Bijlage 2: Openbare versie boetebesluit Strikt vertrouwelijk/aangetekend MBVO Leensysteem B.V. De directie Postbus 333 2700 AH ZOETERMEER Datum 18 augustus 2009 Ons kenmerk [..] Pagina 1 van 13 Telefoon E-mail Betreft [.] [.] Besluit tot boeteoplegging Geachte directie, Inzake bovengenoemd onderwerp bericht de Stichting Autoriteit Financiële Markten ( AFM ) u als volgt. 1. Inleiding De AFM heeft besloten om aan LeenSysteem B.V. ( Leensysteem ) een bestuurlijke boete op te leggen wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid onder a en b, Wft. Dit besluit is gebaseerd op het feit dat Leensysteem in de periode van medio november 2007 tot medio juni 2008 in zeven onderzochte cliëntdossiers een consumptief krediet heeft geadviseerd, zonder daarbij voldoende cliëntinformatie in te winnen. Daarmee heeft zij artikel 4:23, eerste lid onder a, Wft overtreden. Omdat Leensysteem te weinig cliëntinformatie heeft ingewonnen, heeft zij haar advies niet kunnen baseren op de benodigde cliëntinformatie. Daarmee heeft zij artikel 4:23, eerste lid onder b, Wft overtreden. Daarnaast heeft Leensysteem artikel 4:23, eerste lid onder b, Wft overtreden nu in 4 van de zeven onderzochte cliëntdossiers het advies niet aansluit bij de doelstelling van de cliënt. Het onderhavige besluit is als volgt opgebouwd. Allereerst geeft de AFM in paragraaf 2 de feiten weer. Vervolgens wordt in paragraaf 3 een beoordeling van de feiten gegeven. In paragraaf 4 is het besluit beschreven. Tot slot volgt in paragraaf 5 de rechtsgangverwijzing. Bij dit besluit behoren de volgende bijlagen: Bijlage 1: Wettelijk kader; en Bijlage 2: Openbare versie boetebesluit. Stichting Autoriteit Financiële Markten Kamer van Koophandel Amsterdam, nr. 41207759 Kenmerk van deze brief: [ ] Bezoekadres Vijzelgracht 50 Postbus 11723 1001 GS Amsterdam Telefoon 020-797 20 00 Fax 020-797 38 00 www.afm.nl
Pagina 2 van 13 2. Feiten In de maand juni 2008 heeft de AFM een onderzoek uitgevoerd bij de Leensysteem. Op 18 juni 2008 heeft een managementgesprek plaatsgevonden ten kantore van Leensysteem. Bij brief van 19 augustus 2008 heeft de AFM de conceptrapportage naar Leensysteem verstuurd. Op 9 september 2008 heeft de AFM telefonisch contact opgenomen met Leensysteem naar aanleiding van het uitblijven van een reactie op het conceptrapport. Bij brief van 9 september 2008 aan Leensysteem heeft de AFM Leensysteem uitstel verleend tot uiterlijk 16 september 2008. Bij brief van 12 september 2008 aan de AFM heeft Leensysteem opnieuw drie weken uitstel aangevraagd. Bij brief van 17 september 2008 aan Leensysteem heeft de AFM uitstel verleend tot uiterlijk 30 september 2008. Bij brief van 1 oktober 2008 aan de AFM heeft Leensysteem nogmaals vier weken uitstel aangevraagd. Bij brief van 13 oktober 2008 aan Leensysteem heeft de AFM aangegeven dat zij van oordeel is dat zij Leensysteem voldoende gelegenheid heeft gegeven om te reageren op de bevindingen in de conceptrapportage en dat geen nader uitstel wordt verleend. Op 22 oktober 2008 heeft de advocaat van Leensysteem namens Leensysteem nogmaals telefonisch om uitstel gevraagd. De AFM heeft het verzoek ingewilligd en heeft Leensysteem uitstel verleend lot 27 oktober 2008. Bij brief van 27 oktober 2008 aan de AFM heeft Leensysteem een reactie op de conceptrapportage verstuurd. Bij brief van 6 februari 2009 aan Leensysteem heeft de AFM haar voornemen tot boeteoplegging alsmede de definitieve onderzoeksrapportage kenbaar gemaakt. Op 27 maart 2009 heeft Leensysteem ten kantore van de AFM haar zienswijze over het boetevoornemen gegeven. Per e-mail van 10 april 2009 aan de AFM heeft Leensysteem nadere stukken aangeleverd.
