ECLI:NL:RBOBR:2016:588. Uitspraak RECHTBANK OOST-BRABANT. Datum uitspraak: Datum publicatie: Zaaknummer: 01/

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:RBASS:2012:BW7835

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN2158

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

ECLI:NL:RBUTR:2011:BT1675

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 29 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBOBR:2016:5035

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 3 november 2016 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid:

ECLI:NL:RBOBR:2017:1303

ECLI:NL:GHDHA:2015:84

ECLI:NL:RBHAA:2006:AZ5994

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHDHA:2017:2291

ECLI:NL:RBROT:2017:3298

Verkort vonnis van de rechtbank 's-hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

ECLI:NL:RBALK:2010:BO9234

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHSGR:2010:BO0993

ECLI:NL:RBDHA:2014:1284

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 1 december 2015 TEGENSPRAAK. Promis

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBUTR:2011:BR2992

ECLI:NL:RBOVE:2013:320

Uitspraak. Parketnummer: Datum uitspraak: 17 november 2016 VERSTEK

ECLI:NL:RBDHA:2014:1006

ECLI:NL:RBNNE:2017:1473

ECLI:NL:RBOBR:2017:4416

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

ECLI:NL:RBOBR:2014:1214

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

ECLI:NL:GHAMS:2015:5213 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBROT:2016:10161

ECLI:NL:RBARN:2001:AD4391

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2356

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBUTR:2005:AU7293

ECLI:NL:RBGEL:2015:7710

ECLI:NL:RBNHO:2013:11567

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:RBROT:2017:2554

ECLI:NL:GHAMS:2016:3674

ECLI:NL:GHAMS:2014:2785 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 mei 2013.

ECLI:NL:RBASS:2011:BR5599

Uitspraak RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE SECTOR STRAFRECHT MEERVOUDIGE KAMER (VERKORT VONNIS)

Uitspraak. parketnummer: datum uitspraak: 16 februari 2017 TEGENSPRAAK

ECLI:NL:RBZUT:2010:BL3511

ECLI:NL:RBAMS:2015:10245

ECLI:NL:GHARL:2015:2577

ECLI:NL:RBAMS:2015:10201

ECLI:NL:GHAMS:2016:2091 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNHO:2015:7578

ECLI:NL:RBNNE:2015:6277

ECLI:NL:RBUTR:2008:BC6472

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Uitspraak d.d.: 2 februari 2016 TEGENSPRAAK Promis

ECLI:NL:GHSGR:2011:BQ1116

ECLI:NL:GHSGR:2008:BO1540

ECLI:NL:RBZUT:2008:BG8054

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHDHA:2015:1193

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR4575

ECLI:NL:GHARN:2004:AQ5960

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:GHDHA:2014:2351

ECLI:NL:RBZUT:2005:AU3810

ECLI:NL:GHAMS:2014:264

Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:

Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:

ECLI:NL:RBBRE:2009:BH5369

Parketnummer: /19 Uitspraak: 8 april 2019 Tegenspraak

ECLI:NL:RBOBR:2015:607

ECLI:NL:RBZUT:2008:BD0696

ECLI:NL:RBBRE:2006:AZ2981

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 24 augustus 2016.

ECLI:NL:RBUTR:2011:BQ9715

ECLI:NL:RBALK:2003:AI0650

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

ECLI:NL:GHARL:2013:CA1193

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938

ECLI:NL:RBUTR:2010:BL4830

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:GHAMS:2016:1483 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2014:3064

ECLI:NL:GHSGR:2010:BN2157

ECLI:NL:RBSHE:2010:BL6745

ECLI:NL:RBOBR:2016:6592

Transcriptie:

