Aan de gemeenteraad Agendapunt: 5.2/ Documentnr.: RV Onderwerp Verordening Wet Inburgering gemeenten Leek, Marum en Noordenveld.

Vergelijkbare documenten
Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d ;

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Zundertse regelgeving / Wetstechnische informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Alkmaar; nr.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 20 februari 2007, nummer 2007/15,

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE HARDENBERG

Verordening Wet Inburgering gemeente Drechterland 2007

Verordening inburgering gemeente Rijssen-Holten

Algemene toelichting Verordening inburgering Drechtsteden.

Verordening Wet inburgering 2007 Gemeente Asten 1 e wijziging

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 mei 2007,

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 11 Datum :

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Agendanr. : 8 Voorstelnr. : Onderwerp : Invoering Wet Inburgering. Aan de Raad, Heerhugowaard, 30 januari 2007.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 maart 2007, gelet op de Wet inburgering (WI),

Hoofdstuk 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING

Verordening Wet inburgering Valkenburg aan de Geul

Verordening Wet inburgering gemeente Nederweert

Algemene toelichting

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 augustus 2010; nr., inzake de gewijzigde Verordening Wet Inburgering

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening Wet inburgering

Besluit van de raad van de gemeente Noordwijk van 18 december 2007 (De zeekant van 22 december 2007)

Verordening Wet inburgering Oosterhout 2007

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Leiderdorp d.d. 20 februari 2007; nr 13 inzake de Wet inburgering;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 mei 2009, gelet op de Wet inburgering (WI),

Algemene toelichting

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Verordening Wet inburgering

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Verordening Wet inburgering gemeente Hoogeveen

een digitaal informatiepunt.

VERORDENING inburgering Lelystad 2007

Algemene toelichting op de Verordening Wet Inburgering Tilburg

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 28 mei 2013;

Verordening Wet inburgering - Artikelsgewijze toelichting

Verordening Wet Inburgering gemeente Landgraaf 2012

Gezien het advies van de commissie Samenleving; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 21 april 2009;

Algemene toelichting. Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet inburgering gewijzigd.

Algemene toelichting Regels over de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

Verordening Wet inburgering gemeente Buren bladzijde 1 van 15

GEMEENTE SCHERPENZEEL. Raadsvoorstel

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

Algemene toelichting Verordening Wet inburgering 2010

besluit van de gemeenteraad

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars

gelezen het voorstel van het college van 18 augustus 2009, nr ; inzake enige wijzigingen die in de Wet inburgering zijn doorgevoerd;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van < >; nr., inzake enige wijzigingen die in de Wet inburgering zijn doorgevoerd

a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Katwijk;

Artikelgewijze toelichting

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 april 2011,

Bovengenoemde wetswijzigingen maken het noodzakelijk de huidige verordening Wet inburgering 2008 gemeente Leiden aan te passen.

Verordening Wet inburgering 2015 gemeente Goes. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Goes van 12 januari 2015;

Verordening inburgering Drechtsteden

Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taal kennisvoorziening

Hoofdstuk 2 DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE INBURGERINGSVOORZIENING

d. inburgeringsplichtige: persoon, bedoeld in artikel X, 2e t/m 5e lid van de wetswijziging.

Voorbeeldverordening Wet inburgering

Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

VERORDENING WET INBURGERING GEMEENTE SCHIEDAM

VERORDENING INBURGERING GEMEENTE LOSSER 2010

VERORDENING WET INBURGERING 2010

Toelichting Verordening Inburgering Helmond 2015

Gemeenteblad van Zaltbommel 2010 Nr. 6.1

Voorbeeldverordening Wet inburgering versie aanbodstelsel

De gemeenteraad stelt de volgende regeling vast: Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Verordening Wet Inburgering. Gemeente Veendam

Toelichting bij de gewijzigde verordening Wet inburgering

Verordening Wet inburgering gemeente Zoetermeer

Raadsvergadering: 2 juli 2013 Zaaknummer: Aan de raad Agendanummer: Documentnummer: I

Betreft : RAADSVOORSTEL - Verordening Wet Inburgering

VERORDENING WET INBURGERING ZOETERWOUDE Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Hoofdstuk 1 - Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

VERORDENING EN BELEIDSREGELS INBURGERING HELMOND 2015

B&W-Aanbiedingsformulier

Verordening Wet inburgering gemeente Wierden 2013

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 januari 2010; BESLUIT:

Gemeente Wassenaar Verordening Wet inburgering gemeente Wassenaar. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.

GEMEENTE HEERDE RAADSVERGADERING 21 MEI 2007 Commissie Samenleving 24 april 2007

= Besluitvormende raadsvergadering d.d. 24 september 2013 Agendanr.. No.ZA /DV , afdeling Samenleving.