Pagina 3 van 13 3. Beoordeling 3.1 Inleiding Deze paragraaf kent de volgende indeling. In paragraaf 3.2 is het oordeel van de AFM opgenomen ten aanzien van boeteoplegging aan Leensysteem. Vervolgens is in paragraaf 3.3 het oordeel van de AFM opgenomen ten aanzien van de hoogte van de boete. In paragraaf 3.4 is ten slotte het oordeel van de AFM weergegeven ten aanzien van publicatie van het boetebesluit. Daarbij wordt telkens eerst het oordeel van de AFM gegeven, waarna voor zover van toepassing gereageerd wordt op de zienswijze van Leensysteem. 3.2 Ten aanzien van boeteoplegging 3.2.1 Oordeel AFM De AFM is van oordeel dat Leensysteem het bepaalde in artikel 4:23, eerste lid onder a en b, Wft heeft overtreden. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat Leensysteem in de periode van medio november 2007 tot medio juni 2008 in zeven onderzochte cliëntdossiers een consumptief krediet heeft geadviseerd, zonder daarbij voldoende cliëntinformatie in te winnen. Daarmee heeft zij artikel 4:23, eerste lid onder a, Wft overtreden. Omdat Leensysteem te weinig cliëntinformatie heeft ingewonnen, heeft zij haar advies niet kunnen baseren op de benodigde cliëntinformatie. Daarmee heeft zij artikel 4:23, eerste lid onder b, Wft overtreden. Daarnaast heeft Leensysteem artikel 4:23, eerste lid onder b, Wft overtreden nu in 4 van de 7 onderzochte cliëntdossiers het advies niet aansluit bij de doelstelling van de cliënt. In het navolgende wordt dit oordeel per deelaspect toegelicht. Doelstelling(en) Overtreding van artikel 4:23, eerste lid onder a, Wft Leensysteem heeft in zes 1 van de zeven dossiers niet aangetoond voldoende informatie te hebben ingewonnen over de doelstelling(en) met betrekking tot het oversluiten van een consumptief krediet. Daarmee heeft Leensysteem naar het oordeel van de AFM artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft overtreden. Overtreding van artikel 4:23, eerste lid onder b, Wft Doordat Leensysteem in de laatstgenoemde zes dossiers niet alle relevante informatie over de doelstelling(en) heeft ingewonnen, heeft zij haar advies hierop ook niet mede kunnen baseren. Daarmee heeft Leensysteem artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft overtreden. Daarnaast heeft Leensysteem artikel 4:23, eerste lid onder b, Wft overtreden omdat Leensysteem in vier 2 van de zeven dossiers niet heeft aangetoond waarom Leensysteem in deze gevallen heeft geadviseerd om een consumptief krediet af te sluiten, terwijl de betreffende cliënten reeds een hypothecair krediet hadden lopen en de doelstelling woningverbetering was. 1 Het betreft de cliëntdossiers [A], [B], [C], [D], [E] en [F]. 2 Het betreft de cliëntdossiers [B], [C], [E] en [F].
Pagina 4 van 13 Risicobereidheid Overtreding van artikel 4:23, eerste lid onder a, Wft Leensysteem heeft in vier 3 van de zeven dossiers niet aangetoond informatie te hebben ingewonnen over de risicobereidheid van de betreffende cliënten met betrekking tot renteschommelingen gedurende de looptijd van het afgesloten product, terwijl deze cliënten een doorlopend krediet hebben afgesloten met een variabele rente. Daarmee heeft Leensysteem artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft overtreden. Daarnaast heeft Leensysteem in zes 4 van de zeven dossiers niet aangetoond informatie te hebben ingewonnen over de risicobereidheid met betrekking tot de betaalbaarheid van de lasten van het krediet bij bijvoorbeeld een inkomensterugval, overlijden of werkloosheid. Daarmee heeft Leensysteem eveneens artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft overtreden. Overtreding van artikel 4:23, eerste lid onder b, Wft Doordat Leensysteem in de bovengenoemde dossiers niet alle relevante informatie over de risicobereidheid heeft ingewonnen, heeft zij haar advies hierop ook niet mede kunnen baseren. Daarmee heeft Leensysteem artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft overtreden. Financiële positie Overtreding van artikel 4:23, eerste lid onder a, Wft Leensysteem heeft in vijf 5 van de zeven dossiers niet aangetoond voldoende informatie te hebben ingewonnen over de aard en hoogte van de hypothecaire lening, de hoogte van de rente en de rentevastperiode. Daarmee heeft Leensysteem artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft overtreden. Overtreding van artikel 4:23, eerste lid onder b, Wft Doordat Leensysteem in de laatstgenoemde vijf dossiers niet alle relevante informatie over de financiële positie heeft ingewonnen, heeft zij haar advies hierop ook niet mede kunnen baseren. Daarmee heeft Leensysteem artikel 4:23, eerste lid, onder b, Wft overtreden. 