ECLI:NL:RBOBR:2016:588 Instantie: Rechtbank Oost-Brabant Datum uitspraak: 18-02-2016 Datum publicatie: 18-02-2016 Zaaknummer: 01/879199-15 Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig Vindplaatsen: Rechtspraak.nl Uitspraak RECHTBANK OOST-BRABANT Strafrecht Parketnummer: 01/879199-15 Datum uitspraak: 18 februari 2016 Verkort vonnis van de rechtbank Oost-Brabant, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [1974], wonende te [adres 1]. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2016. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 7 januari 2016. Aan verdachte is ten laste gelegd dat: zij in of omstreeks de periode van 31 maart 2012 tot en met 30 september 2012 te Helmond en/of Deurne en/of een of meerdere (andere) gemeente(n) Nederland A (sub 5) [slachtoffer] (geboren op [1995] ) ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, dan wel ten aanzien van [slachtoffer] enige handeling heeft ondernomen waarvan zij wist of rederlijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van die handelingen, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en/of B (sub 8) opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [slachtoffer] (geboren op [1995] ) met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt immers heeft zij, verdachte, in voornoemde periode - op de (gezamenlijke) werklocatie van verdachte en/of die [slachtoffer] (te weten [organisatie] ) en/of middels mail(s) en/of internet en/of msn en/of (mobiele) telefoon contact gezocht en/of onderhouden met die [slachtoffer] en/of - voornoemde [slachtoffer] voorgesteld/verzocht/bewogen in de prostitutie te gaan werken en/of

- (een) (seks)advertentie(s) voor/van die [slachtoffer] opgemaakt en/of op internet (Seksjobs en/of Sexmarkt) geplaatst en/of - condooms aan die [slachtoffer] verstrekt en/of - voornoemde [slachtoffer] (meermalen) van en/of naar een prostitutieplek vervoerd en/of haar verdiensten uit haar prostitutiewerkzaamheden gecontroleerd en/of - die [slachtoffer] bewogen/gedwongen (een groot deel van) haar verdiensten verdiensten uit de prostitutie aan haar, verdachte, af te staan/af te dragen. Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De formele voorvragen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. Bewijsoverweging. De verdediging heeft vrijspraak van het ten laste gelegde bepleit, omdat betwist wordt dat [slachtoffer] door verdachte tot prostitutie is gebracht en dat verdachte voordeel heeft getrokken uit het prostitueren van [slachtoffer], voorts zou verdachte niet geweten hebben dat [slachtoffer] destijds minderjarig was. De rechtbank verwerpt voornoemde verweren en overweegt hiertoe als volgt. Het ten laste gelegde ziet kort gezegd op het in de prostitutie brengen van een persoon die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt. De rechtbank stelt ambtshalve vast dat in het onderhavige dossier een geboorteakte van [slachtoffer] ontbreekt. De rechtbank is van oordeel dat de leeftijd van [slachtoffer] ten tijde van de ten laste gelegde pleegperiode kan worden bewezen op basis van het zich in het dossier bevindende proces-verbaal van aangifte. Uit onder meer dat proces-verbaal blijkt de geboortedatum van [slachtoffer], te weten [1995]. Het is een feit van algemene bekendheid dat een ieder die bij de politie aangifte komt doen van een strafbaar feit, zich dient te legitimeren. De rechtbank acht derhalve bewezen dat aangeefster ten tijde van het tenlastegelegde de leeftijd van zestien maar nog niet van achttien jaren had bereikt. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] over hoe zij in de prostitutie terecht is gekomen op veel onderdelen overeenkomen met hetgeen verdachte daarover verklaart. Zo heeft verdachte verklaard dat zij aangeefster voorgesteld heeft om als prostituee te gaan werken, een seksadvertentie op internet heeft geplaatst en via haar eigen e-mailadres contact met klanten heeft gehad die naar aanleiding van de advertentie reageerden en voor aangeefster afspraken met deze klanten heeft gemaakt. Ook heeft verdachte verklaard dat ze in ieder geval éénmaal aan aangeefster een sms heeft verstuurd om haar te informeren dat ze een e- mail van een klant had gekregen die 110,- wilde betalen. Voorts heeft verdachte verklaard dat ze condooms voor aangeefster heeft gekocht en aangeefster van en naar prostitutieplekken heeft vervoerd. Gelet op voornoemde gedragingen van verdachte is de rechtbank van oordeel dat verdachte [slachtoffer] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling. De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte daarnaast voordeel heeft getrokken uit het prostitueren van [slachtoffer]. De rechtbank gaat bij de beoordeling van deze vraag uit van de verklaringen van aangeefster [slachtoffer] nu de rechtbank deze verklaringen geloofwaardig acht. Zij heeft in deze verklaringen gedetailleerd en consistent verklaard over wat