Verordening Wet Inburgering 2010 gemeente Woerden

VERORDENING WET INBURGERING 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 januari 2013 inzake de Wet Inburgering;

VERORDENING INBURGERING DRECHTSTEDEN

nieuwkoop Giiolfl' Verordening Wet Inburgering Gemeente Nieuwkoop 2012

8b. Verordening Wet inburgering Sociale Dienst Oost Achterhoek gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2011;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

besluit: vast te stellen de volgende verordening: "Verordening inburgering gemeente Gouda 2011' Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Verordening Wet inburgering gemeente Katwijk 2010

INBURGERING BARNEVELD 2010

Nijverdal, 2 juli Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 21 mei 2013;

Verordening Wet Inburgering 2010

Toelichting. Algemeen

Voorstel van het college inzake Verordening inburgering Inleiding

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 februari 2007 en van 6 maart 2007; inzake de invoering van de Wet inburgering

VERORDENING WET INBURGERING

b e s l u i t: vast te stellen de Verordening Wet Inburgering 2010 gemeente Woerden Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Transcriptie:

Aan de gemeenteraad Agendapunt: 5.2/300807 Documentnr.: RV07.0222 Roden, 22 augustus 2007 Onderwerp Verordening Wet Inburgering gemeenten Leek, Marum en Noordenveld. Voorstel 1. bijgaande verordening + daarbij behorende toelichting vaststellen; 2. de Verordening Boete Wet inburgering Nieuwkomers in te trekken. Motivering De uitvoering van de Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) was al opgedragen aan ISD Noordenkwartier. Na de Tweede Kamer heeft op 21 november 2006 ook de Eerste Kamer besloten in te stemmen met deze nieuwe Wet Inburgering (WI) onder gelijktijdige intrekking van de Wet Inburgering Nieuwkomers. De nieuwe Wet Inburgering is per 1 januari 2007 in werking getreden. Doel Wet inburgering = Deelnemen. Doel van de inburgering is dat iedereen de Nederlandse taal spreekt en kennis heeft van de Nederlandse samenleving en de belangrijkste Nederlandse waarden en normen. Met deze kennis en vaardigheden heeft iedereen een basis om actief deel te kunnen nemen aan het economische, sociale, culturele en/of politieke leven in Nederland. Daarmee vormt inburgering een eerste stap op weg naar integratie. Het integratieproces moet uiteindelijk leiden tot volwaardig burgerschap in Nederland zodat de inburgeraar zelfstandig en in vrijheid een bestaan kan opbouwen, zich houdend aan basale Nederlandse normen. Uitgangspunten: er komt een algemene inburgeringsplicht voor in beginsel alle vreemdelingen die niet minstens acht jaar van de leerplichtige leeftijd in Nederland hebben gewoond; bij de invulling van de inburgeringsplicht staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in financiële zin) van de inburgeringsplichtige centraal; aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringexamen is gehaald; inburgeringsplichtigen hebben keuzevrijheid ten aanzien van de inkoop van cursussen; 1

gemeenten hebben een spilfunctie, met name voor enkele bijzondere groepen inburgeringsplichtigen; de inburgering van Nederlanders van Nederlandse Antilliaanse en Arubaanse afkomst wordt buiten het bestek van dit wetsvoorstel gehouden. Het leidend beginsel van het nieuwe stelsel is de eigen verantwoordelijkheid gekoppeld aan faciliteiten. Iedereen is zelf verantwoordelijk voor zijn of haar inburgering. Inburgeringsplichtigen kunnen zelf een cursus inkopen als mogelijke voorbereiding op het inburgeringexamen. In het oude stelsel gold voor nieuwkomers een verplichting tot deelname aan een inburgeringprogramma. In de nieuwe wet is pas aan de plicht voldaan als het inburgeringsexamen is gehaald. In het nieuwe stelsel wordt de inspanningsverplichting vervangen door een resultaatverplichting. Doelgroepen: Gemeenten blijven alleen inburgeringsvoorzieningen inkopen voor bijzondere groepen inburgeringsplichtigen. Deze bijzondere groepen zijn: personen zonder inkomen uit arbeid of uitkering (met name vrouwen in een achterstandssituatie), bepaalde groepen bijstands- en uitkeringsgerechtigden, houders van een verblijfsvergunning asiel en geestelijke bedienaren. Gemeenten: Gemeenten zijn onder de Wet Inburgering vrij in het kiezen van aanbieders. De gedwongen winkelnering bij het ROC voor nieuwkomers is afgeschaft: marktwerking wordt een feit. Met de eigen verantwoordelijkheid komt naar verwachting naast de bestaande institutionele markt ook een consumentenmarkt tot ontwikkeling. Goede voorlichting en informatieverstrekking over de inhoud van de plicht, aanbieders van cursussen, financiële faciliteiten en de rol van de gemeenten is eveneens onontbeerlijk. De gemeenten zullen actief en passief informatie moeten verstrekken over het nieuwe inburgeringsstelsel. Ook de handhaving van de inburgeringsplicht is opgedragen aan gemeenten. De voornaamste sanctie is, dat de gemeente een bestuurlijke boete van 500 euro kan opleggen als iemand niet binnen de voorgeschreven termijnen (drieeneenhalf jaar of vijf jaar) aan de inburgeringplicht voldoet. Voor sommige inburgeringsplichtigen wordt de naleving van de inburgeringsplicht bovendien ondersteund doordat in de Vreemdelingenwet 2000 c.a. verblijfsrechtelijke consequenties worden verbonden aan het niet halen van het inburgeringsexamen. Het slagen voor dit examen wordt een voorwaarde voor het krijgen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of een zelfstandige verblijfsvergunning voor voortgezet verblijf. 2