3.2.2 Ten aanzien van de zienswijze van Leensysteem (i) Ten aanzien van de individuele cliëntdossiers Samenvatting zienswijze Leensysteem Leensysteem is van oordeel dat zij artikel 4:23, eerste lid onder a en b, Wft niet heeft overtreden. Leensysteem zou wel degelijk voldoende informatie hebben ingewonnen over de doelstellingen, de risicobereidheid en de financiële positie van de onderzochte cliënten. Tevens zou Leensysteem in haar advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, rekening hebben gehouden met de door haar ingewonnen informatie. In het navolgende wordt een samenvatting 3 Het betreft de cliëntdossiers [A], [B], [D] en [E]. 4 Het betreft de cliëntdossiers [A], [B], [C], [D], [E] en [F]. 5 Het betreft de cliëntdossiers [B], [C], [E], [F] en [G].
Pagina 5 van 13 van de onderbouwing van voornoemde zienswijze van Leensysteem gegeven. Daarbij is telkens per deelaspect de reactie van de AFM opgenomen. Doelstelling(en) (a) Leensysteem stelt dat uit de hoogte van de verstrekte leningen valt af te leiden dat de doelstelling oversluiten is geweest. Voorts zou uit de antwoordkaart en de afrekeningsnota blijken wat de doelstelling van de cliënt is. In verhouding tot het bedrag waarmee de lopende lening wordt afbetaald zou het bedrag dat bestemd is voor woningverbetering gering zijn. Ook daaruit zou blijken dat de hoofddoelstelling oversluiten is geweest. (b) Daarnaast is Leensysteem van oordeel dat het advies om een consumptief krediet af te sluiten (in plaats van een hypothecair krediet), terwijl de doelstelling woningverbetering is, wel degelijk passend is geweest. Daartoe stelt Leensysteem dat uit de doelstelling woningverbetering niet direct af te leiden is dat het gaat om een verbetering van de woning zelf. Het zou volgens Leensysteem ook kunnen gaan om verbetering van het woongenot, zoals aankoop van meubels. Daarnaast stelt Leensysteem dat de procedure van het afsluiten van een hypothecair krediet relatief lang duurt, dat de waarde van het woonobject niet altijd een hogere hypothecaire last toelaat, dat de cliënt door een hogere hypotheek wordt beperkt in zijn handelen, dat extra aflossingen op de hypothecaire lening in beginsel niet kosteloos zijn, dat de rentelast van een tweede hypotheek niet of nauwelijks lager zijn dan die van een doorlopend krediet zoals Leensysteem dit heeft aangeboden en dat de extra kosten die een hypothecair krediet met zich meebrengt zoals notariskosten, taxatiekosten en afsluitkosten niet in het voordeel van de cliënt zijn. Voorts geeft Leensysteem aan dat zij niet beschikt over een vergunning om te bemiddelen (en adviseren) in hypothecair krediet, zodat zij de cliënt ook niet zou mogen adviseren een hypothecair krediet af te sluiten. Reactie AFM Ad (a) In alle zes dossiers blijkt uit het krediet aanvraagformulier dat het grootste deel van het kredietbedrag dient om andere leningen in te lossen. Daaruit volgt dat de hoofddoelstelling van de cliënt kennelijk het oversluiten van bestaande leningen is. Deze hoofddoelstelling wordt bevestigd in de afrekeningsnota dan wel de betalingsopdracht 6. Daarmee heeft Leensysteem echter naar het oordeel van de AFM niet voldoende aangetoond dat zij heeft geïnformeerd naar de onderliggende reden(en) voor het oversluiten om zo de modaliteiten van het product te kunnen bepalen. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan informatie over de gewenste looptijd van de nieuwe lening, de gewenste maandlasten en de gewenste rentevastperiode. Ad (b) De AFM volgt Leensysteem niet in haar extensieve interpretatie van het begrip woningverbetering zodat daaronder ook het aanschaffen van woongenot verhogende goederen begrepen zou moeten worden. De aanschaf van goederen die zich in een huis bevinden heeft niets uit te staan met de woning zelf. Uit niets blijkt dat Leensysteem heeft gevraagd of de gelden gebruikt zouden gaan worden voor daadwerkelijke verbetering van de woning, dan wel zich in de woning bevindende goederen, zodat zij haar advies niet (mede) heeft gebaseerd op de 6 Het dossier [C] bevat een dergelijk document overigens niet.
