Gemeente Alkmaar Beleidslijn voor de horeca-, prostitutie- en speelautomatenhalbranche. van de Wet BIBOB

Vergelijkbare documenten
BIBOB Beleidslijn HORECA GEMEENTE EDAM-VOLENDAM. Toepassing BIBOB-wetgeving bij horecavergunningen

BIBOB beleidslijn horeca- en seksinrichtingen. Gemeente Voorst

BELEIDSLIJN WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR (BIBOB) GEMEENTE MAASTRICHT

Beleidslijn Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (bibob) Gemeente Eijsden-Margraten.

Bibob-beleidslijn vergunningen

BIBOB beleidslijn vergunningen horeca-inrichtingen, seksinrichtingen en speelautomatenhallen

Beleidslijn van de gemeente Alkmaar voor de horeca-, prostitutie- en speelautomatenhalbranche in het kader van de Wet BIBOB

Beleidsregels Wet bibob Bloemendaal 2008

Beleidslijn Wet Bevordering Integriteitsbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (Wet BIBOB) Nieuwkoop, Horecabranche, prostitutiebranche,

Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de horeca-, prositutie-, escort- en speelautomatenhallenbranche in het kader van de Wet Bibob.

GEMEENTEBLAD VAN HELMOND

Dit bureau maakt onderdeel uit van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Verder in de tekst zal dit bureau aangeduid worden als Bureau Bibob.

Beleidslijn gemeente Amsterdam voor subsidieverlening in het kader van de Wet Bibob 1 ALGEMEEN

BELEIDREGEL WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR HELMOND 2006

Brochure aanvraagformulier Gemeente Vlissingen.

Beleidslijn Bevordering Integriteitsbeoordeling door het Openbaar Bestuur (hierna BIBOB) van de gemeente Roosendaal inzake vergunningen voor

Gulpen-Wittem, 05 april 2006 Portefeuillehouder W.J.G. Geraedts Bijlagen vragenlijst, wettekst en VNG brief. Afdeling B&P Ons Kenmerk

BIBOB-beleid Horst aan de Maas

Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bibob 2012

lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll

Eerlijk beslissen. De rol van Wet BIBOB. Bij horeca- e.a. vergunningen

Bibob-Beleidslijn 2016 Voorschoten

Eerlijk beslissen. De rol van de Wet BIBOB

BIBOB beleidsregels vergunningen en aanbestedingen Gemeente Houten

BIBOB-BELEIDSLIJN GEMEENTE NEDERWEERT

Bibob-beleidslijn voor horeca-inrichtingen

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 7563

Overwegende dat de werkingssfeer van de Wet Bibob met ingang van 1 juli 2013 is verruimd;

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregel Bibob Twenterand Hoofdstuk 1: Algemeen

Beleidslijn horeca- en prostitutiebranche

Hoofdstuk 1: Aigemeen

Eerlijk beslissen. De rol van Wet BIBOB. Bij omgevingsvergunningen bouwen en milieu

BELEIDSREGELS BIBOB - milieuvergunningen -

Bibob-beleid gemeente Beek 2016

Beleidslijn voor de horeca-, prostitutie - en speelautomatenhalbranche in het kader van de Wet BIBOB

JURIDISCH KADER WONINGWET EN WET BIBOB

De toepassing van de wet zal door het bestuursorgaan op de hieronder aangeduide beschikkingen op de volgende wijze plaatsvinden:

34_ :33 Pagina 4

Beleidslijn Bibob voor de horeca-, prostitutie-, en gokautomatenbranche

Beleidslijn BIBOB. 1 januari 2006

Algemeen Bibob beleid gemeente Etten-Leur

Gemeente Breda. Bibob-Beleidslijn Subsidies

1 ALGEMEEN. Onderwerp. 1 de wetswijziging van de WP 2000, houdende regels ter bevordering van de kwaliteit in het taxivervoer

BELEIDSREGEL WET BIBOB HORECA, SEKSINRICHTINGEN E.D. HELMOND De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Helmond;

BELEIDSREGEL WET BIBOB HORECA, SEKSINRICHTINGEN E.D. HELMOND De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Helmond;

Beleidslijn Gemeente Rotterdam toepassing Wet Bibob in het kader van subsidies

Bibob beleidslijn Weststellingwerf Gemeente Weststellingwerf

19 februari 2019 Beleidsregels Bibob-beleid 2019

BIBOB-Beleidslijn gemeente Woudrichem. betreffende. vergunningen voor horeca-inrichtingen, seksinrichtingen, coffeeshops en speelautomatenhallen

Beleidsregel Wet Bibob gemeente Beverwijk 2018

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2011/30

Beleidslijn Wet BIBOB Gemeente Ferwerderadiel

BIBOB Vastgesteld door de raad van de gemeente Velsen op 14 april 2005

B E S L U I T E N: vast te stellen de:

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

Toelichting beleidslijn Bibob 2015 gemeente Weert

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

Ten behoeve van aanvragers voor drank- en horecavergunning, exploitatievergunning of vergunning seksinrichting / escortbureau.