Gevolgen: Alle inburgeringsplichtigen zullen om het inburgeringsexamen te kunnen halen in beginsel een tijds- en financiële investering moeten doen. De gedachte achter de inburgeringsplicht is dat deze zich echter zal terugverdienen door een actievere deelname aan de maatschappij. Voor nieuwkomers (asielmigranten of reguliere migranten) geldt het slagen voor het inburgeringsexamen als voorwaarde voor het krijgen van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd of van een zelfstandige verblijfsvergunning. Dit is een zeer sterke prikkel. Voor oudkomers bestaat deze prikkel niet. Voor hen gelden positieve en negatieve financiële prikkels in de vorm van respectievelijk vergoedingen en boetes. De boetes zijn relatief hoog en kunnen herhaald worden opgelegd om er voldoende werking van uit te laten gaan. Wat betekent dit voor gemeenten? De regierol van de gemeenten was geregeld in de Wet inburgering nieuwkomers en in de oudkomersregelingen. Met de invoering van de Wet Inburgering heeft de inburgering één wettelijk kader gekregen. De gemeenten hebben in deze wet een spilfunctie gekregen. De uitvoering hiervan vergt van de gemeenten een reeks van handelingen: informeren, oproepen, controleren, innen eigen bijdragen en het vaststellen van beschikkingen. Gemeenten zullen met de IND gegevens moeten uitwisselen over de verblijfsstatus van potentiële inburgeringsplichtigen. Tegenover deze nieuwe taken zal een groot aantal taken in het kader van de Wet inburgering nieuwkomers en van de oudkomersregelingen komen te vervallen. Beleidsontwikkeling. Er is uiteraard nog geen ervaring met de nieuwe wet. Om deze reden zijn de bijzondere groepen in artikel 4 van de verordening zo ruim mogelijk gehouden. Na evaluatie kan beoordeeld worden of er nader beleid gemaakt moet worden met betrekking tot bijzondere groepen. Samenhang met re-integratie. Inburgering moet leiden tot blijvende maatschappelijke participatie op het terrein van arbeid, vrijwilligerswerk en onderwijs. Na het doorlopen van het inburgeringstraject moet er een vervolg komen. Met name de groep niet-uitkeringsgerechtigden moet gestimuleerd worden om na het inburgeringstraject betaalde arbeid te verrichten, een opleiding te volgen, vrijwilligerswerk te doen of hoe dan ook te participeren in de maatschappij. Dit kan alleen door middelen uit het werkdeel van de Wet Werk en Bijstand, gelden uit de Wet Educatie en Beroepsonderwijs en andere budgetten in te zetten. Vervolgtrajecten na die van de inburgering mogen niet gefinancierd worden vanuit de WI. Een opdracht dus voor de ISD en de gemeenten om in 2007 tot afstemming te komen. (Afstemming dus met budgetbeheerders gelden Noordenveld en Westerkwartier). 3

Aangezien de ISD de regie voert is sprake van regie op cliëntniveau waardoor maatwerk geleverd kan worden. Samengevat krijgen gemeenten, lees ISD, de volgende functies: - een informerende - handhavende - faciliterende Financiering: Om de taken te kunnen uitvoeren ontvangen gemeenten in 2007 op grond van de Wet Inburgering en de Regeling 2007 een voorschot op de rijksbijdrage. Het indicatief voorschot is als volgt vastgesteld: Leek: Prestatieafhankelijk deel 165.062,00, Variabel deel: 2.277,00, Indicatief deel 2.476,00 Noordenveld: Prestatieafhankelijk deel: 141.175,00; Variabel deel: 2.277,00; Indicatief deel: 2.118,00 Marum: Prestatieafhankelijk deel: 23.082;00 Variabel deel: 372,00; Indicatief deel: 346,00 Het zogenaamde prestatieafhankelijke deel is met name bedoeld voor het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan inburgeraars inclusief de handhaving en kent een bekostigingscyclus van drie jaar. ( 2007 tot en met 2009) Het vooraf bekend gemaakte indicatief voorschot kan worden bijgesteld al naar gelang de inburgeringsambities van de gemeenten en het beschikbare macrobudget. Vervolgens wordt een definitief voorschot vastgesteld. In 2010 worden de prestaties verantwoord van de in 2007 aan inburgeraars aangeboden voorzieningen, waarna dit deel van de rijksbijdrage wordt vastgesteld onder verrekening van het in 2007 verleende voorschot. Voorbereidingskosten Wet Inburgering. Totaal is beschikbaar gesteld een bedrag van 52 miljoen. Voor onze gemeenten is dat: 4