Pagina 6 van 13 doelstelling van de betreffende cliënt. De stelling van Leensysteem dat (het afsluiten van) een consumptief krediet in bepaalde gevallen te verkiezen is boven (het afsluiten van) een hypothecair krediet is dermate algemeen dat ook dat niet leidt tot het oordeel dat Leensysteem per individueel dossier heeft bezien of het afsluiten van een consumptief krediet te verkiezen was boven het afsluiten van een tweede hypotheek. Voorts is het feit dat Leensysteem geen vergunning heeft voor het bemiddelen in hypothecair krediet geen reden om de mogelijkheid van een hypothecair krediet niet in het advies te noemen; immers er dient een passend advies te worden gegeven en dat hangt niet af van welke producten men zelf kan aanbieden. Risicobereidheid (a) Leensysteem stelt dat uit de vraagstelling Heeft u voldoende informatie ontvangen inzake rente en renterisico? moet worden opgemaakt dat wel degelijk informatie is ingewonnen over de risicobereidheid met betrekking tot renteschommelingen gedurende de looptijd van het afgesloten krediet. (b) Daarnaast stelt Leensysteem dat uit de vraagstelling Heeft u voldoende informatie ontvangen inzake inkomensrisico (overlijden, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid)? moet worden opgemaakt dat wel degelijk informatie is ingewonnen over de risicobereidheid met betrekking tot de betaalbaarheid van de lasten van het krediet bij een inkomensterugval, overlijden of werkloosheid. Bovendien stelt Leensyteem dat in de onderzochte dossiers door Leensysteem is geadviseerd betalingsbeschermingsverzekeringen af te sluiten. Reactie AFM Ad (a) Dat Leensysteem aan deze cliënten heeft gevraagd of voldoende informatie is ontvangen inzake rente en renterisico doet niet af aan de vaststelling dat Leensysteem niet heeft aangetoond informatie te hebben ingewonnen over de risicobereidheid van de betreffende cliënten met betrekking tot renteschommelingen gedurende de looptijd van het afgesloten product. Immers, het stellen van deze vraag impliceert niet dat genoemde informatie ook daadwerkelijk is ingewonnen. Ad (b) Dat Leensysteem aan deze cliënten heeft gevraagd of voldoende informatie is ontvangen inzake het inkomensrisico doet niet af aan de vaststelling dat Leensysteem niet heeft aangetoond informatie te hebben ingewonnen over de risicobereidheid met betrekking tot de betaalbaarheid van de lasten van het krediet bij bijvoorbeeld een inkomensterugval, overlijden of werkloosheid. Immers, het stellen van deze vraag impliceert niet dat genoemde informatie ook daadwerkelijk is ingewonnen. Uit het feit dat in vier dossiers betalingsbeschermingsverzekeringen zijn afgesloten blijkt evenmin dat Leensysteem voorafgaand aan haar advies informatie heeft ingewonnen over de risicobereidheid met betrekking tot het inkomensrisico. Immers, hieruit blijkt enkel dat een verzekering is afgesloten. Of Leensysteem informatie heeft ingewonnen over de risicobereidheid met betrekking tot het inkomensrisico blijkt daaruit niet.
