Publicatieblad van de Europese Unie L 21/3

Vergelijkbare documenten
UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

Publicatieblad van de Europese Unie L 29/45 RICHTLIJNEN

F1 71 PE T4.3 TREKKERS

L 291/36 Publicatieblad van de Europese Unie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 29 oktober 2012 (30.10) (OR. en) 15606/12 ENV 823 ENT 277

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

CONSTRUCTIE-, BEPROEVINGS-, INSTALLATIE- EN CONTROLEVOORSCHRIFTEN

Raad van de Europese Unie Brussel, 18 juli 2014 (OR. en)

Publicatieblad van de Europese Unie L 367/23

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. / VAN DE COMMISSIE

2006R2023 NL

L 73/12 Publicatieblad van de Europese Unie

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE. van

(Voor de EER relevante tekst)

L 94/8 Publicatieblad van de Europese Unie RICHTLIJNEN

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EU) nr.../2010 VAN DE COMMISSIE

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen. (Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

Richtlijn 2006/121/EG van het Europees Parlement en de Raad. van 18 december 2006

PUBLIC. Brussel, 6 april 2009 (07.04) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE 8424/09 LIMITE COMPET 196 E V 287 CHIMIE 33 MI 144 E T 86

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Metrologische Reglementering

Publicatieblad van de Europese Unie L 21/87 AANBEVELINGEN COMMISSIE

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

(Voor de EER relevante tekst)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EU) nr.../2011 VAN DE COMMISSIE

L 329/26 Publicatieblad van de Europese Unie COMMISSIE

Publicatieblad van de Europese Unie

Raad van de Europese Unie Brussel, 13 februari 2015 (OR. en)

Publicatieblad van de Europese Unie L 295/7

Publicatieblad van de Europese Unie L 77/25

(Besluiten waarvan de publikatie niet voorwaarde is voor de toepassing) RAAD RICHTLIJN VAN DE RAAD. van 26 juni 1975

(Voor de EER relevante tekst)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

BIJLAGE BIJLAGE I (B)

Publicatieblad van de Europese Unie L 79/27 COMMISSIE

EUROPEES PARLEMENT ***I STANDPUNT VAN HET EUROPEES PARLEMENT. Geconsolideerd wetgevingsdocument. 31 mei /0315(COD) PE1

(3) Het verslag bevat feedback over de ervaringen met de overgangsmaatregelen van Verordening (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie (4). In het verslag

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. tot wijziging van

Publicatieblad van de Europese Unie L 277/23

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) Nr. /.. VAN DE COMMISSIE. van

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument D014768/02.

Publicatieblad van de Europese Unie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 31 augustus 2010 (OR. en) 13033/10 ENV 547 ENT 102

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

VERORDENINGEN. L 160/8 Publicatieblad van de Europese Unie

Banden voor motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan ***I

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...]

2009R0041 NL

Raad van de Europese Unie Brussel, 25 januari 2016 (OR. en)

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

(Voor de EER relevante tekst)

BIJLAGE BIJ EASA-ADVIES NR. 06/2012. VERORDENING (EU) nr.../.. VAN DE COMMISSIE. van XXX

Publicatieblad van de Europese Unie L 326/3

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

(Voor de EER relevante tekst)

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

L 302/28 Publicatieblad van de Europese Unie

L 92/28 Publicatieblad van de Europese Unie

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE

RICHTLIJNEN. (Voor de EER relevante tekst)

(Voor de EER relevante tekst)

VERORDENINGEN. L 291/22 Publicatieblad van de Europese Unie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2002 (OR. en) 8697/02 UD 33

8620/01 AL/td DG H I NL

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EG) Nr. /2005 VAN DE COMMISSIE

(Voor de EER relevante tekst)

Ontwerp. VERORDENING (EU) Nr.../.. VAN DE COMMISSIE. van...

VERORDENINGEN. Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Hierbij gaat voor de delegaties document D040155/01.