Leek: 47.873,12 Marum: 37.854,88 Noordenveld: 58.407,14 Bij het opstellen van de verordening is gebruik gemaakt van de concept verordening van de front-office inburgering. Door beleidsmedewerkers van de ISD en een medewerkster van de Regio Centraal Groningen (RCG) is het concept bewerkt en behalve aan de ISD-gemeenten eveneens aangeboden en besproken met beleidsmedewerkers van de gemeenten Grootegast, Haren, Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Zuidhorn. Het handhavingsbeleid Wet Inburgering staat tevens in deze verordening vermeld. Hierdoor kan de Verordening boete Wet inburgering Nieuwkomers worden ingetrokken. Planning: Vooruitlopend op de vaststelling van de verordening zijn al de nodige voorbereidingen getroffen zodat op 1 januari j.l. uitvoering gegeven kon worden aan de Wet Inburgering. Bij deze voorbereiding zijn ondermeer afspraken gemaakt met de afdelingen burgerzaken van de drie gemeenten. Ter inzage liggende stukken - Collegevoorstel d.d. 16-07-07 Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld, J.H. van der Laan, burgemeester A.H. Doornbos, secretaris Overleg Raadscommissie Dit voorstel is niet besproken in een vergadering van de Raadscommissie A.J. Russchen, voorzitter W.F.C. Damman, griffier 5

No.: 5.2/300807 Onderwerp: Verordening Wet inburgering De Raad van de gemeente Noordenveld, gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007; gelet op de artikelen 8, 19 vijfde lid, 23 derde lid en 35 van de Wet inburgering; B E S L U I T : 1. vast te stellen de volgende VERORDENING WET INBURGERING Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. Wet: de Wet Inburgering; b. Oudkomer: de persoon die op grond van artikel 1 lid 1 sub c van de wet oudkomer is; c. Inburgeringsplichtige: de persoon die op grond van de artikelen 3 tot en met 6 van de wet inburgeringsplichtig is ; d. Eigen bijdrage: de bijdrage, bedoeld in artikel 23 tweede lid, van de wet; e. Bestuur: het bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Noordenkwartier; f. Boete: de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 29 tot met 46 van de wet; g. Asielgerechtigde inburgeringsplichtige: houder is van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of 33 van de Vreemdelingenwet 2000. 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt. Artikel 2. Afstemming en dringende redenen 1. Bij het opleggen van een boete wordt deze verordening in acht genomen. Wanneer een inburgeringsplichtige in strijd met artikel 7, artikel 23 eerste lid dan wel met de krachtens artikel 23 derde lid gestelde regels, artikel 25 vierde lid en artikel 33 handelt, legt het bestuur met betrekking tot de overtreding aan de inburgeringsplichtige bij beschikking een bestuurlijke boete op. 2. Indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt wordt er géén boete opgelegd. 6

Artikel 3. De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen 1. Het bestuur draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen. 2. Het bestuur maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen: a. Het lokale loket van de gemeente; b. Het verstrekken van voorlichtingsmateriaal bij aanvragen om uitkeringen of inburgeringsvoorzieningen; c. voorlichtingsmateriaal voor personen van wie, al dan niet op grond van gegevens uit het Bestand Potentiële Inburgeringsplichtigen, redelijkerwijs kan worden aangenomen dat zij inburgeringsplichtig zijn; d. Het geven van informatie over het gemeentelijke beleid op de gemeentelijke website. 3. Het bestuur beoordeelt tenminste eens in de 2 jaar na invoering van de wet de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen en rapporteert daarover aan de raad. Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening Artikel 4 Gemeentelijk aanbod aan bijzondere groepen Het bestuur wijst de groepen inburgeringsplichtigen en oudkomers aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden op basis van de volgende criteria: a. Inburgeringsplichtigen en oudkomers die een opvoedkundige taak hebben; b. Inburgeringsplichtigen en oudkomers die in achterstandssituaties verkeren; c. Het bevorderen van emancipatie van inburgeringsplichtigen en oudkomers; d. Aanmelding door de oudkomers zelf. Artikel 5. Aanbieden inburgeringsvoorziening Het bestuur biedt in iedere geval de inburgeringsvoorziening aan, aan de asielgerechtigde inburgeringsplichtige en een geestelijke bedienaar. Artikel 6. De samenstelling van de inburgeringsvoorziening 1. Het bestuur stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige. 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het bestuur er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd. 3. Een inburgeringsvoorziening moet toeleiden naar het inburgeringsexamen en omvat het eenmaal kosteloos afleggen van het examen. Voor de asielgerechtigde inburgeringsplichtige maakt maatschappelijke begeleiding onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening indien dit noodzakelijk wordt geacht. 7

4. Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, de volgende onderdelen bevatten: a. Trajectbegeleiding; b. Het (periodiek) houden van voortgangsgesprekken; c. Maatschappelijke stage; d. Maatgerichte onderdelen afgestemd op de persoonlijke situatie. Artikel 7. De inning van de eigen bijdrage 1. De inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, is een eigen bijdrage verschuldigd zoals in de wet is aangegeven. 2. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 12 termijnen betaald. 3. Het bestuur legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het bestuur de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd. 4. Het bestuur kan de eigen bijdrage bij dwangbevel invorderen. Artikel 8. Opleggen van verplichtingen Het bestuur kan een inburgeringsplichtige bij beschikking één of meer van de volgende verplichtingen opleggen: a. het deelnemen aan de aangeboden inburgeringscursus; b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider; c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken; d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het bestuur wordt bepaald; e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan. Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening Artikel 9. De procedure van het doen van een aanbod 1. Het bestuur doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven. 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden. 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 4 weken het bestuur schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt. 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het bestuur binnen 8 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod. 8

Artikel 10. De inhoud van de beschikking Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval: a. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening; b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige; c. de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald; d. de termijnen en wijze van betaling en e. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt. Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete Artikel 11. De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen 1. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 20 % van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige of oudkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn) indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid a van de wet. 2. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 40 % van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige of oudkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn) indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid of de krachtens artikel 23 derde lid gestelde regels van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 8 van deze verordening. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid b van de wet. 3. De bestuurlijke boete bedraagt maximaal 40 % van de bijstandsnorm (voor een maand die voor de inburgeringsplichtige of oudkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn) indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het bestuur op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. 4. Het bestuur legt géén bestuurlijke boete op indien voor dezelfde gedraging de bijstand kan worden verlaagd op grond van artikel 18 tweede lid, van de Wet werk en bijstand, dan wel voor dezelfde gedraging een boete of maatregel kan of moet worden opgelegd op grond van de bij de AMVB aangewezen sociale zekerheidswetten. Artikel 12. Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding 1. Het percentage van de bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, eerste lid of tweede lid wordt verhoogd, indien de inburgeringsplichtige of oudkomer zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig 9

maakt aan dezelfde overtreding. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid a en lid b van de wet. 2. Het percentage van de bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 11, derde lid wordt verhoogd indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het bestuur op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. De bestuurlijke boete kan nooit hoger zijn dan het maximum van het bedrag genoemd in artikel 34 lid c van de wet. Hoofdstuk 5. Slotbepalingen Artikel 13. Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007. Artikel 14. Citeertitel De verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet inburgering gemeente Leek/ Marum/Noordenveld. 2. de Verordening boete Wet inburgering Nieuwkomers in te trekken. Roden, 26 april 2007. De Raad van de gemeente Noordenveld, voorzitter, griffier, 10

Algemene toelichting Met ingang van 1 januari 2007 is de Wet Inburgering in werking getreden. De wet komt in de plaats van de Wet inburgering nieuwkomers (Win) en de verschillende oudkomers-regelingen. De Wet Inburgering (WI) regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derdelanden van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven. Bij het invulling geven aan de inburgeringsverplichting staat de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige centraal. De inburgeringsplichtige kan naar eigen inzicht bepalen hoe hij zich wil voorbereiden op het inburgeringsexamen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald. De gemeenten hebben de opdracht gekregen om de inburgeringsplichtigen in de gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet. Daarnaast hebben gemeenten de taak aan bepaalde groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Een inburgeringsvoorziening leidt inburgeringsplichtigen toe naar het inburgeringsexamen. Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven. Het bestuur moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem gelden. In verband met deze taken draagt de WI gemeenten op om bij verordening regels te stellen over de volgende onderwerpen: 1. Regels over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, alsmede van het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen; 2. Regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld; 3. Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Regels over de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen Artikel 8 WI bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen. Het gaat dan om informatie over de rechten en plichten uit hoofde van de WI en informatie over het aanbod van inburgeringsvoorzieningen en de toegang tot die voorzieningen. Regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen Het uitgangspunt van de wet is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om te bepalen hoe hij zich voorbereidt op het inburgeringsexamen. Voor een aantal bijzondere groepen biedt de wet extra faciliteiten. Gemeenten krijgen de taak om voor deze groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. 11