Pagina 7 van 13 Financiële positie (a) Leensysteem zou wel degelijk informatie hebben ingewonnen over de aard en hoogte van de hypothecaire lening, de hoogte van de rente en de rentevastperiode. Deze informatie zou de AFM echter niet hebben aangetroffen, omdat Leensysteem de betreffende documenten niet heeft bewaard. Leensysteem biedt aan de betreffende cliënten opnieuw te benaderen voor een verklaring waaruit blijkt dat Leensysteem deze informatie wel degelijk heeft ingewonnen. (b) Leensysteem is van mening dat de informatie over de aard en hoogte van de hypothecaire lening, de hoogte van de rente en de rentevastperiode nauwelijks invloed hebben op het verstrekte advies. Daartoe stelt Leensysteem dat in alle dossiers de kredietvorm dusdanig gekozen is dat ook bij een aanzienlijke verhoging van de hypotheeklast het krediet probleemloos betaalbaar blijft. Tevens stelt Leensysteem dat vanwege de huidige marktsituatie enkel de huidige maandlasten invloed hebben op het advies. Andere aspecten, zoals de rentevastperiode en de hoogte van de hypothecaire lening, hebben volgens Leensysteem nauwelijks invloed op het advies. Immers, als de hypotheekrente voor een periode vaststaat die langer is dan de theoretische of feitelijke looptijd van het krediet, zou het nimmer invloed hebben op het te geven advies ten aanzien van een cosumptief krediet. Als de hypotheekrente voor een kortere periode vaststaat, zal bij expiratie van de huidige rentevastperiode de huidige hypotheeklast niet toenemen als gevolg van de hypotheekrenteontwikkeling (lage rente). Bovendien kan de hoogte van de hypotheek wel bij sterke benadering bepaald worden aan de hand van de maandelijkse rentebetaling, die uiteraard wel door ons wordt geïnventariseerd, aldus Leensysteem. Reactie AFM Nu de door Leensysteem naar voren gebrachte argumenten ten aanzien van de relevantie van de informatie over de aard en hoogte van de hypothecaire lening, de hoogte van de rente en de rentevastperiode niet per individueel dossier met documenten worden onderbouwd, overtuigen zij de AFM niet. Voorts kan het argument dat de hoogte van de hypotheek bij sterke benadering bepaald kan worden aan de hand van de maandelijkse rentebetaling niet leiden tot een ander oordeel van de AFM. Leensysteem toont hiermee immers niet aan dat in ieder individueel onderzocht dossier de informatie over de hoogte van de hypotheek daadwerkelijk ís ingewonnen. Ten slotte gaat de AFM niet in op het aanbod van Leensysteem om alsnog de betreffende cliënten te benaderen. Leensysteem heeft ruim de gelegenheid gehad om haar zienswijze met verklaringen van cliënten te onderbouwen. Gelet op het voorgaande oordeel van de AFM met betrekking tot informatievergaring door Leensysteem ten aanzien van doelstellingen en risicobereidheid, zouden deze verklaringen bovendien niet wegnemen dat Leensysteem de wet heeft overtreden. (ii) Ten aanzien van de reikwijdte van artikel 4:23, eerste lid onder a, Wft Leensysteem wijst erop dat de verplichting tot informatievergaring als bedoeld in artikel 4:23, eerste lid onder a, Wft zwaarder is indien sprake is van beleggen. In de onderzochte dossiers is geen sprake van beleggen.
Pagina 8 van 13 Oordeel AFM De wet geeft aan dat informatie over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid moet worden ingewonnen, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies. In de memorie van toelichting bij artikel 4:23, eerste lid, onder a, Wft heeft de wetgever hierover het volgende opgemerkt 7 : De mate waarin informatie wordt ingewonnen, zal afhangen van de complexiteit van het product of de dienst waarover advies wordt gegeven. [ ] Zo zal verdergaande informatie over de financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid van de consument of cliënt moeten worden ingewonnen indien advisering ziet op beleggingen, terwijl bij advisering over een eenvoudiger product met minder informatie over de consument of cliënt kan worden volstaan.[ ] Dat in de onderzochte dossiers geen sprake is van beleggingen, maakt hooguit dat door de financiëledienstverlener minder informatie over de genoemde aspecten uitgevraagd hoeft te worden. Echter deze informatie mag ook in het geval van consumptieve kredieten niet dusdanig beperkt worden uitgevraagd dat daarmee geen passend advies kan worden gegeven. Zoals toegelicht in paragraaf 3.2.1 en 3.2.2 van dit besluit is de AFM van oordeel dat Leensysteem in de onderzochte cliëntdossiers onvoldoende informatie heeft uitgevraagd over de doelstellingen, de risicobereidheid en de financiële positie van de betreffende cliënten. Daarmee heeft zij een te beperkte invulling gegeven aan het bepaalde in artikel 4:23, eerste lid onder a, Wft. (iii) Ten aanzien van het onderscheid tussen inwinnen en vastleggen van het klantprofiel Leensysteem zou hooguit de door haar ingewonnen informatie en wijze van advisering in onvoldoende mate hebben vastgelegd. Dat levert volgens Leensysteem echter geen overtreding op van artikel 4:23, eerste lid onder a en b, Wft. Oordeel AFM Deze stelling is onjuist. Het ligt immers op de weg van Leensysteem, mede gelet op het bepaalde in artikel 32, derde lid, Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft, om zich genoegzaam te documenteren. Voor zover Leensysteem dit heeft nagelaten, dient dit, ook afgezien van laatstgenoemd artikel, voor haar risico te komen 8. Met andere woorden, indien Leensysteem per cliëntdossier niet kan aantonen dat zij alle relevante informatie over financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid heeft ingewonnen, heeft zij artikel 4:23, eerste lid onder a, Wft overtreden. Bovendien levert dit een overtreding op van artikel 4:23, eerste lid onder b, Wft, nu Leensysteem in dat geval haar advies ook niet op voldoende relevante informatie heeft kunnen baseren. 7 Kamerstukken II, 29 708, nr. 19. 8 Gewezen zij tevens op de uitspraak van de Voorzieningenrechter rechtbank Rotterdam d.d. 19 december 2008, LJN BG8136.