BIJLAGE 4 UITGEBREIDE VRAGENFORMULIER. Toelichting bij dit formulier

1.Uitvoering van de Bibob-toets vindt in beginsel plaats bij elke aanvraag voor een beschikking als bedoeld in:

Beleidslijn Wet Bibob Gemeente Lochem. Vastgesteld door het college van B&W in de vergadering van 3 juni Inleiding

Beleidslijn Bibob 2014 Veere nr.:14b Wet Bibob 1.1. Inleiding 1.2. De Evaluatie- en uitbreidingswet Bibob 2013

Eigen huiswerk binnen het BIBOB-instrumentarium

Beleidslijn wet Bevordering Integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur. 15 november 2005

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur 2016, gemeente Oud-Beijerland

Beleidslijn voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur voor de Gemeente Korendijk 2015

Beleidslijn gemeente Haarlem voor vastgoedtransacties in het kader van de Wet Bibob 1 ALGEMEEN

BIJLAGE 3 VERKORTE VRAGENFORMULIER

Beleidslijn gemeente Zwartewaterland. Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB)

Beleidslijn gemeente Amsterdam voor de omgevingsvergunning (milieu) in het kader van de Wet Bibob

BELEIDSLIJN VOOR DE TOEPASSING VAN DE WET BEVORDERING INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR GEMEENTE LEUDAL

Algemene procedure horeca-aanvragen

Bibob-beleid. Jeannette Wijnmalen Januari 2011 definitieve versie verseon: 94044

BELEIDSLIJN BIBOB GEMEENTE ALMERE VOOR HORECABEDRIJVEN, SPEELAUTOMATENHALLEN, SEKSINRICHTINGEN, ESCORTBEDRIJVEN EN GROWSHOPS

Vragenformulier Model Natuurlijke Personen (NP)

Bibob-beleid gemeente Elburg

WET BIBOB WET INTEGRITEITSBEOORDELINGEN DOOR HET OPENBAAR BESTUUR

Oplossing: Aan de burgemeester wordt in een apart voorstel geadviseerd dit gebrek te herstellen de Bibobbeleidsregels te bekrachtigen.

Zundertse regelgeving / Wetstechnische informatie

BELEIDSLIJN VOOR DE TOEPASSING VAN DE WET BIBOB DOOR HET OPENBAAR BESTUUR GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL 2016

Beleidslijn Wet Bibob Koggenland 2016

Inhoudsopgave. Bijlage 1 Artikelen uit de Wet BIBOB, Gemeentewet en Opiumwet 14. Bijlage 2 De BIBOB vragenformulier Natuurlijke- en Rechtspersonen 18

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 juli 2015, nummer ;

Postbus AA Zeewolde. ALGEMEEN AANVRAAGFORMULIER BIBOB + toelichting

GEMEENTEBLAD. De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Beleidsregels Wet Bibob. Oost Gelre 2018

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van..; gelet op titel VA van de Wet op de kansspelen en artikel 149 van de Gemeentewet;

gemeente Sïmpelveld De burgemeester en het college van burgemeester en wethouders van Simpelveld, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

Toelichting Artikel 2.40a Verbod exploiteren bedrijf zonder benodigde vergunning

Aanvraagformulier exploitatievergunning

Jaar: 2013 Nummer: 54 Besluit: 23 april 2013 Gemeenteblad BELEIDSREGEL WET BIBOB BOUWEN HELMOND Burgemeester en wethouders van Helmond;

Voor het exploiteren van een seksinrichting of escortbedrijf is op grond van artikel 3.4 Apv een vergunning verplicht.

BIBOB beleid Gemeente Waalwijk

Vragenformulier Model RP (Vragenlijst BIBOB voor rechtspersonen)

Beleidsregels Wet Bibob gemeente Neerijnen

Verkort vragenformulier

Aan de leden van de gemeenteraden van Giessenlanden en Molenwaard

Nota van B&W. Onderwerp Definitieve beleidsregels Toepassing Wet BIBOB Openbare Orde

B. en W. d.d. 16 februari 2016 Nr. 8B

Toelichting BIBOBbeleidslijn

Transcriptie:

Gemeente Alkmaar Beleidslijn voor de horeca-, prostitutie- en speelautomatenhalbranche in het kader van de Wet BIBOB Vastgesteld door burgemeester en wethouders van Alkmaar op 7 december 2004 Inwerkingtreding d.d. 1 januari 2005 1