Het gaat om de volgende vier groepen inburgeringsplichtigen: 1. nieuw- en oudkomers die algemene bijstand of een uitkering ontvangen die is aangewezen in het Besluit inburgering; 2. oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk, algemene bijstand of uitkering hebben; 3. asielgerechtigde nieuw- en oudkomers; 4. nieuw- en oudkomers die werkzaam zijn als geestelijke bedienaar. Aan inburgeringsplichtigen die behoren tot de eerste twee groepen (nieuw- en oudkomers die een algemene bijstand of een nader aangeduide uitkering ontvangen en oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk of uitkering hebben) kán het bestuur een inburgeringsvoorziening aanbieden (artikel 19, eerste lid, WI). Het bestuur is verplicht een inburgeringsvoorziening aan te bieden aan alle asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- en nieuwkomers) en aan nieuw- en oudkomers die werkzaam zijn als geestelijke bedienaar (artikel 19, tweede lid, WI). Het aanbod behelst een inburgeringsvoorziening die toe leidt naar het inburgeringsexamen en het eenmaal gratis afleggen van dat examen. Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen bestaat een inburgeringsvoorziening ook uit maatschappelijke begeleiding. De WI draagt de gemeenteraden op om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan deze vier groepen. In de wet is ook vastgelegd over welke onderwerpen in ieder geval regels moeten worden gesteld: De procedure die door het bestuur wordt gevolgd voor het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI). De criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI). De vaststelling door het bestuur van een passende inburgeringsvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en de samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI). De rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de inning van de eigen bijdrage door het bestuur en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, WI). Het vaststellen van de bedrag van de bestuurlijke boete Artikel 35 WI draagt gemeenten op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Artikel 34 van de wet bepaalt het bedrag dat ten hoogste als bestuurlijke boete kan worden opgelegd. 12

Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Begripsomschrijvingen Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de Regeling inburgering ook van toepassing zijn op deze verordening. Artikel 2 afstemming en dringende redenen De boeteverordening bevat de standaardhoogte van de boete. De gemeente zal echter bij elke op te leggen boete moeten nagaan of gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige afwijking van de hoogte van de voorgeschreven standaardboete geboden is. Afwijking van de standaardboete kan zowel een verzwaring als een matiging inhouden. Bij het beoordelen of een boete moet worden opgelegd, en zo ja, hoe hoog die boete moet zijn zal de gemeente dus de volgende vier stappen moeten doorlopen: Stap 1: vaststellen van de ernst van het niet-nakomen van een verplichting door de inburgeringsplichtige Stap 2: vaststellen van de omstandigheden van de Inburgeringsplichtige Stap 3 vaststellen van de mate van verwijtbaarheid Stap 4: vaststellen of er dringende redenen zijn om af te zien van het opleggen van de boete In het eerste lid is bepaald dat de hierboven genoemde uitgangspunten onverkort van kracht blijven bij toepassing van deze verordening. Het maakt het mogelijk maatwerk te leveren en af te wijken van de standaardboete als de bijzondere omstandigheden van het geval daar aanleiding toe geven. In het tweede lid is, om ieder mogelijk misverstand daarover uit te sluiten aangegeven dat geen boete wordt opgelegd als iedere vorm van verwijtbaarheid ontbreekt. Artikel 3 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen De gemeente heeft als taak de inburgeringsplichtigen in haar gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit de Wet inburgering. In de wet is bepaald dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, evenals het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen. De raad stelt in dit artikel de kaders vast voor een adequate informatievoorziening aan de inburgeringsplichtigen. Het bestuur is belast met de organisatie van de informatieverstrekking en legt daarover verantwoording af aan de raad. 13

In het tweede lid geeft de raad het bestuur de opdracht om in ieder geval een aantal middelen te gebruiken om de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen vorm te geven. Daarbij wordt gedacht aan: a. het lokale loket van de gemeente; b. het verstrekken van voorlichtingsmateriaal bij aanvragen om uitkeringen of inburgeringsvoorzieningen; c. het geven van informatie over het gemeentelijke beleid op de gemeentelijke website. Het derde lid verplicht het bestuur de raad periodiek te rapporteren over de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen. Als onderdeel hiervan zou teen tevredenheidsonderzoek onder de doelgroep verricht kunnen worden. Artikel 4 Aanwijzen van de doelgroepen Artikel 19, eerste lid, WI bepaalt dat het bestuur aan twee groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening kán aanbieden: 1. inburgeringsplichtigen die algemene bijstand of een uitkering op grond een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen socialezekerheidswetten of socialezekerheidsregelingen ontvangen; 2. oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk of uitkering hebben. De gemeenteraad moet bij verordening regels stellen met betrekking tot de criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan deze twee groepen inburgeringsplichtigen. Dit artikel regelt dat de groepen die het bestuur aanwijst bij voorrang een inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden. Het bestuur heeft de ruimte om in bepaalde gevallen ook een inburgeringsvoorziening aan te bieden aan inburgeringsplichtigen die niet behoren tot de groep of groepen die hij heeft aangewezen. Om te voorkomen dat inburgeringsplichtigen die behoren tot de groep of groepen die het bestuur heeft aangewezen aan deze aanwijzing een recht gaan ontlenen op het krijgen van een aanbod, bepaalt dit artikel dat het bestuur aan de groepen die hij aanwijst een inburgeringsvoorziening kan aanbieden. Criteria die in verordening zijn neergelegd en op basis waarvan het bestuur de doelgroep(en) kan aanwijzen, zijn: hebben van een opvoedingstaak; achterstandssituaties verkeren; bevordering van emancipatie van vrouwen oudkomers die graag voor een inburgeringsvoorziening in aanmerking willen komen en zichzelf aanmelden 14