Voorstel voor een. VERORDENING (EG) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ]

- Politiek akkoord over een gemeenschappelijk standpunt

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

(Besluiten waarvan de publicatie voorwaarde is voor de toepassing)

VERORDENINGEN. (Voor de EER relevante tekst)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 mei 2002 (OR. en) 8694/02 UD 31

BIJLAGE INDIVIDUELE GOEDKEURING ELEKTRISCHE VOERTUIGEN

Voorstel voor een. VERORDENING (EG) nr. /.. VAN DE COMMISSIE

Publicatieblad van de Europese Unie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

Publicatieblad van de Europese Unie L 212/7

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Publicatieblad L 60. van de Europese Unie. Wetgeving. Wetgevingshandelingen. 57e jaargang 28 februari Uitgave in de Nederlandse taal.

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. / VAN DE COMMISSIE

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD. betreffende bepaalde handelsnormen voor eieren

14969/1/03 REV 1 huy/yen/rl 1 DG H I

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/717 VAN DE COMMISSIE

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

Transcriptie:

24.1.2009 Publicatieblad van de Europese Unie L 21/3 VERORDENING (EG) Nr. 68/2009 VAN DE COMMISSIE van 23 januari 2009 betreffende de negende aanpassing aan de vooruitgang van de techniek van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (Voor de EER relevante tekst) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, geïnstalleerd is wanneer het mechanisch niet mogelijk is een ander bestaand type bewegingssensor te installeren die verenigbaar is met de bepalingen van deze bijlage en met aanhangsels 1 tot en met 11 daarbij, Gelet op Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer ( 1 ), en met name op artikel 17, lid 1, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bijlage I B van Verordening (EEG) nr. 3821/85 bevat de technische specificaties voor de constructie, beproeving, installatie en controle van het controleapparaat in het wegvervoer. (2) Om het mogelijk te maken controleapparaten die in overeenstemming zijn met bijlage 1 B van Verordening (EEG) nr. 3821/85 te installeren in voertuigen van het type M1 en N1, moeten aan die bijlage bepaalde technische specificaties worden toegevoegd, met bijzondere aandacht voor de algemene veiligheid van het systeem en de toepassing ervan op voertuigen die onder het toepassingsgebied van Verordening (EEG) nr. 3821/85 vallen. (3) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 18 van Verordening (EEG) nr. 3821/85 ingestelde comité, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Bijlage 1 B bij Verordening (EEG) nr. 3821/85 wordt als volgt gewijzigd: 1. In hoofdstuk I wordt de volgende definitie ingevoegd: (rr) adaptor : deel van het controleapparaat dat een signaal afgeeft dat permanent representatief is door de snelheid van het voertuig en/of de afgelegde afstand, en dat alleen in voertuigen van het type M1 en N1 wordt geïnstalleerd en gebruikt (zoals gedefinieerd in bijlage II van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad) en dat voor het eerst tussen 1 mei 2006 en 31 december 2013 in bedrijf wordt gesteld, ( 1 ) PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8. geïnstalleerd is tussen de voertuigeenheid en de plaats waar de snelheids-/afstandsimpulsen worden voortgebracht door geïntegreerde sensoren of alternatieve interfaces. Gezien uit het standpunt van een voertuigeenheid is het gedrag van de adaptor hetzelfde als dat van een bewegingssensor die voldoet aan de voorschriften van deze bijlagen en van aanhangsels 1 tot en met 11 en die wordt aangesloten op de voertuigeenheid. Het gebruik van een dergelijke adaptor in de bovenvermelde voertuigen maakt het mogelijk een voertuigeenheid te installeren en te gebruiken die voldoet aan alle voorschriften van deze bijlage. Voor die voertuigen bestaat het controleapparaat uit kabels, een adaptor en een voertuigeenheid. 2. In hoofdstuk V, deel 2, wordt voorschrift 250 vervangen door: 250. Op het plaatje moeten ten minste de volgende gegevens zijn aangebracht: naam, adres of handelsnaam van de erkende installateur of werkplaats, kenmerkende coëfficiënt van het voertuig in de vorm w = imp/km, constante van het controleapparaat in de vorm k = imp/km, effectieve omtrek van de wielbanden, in de vorm l = mm, bandenmaat, datum waarop de kenmerkende coëfficiënt van het voertuig is vastgesteld en de effectieve omtrek van de wielbanden is gemeten,