1. Inleiding Heel lang is er van uitgegaan dat de preventie en bestrijding van criminaliteit uitsluitend een taak is van politie en justitie. Pas de laatste jaren is het besef doorgedrongen dat ook het bestuur hierin een rol heeft. Dit besef heeft de landelijke wetgever er toe gebracht de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen Openbaar Bestuur (BIBOB) vast te stellen. Deze wet is op 1 juni 2003 in werking getreden. De Wet BIBOB geeft bestuursorganen de mogelijkheid zich te beschermen tegen het risico dat ongewild criminele activiteiten worden gefaciliteerd. Bestuursorganen verlenen immers vergunningen en verstrekken subsidies aan burgers en bedrijven. Het kan gebeuren dat deze besluiten worden misbruikt voor criminele activiteiten of worden gebruikt om uit criminele activiteiten verkregen vermogen te benutten. Ook in de rol van contractpartij bij aanbestedingen kan een overheid te maken krijgen met criminele activiteiten doordat de opdrachtnemer criminele activiteiten heeft ontplooid en geld wit wil wassen of met het werk criminele activiteiten wil gaan ontplooien. De opbouw van deze notitie is als volgt. In de volgende paragraaf wordt het onderwerp van de te ontwikkelen BIBOB-beleidslijn nader afgebakend. Paragraaf drie geeft op hoofdlijnen de inhoud en systematiek van de Wet BIBOB weer. In paragraaf vier wordt nader ingegaan op de noodzaak van het ontwikkelen van een BIBOB-beleidslijn. Een (globale) schets van de situatie van de Alkmaarse horeca, prostitutiebedrijven, coffeeshops en speelautomatenbranche en de mogelijke aangrijpingspunten die deze situatie biedt voor het voeren van een BIBOB-beleid is het onderwerp van paragraaf vijf. In paragraaf zes wordt tenslotte de feitelijke BIBOB-beleidslijn weergegeven. 2. Reikwijdte De reikwijdte van de Wet BIBOB strekt zich uit voor zover van belang voor de lokale overheid tot de vergunningverlening in het kader van de milieuwetgeving, de Woningwet (bouwvergunning) en de Drank- en Horecawet. Ook in verordeningen opgenomen vergunningstelsels voor de exploitatie van horeca-inrichtingen, prostitutiebedrijven, coffeeshops en speelautomatenhallen vallen onder het regime van de Wet BIBOB. Hetzelfde geldt voor gemeentelijke aanbestedingen op het gebied van bouw, ICT en milieu en onder bepaalde omstandigheden kunnen ook gemeentelijke subsidieregelingen onder het toepassingsbereik van de Wet BIBOB vallen. Burgemeester en wethouders van Alkmaar hebben er voor gekozen de mogelijkheden van de Wet BIBOB gefaseerd in te voeren en te starten met de vergunningen op het gebied van horecabedrijven, seksinrichtingen, coffeeshops en kansspelautomatenhallen. Deze beleidslijn beschrijft hoe het de burgemeester van Alkmaar het BIBOB-instrumentarium zal toepassen met betrekking tot vergunningen voor horeca-inrichtingen (inclusief coffeeshops), seksinrichtingen en speelautomatenhallen. Concreet gaat het daarbij om: a) vergunningen op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet; b) vergunningen op grond van artikel 2.3.1.2. van de Algemene Plaatselijke Verordening Alkmaar voor een exploitatievergunning horeca; c) vergunningen op grond van een gedoogverklaring voor het exploiteren van een coffeeshop; d) vergunningen op grond van artikel 3.2.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Alkmaar voor het exploiteren van een seksinrichting of een escortservice; e) vergunningen op grond van artikel 3 van de Verordening op de Kansspelen voor het exploiteren van een speelautomatenhal. Deze vergunningen zullen in het vervolg van deze notitie kortheidshalve worden aangeduid als: vergunning. Voor de toepassing van de Wet BIBOB ten aanzien van de andere beleidsvelden (bouw- en milieuvergunningen, aanbestedingen, subsidies) zullen aparte beleidslijnen worden opgesteld. Deze beleidsvelden blijven in deze notitie dan ook buiten beschouwing. 2

