3. De RDW antwoordde verzoekers moeder bij brief van 16 maart 2009 onder meer:

Vergelijkbare documenten
Als aan één van de voertuigverplichtingen niet wordt voldaan, is dat strafbaar (zie Achtergrond, onder 1. en 2.).

Als aan één van de voertuigverplichtingen niet wordt voldaan, is dat strafbaar.

Als aan één van de voertuigverplichtingen niet wordt voldaan, is dat strafbaar (zie Achtergrond, onder 1. en 2.).

Rapport. Datum: 5 september 2006 Rapportnummer: 2006/306

Beoordeling. h2>klacht

Als aan één van de voertuigverplichtingen niet wordt voldaan, is dat strafbaar (zie Achtergrond, onder 1. en 2.).

Beoordeling. h2>klacht

Beoordeling. h2>klacht

Verzoeker klaagt erover dat de officier van justitie van de CVOM stelselmatig niet op zijn correspondentie reageert.

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Belastingdienst/BelastingTelefoon te Groningen. Datum: 13 december Rapportnummer: 2011/360

Beoordeling. h2>klacht

Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV):

Als aan één van de voertuigverplichtingen niet wordt voldaan, is dat strafbaar (zie Achtergrond, onder 1. en 2.).

Beoordeling. h2>klacht

Verzoeker klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) in strijd met:

Beoordeling. h2>klacht

Volgens onze gegevens kunt u geld terugkrijgen. Het kan al gauw gaan om een paar honderd euro. Ook als u weinig kosten hebt gemaakt.

Beoordeling. h2>klacht

Tevens klaagt verzoekster erover dat zij op haar diverse brieven aan de Belastingdienst geen antwoord heeft gekregen.

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 26 april 2007 Rapportnummer: 2007/077

Rapport. Datum: 14 januari 2011 Rapportnummer: 2011/013

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Centrale Administratie te Apeldoorn. Datum: 28 december Rapportnummer: 2011/366

Rapport. Datum: 20 augustus 2003 Rapportnummer: 2003/272

3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.

Rapport. Rapport over een klacht over de Kamer van Koophandel Midden-Nederland uit Utrecht. Datum: 11 oktober Rapportnummer: 2011/298

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de directeur Belastingdienst/Zuidwest uit Roosendaal. Datum: 1 juni Rapportnummer: 2011/163

Rapport. Datum: 8 mei 2007 Rapportnummer: 2007/087

Beoordeling. h2>klacht

Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) zond verzoeker hiervoor op 4 november 2006 een beschikking met een sanctiebedrag van 40.

Rapport. Datum: 21 oktober 2005 Rapportnummer: 2005/320

Rapport. Datum: 27 september 2006 Rapportnummer: 2006/332

Rapport. Datum: 22 november 2010 Rapportnummer: 2010/332

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen uit Utrecht. Datum: 22 november Rapportnummer: 2011/346

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/242

Samenvatting 1 Klacht 2 Beoordeling 2 Conclusie 4 Aanbeveling 5 Onderzoek 5 Bevindingen 5

Rapport. Datum: 22 mei 2003 Rapportnummer: 2003/144

Rapport. Datum: 23 oktober 2001 Rapportnummer: 2001/333

Rapport. Rapport betreffende een klacht over de Huurcommissie te Den Haag. Datum: 5 januari Rapportnummer: 2012/001

Rapport. Datum: 19 oktober 2007 Rapportnummer: 2007/229

RAPPORT 2005/320, NATIONALE OMBUDSMAN, 21 OKTOBER 2005

Rapport. Datum: 28 januari 2011 Rapportnummer: 2011/026

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/242

de eigen bijdrage 2006 alsmede de naheffing over 2006 onvoldoende duidelijk

Rapport. Datum: 15 augustus 2006 Rapportnummer: 2006/282

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/093

Rapport. Datum: 13 juli 2006 Rapportnummer: 2006/241

Rapport. Rapport over een klacht over de Dienst Uitvoering Onderwijs uit Groningen. Datum: 4 mei Rapportnummer: 2011/139

Rapport. Datum: 12 april 2006 Rapportnummer: 2006/142

Beoordeling. I Bevindingen. h2>klacht

Rapport. Datum: 21 juni 2000 Rapportnummer: 2000/224

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/312

Rapport. Datum: 4 oktober 1999 Rapportnummer: 1999/421

Rapport. Datum: 1 februari 2007 Rapportnummer: 2007/021

Rapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei Rapportnummer: 2012/078