L 21/4 Publicatieblad van de Europese Unie 24.1.2009 VIN-nummer van het voertuig, het gedeelte van het voertuig waarin de adaptor eventueel is geïnstalleerd, het gedeelte van het voertuig waarin de bewegingssensor is geïnstalleerd, wanneer deze niet is aangesloten op de versnellingsbak of wanneer geen gebruik wordt gemaakt van een adaptor, een beschrijving van de kleur van de kabel tussen de adaptor en het gedeelte van het voertuig dat impulsen naar de adaptor stuurt, het serienummer van de ingebouwde bewegingssensor van de adaptor. 3. Aan hoofdstuk V, punt 2, wordt het volgende voorschrift toegevoegd: 250a. Op het ogenblik van de installatie worden installatieplaatjes aangebracht op voertuigen die zijn uitgerust met adaptors, of voor voertuigen waarvan de bewegingssensor niet is aangesloten op de versnellingsbak. Voor alle andere voertuigen worden installatieplaatjes met de nieuwe informatie aangebracht op het ogenblik van de inspectie die volgt op de installatie. 4. Na aanhangsel 11 wordt een aanhangsel 12 toegevoegd, zoals uiteengezet in de bijlage bij deze verordening. Artikel 2 Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij wordt van toepassing 6 maanden na de datum van haar bekendmaking. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 23 januari 2009. Voor de Commissie Antonio TAJANI Vicevoorzitter

24.1.2009 Publicatieblad van de Europese Unie L 21/5 BIJLAGE Aanhangsel 12 ADAPTOR VOOR VOERTUIGEN VAN DE CATEGORIEËN M1 EN N1 INHOUDSOPGAVE 1. Afkortingen en referentiedocumenten................................................. 5 1.1. Afkortingen.................................................................... 5 1.2. Referentienormen................................................................ 5 2. Algemene kenmerken en functies van de adaptor......................................... 5 2.1. Algemene beschrijving van de adaptor................................................. 5 2.2. Functies....................................................................... 6 2.3. Beveiliging..................................................................... 6 3. Eisen voor het controleapparaat wanneer een adaptor is geïnstalleerd.......................... 6 4. Fabricage en functionele vereisten van de adaptor......................................... 7 4.1. Totstandbrenging van interfaces en aanpassing van inkomende snelheidsimpulsen................. 7 4.2. Invoering van de inkomende impulsen in de ingebouwde bewegingssensor...................... 7 4.3. Ingebouwde bewegingssensor....................................................... 7 4.4. Beveiligingsvoorschriften........................................................... 7 4.5. Prestatiekenmerken............................................................... 7 4.6. Materiaal...................................................................... 7 4.7. Opschriften.................................................................... 8 5. Installatie van het controleapparaat wanneer een adaptor wordt gebruikt........................ 8 5.1. Installatie...................................................................... 8 5.2. Verzegeling.................................................................... 8 6. Controles, inspecties en herstellingen.................................................. 8 6.1. Periodieke inspecties.............................................................. 8 7. Typegoedkeuring van het controleapparaat wanneer een adaptor wordt gebruikt.................. 9 7.1. Algemeen..................................................................... 9 7.2. Functioneel certificaat............................................................. 9 1. AFKORTINGEN EN REFERENTIEDOCUMENTEN 1.1. Afkortingen TBD Nog vast te stellen VU Voertuigeenheid 1.2. Referentienormen ISO16844-3 Road vehicles Tachograph systems Part 3: Motion sensor interface 2. ALGEMENE KENMERKEN EN FUNCTIES VAN DE ADAPTOR 2.1. Algemene beschrijving van de adaptor ADA_001 De adaptor levert beveiligde bewegingsgegevens die permanent representatief zijn voor de snelheid en afgelegde afstand van het voertuig aan de aangesloten VU. De adaptor is alleen bestemd voor voertuigen die overeenkomstig deze verordening met het controleapparaat moeten worden uitgerust. De adaptor wordt alleen geïnstalleerd en gebruikt in de onder (rr) gedefinieerde voertuigtypen, wanneer het mechanisch niet mogelijk is een ander bestaand type bewegingssensor te installeren die verenigbaar is met de bepalingen van deze bijlage en met aanhangsels 1 tot en met 11 daarbij. De adaptor mag geen mechanische interface met een bewegend deel van het voertuig omvatten, zoals vereist bij aanhangsel 10 bij deze bijlage (punt 3.1), maar moet aangesloten zijn op de snelheids-/afstandsimpulsen die worden voortgebracht door geïntegreerde sensoren of alternatieve interfaces.