Pagina 9 van 13 (iii) Proportionaliteit van boeteoplegging Leensysteem acht het disproportioneel indien naast het geven van een aanwijzing eveneens een boete aan Leensysteem zou worden opgelegd. Reactie AFM Ongeacht of de stelling van Leensysteem juist is, is deze in casu niet van toepassing, nu de AFM geen aanwijzing aan Leensysteem heeft gegeven. 3.3 Ten aanzien van de hoogte van de boete Oordeel AFM De AFM ziet geen aanleiding tot matiging van de boete. Van een verminderde verwijtbaarheid bij Leensysteem is niet gebleken. Evenmin is het de AFM gebleken dat Leensysteem onvoldoende financiële middelen heeft om de boete te kunnen dragen. Zelf heeft Leensysteem geen argumenten aangedragen op grond waarvan tot matiging van de boete overgegaan zou moeten worden. 3.4 Ten aanzien van publicatie van de boete 3.4.1 Oordeel AFM Overtreding van artikel 4:23, eerste lid, Wft is door de wetgever aangemerkt als een zware overtreding. Dit houdt in dat het boetebesluit twee maal dient te worden gepubliceerd, na bekendmaking van het besluit 9 en voor de tweede maal na onherroepelijk worden van het besluit 10. De toezichthouder dient slechts dan af te wijken van deze publicatieplicht indien openbaarmaking in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de toezichthouder uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft. Daarvan is naar het oordeel van de AFM in casu geen sprake. 3.4.2 Ten aanzien van de zienswijze van Leensysteem Publicatie van de boete zou strijdig zijn met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht. Leensysteem meent dat het niet noodzakelijk is het publiek te waarschuwen. 9 Artikel 1:97, eerste lid onder c, Wft. 10 Artikel 1:98 Wft.
Pagina 10 van 13 Leensysteem zou haar wijze van verslaglegging inmiddels hebben aangepast en zou een nieuw klantprofiel hanteren. Een eventuele herhaling van de onderhavige wetsovertredingen zou derhalve niet aan de orde zijn, zodat het geen nut zou hebben en onnodig zou zijn om het publiek te waarschuwen; Bij het maken van de belangenafweging met betrekking tot publicatie van de boete zou rekening gehouden moeten worden met de huidige marktsituatie voor financieel intermediairs en de aan Leensysteem verbonden werknemers; Voor zover toch overgegaan wordt tot publicatie van de boete, dient dit volgens Leensysteem op no names basis plaats te vinden. Er is volgens Leensysteem namelijk geen reden om de naam van Leensysteem te vermelden, nu het gevaar op herhaling niet bestaat en bovendien de publicatie als zodanig geen punitief karakter heeft. Reactie AFM Dat Leensysteem inmiddels een nieuw klantprofiel in gebruik heeft, waarmee Leensysteem mogelijk wel voldoet aan de wet, is geen omstandigheid waardoor publicatie van de boete in strijd zou komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht. Genoemde omstandigheid doet immers niet af aan het feit dat Leensysteem in de onderzochte dossiers niet aan het bepaalde in artikel 4:23, eerste lid onder a en b, Wft voldeed. Evenmin staan de huidige marktsituatie en de belangen van de met Leensysteem verbonden werknemers in de weg aan publicatie van de boete. Immers, die belangen hebben niet betrekking op de vraag of openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van de Wft. Bovendien zal publicatie van een boetebesluit op iedere betreffende financiële onderneming zijn weerslag kunnen hebben. Het achterwege laten van publicatie op grond van dit argument zou betekenen dat geen enkele aan een financiële onderneming opgelegde boete meer zou kunnen worden gepubliceerd. Dat is niet de bedoeling geweest van de wetgever. Geanonimiseerd publiceren is geen modaliteit waarin de wetgever heeft voorzien, zodat ook dit argument van Leensysteem niet kan slagen 11. 