3. De Wet BIBOB in kort bestek Artikel 3 van de Wet BIBOB stelt bestuursorganen in staat om vergunningen te weigeren of in te trekken wanneer: a) er ernstig gevaar bestaat dat de vergunning gebruikt of mede gebruikt zal worden voor: I. het benutten van voordelen uit strafbare feiten; II. het plegen van strafbare feiten; b) er een redelijk vermoeden bestaat dat ter verkrijging van de aangevraagde dan wel gegeven vergunning een strafbaar feit is gepleegd (zoals bijvoorbeeld valsheid in geschrifte of omkoping). 3.1 Eigen onderzoek De bedoeling van de Wet BIBOB is dat bestuursorganen door middel van onderzoek eerst zelf proberen te achterhalen of bovengenoemde situatie zich in een concreet geval daadwerkelijk voordoet. Om dat te kunnen doen zullen aanvragers en vergunninghouders aan het bestuur meer informatie moeten verstrekken. Artikel 30 van de Wet BIBOB maakt het in dit verband mogelijk om bij de formulieren die gehanteerd worden voor het aanvragen van een vergunning extra vragen op te nemen over de financiering en zeggenschapstructuur van de horecaonderneming, seksinrichting of speelautomatenhal. Beantwoording van deze vragen door een vergunninghouder kan door een bestuursorgaan ook worden verlangd indien dit bestuursorgaan overweegt de betreffende vergunning in te trekken. Als een bestuursorgaan zelf voldoende informatie heeft weten te verzamelen waaruit blijkt dat er sprake is van een situatie als omschreven in artikel 3 van de Wet BIBOB kan het bestuursorgaan rechtstreeks overgaan tot weigering of intrekking van de vergunning. Het niet meewerken aan het invullen van het BIBOB-vragenformulier mag door het bestuursorgaan worden uitgelegd als een ernstig gevaar op crimineel misbruik en kan dus direct leiden tot intrekking of weigering van de vergunning. Hierbij geldt nadrukkelijk dat bestuursorganen aanvragen om vergunningen eerst dienen te toetsen aan de reguliere weigeringsgronden die in de betreffende wettelijke regeling waarop de vergunning rust zijn opgenomen. De Wet BIBOB is door de wetgever vanwege het ingrijpende karakter van deze wet nadrukkelijk bedoeld als ultimum remedium. Sommige wetten en regels, zoals het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet, maken al een (beperkte) toets van de integriteit van de aanvrager mogelijk. Indien reeds op basis van één van deze gronden een vergunning kan worden geweigerd (of kan worden ingetrokken) zal dit uiteraard geschieden. Pas als de reguliere weigerings- /intrekkingsgronden geen soelaas bieden kan toepassing van de Wet BIBOB in beeld komen. 3.2 Advies Bureau BIBOB Het eigen onderzoek zal niet altijd toereikend zijn om het gepleegd hebben van strafbare feiten of de aanwezigheid van gevaar op crimineel misbruik onomstotelijk vast te stellen. De meeste bestuursorganen beschikken niet over een wettelijke basis om bepaalde informatie (justitieel, financieel) te achterhalen. De Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht bestuursorganen echter wel om het intrekken of weigeren van vergunningen grondig te motiveren. Wanneer het eigen onderzoek naar het oordeel van het bestuursorgaan vragen open laat over de integriteit van de aanvrager of diens zakelijke relaties, kan er vervolgens een beroep worden gedaan op het landelijke Bureau BIBOB. De aanvrager of vergunninghouder moet hiervan vooraf in kennis worden gesteld. Het Bureau BIBOB (hierna: het Bureau), dat ressorteert onder het Ministerie van Justitie, heeft als taak het op verzoek van bestuursorganen adviseren over de mate van gevaar van misbruik van vergunningen voor criminele doeleinden. De adviezen van het Bureau worden gebaseerd op bronnenonderzoek. Daarbij kan het Bureau naast openbare bronnen (bijvoorbeeld het Kadaster, de Kamer van Koophandel) ook gesloten registraties, zoals die van de politie, justitie en fiscus, raadplegen. Het Bureau beperkt zich niet alleen tot de aanvrager of houder van de vergunning maar onderzoekt ook of deze (rechts)persoon in relatie staat tot anderen die betrokken zijn (geweest) bij strafbare feiten als bedoeld in de Wet BIBOB. Dit betekent dat ook andere (rechts)personen kunnen worden betrokken in het onderzoek. 3