L 21/6 Publicatieblad van de Europese Unie 24.1.2009 ADA_002 Een bewegingssensor waarvoor typegoedkeuring is verleend (volgens de voorschriften van deze bijlage, punt VIII Typegoedkeuring van controleapparaten en tachograafkaarten) wordt gemonteerd in de adaptorbehuizing, die eveneens een impulsomvormer omvat welke de inkomende impulsen invoert in de ingebouwde bewegingssensor. De ingebouwde bewegingssensor zelf wordt aangesloten op de voertuigeenheid, zodat de interface tussen de voertuigeenheid en de adaptor voldoet aan de eisen van ISO16844-3. 2.2. Functies ADA_003 De adaptor heeft de volgende functies: totstandbrenging van interfaces en aanpassing van de inkomende snelheidsimpulsen, invoering van de inkomende impulsen in de ingebouwde bewegingssensor, alle functies van de ingebouwde bewegingssensor die beveiligde bewegingsgegevens aan de voertuigeenheid leveren. 2.3. Beveiliging ADA_004 Er hoeft geen veiligheidscertificering van de adaptor te worden uitgevoerd overeenkomstig de in aanhangsel 10 bij deze bijlage vastgestelde algemene beveiligingsdoelstelling voor de bewegingssensor. In plaats daarvan zijn de in punt 4.4 van dit aanhangsel gespecificeerde veiligheidseisen van toepassing. 3. EISEN VOOR HET CONTROLEAPPARAAT WANNEER EEN ADAPTOR IS GEÏNSTALLEERD Uit de in dit en de volgende hoofdstukken vermelde eisen blijkt hoe de voorschriften van deze bijlage moeten worden verstaan wanneer een adaptor wordt gebruikt. Tussen haakjes is het nummer van het voorschrift vermeld. ADA_005 ADA_006 ADA_007 Het controleapparaat van een voertuig dat met een adaptor is uitgerust, moet voldoen aan alle voorschriften van deze bijlage, tenzij anders gespecificeerd in dit aanhangsel. Wanneer een adaptor is geïnstalleerd, omvat het controleapparaat kabels, de adaptor (in plaats van een bewegingssensor) en een voertuigeenheid (001). De functie voor het detecteren van voorvallen en/of fouten van het controleapparaat wordt als volgt gewijzigd: wanneer de stroomvoorziening van de ingebouwde bewegingssensor (066) gedurende meer dan 200 milliseconden wordt onderbroken, veroorzaakt de voertuigeenheid, wanneer deze zich niet in de kalibreringsmodus bevindt, het voorval onderbreking in de stroomvoorziening ; elke stroomonderbreking van de adaptor gedurende meer dan 200 milliseconden veroorzaakt een even lange stroomonderbreking van de ingebouwde bewegingssensor. De drempel van de onderbreking van de adaptor wordt door de fabrikant van de adaptor bepaald. wanneer de normale gegevensstroom tussen de ingebouwde bewegingssensor en de voertuigeenheid wordt onderbroken en/of wanneer zich een fout voordoet in de integriteit van de gegevens of in de authenticatie van de gegevens tijdens de gegevensuitwisseling tussen de ingebouwde bewegingssensor en de voertuigunit (067), veroorzaakt de voertuigeenheid het voorval fout in de bewegingsgegevens ; wanneer zich een ander voorval voordoet dat de beveiliging van de ingebouwde bewegingssensor aantast, wanneer deze zich niet in kalibreringsmodus bevindt, veroorzaakt de voertuigeenheid het voorval poging tot inbreuk op de beveiliging (068); wanneer zich een fout in de ingebouwde bewegingssensor voordoet, wanneer deze zich niet in kalibreringsmodus bevindt, veroorzaakt de voertuigeenheid het voorval fout in controleapparaat (070). ADA_008 ADA_009 ADA_010 De fouten van de adaptor die door het controleapparaat kunnen worden vastgesteld, zijn die welke verband houden met de ingebouwde bewegingssensor (071). De kalibreringsmodus van de voertuigeenheid moet het mogelijk maken de ingebouwde bewegingssensor automatisch te koppelen aan de voertuigeenheid (154, 155). De termen bewegingssensor of sensor in de in aanhangsel 10 bij deze bijlage vastgestelde beveiligingsdoelstelling voor de voertuigeenheid hebben betrekking op de ingebouwde bewegingssensor.

