en ons totzijn kinderen en erfgenamen aanneemt. (Rom. 8:17) Daarom wil Hij ons metal het goede verzorgen, al het kwade van ons weren of dat kwade voor ons doen meewerken ten goede. (Rom. 8:28) -Als wij gedoopt worden in de naam van de Zoon, verzegelt ons de Zoon dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden en ons in de gemeenschap van Zijn dood en opstanding in lijft. (1Joh. 1:7) Zo worden wij van al onze zonden bevrijd en rechtvaardig gerekend voor God. -Als wij gedoopt worden in de naam van de Heilige Geest, verzekert ons de Heilige Geest door dit heilig sacrament, dat Hij in ons wil wonen en ons tot leden van Christus wil heiligen. Zo wil Hij ons schenken wat wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonden en de dagelijkse vernieuwingvan ons leven, totdat wij uiteindelijk in de gemeente van de uitverkorenen in heteeuwige leven geheel rein een plaats zullen ontvangen. (Ef. 5:27) 6 3
In de derde plaats, omdat elk verbond twee kanten in zich heeft, worden wij door God door middel van de doop opgeroepen en verplicht tot een nieuwe gehoorzaamheid. Dit betekent dat wij innig verbonden zijn metdeze enige God -Vader, Zoon en Heilige Geest -, Hemvertrouwen en liefhebben met heel onshart, met heel onze ziel, in heel ons denken en met al onze krachten.(matt. 22:37) Verder, dat wij ons van de wereld afkeren, onze oude natuur doden en in een nieuw godvrezend leven wandelen. (Tit. 2:12) En wanneer wij soms uit zwakheid in zonde vallen, moeten wij aan Gods genade niet twijfelen en ook niet in de zonde blijven liggen. De doop is immerseen zegel en volkomen betrouwbaar getuigenis dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben. Hoewel onze kinderen dit alles niet begrijpen, mogen we hen toch niet van de doop uitsluiten. Want zonder dat zij het weten, hebben ze ook deel aan de verdoemenis in Adam, en zo worden zij ook zonder het teweten in Christus totgenade aangenomen. Immers, wat God zegt tot Abraham, de vader van allegelovigen, geldt ook voor ons en onze kinderen: Ik zal mijn verbond maken tussen Mij en tussen u, en uw nageslacht na u, alhun generaties door, tot een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijnen voor uw nageslacht na u. (Gen.17:7) Hetzelfde verklaart Petrus met deze woorden: Want voor u is de belofteen voor uw kinderen en voor allen die veraf zijn, zovelen als de Heere onze God er toe roepen zal. (Hand.2:29) Daarom heeft God vroeger bevolen de kinderen te besnijden. Deze besnijdenis was een zegel van het verbond en van de gerechtigheid vanhet geloof.(rom. 4:11) Zo heeft ook Christus de kinderen omhelsd, de handen opgelegd en gezegend. (Mark.10:16) Omdat (onder het nieuwe verbond) de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is, behoort men de kleine kinderen als erfgenamen van het rijk van God en Zijn verbond te dopen. De ouders hebben de plicht hun kinderen bij het opgroeien hierin uitvoeriger te onderwijzen. *Gebed met het oog op de bediening van de doop *Zingen Psalm 100: 3 en 4 3.Gaat tot Zijn poorten in met lof, met lofzang in Zijn heilig hof. Looft Hem aldaar met hart en stem, prijst Zijnen naam, verheerlijkt Hem! 4.Want goedertieren is de HEER Zijn goedheid eindigt nimmermeer. Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht tot in het laatste nageslacht. 4 *Stellen van de vragen en beantwoording door doopouders Geliefden in de Heere Christus, u hebt gehoord dat de doop een instelling van God is, om aan ons en onze kinderen Zijn verbond te verzegelen. Daarom moeten wij de doop met dat doel, en niet uit gewoonte of uit bijgeloof gebruiken. Opdat het dan openlijk bekend wordt dat u zo gezind bent, zult u opde volgende vragen oprecht antwoorden: -Ten eerste: Belijdt u dat onze kinderen, hoewel ze in zonde ontvangenen geboren zijn en daarom aan allerlei ellende, zelfs aan de verdoemenis onderworpen zijn, toch in Christus geheiligd zijn en daarom als leden van de gemeente van Christus behoren gedoopt te zijn? -Ten tweede: Belijdt u dat de leer die in het Oude en Nieuwe Testamenten in de 12 artikelen van het christelijk geloof samengevat en in de christelijke kerk hier geleerd wordt, de ware en volkomen leer van de zaligheid is? -Ten derde: Belooft u en neemt u voor uw rekening dit kind, van wie u de vader en de moeder bent, bij het opgroeien in deze leer naar uw vermogen te onderwijzen of te laten onderwijzen? Wat is hierop voor God en Zijn gemeente uw antwoord? *Kindermoment, korte uitleg rond het doopvont *Bediening heilige doop *Kinderen zingen Weet je, dat je een parel bent? Weet je, dat de vader je kent? Weet je, dat je van waarde bent? Weet je, dat je een parel bent? Een parel in Gods hand, Een parel in Gods hand. *ZingenPsalm 134: 3 (staande door de gemeente, alle kinderen gaandaarna terug naar hun eigen plaats) 3.Dat s HEEREN zegen op u daal, Zijn gunst uit Sion u bestraal. Hij schiep t heelal, Zijn naam ter eer; looft, looft, dan aller heren HEER! 5