4. Besluit Op grond van het vorenstaande heeft de AFM besloten om uit hoofde van artikel 1:80 Wft juncto het Besluit boetes Wft aan Leensysteem een boete van 6.000,- op te leggen wegens het overtreden van artikel 4:23, eerste lid onder a en b, Wft. Het bedrag van de bestuurlijke boete is vastgesteld met inachtneming van artikel 1:81 Wft juncto artikelen 2 en 3 van het Besluit boetes Wft. In artikel 3 van het Besluit boetes Wft is bepaald dat het bedrag van de boete voor overtreding van artikel 4:23, eerste lid, Wft 6.000,- (boetecategorie 3) bedraagt. In artikel 6 van het Besluit boetes Wft is bepaald dat de hoogte van de boete mede afhankelijk is van de draagkracht van degene aan wie de boete wordt opgelegd. Krachtens artikel 6, tweede lid, Besluit boetes Wft is de hoogte van de boete vastgesteld door het boetebedrag, zoals bepaald op grond van artikel 3 Besluit boetes Wft, te vermenigvuldigen met de op grond van artikel 7 toepasselijke draagkrachtfactor (factor 1-5). Nu het aantal werknemers van Leensysteem, gemeten naar voltijsequivalent, dat zich rechtstreeks bezighoudt met financiële dienstverlening minder dan 15 bedraagt, is draagkrachtfactor 1 van toepassing 12. Zoals weergegeven in paragraaf 11 Zie ook de uitspraak van de voorzieningenrechter rechtbank Rotterdam van 30 juni 2009, LJN: BJ1748. 12 Artikel 6 lid 2 Besluit boetes Wft jo. artikel 7 sub a onder 5 Besluit boetes Wft.
Pagina 11 van 13 3.3 heeft de AFM besloten om de boete niet te matigen. Dit houdt in dat het bedrag van de boete van 6.000,- wordt vermenigvuldigd met factor 1. Aan Leensysteem wordt derhalve een boete opgelegd van 6.000,-. Het bedrag van de boete van 6.000,- dient, onder vermelding van 'boete inzake LeenSysteem B.V., dossier [ ], factuurnummer [..]', te worden betaald aan de AFM door overschrijving op bankrekeningnummer [ ] bij de ABN AMRO Bank N.V. te Amsterdam. Op grond van artikel 1:85, eerste lid, Wft dient de boete te worden betaald binnen zes weken na de inwerkingtreding van deze beschikking. Artikel 1:85, tweede lid, Wft kent opschortende werking toe aan een daartegen ingesteld (bezwaar en) beroep. Beslissing tot publicatie van de boete wegens overtreding van artikel 4:23, eerste lid onder a en b, Wft Artikel 1:98 Wft verplicht de AFM ertoe om een besluit tot het opleggen van een boete te openbaren nadat deze in rechte onaantastbaar is geworden. Daarenboven verplicht artikel 1:97, eerste lid, Wft om dit besluit tot oplegging van een boete ook openbaar te maken nadat dit aan de betrokken persoon is toegezonden. Op grond van het bepaalde in artikel 1:97, tweede lid, Wft geschiedt openbaarmaking van het besluit niet eerder dan nadat vijf werkdagen zijn verstreken na de dag waarop het besluit aan de betrokken persoon bekend is gemaakt. Met de verplichting tot openbaarmaking van bestuurlijke boetes door de AFM beoogt de wetgever de deelnemers op de financiële markten te waarschuwen in het belang van de ordelijke en transparante financiëlemarktprocessen, zuivere verhoudingen tussen marktpartijen en de zorgvuldige behandeling van cliënten (Vergelijk Parlementaire Geschiedenis 29708, nr. 19, p. 301-303, p. 420-421, nr. 20, p. 30 en nr. 39, p. 8-10). Dit is in lijn met de doelen die de inmiddels vervallen sectorale toezichtwetten beoogden te dienen. De AFM kan slechts van openbaarmaking afzien indien op grond van artikel 1:98, respectievelijk 1:97, vierde lid, Wft, openbaarmaking van het besluit in strijd is of zou kunnen komen met het doel van het door de AFM uit te oefenen toezicht op de naleving van deze wet. Van dat laatste is naar het oordeel van AFM geen sprake, zodat niet van openbaarmaking kan worden afgezien. De tekst van het besluit - geschoond van vertrouwelijke, concurrentie- en privacygevoelige informatie - zoals die op de website van de AFM zal worden gepubliceerd, treft u aan in een bijlage bij dit besluit. De openbaarmaking van de boete zal plaatsvinden door publicatie van het onderhavige besluit op de website van de AFM en door middel van een persbericht en/of advertentie. De basis van de tekst die in het te publiceren persbericht en/of advertentie zal worden opgenomen, is de volgende: AFM legt bestuurlijke boete op aan Leensysteem B.V. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft op [datum] een bestuurlijke boete van 6.000 opgelegd aan Leensysteem B.V. (Leensysteem), omdat zij onvoldoende informatie heeft ingewonnen bij het adviseren over consumptieve kredieten.