24.1.2009 Publicatieblad van de Europese Unie L 21/7 4. FABRICAGE EN FUNCTIONELE VEREISTEN VAN DE ADAPTOR 4.1. Totstandbrenging van interfaces en aanpassing van inkomende snelheidsimpulsen ADA_011 ADA_012 De inputinterface van de adaptor aanvaardt frequentie-impulsen die representatief zijn voor de snelheid van het voertuig en de afgelegde afstand. De elektrische kenmerken van de inkomende impulsen zijn: nader vast te stellen door de fabrikant. Aanpassingen die alleen kunnen worden uitgevoerd door de fabrikant van de adaptor en de goedgekeurde werkplaats die de adaptor heeft geïnstalleerd, maken de correcte interface tussen de adaptorinput en het voertuig mogelijk, voor zover van toepassing. De inputinterface van de adaptor moet, voor zover van toepassing, in staat zijn de frequentieimpulsen van de inkomende snelheidsimpulsen te vermenigvuldigen met of te delen door een vaste factor, teneinde het signaal te herleiden tot een waarde in het in deze bijlage gedefinieerde bereik van de k-factor (4 000 tot 25 000 impulsen/km). Deze vaste factor mag alleen worden geprogrammeerd door de fabrikant van de adaptor en door de goedgekeurde werkplaats die de adaptor heeft geïnstalleerd. 4.2. Invoering van de inkomende impulsen in de ingebouwde bewegingssensor ADA_013 De inkomende impulsen, eventueel aangepast zoals hierboven uiteengezet, worden zodanig in de ingebouwde bewegingssensor ingevoerd dat elke inkomende impuls door de bewegingssensor wordt gedetecteerd. 4.3. Ingebouwde bewegingssensor ADA_014 ADA_015 ADA_016 De ingebouwde bewegingssensor wordt gestimuleerd door de ingevoerde impulsen, waardoor hij bewegingsgegevens kan voortbrengen die accuraat de beweging van het voertuig weergeven, alsof er een mechanische interface bestond tussen de sensor en een bewegend deel van het voertuig. De identificatiegegevens van de ingebouwde bewegingssensor worden door de voertuigeenheid gebruikt om de adaptor te identificeren (077). De in de ingebouwde bewegingssensor opgeslagen installatiegegevens worden geacht de installatiegegevens van de adaptor te vertegenwoordigen (099). 4.4. Beveiligingsvoorschriften ADA_017 ADA_018 ADA_019 De behuizing van de adaptor wordt zodanig ontworpen dat ze niet kan worden geopend. Ze wordt verzegeld, zodat pogingen om ermee te knoeien gemakkelijk kunnen worden vastgesteld (bijv. door een visuele inspectie, zie ADA_035). Het mag niet mogelijk zijn de ingebouwde bewegingssensor los te maken van de adaptor zonder het zegel/de zegels van de adaptorbehuizing of het zegel tussen de sensor en de adaptorbehuizing te breken (zie ADA_035). De adaptor moet ervoor zorgen dat bewegingsgegevens uitsluitend kunnen worden verwerkt en afgeleid van de adaptorinput. 4.5. Prestatiekenmerken ADA_020 De adaptor moet volledig operationeel zijn binnen het temperatuurbereik (nader vast te stellen door de fabrikant, afhankelijk van de installatiepositie) (159). ADA_021 De adaptor moet volledig operationeel zijn binnen het vochtigheidsbereik van 10 % tot 90 % (160). ADA_022 De adaptor moet tegen overspanning, polariteitomkering en kortsluiting worden beveiligd (161). ADA_023 De adaptor moet voldoen aan Richtlijn 2006/28/EG van de Commissie (*) tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 72/245/EEG van de Raad met betrekking tot elektromagnetische compatibiliteit en moet tegen elektrostatische ontladingen en stootspanning worden beveiligd (162). 4.6. Materiaal ADA_024 ADA_025 De adaptor moet voldoen aan beschermingsklasse (nader vast te stellen door de fabrikanten, afhankelijk van de installatiepositie) (164, 165). De kleur van de adaptorbehuizing moet geel zijn. (*) PB L 65 van 7.3.2006, blz. 27.