er zich heeft plaatsgevonden en daarbij details genoemd waarvoor steunbewijs in het dossier aanwezig is. Zo heeft aangeefster verklaard dat verdachte geld in ontvangst heeft genomen van een klant waarvoor van [slachtoffer] in Deurne seksuele handelingen verrichte. Deze klant, [getuige 1], heeft bij de politie in de door hem afgelegde verklaring bevestigd geld betaald te hebben aan verdachte voor de door aangeefster bij hem verrichte seksuele handelingen. De rechtbank is van oordeel dat de lezing van verdachte dat zij geen voordeel heeft getrokken uit het prostitueren van [slachtoffer] wordt tegengesproken door de verklaringen van aangeefster dat de klanten weleens aan haar of aan verdachte betaalden voor de door aangeefster verrichte seksuele handelingen, dat zij het aan haar betaalde geld altijd aan verdachte heeft afgegeven en dat ze van verdachte nooit geld heeft gekregen. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van deze verklaringen te twijfelen. Daarnaast overweegt de rechtbank dat verdachte ook geen verklaring heeft gegeven om welke reden zij tijd en geld heeft gestoken in het faciliteren van [slachtoffer] om in de prostitutie werkzaam te zijn. De rechtbank acht op basis van die verklaringen en het hiervoor genoemde steunbewijs wettig en overtuigend bewezen dat verdachte voordeel heeft getrokken uit het prostitueren van [slachtoffer]. Dat verdachte heeft verklaard niet geweten te hebben dat [slachtoffer] destijds minderjarig was, staat aan een bewezenverklaring van de bestanddelen terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt niet in de weg. Nog afgezien van de vraag of hetgeen verdachte daarover zegt geloofwaardig is, is de minderjarigheid bij dit feit een geobjectiveerd bestanddeel. Dit betekent dat verdachte de verplichting had om gedegen onderzoek te doen naar de leeftijd van het slachtoffer en dat heeft verdachte nagelaten. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, wettig en overtuigend bewezen. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte in de periode van 1 juni 2012 tot en met 30 september 2012 te Helmond en/of Deurne A [slachtoffer] geboren op [1995] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt en B opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van [slachtoffer] geboren op [1995] met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt immers heeft zij, verdachte, in voornoemde periode - voornoemde [slachtoffer] voorgesteld in de prostitutie te gaan werken en - een seksadvertentie voor die [slachtoffer] op internet (Seksjobs en/of Sexmarkt) geplaatst en - condooms aan die [slachtoffer] verstrekt en - voornoemde [slachtoffer] meermalen van en naar een prostitutieplek vervoerd en - die [slachtoffer] bewogen haar verdiensten uit de prostitutie aan haar, verdachte, af te staan. Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De strafbaarheid van het feit. Het bewezen verklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