Artikel 5 Aanbieden inburgeringsvoorziening De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt geregeld bij ministeriële regeling. Gemeenten hebben dus niet de mogelijkheid om de inburgeringsvoorziening die zij aan geestelijke bedienaren aanbieden naar eigen inzicht vorm te geven. Artikel 6 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het bestuur de opdracht heeft voor iedere inburgeringsplichtige die daarvoor in aanmerking komt, een op de persoon toegesneden inburgeringsvoorziening samen te stellen. In het eerste lid wordt aangegeven op welke wijze het bestuur een passende inburgeringsvoorziening moet vaststellen. Bij het bepalen van de passendheid van een inburgeringsvoorziening, kunnen de volgende factoren een rol spelen: De kennis van de inburgeringsplichtige van de Nederlandse taal en de Nederlandse samenleving en zijn of haar leercapaciteit. De maatschappelijke rol die de inburgeringsplichtige vervult of gaat vervullen in de Nederlandse samenleving. Daarbij kan worden gedacht aan het verrichten van betaalde arbeid of het opvoeden van kinderen. De persoonlijke situatie van de inburgeringsplichtige. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan eventuele zorgtaken die de inburgeringsplichtige moet vervullen. De Wet inburgering bepaalt dat de inburgeringsvoorziening gecombineerd moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (re-integratievoorziening) als een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden aan een inburgeringsplichtige die bijstandsgerechtigd is of een uitkering ontvangt op grond van een andere socialezekerheidswet of socialezekerheidsregeling én die verplicht is om arbeid om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden. Indien in deze specifieke situatie geen re-integratievoorziening wordt aangeboden, kan de gemeente daarom geen inburgeringsvoorziening aanbieden. Het bestuur is verantwoordelijk voor het aanbieden van de gecombineerde inburgeringsvoorziening (artikel 20, tweede lid, WI). Het tweede lid van artikel 6 van de verordening draagt het bestuur op om er voor te zorgen dat de inburgeringsvoorziening wordt afgestemd op de re-integratievoorziening. Aangezien deze voorzieningen in het kader van de uitkeringsverstrekking op grond van socialezekerheidswetten of regelingen ook door andere partijen dan het bestuur (kunnen) worden verstrekt, zal het bestuur afspraken moeten maken met de verantwoordelijke uitvoerders van de socialezekerheidswet of regeling: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), eigenrisicodragers of overheidswerkgevers (artikel 21 WI). 15

Het derde lid regelt dat voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- én nieuwkomers) maatschappelijke begeleiding een verplicht onderdeel van de inburgeringsvoorziening is indien het bestuur dit noodzakelijk acht. Het vierde lid regelt de bijkomende faciliteiten die het bestuur als onderdeel van de inburgeringsvoorziening aan inburgeringsplichtigen kan aanbieden. In de wet is geregeld waaruit een inburgeringsvoorziening in ieder geval moet bestaan: een cursus die toe leidt naar het inburgeringsexamen en het eenmaal kosteloos afleggen van dat examen. Trajectbegeleiding en het houden van voortgangsgesprekken en maatschappelijke stages zullen vooral van belang zijn bij inburgeringsplichtigen die geen inburgeringsvoorziening krijgen aangeboden in combinatie met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling. Bij voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling vormen dergelijke faciliteiten reeds een vast onderdeel. Artikel 7 De inning van de eigen bijdrage De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt 270. Dit bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd. In dit artikel van de verordening wordt geregeld dat de inburgeringsplichtige het recht heeft de eigen bijdrage in een aantal termijnen te betalen. Artikel 24, eerste lid, WI maakt het bij inburgeringsplichtigen die algemene bijstand ontvangen mogelijk dat het bestuur de eigen bijdrage verrekent met deze uitkering. Als het bestuur wil overgaan tot verrekening, moet dat worden vastgelegd in de beschikking tot toekenning van de inburgeringsvoorziening. Als de inburgeringsplichtige een uitkering van het UWV ontvangt, kan het bestuur het UWV verzoeken de eigen bijdrage te verrekenen met of in te houden op de uitkering van het UWV (artikel 24, tweede lid, WI). In dit geval int het UWV de eigen bijdrage ten behoeve van de gemeente. Deze wijze van verrekening geschiedt door het UWV en niet door de gemeente, en wordt dus niet in deze verordening geregeld. Artikel 8 Opleggen van verplichtingen Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, WI dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het bestuur om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een inburgeringsvoorziening op te leggen. Het bestuur legt in de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening deze verplichtingen vast. Artikel 9 De procedure van het doen van een aanbod In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat het bestuur het aanbod van een inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige op schriftelijke wijze doet en dat het aanbod wordt toegestuurd naar het adres waar de inburgeringsplichtige staat ingeschreven in de GBA. Op deze wijze kan er geen onduidelijk ontstaan over het feit dat het bestuur de inburgeringsplichtige een aanbod heeft gedaan. 16