L 21/8 Publicatieblad van de Europese Unie 24.1.2009 4.7. Opschriften ADA_026 Op de adaptor moet een opschriftenplaatje worden bevestigd waarop de volgende bijzonderheden zijn vermeld (169): naam en adres van de fabrikant van de adaptor, onderdeelnummer van de fabrikant en bouwjaar van de adaptor, goedkeuringsmerkteken van het type adaptor of van het type controleapparaat met adaptor, de datum waarop de adaptor is geïnstalleerd, het voertuigidentificatienummer van het voertuig waarin de adaptor is geïnstalleerd. ADA_027 Op het opschriftenplaatje moeten ook de volgende bijzonderheden worden vermeld (indien niet direct leesbaar aan de buitenzijde van de ingebouwde bewegingssensor): naam van de fabrikant van de ingebouwde bewegingssensor, onderdeelnummer van de fabrikant en bouwjaar van de ingebouwde bewegingssensor, goedkeuringsmerkteken van de ingebouwde bewegingssensor. 5. INSTALLATIE VAN HET CONTROLEAPPARAAT WANNEER EEN ADAPTOR WORDT GEBRUIKT 5.1. Installatie ADA_028 ADA_029 ADA_030 ADA_031 ADA_032 Adaptors voor installatie in voertuigen worden alleen aan voertuigfabrikanten geleverd of aan werkplaatsen die door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat zijn goedgekeurd en de toelating hebben om digitale tachografen te installeren, te activeren en te kalibreren. Een dergelijke goedgekeurde werkplaats die een adaptor installeert, stelt de inputinterface in en selecteert de verdeelverhouding van het inputsignaal (indien van toepassing). Een dergelijke goedgekeurde werkplaats die een adaptor installeert, verzegelt de adaptorbehuizing. De adaptor wordt zo dicht mogelijk geïnstalleerd bij het deel van het voertuig dat de inkomende impulsen levert. De kabels voor de stroomvoorziening van de adaptor zijn rood (positief) en zwart (aarding). 5.2. Verzegeling ADA_033 De volgende verzegelingseisen zijn van toepassing: de behuizing van de adaptor wordt verzegeld (zie ADA_017), de behuizing van de ingebouwde sensor wordt verzegeld aan de adaptorbehuizing, tenzij het onmogelijk is de ingebouwde sensor te verwijderen zonder het zegel/de zegels van de adaptorbehuizing te verbreken (zie ADA_018), de adaptorbehuizing wordt verzegeld aan het voertuig, de verbinding tussen de adaptor en de apparatuur die de inkomende impulsen verstuurt, wordt aan beide uiteinden verzegeld (voor zover redelijkerwijze mogelijk). 6. CONTROLES, INSPECTIES EN HERSTELLINGEN 6.1. Periodieke inspecties ADA_034 Wanneer een adaptor wordt gebruikt, moet bij elke periodieke inspectie (overeenkomstig voorschrift 256 tot en met 258 van hoofdstuk VI van bijlage 1B) van het controleapparaat worden gecontroleerd (257): of de passende typegoedkeuringsmerktekens op de adaptor zijn aangebracht, of de zegels op de adaptor en de verbindingen intact zijn,