Beoordeling. h2>klacht. Verzoeker klaagt er over dat:

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Holland-Midden. Datum: 08 maart Rapportnummer: 2011/080

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Administratie Kantoor uit Den Haag. Datum: 04 augustus Rapportnummer: 2011/229

Rapport. Datum: 22 juli 2002 Rapportnummer: 2002/218

Rapport. Datum: 27 januari 2000 Rapportnummer: 2000/025

Rapport. Datum: 20 december 2005 Rapportnummer: 2005/389

De Nationale ombudsman zond verzoeksters brief ter behandeling als klacht door naar de Belastingdienst/Noord.

Rapport. Datum: 22 augustus 2007 Rapportnummer: 2007/173

4. Op 13 januari 2008 wendde verzoeker zich tot de Nationale ombudsman omdat hij nog geen nieuw besluit van de PUR had ontvangen.

Rapport. Datum: 6 november 2007 Rapportnummer: 2007/240

Verzoeker klaagt er over dat de Kamer van Koophandel Noord-Nederland (hierna KvK):

Rapport. Datum: 16 juni 1998 Rapportnummer: 1998/231

hem niet heeft gehoord, ondanks zijn uitdrukkelijke verzoek daartoe;

Beoordeling Bevindingen

Rapport. Datum: 20 november 2006 Rapportnummer: 2006/371

Rapport. Datum: 22 september 2003 Rapportnummer: 2003/329

Rapport. Datum: 9 februari 2007 Rapportnummer: 2007/027

5. Verzoeker kon zich niet vinden in de reactie van W. en wendde zich bij brief van 26 januari 2009 tot de Nationale ombudsman.

Rapport. Datum: 30 januari 2007 Rapportnummer: 2007/016

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/047

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 22 december 2006 Rapportnummer: 2006/391

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Beoordeling. h2>klacht

Verzoekster klaagt erover dat de Informatie Beheer Groep (IB-Groep):

Rapport. Datum: 28 december 2010 Rapportnummer: 2010/370

Rapport. Rapport over een klacht over de Belastingdienst/Toeslagen te Utrecht. Datum: 6 mei Rapportnummer: 2013/047

Rapport. Datum: 28 juni 2007 Rapportnummer: 2007/136

Rapport. Datum: 27 februari 2007 Rapportnummer: 2007/041

Rapport. Datum: 23 maart 2006 Rapportnummer: 2006/114

Rapport. Datum: 10 januari 2003 Rapportnummer: 2003/004

Rapport. Rapport betreffende een klacht over het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: CBR) en de gemeente Leiderdorp (hierna: gemeente).

Rapport. Datum: 17 mei 2006 Rapportnummer: 2006/182

Rapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 9 november 2006 Rapportnummer: 2006/361

Rapport. Datum: 2 juni 2004 Rapportnummer: 2004/206

Beoordeling. h2>klacht

Rapport. Datum: 28 september 2006 Rapportnummer: 2006/337

Zie onder bevindingen of volledige tekst voor de volledige tekst van het rapport.

Rapport. Datum: 11 augustus 2005 Rapportnummer: 2005/238

Rapport. Datum: 2 mei 2006 Rapportnummer: 2006/178

Transcriptie:

Rapport

2 h2>klacht Verzoeker klaagt er over dat de Dienst Wegverkeer (RDW) de erven van zijn overleden vader geen brief heeft gestuurd waarin wordt gewezen op de vervaldatum van de APK-keuring van diens auto. Verzoeker is van mening dat erven van overleden kentekenhouders door deze handelwijze van de RDW worden benadeeld ten opzichte van nog in leven zijnde kentekenhouders. Beoordeling I. Bevindingen 1. De vader van verzoeker overleed op 22 maart 2008. Op zijn naam stond op dat moment een motorrijtuig geregistreerd. Eind april 2008 ontving de moeder van verzoeker een brief van de RDW met het verzoek het kenteken van dit motorrijtuig over te laten schrijven op een levende persoon. Verzoekers moeder liet het motorrijtuig op 5 mei 2008 op haar naam overschrijven. 2. Verzoekers moeder ontving vervolgens een beschikking van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB), gedateerd 25 oktober 2008, in verband met het niet tijdig laten verrichten van de APK keuring. Naar aanleiding van deze beschikking wendde verzoeker zich op 5 december 2008 schriftelijk tot de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie. In zijn brief merkte hij onder meer op dat de RDW zijn moeder in de brief dat het kenteken moest worden overgeschreven niet tevens had gewezen op het feit dat de APK-keuring circa zes weken later zou aflopen. Ook had zijn moeder geen herinnering ontvangen van de RDW voor de APK-keuring van de auto. Aangezien deze brief niet inhoudelijk door het Openbaar Ministerie werd beantwoord, wendde verzoeker zich vervolgens met het hier bovenstaande tot de RDW. 3. De RDW antwoordde verzoekers moeder bij brief van 16 maart 2009 onder meer: "Uit de brief met bijlage maak ik op dat in verband met het overlijden van (uw echtgenoot; N.o.) het hier betreffende motorrijtuig op 5 mei 2008 is overgeschreven op uw naam. Vanaf die datum was u dus verantwoordelijk voor het voldoen aan de voertuiggebonden verplichtingen, waaronder de APK-keuringsplicht. De RDW stuurt de kentekenhouder zes weken voor de vervaldatum van de APK-keuring een brief waarin gewezen wordt op de keuringsdatum. Uit de tot mijn beschikking staande gegevens, blijkt dat de zogenaamde herinneringsbrief APK in dit geval niet verzonden is. Op het moment van selectie op 5 mei 2008 stond (uw overleden echtgenoot; N.o.) nog als kentekenhouder geregistreerd. De RDW probeert uit respect voor de nabestaanden geen brieven naar overleden kentekenhouders te sturen.

3 Echter, het wel of niet ontvangen van deze brief is niet van invloed op de keuringsplicht. Het initiatief om een APK-keuring te laten uitvoeren dient uit te gaan van de kentekenhouder." 4. Verzoeker kon zich met de reactie van het RDW niet verenigen en wendde zich eind april 2009 tot de Nationale ombudsman. In zijn brief aan de Nationale ombudsman merkte hij op dat door de handelwijze van de RDW de nabestaanden benadeeld worden ten opzichte van nog in leven zijnde personen die wel herinneringen ontvangen dat hun motorrijtuig APK gekeurd moet worden. Verzoeker vond deze handelwijze extra wrang omdat juist nabestaanden na een sterfgeval wel wat hulp kunnen gebruiken. Hij suggereerde nog dat de herinneringsbrief kan worden gericht aan "de nabestaanden van". 5. De Nationale ombudsman legde de klacht van verzoeker op 19 mei 2009 voor aan de RDW. De Nationale ombudsman verzocht de RDW om in zijn reactie op de klacht tevens in te gaan op het volgende: "In uw reactie van 16 maart 2009 geeft u aan dat de RDW uit respect voor de nabestaanden geen brieven naar overleden kentekenhouders stuurt. Echter na het overlijden van een familielid moet er vaak nog een aantal zaken worden afgewikkeld met diverse instanties. Deze instanties, zoals de Belastingdienst richten de desbetreffende correspondentie aan de erven van de overleden persoon. Uw handelwijze wijkt hiervan af. Ziet u hierin aanleiding uw standpunt te herzien, in die zin dat u voortaan een herinneringsbrief voor de APK-keuring stuurt gericht aan de erven van de overleden kentekenhouder?" 6. De Algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer antwoordde de Nationale ombudsman bij brief van 10 december 2009: "Naar aanleiding van de ontvangen klacht is nader onderzoek verricht naar de mogelijkheid en de wenselijkheid om de APK-herinneringsbrief naar de erven van overleden kentekenhouders te sturen. Het onderzoek heeft meer tijd gevergd dan oorspronkelijk was voorzien. Dit is in contacten met u aangegeven. Ik bied u mijn excuses aan voor de vertraagde reactie. Om zorg te dragen voor een goede, eenduidige communicatie met de burger is besloten om per toekomende datum de brief aan de erven van overleden kentekenhouders te versturen. In verband met systeemtechnische aanpassingen is de verwachting dat de mogelijkheid om deze brieven te verzenden in het eerste kwartaal van 2010 gerealiseerd zal zijn. Overigens kan ik u ook berichten dat de RDW aanleiding heeft gezien om de brief die wordt gestuurd aan de erven van overleden kentekenhouders, waarin deze worden gewezen op de verplichting om het kentekenbewijs binnen vijf weken op naam van de