Het advies van het Bureau kan drie uitkomsten hebben met betrekking tot de mate van gevaar in de zin van artikel 3 van de Wet BIBOB: - er is geen sprake van ernstige mate van gevaar; - er is sprake van een mindere mate van gevaar, of; - er is sprake van een ernstige mate van gevaar. Het bestuursorgaan kan het advies al dan niet gebruiken ter motivering van een besluit. Het ligt voor de hand dat de vergunning in het eerste geval zal worden verleend, dan wel niet zal worden ingetrokken. In het tweede geval kan worden overwogen om extra voorschriften te verbinden aan de vergunning gericht op het wegnemen of beperken van het gevaar dat de vergunning voor criminele doeleinden wordt misbruikt (artikel 3, lid 7 Wet BIBOB). In het geval van een ernstige mate van gevaar kan het bestuursorgaan overwegen om een aangevraagde vergunning te weigeren of een verleende vergunning in te trekken. De beslissing van een bestuursorgaan om een adviesaanvraag bij het Bureau in te dienen is geen besluit ingevolge de Awb. Hiertegen kan daarom geen bezwaar en in een later stadium beroep worden ingediend. Wel is het de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan om zich terug te trekken uit de aanvraagprocedure. Het Bureau dient zijn advies binnen vier weken nadat de adviesaanvraag door het bestuursorgaan is ingediend uit te brengen. Het Bureau kan deze periode eenmaal met maximaal vier weken verlengen. Artikel 31 van de Wet BIBOB bepaalt in dit verband dat de termijn waarbinnen door het bestuursorgaan op de aangevraagde vergunning waarover een BIBOB-advies wordt aangevraagd moet worden beslist wordt opgeschort voor de periode die ligt tussen de dag waarop het advies is aangevraagd en dag waarop deze wordt ontvangen. Voor iedereen die krachtens de Wet BIBOB de beschikking krijgt over gegevens met betrekking tot een derde, geldt een geheimhoudingsplicht. Dit betekent dat een bestuursorgaan een BIBOB-advies niet aan anderen mag doorgeven (behoudens een aantal in de Wet BIBOB genoemde uitzonderingen). Een bestuursorgaan zal, indien het voornemen bestaat een negatieve beslissing te nemen op grond van een BIBOB-advies, de aanvrager/houder in de gelegen moeten stellen zijn zienswijze over te voornemen naar voren te brengen. Het BIBOB-advies kan dan worden ingezien. Eventuele derden die in dit advies worden genoemd zijn belanghebbenden in de zin van artikel 4:8 Awb en moeten, indien te verwachten is dat zij tegen het voornemen tot weigeren of intrekken van de vergunning bedenkingen hebben, ook in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijze kenbaar te maken. Derden hebben overigens niet het recht om het advies in zijn geheel in te zien, maar alleen dat deel dat betrekking op hen heeft. 4. Ontwikkelen BIBOB-beleid 4.1 Noodzaak Bij bestuursorganen ligt de beslissing al dan niet een BIBOB-advies aan te vragen. Vanwege deze keuze- of beleidsvrijheid verdient het de voorkeur dat dit gebeurt op basis van een beleid waarin in algemene termen wordt aangegeven in welke gevallen een advies wordt aangevraagd bij het Bureau. Dit schept duidelijkheid naar de burgers en ondernemingen die potentieel aan een BIBOB-onderzoek kunnen worden onderworpen. Bovendien schept het een helder kader voor de toetsing door de democratische controleorganen van de door het bestuur in een concreet geval genomen beslissing. Met name de afweging om tot een BIBOB-onderzoek over te gaan, dient - juist met het oog op het ingrijpende karakter van dit instrument - weloverwogen en met inachtneming van beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol. Naast juridische en democratische overwegingen pleiten echter ook praktische argumenten voor het vaststellen van een BIBOB-beleidslijn. De Wet BIBOB leidt tot extra werkzaamheden bij het beoordelen van vergunningsaanvragen en bij het intrekken van vergunningen. In theorie is het 4