Pagina 12 van 13 Leensysteem is een financieel dienstverlener die cliënten adviseert over (onder meer) consumptieve kredieten. De Wet op het financieel toezicht verplicht tot zorgvuldige dienstverlening aan cliënten (artikel 4:23 Wft). De AFM heeft de boete opgelegd omdat Leensysteem in de periode van november 2007 tot juni 2008 bij alle onderzochte adviezen onvoldoende informatie heeft ingewonnen. Bij een dergelijk advies is een adviseur verplicht informatie van de klant te vragen over diens financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid. Deze informatie is nodig om een advies te kunnen geven dat past bij de specifieke situatie van de klant. De AFM onderzocht in totaal zeven adviezen. Doordat onvoldoende informatie is ingewonnen kan in de onderzochte gevallen niet afdoende worden vastgesteld of het product aansluit bij de specifieke situatie van de klant. Ook op basis van de wel ingewonnen informatie heeft de AFM niet in ieder onderzocht dossier kunnen vaststellen waarom het product is geadviseerd. Het besluit van de AFM kan door belanghebbenden ter toetsing aan de rechter worden voorgelegd. De volledige beschikking kunt u hiernaast downloaden. Bij vragen of klachten kunt u ook contact opnemen met het Meldpunt Financiële Markten van de AFM: 0900-5400 540 (0,05 euro per gesprek). De AFM bevordert eerlijke en transparante financiële markten. Zij is de onafhankelijke gedragstoezichthouder op de markten van sparen, lenen, beleggen en verzekeren. De AFM bevordert zorgvuldige financiële dienstverlening aan consumenten en ziet toe op een eerlijke en efficiënte werking van kapitaalmarkten. Het streven van de AFM is het vertrouwen van consumenten en bedrijven in de financiële markten te versterken, ook internationaal. Op deze manier draagt de AFM bij aan de welvaart en de economische reputatie van Nederland. Indien u een verzoek om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gedaan verzoeken wij u dit aan de AFM per e-mail ([..]) door te geven. Bij gebreke daarvan zal de AFM de boete openbaarmaken op de wijze als bovengenoemd. Tevens vraagt de AFM u het verzoek om de voorlopige voorziening per fax aan de AFM toe te sturen (faxnummer [..]). 5. Rechtsgangverwijzing Ten aanzien van het boetebesluit ledere belanghebbende kan tegen deze beschikking bezwaar aantekenen door binnen zes weken na bekendmaking daarvan een bezwaarschrift in te dienen bij de AFM, t.a.v. Juridische Zaken, Postbus 11723,1001 GS, Amsterdam. Ten aanzien van de publicatie van het boetebesluit Indien wordt verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 Awb, wordt op grond van het bepaalde in artikel 1: 97, derde lid, Wft de openbaarmaking van het besluit opgeschort totdat de voorzieningenrechter uitspraak heeft gedaan.
Pagina 13 van 13 Hoogachtend, Autoriteit Financiële Markten Was getekend Was getekend Bij dit besluit behoren de volgende bijlagen: Bijlage 1: Wettelijk kader; en Bijlage 2: Openbare versie boetebesluit.