De strafbaarheid van verdachte. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen bewezen is verklaard. Oplegging van straf en maatregel. De eis van de officier van justitie. De officier van justitie vordert een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met de bijzondere voorwaarden die genoemd worden in het reclasseringsadvies en toewijzing van de vordering van de benadeelde partij voor een bedrag van 4.500,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de wettelijke rente. Een kopie van de vordering van de officier van justitie is aan dit vonnis gehecht. Het oordeel van de rechtbank. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan. Bij de beoordeling van de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft een destijds 17-jarig minderjarig, kwetsbaar en sterk beïnvloedbaar meisje in de prostitutie gebracht en daar gedurende een aantal maanden financieel van geprofiteerd. Dit is een ernstig feit. Mensenhandel waarbij iemand in de prostitutie wordt gebracht is een vergaande en ontluisterende manier van uitbuiting, waarbij de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer ondergeschikt wordt gemaakt aan de zucht naar geldelijk gewin van de uitbuiters. Slachtoffers van dit soort ernstige feiten ondervinden daar vaak nog jarenlang last van en de herinnering eraan hindert hen in hun dagelijks bestaan. Uit de toelichting op de vordering benadeelde partij/slachtofferverklaring blijkt dat dit ook in deze zaak het geval is. Bij de beoordeling van de ernst heeft de rechtbank ook rekening gehouden met de verdere omstandigheden waaronder het feit is begaan, waaronder de duur van het feit, de mate van uitbuiting en de leeftijd en de houding van het slachtoffer. Gelet op het feit dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf passend en geboden is uit het oogpunt van vergelding alsmede van preventie. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat zij misbruik heeft gemaakt van een minderjarig en kwetsbaar slachtoffer, terwijl verdachte bovendien wist van deze kwetsbare positie van het slachtoffer. Daar komt bij dat verdachte zegt eerder zelf slachtoffer te zijn geweest van seksueel geweld en slachtoffer te zijn geweest van een loverboy, en dit haar niet heeft belet een minderjarig tot werk in de prostitutie aan te zetten. De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel Justitiële Documentatie van 4 januari 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld en op het reclasseringsadvies dat over verdachte is opgesteld waaruit naar voren komt dat verdachte zelf ook de nodige problematiek kent en ook eerder heeft meegemaakt, en dat de Reclassering behandeling daarvoor aangewezen acht. Voorts houdt de rechtbank er in strafmatigende zin rekening mee dat sinds het tijdstip waarop het door haar gepleegde strafbare feit heeft plaatsgehad geruime tijd is verstreken. De rechtbank zal een deel van de op te leggen vrijheidsstraf voorwaardelijk opleggen om de oplegging van na te noemen bijzondere voorwaarden mogelijk te maken en verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal een zwaardere straf opleggen

dan de door de officier van justitie gevorderde straf, omdat de rechtbank van oordeel is dat de gevorderde straf de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking brengt. De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]. De rechtbank acht toewijsbaar een bedrag van 1.500,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2012 tot aan de dag der algehele voldoening, aangezien op grond van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat deze immateriële schade door [slachtoffer] rechtstreeks is geleden door het door verdachte gepleegde feit. De rechtbank zal de benadeelde partij in het gedeelte van de vordering dat voornoemd bedrag van 1.500,- te boven gaat niet-ontvankelijk verklaren, omdat de rechtbank van oordeel is dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert, nu van dit gedeelte van de vordering niet eenvoudig vast te stellen is of en in hoeverre deze gevorderde schade in directe relatie tot het bewezen verklaarde feit staat. De benadeelde partij kan dit gedeelte van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen. De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 september 2012 tot de dag der algehele voldoening. Aangezien aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat als verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij komt te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, daarmee haar verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f en 273f van het Wetboek van Strafrecht. DE UITSPRAAK Verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt haar daarvan vrij. Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf: mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd, de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. Legt op de volgende straf en maatregel. Gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Stelt als algemene voorwaarden dat de veroordeelde - zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit en

- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en - medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen. Stelt als bijzondere voorwaarden: -dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd gedraagt naar de voorschriften en aanwijzingen die worden gegeven door de reclassering; - dat veroordeelde zich binnen twee dagen na invrijheidstelling (telefonisch) meldt bij Reclassering Nederland via telefoonnummer 073-6408080. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht; - dat veroordeelde wordt verplicht om zich ambulant te laten behandelen bij de GGZ Helmond, afdeling volwassenen of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, waarbij de Reclassering Nederland, Regio's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's- Hertogenbosch opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden. Maatregel van schadevergoeding van EUR 1500,00 subsidiair 25 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] van een bedrag van EUR 1.500,- (zegge: duizendvijfhonderd euro) aan immateriële schadevergoeding, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 25 dagen hechtenis. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde betalingsverplichting niet op. Het totale bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2012 tot aan de dag der algehele voldoening. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij: Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer], van een bedrag van EUR 1.500,- (zegge: duizendvijfhonderd euro) aan immateriële schadevergoeding. Het totale toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2012 tot aan de dag der algehele voldoening. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is. Indien de verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de Staat komt daarmee haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij te vervallen en andersom, indien verdachte heeft voldaan aan haar verplichting tot betaling aan de benadeelde partij, komt daarmee haar verplichting tot betaling aan de Staat te vervallen. Dit vonnis is gewezen door: mr. R.J. Bokhorst, voorzitter, mr. J.H.P.G. Wielders en mr. V.G.T. van Emstede, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.C.M. Boerboom, griffier, en is uitgesproken op 18 februari 2016.