mogelijk om de Wet BIBOB bij alle aanvragen die BIBOB-abel zijn, toe te passen. Dit betekent echter een aanzienlijke werkbelasting terwijl toepassing van de Wet BIBOB wellicht lang niet altijd zinvol is omdat op voorhand al duidelijk is dat er nauwelijks of geen kans is op crimineel misbruik. Het is beter om bij de inzet van het BIBOB-instrumentarium strategisch te werk te gaan. Een beleidslijn die helder maakt wanneer de Wet BIBOB wel en wanneer niet wordt toegepast helpt om de beschikbare ambtelijke capaciteit zo gericht mogelijk in te zetten. 4.2 Invalshoeken criminaliteit Er kunnen in principe drie invalshoeken worden benoemd van waaruit naar (georganiseerde) criminaliteit kan worden gekeken: 1. als soorten criminele activiteiten die in georganiseerd verband gepleegd worden en als branches van criminaliteit beschouwd kunnen worden. Dit is min of meer het klassieke perspectief. 2. als soorten lokale verschijningsvormen van georganiseerde criminaliteit: niet de werkelijke aard van het verschijnsel zelf staat centraal, maar de wijze waarop het zich manifesteert in de gemeente. 3. als soorten inbreuken op veiligheid, leefbaarheid en integriteit in de gemeente. De negatieve effecten van criminaliteit staan hierbij centraal. Deze drie verschillende invalshoeken leiden tot verschillende keuzes als het gaat om de eigen aanpak van criminaliteit. Iedere aanpak leidt tot een andere prioritering in aanpak. De eerste invalshoek (welke soorten criminaliteit kunnen worden onderscheiden en op welke wijze kan men als overheid die verschillende soorten aanpakken) is vooral de invalshoek van de politie en het Openbaar Ministerie. Deze invalshoek is minder geschikt als invalshoek voor een bestuurlijke aanpak van criminaliteit. Het lokaal bestuur heeft immers niet als taak criminelen op te sporen en te vervolgen. Het bestuur is primair verantwoordelijk voor het handhaven van de rechtsorde en het bevorderen van de leefbaarheid. Dat betekent dat het voor een bestuurlijke aanpak van criminaliteit vruchtbaarder is om (georganiseerde) criminaliteit niet zozeer te benaderen als verschijnsel op zich maar zich te concentreren op de negatieve effecten van criminaliteit op de leefbaarheid en de rechtsorde (de derde en deels ook de tweede invalshoek). Voor toepassing van de Wet BIBOB heeft dit als consequentie dat het lokale bestuur de Wet BIBOB het beste kan richten op (potentiële) inbreuken op de leefbaarheid en de veiligheid in de wetenschap dat die inbreuken mogelijkerwijze door criminele activiteiten worden veroorzaakt. Dit betekent dat voor de toepassing van de Wet BIBOB gezocht moet worden naar die locaties of type horeca-inrichtingen die leefbaarheid en veiligheid bedreigen hetgeen mogelijkerwijze een gevolg is criminaliteit in of rondom (die) horeca-inrichtingen. 4.3 Gerichte inzet BIBOB-instrumentarium Het BIBOB-instrumentarium kan op twee manieren gericht worden ingezet: a) geografisch; deze benadering houdt in dat de toepassing van de Wet BIBOB wordt beperkt tot een bepaald deel of bepaalde delen van de gemeente waarbinnen de leefbaarheid en de veiligheid onder druk staat ( hot spots ). In de aldus aangewezen gebieden worden alle inrichtingen waarvoor een vergunning nodig is onder de werkingssfeer van de Wet BIBOB gebracht. b) categorisch; deze benadering houdt in dat de Wet BIBOB wordt toegepast bij bepaalde type(n) inrichtingen waarvan aannemelijk is dat daarbij een verhoogde kans bestaat op criminele activiteiten of crimineel misbruik met als gevolg aantasting van de veiligheid en leefbaarheid. Voor de categorieën inrichtingen waarvan duidelijk is dat deze in de regel niet leiden tot veiligheids- of leefbaarheidsproblemen wordt de Wet BIBOB in deze benadering (in beginsel) niet toegepast. 5

5. De Horeca-, prostitutie- en speelautomatenhalbranche in Alkmaar 5.1 Aantallen en situering inrichtingen Alkmaar telt ongeveer 350 horeca-inrichtingen (inclusief sportkantines, verenigingen e.d.). Het aantal café s in Alkmaar bedraagt 8,1 per 10.000 inwoners. De horeca is een belangrijke economische functie in de stad. Een aanzienlijk deel van de Alkmaarse horeca, ruim 155 inrichtingen, is gesitueerd in de binnenstad die een functie heeft als regionaal winkel- en uitgaansgebied. Het horecabeleid van de gemeente is er op gericht om de zwaardere horeca (de horeca III inrichtingen waaronder cafe s en discotheken worden begrepen) te concentreren in zogenaamde horecaconcentratiegebieden (Waagplein en Platte Stenenbrug). De overige 195 horeca-inrichtingen liggen verspreid over de gehele gemeente. In de binnenstad van Alkmaar wordt verder de aanwezigheid van vier coffeeshops gedoogd, zolang deze coffeeshops voldoen aan de AHJOG-criteria 1. In de Spoorstraat zit de vijfde coffeeshop van Alkmaar. Hiermee is het maximumaantal bereikt, zoals vastgelegd in de Beleidsnota Coffeeshops in Alkmaar van januari 1998. Ten aanzien van de seksinrichtingen geldt dat na de landelijke opheffing van het bordeelverbod in het Alkmaarse beleid is opgenomen dat er in Alkmaar geen uitbreiding van het huidige aantal seksinrichtingen kan plaatsvinden (nota Prostitutiebeleid in de gemeente Alkmaar na het opheffen van het algemeen bordeelverbod, vastgesteld op 28 september 2000 door de gemeenteraad). De Verordening op de Kansspelen laat tenslotte de vestiging van vier speelautomatenhallen toe. 5.2 Overlast en leefbaarheid Lang leegstaande horecapanden, horecabedrijven met zeer beperkte openingstijden, onduidelijke eigendomsverhoudingen, en snelle wisselingen van ondernemers in bepaald horecapanden kunnen volgens de ervaringsgegevens van de politie aanwijzingen zijn dat er sprake is van criminele activiteiten of crimineel misbruik. Hetzelfde geldt voor de concentratie van horecapanden in de handen van één verhuurder waardoor in een straat of wijk in feite een verhuurmonopolie ontstaat. Bij de beoordeling van aanvragen van drank- en horecavergunningen wordt af en toe gestuit op onduidelijke rechtsvormen of onbegrijpelijke wijzigingen daarin. Soms blijkt ook de levenswandel van (toekomstige) exploitanten niet helemaal onbesproken. In een enkel geval heeft dat geleid tot weigering van de aangevraagde drank- en horecavergunning wegens slecht levensgedrag. Tevens is een gedeelte van de panden in de Alkmaarse binnenstad waarin cafe s zijn gevestigd eigendom van één eigenaar. 1 De AHJOG-criteria zijn vastgelegd in de gedoogrichtlijnen van het Openbaar Ministerie ten aanzien van softdrugs en staan voor: geen Affichering, geen Harddrugs, geen verkoop aan Jeugdigen jonger dan 18 jaar, geen Overlast en geen Grote hoeveelheden (maximaal vijf gram per transactie, totale handelsvoorraad niet meer dan 500 gram). 6