Het aanbod zal inhoudelijk dezelfde strekking moeten hebben als de uiteindelijke beschikking (het tweede lid). Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening. In het derde lid wordt geregeld dat als de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt of weigert, hij of zij dit schriftelijk aan de gemeente meedeelt. In het vierde lid wordt geregeld dat de beschikking dezelfde inhoud moet hebben als het aanbod. Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen. Artikel 10 De inhoud van de beschikking In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval in de beschikking moeten worden neergelegd. In de beschikking zullen de toegekende inburgeringsvoorziening en de daaraan verbonden rechten en plichten van de inburgeringsplichtige nauwkeurig moeten worden vermeld (onderdelen a en b). De inburgeringsplichtige is verplicht zijn medewerking te verlenen aan de uitvoering van de inburgeringsvoorziening. Handhaving hiervan is alleen mogelijk als de verplichtingen van de inburgeringsplichtige duidelijk zijn omschreven en aan de betrokkene bekend zijn gemaakt. De termijn waarbinnen een inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet hebben behaald, ligt vast in de wet (artikel 7 WI). In de beschikking hoeft (en kan) van deze termijn alleen melding worden gemaakt (onderdeel c). Onderdeel d bepaalt dat in beschikking moet worden vastgelegd in hoeveel termijnen de eigen bijdrage kan worden betaald en op welke wijze de betaling plaatsvindt (al dan niet op basis van verrekening met de bijstandsuitkering). Dit is geregeld in artikel 7 van de verordening. Onderdeel e heeft betrekking op beschikkingen voor oudkomers. Indien het bestuur een inburgeringsvoorziening vaststelt voor een oudkomer, dan moet het bestuur in de betreffende beschikking ook de dag opnemen waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat. Binnen vijf jaar ná deze datum moet de betreffende oudkomer het inburgeringexamen hebben behaald. Het bestuur kan zelf bepalen wanneer de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat. Er zijn twee mogelijkheden: 1. Termijn van de handhaving direct in te laten gaan. Het vaststellen van een datum van aanvang van handhaving van de inburgeringsplicht, onafhankelijk van het moment waarop met de inburgeringsvoorziening kan worden begonnen richt zich op de verantwoordelijkheid van de betreffende persoon als oudkomer. Hij is inburgeringsplichtig en in beginsel zelf verantwoordelijk is voor het behalen van het inburgeringsexamen. 17

2. Termijn van de handhaving koppelen aan de datum waarop de inburgeringsvoorziening van start gaat. De precieze datum waarop de inburgeringsvoorziening van start gaat, zal niet altijd bekend zijn op het moment dat deze wordt toegekend. Artikel 11 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen Artikel 35 WI draagt de gemeenteraad op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 WI zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd. Het bestuur zal bij elke overtreding de bestuurlijke boete moeten afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Het bestuur moet bij elke op te leggen bestuurlijke boete nagaan welke boete passend is, gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige. In het kader van een de uitvoering van een gecombineerde re-integratie- en inburgeringsvoorziening kan het voorkomen dat dezelfde gedraging (bijvoorbeeld het niet voldoen aan een oproep om te verschijnen en gegevens te verstrekken) zowel aanleiding kan zijn voor het opleggen van een bestuurlijke boete als voor het verlagen van de bijstand of het opleggen van een boete of maatregel op grond van een andere socialezekerheidswet of regeling. Artikel 37 WI bevat een regeling voor deze samenloop. In dit artikel wordt bepaald dat het bestuur in dat geval géén bestuurlijke boete kan opleggen. Bij de overige gevallen waarin geen sprake is van samenloop heeft het bestuur gekozen voor het zoveel mogelijk afstemmen van de hoogte van de boete op de maatregelenverordening WWB. Artikel 12 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding Dit artikel biedt het bestuur de mogelijkheid om bij herhaling van de overtreding een hogere boete op te leggen dan op grond van artikel 11 mogelijk is. De verhoogde boetebedragen ingeval van herhaling van de overtreding mogen niet hoger zijn dan de maximumbedragen die in artikel 34 WI worden genoemd. De artikelen 11 en 12 bieden voor het bestuur het kader bij het vaststellen van de hoogte van de bestuurlijke boetes in individuele gevallen. Artikel 13 Inwerkingtreding Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 14 Citeertitel Dit artikel spreekt voor zich. 18