4 nieuwe eigenaar te laten overschrijven, aan te passen. ( ) Hieronder volgt de alinea ( ) die is aangepast. ( ) Wettelijke Voertuigverplichtingen Dit zijn: de Algemene Periodieke Keuringsplicht (APK), de verzekeringsplicht en de motorrijtuigenbelasting. Bij overlijden van de kentekenhouder blijven deze verplichtingen onverkort van kracht en stoppen niet. De erven zijn, bij waarneming, aansprakelijk voor die voertuigverplichtingen. Vanaf het moment van overschrijving van het kentekenbewijs, is de nieuwe eigenaar aansprakelijk." II. Beoordeling 7. Het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking houdt in dat overheidsinstanties burgers met het oog op de behartiging van hun belangen actief en desgevraagd van adequate informatie voorzien. Dit vereiste impliceert enerzijds de plicht om in te gaan op verzoeken van burgers om informatie en anderzijds de plicht om burgers uit eigen beweging te informeren over handelingen van de overheid die hun belangen raken. 8. Het beleid bij de RDW is om kentekenhouders zes weken voor de vervaldatum van de APK-keuring een brief te sturen waarin wordt gewezen op de keuringsdatum. Indien de kentekenhouder is overleden stuurt de RDW uit respect voor de nabestaanden geen herinneringsbrief. 9. De Nationale ombudsman acht de argumenten van de RDW om geen herinneringsbrief te sturen in geval van overlijden van de kentekenhouder begrijpelijk. Niettemin hebben nabestaanden van een overledene naast het verwerken van het overlijden ook de taak om een aantal zakelijke aangelegenheden te regelen en af te wikkelen. Echter, niet altijd is bekend welke zaken er geregeld moeten worden. Voor zover er zaken geregeld moeten worden waarbij de betrokken overheidsinstantie op de hoogte is van het overlijden, mag van deze overheidsinstantie worden verwacht dat zij al het mogelijke doet om de nabestaanden hierbij van dienst te zijn en van de nodige informatie te voorzien. Dit betekent dat vanuit het oogpunt van actieve informatieverstrekking van de RDW had mogen worden verwacht dat de RDW de moeder van verzoeker uit eigen beweging erop had gewezen dat het motorrijtuig van haar overleden echtgenoot voor een bepaalde datum APK gekeurd diende te zijn. Temeer nu zij een boete zou krijgen als zij niet voldeed aan deze wettelijke verplichting. Door dit niet te doen, is de RDW uit het oogpunt van actieve en adequate informatieverstrekking jegens verzoekers moeder tekortgeschoten. De onderzochte gedraging is niet behoorlijk.

5 Conclusie De klacht over de onderzochte gedraging van de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer, is gegrond, vanwege schending van het vereiste van actieve en adequate informatieverstrekking. De Nationale ombudsman heeft er met instemming van kennisgenomen dat de Algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer, naar aanleiding van verzoeksters klacht: - heeft besloten de APK-herinneringsbrief voortaan naar de erven van overleden kentekenhouders te sturen; - in de brief die wordt gestuurd naar de erven van overleden kentekenhouders, waarin deze worden gewezen op de verplichting om het kentekenbewijs binnen vijf weken op naam van de nieuwe eigenaar te laten overschrijven de erven tevens te wijzen op hun aansprakelijkheid voor de Wettelijke Voertuigverplichtingen, waaronder de APK, zolang het kentekenbewijs nog niet op een nieuwe eigenaar is overgeschreven. Onderzoek Op 22 april 2009 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer J. te Delft, met een klacht over een gedraging van de Dienst Wegverkeer te Zoetermeer. Naar deze gedraging, die wordt aangemerkt als een gedraging van de Algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer, werd een onderzoek ingesteld. In het kader van het onderzoek werd de Algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer verzocht op de klacht te reageren en een afschrift toe te sturen van de stukken die op de klacht betrekking hebben. Het resultaat van het onderzoek werd als verslag van bevindingen gestuurd aan betrokkenen. De Algemene directeur van de Dienst Wegverkeer deelde mee zich met de inhoud van het verslag te kunnen verenigen. De reactie van verzoeker gaf aanleiding het verslag op een enkel punt te wijzigen. Informatieoverzicht De bevindingen van het onderzoek zijn gebaseerd op de volgende informatie: - Verzoekschrift (met bijlagen) van 22 april 2009

6 - Reactie van de Algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer van 10 december 2009. Bevindingen Zie onder Beoordeling. Achtergrond