Daarnaast doen zich af en toe concrete (overlast)problemen voor met betrekking tot de horeca. Het gaat dan met name om horeca III-inrichtingen (cafe s). Veiligheidsonderzoeken van de politie en de Leefbaarheidsmonitor van de gemeente wijzen uit dat de meeste aan horeca te relateren overlast wordt ondervonden in de binnenstad. Bewoners van de binnenstad zijn ook vaker het slachtoffer van criminaliteit dan de bewoners van andere wijken. Zoals aangegeven zijn de meeste inrichtingen met een vergunning in Alkmaar ook in de binnenstad gesitueerd. Dat neemt echter niet weg dat aan horeca te relateren aantastingen van de leefbaarheid en veiligheid ook elders in Alkmaar wel voorkomen. Ten aanzien van de verenigingen, clubs, stichtingen en buurthuizen met een beperkte drank- en horecavergunning, de niet-commerciële of paracommerciële inrichtingen 2, doen zich bij de vergunningverlening in Alkmaar over het algemeen minder problemen voor. Omdat deze organisaties en instellingen zonder winstoogmerk operen is de exploitatie van deze inrichtingen voor de georganiseerde criminaliteit normaliter niet interessant. Alcoholvrije inrichtingen leveren in Alkmaar tot dusver niet of nauwelijks overlast op, met uitzondering van coffeeshops. Over sommige coffeeshops komen bij de gemeente wel regelmatig klachten binnen over overlast. Hoewel lang niet al deze klachten terecht blijken te zijn, omdat de overlast die wordt ondervonden vaak helemaal niet aan de coffeeshops kan worden toegeschreven, kan niet worden ontkend dat er in de binnenstad op sommige plaatsen sprake is van overlast en gebruik op straat. Verondersteld mag worden dat daarbij ook sprake is van het verhandelen van softdrugs. De intensiteit en locaties van dit hinderlijke gedrag zijn wisselend. Verder is de handel in softdrugs in Nederland uiteraard illegaal en een branche die vanwege de hoge verdiensten voor criminelen interessant is. In Alkmaar worden door de politie regelmatig hennepkwekerijen of weedplantages opgerold. Op basis hiervan kan worden verondersteld dat er ook in Alkmaar een illegale toeleveringsindustrie voor de coffeeshops actief is. Ten aanzien van prostitutie doen zich in Alkmaar geen noemenswaardige openbare orde problemen voor. 5.3 Aangrijpingspunten voor beleid Geconcludeerd kan worden dat aantastingen van de leefbaarheid en de veiligheid zich in Alkmaar voornamelijk voordoen bij commerciële inrichtingen waar alcoholhoudende drank wordt geschonken. Alcoholvrije inrichtingen leggen over het algemeen minder druk op het woon- en leefklimaat, met uitzondering van de coffeeshops. Het te voeren BIBOB-beleid kan dus worden toegespitst op bepaalde type inrichtingen en bedrijven. Hoewel de binnenstad - omdat daar ook de meeste horeca-inrichtingen zijn gevestigd - het meeste met deze problematiek te maken heeft, kan niet op voorhand worden uitgesloten dat crimineel misbruik van horecabedrijven zich ook elders in Alkmaar voordoet. Een gebiedsgerichte BIBOBbenadering is voor Alkmaar daarom minder zinvol. Een dergelijke aanpak veronachtzaamt de (eventuele) aanwezigheid van criminele gevaren buiten de aangewezen gebieden en zou er toe kunnen leiden dat criminaliteit zich verplaatst naar locaties die niet onder het BIBOB-regime vallen. Ook op praktische gronden is er geen reden om niet te kiezen voor een gemeentebrede aanpak. Voor de omvang van de werkzaamheden die de uitvoering van de Wet BIBOB met zich meebrengt maakt het, vanwege de concentratie van de horeca-, kansspel- en prostitutiebedrijven in de binnenstad, niet veel verschil of de wet van toepassing wordt verklaard voor de hele gemeente of alleen voor de binnenstad. 2 Ingevolge de Drank- en Horecawet moet een paracommerciële inrichting voldoen aan de volgende criteria: - de instelling is niet commercieel; - de instelling is een rechtspersoon, niet zijnde een BV of NV (meestal een stichting of vereniging); - de instelling moet een doelstelling hebben van recreatieve, sportieve, sociaal-culturele educatieve of godsdienstige aard. De meeste niet-commerciële inrichtingen zijn dus paracommerciële inrichtingen; bijvoorbeeld sportverenigingen of buurtverenigingen.. Niet-commerciële inrichtingen die niet paracommercieel zijn komen in de praktijk relatief minder vaak voor; gedacht kan worden aan een kantine in een ziekenhuis. 7