24.1.2009 Publicatieblad van de Europese Unie L 21/9 of de adaptor geïnstalleerd is zoals is aangegeven op het installatieplaatje, of de adaptor geïnstalleerd is zoals gespecificeerd door de aanpasser en/of fabrikant van het voertuig, of het monteren van een adaptor is toegestaan voor het geïnspecteerde voertuig. 7. TYPEGOEDKEURING VAN HET CONTROLEAPPARAAT WANNEER EEN ADAPTOR WORDT GEBRUIKT 7.1. Algemeen ADA_035 Het volledige controleapparaat, met de adaptor, wordt ter typegoedkeuring ingediend (269). ADA_036 ADA_037 Een adaptor kan met het oog op de typegoedkeuring van de adaptor zelf, of met het oog op de typegoedkeuring als onderdeel van een controleapparaat worden ingediend. Een dergelijke typegoedkeuring moet functionele tests van de adaptor omvatten. Positieve testresultaten worden op een relevant certificaat vermeld (270). 7.2. Functioneel certificaat ADA_038 Alleen als de adaptor met succes de onderstaande tests heeft doorstaan, wordt een functioneel certificaat voor de adaptor of voor het controleapparaat dat de adaptor omvat afgegeven aan de fabrikant van de adaptor. Nr. Test Omschrijving Bijbehorende eisen 1. Administratieve controle 1.1. Documentatie Correctheid van de documentatie van de adaptor 2. Visuele controle 2.1. Overeenstemming van de adaptor met de documentatie 2.2. Identificatie van/opschriften op de adaptor ADA_026, ADA_027 2.3. Materialen van de adaptor 163 tot en met 167 ADA_025 2.4. Verzegeling ADA_017, ADA_018, ADA_035 3. Functionele tests 3.1. Invoering van de snelheidsimpulsen in de ingebouwde bewegingssensor 3.2. Totstandbrenging van interfaces en aanpassing van inkomende snelheidsimpulsen ADA_013 ADA_011, ADA_012 3.3. Accuraatheid van de bewegingsmetingen 022 tot en met 026 4. Milieutests 4.1. Testresultaten van de fabrikant Resultaten van de milieutests van de fabrikant. ADA_020, ADA_021, ADA_022, ADA_023, ADA_024 5. EMC 5.1. Stralingsemissies en gevoeligheid Controleer de overeenstemming met Richtlijn 2006/28/EG ADA_023 5.2. Testresultaten van de fabrikant Resultaten van de milieutests van de fabrikant. ADA_023