6. Beleidslijn 6.1 Afbakening toepassing Wet BIBOB Dit alles leidt tot de navolgende keuze van het BIBOB-instrumentarium: 1. Coffeeshops: bij alle aanvragen om een gedoogverklaring voor een coffeeshop zal een BIBOBintake worden toegepast; 2. Speelautomatenhallen: bij alle aanvragen om een speelautomatenhalvergunning zal een BIBOBintake worden toegepast; 3. Seksinrichtingen en escortservices: bij alle aanvragen om een exploitatievergunning voor een seksinrichting of een escortservice zal een BIBOB-intake worden toegepast; 4. Horeca-inrichtingen: bij alle aanvragen om een exploitatievergunning en/of drank- en horecavergunning voor horeca-inrichtingen zal een BIBOB-intake worden toegepast met uitzondering van: aanvragen voor inrichtingen als bedoeld in artikel 4 van de Drank- en Horecawet; aanvragen door rechtspersonen voor inrichtingen waarvoor al eerder een BIBOB-intake is toegepast en de wijziging ten opzichte van de eerdere aanvraag uitsluitend bestaat uit het toevoegen of verwijderen van leidinggevenden die als werknemer in dienst zijn bij de betreffende rechtspersoon. 5. Tip van de BIBOB-Officier van Justitie: in gevallen waarin de Officier van Justitie conform artikel 26 van de Wet BIBOB adviseert om bij het Bureau een advies aan te vragen zal een BIBOBintake worden toegepast. 3 Met de term BIBOB-intake wordt gedoeld op het aan de hand van een vragenformulier stellen van extra vragen aan de aanvrager of vergunninghouder. Deze vragen hebben onder meer betrekking op de financiering van de inrichting en eventuele schulden die de aanvrager/vergunninghouder kan hebben. Deze vragen zijn vervat in een formulier 4 (BIBOB-vragenformulier) dat als bijlage bij deze beleidslijn is opgenomen. Let wel: de hiervoor beschreven beleidslijn betekent geenszins dat de burgemeester van Alkmaar zich verplicht de toepassing van het BIBOB-instrumentarium tot de in deze beleidslijn benoemde gevallen te beperken. Voor vergunningen waarbij op grond van de beleidslijn niet direct tot een BIBOB-intake wordt overgegaan geldt dat het de burgemeester lopende de behandeling van de aanvraag om de vergunning altijd alsnog kan overgaan tot het toepassen van een BIBOB-intake indien het bestuur aanwijzingen verkrijgt dat er sprake kan zijn van ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 Wet BIBOB mits deze wet dit toelaat. Daarnaast kan de Wet BIBOB in een concreet geval worden ingezet wanneer een vergunning reeds is verleend. 6.2 Onderzoek door de gemeente Alkmaar Vergunningaanvragen worden in Alkmaar ingediend bij Bureau Bijzondere Wetten van de politie als het gaat om horeca en prostitutie. De districtschef van district Noord-Kennerland is namelijk gemandateerd om deze aanvragen af te handelen. Voor kansspelautomatenhallen en coffeeshops worden aanvragen behandeld door Openbare Orde en Veiligheid (OOV) van de gemeente. De werkwijze is als volgt in stappen onder te verdelen: 1) De aanvrager komt langs bij het Bureau Bijzondere Wetten voor een informerend gesprek over het pand en de bedrijfsvoering. (Dit gebeurt soms ook telefonisch). Voor kansspelautomatenhallen en coffeeshops komen de aanvragen schriftelijk binnen bij OOV; 2) Er worden door Bureau Bijzondere Wetten aanvraagformulieren uitgereikt die na invulling en betaling van de leges in behandeling worden genomen. Zodra betaald is gaat de formele behandeling van start. Na vaststelling van deze beleidslijn zullen ook de BIBOB-vragenformulieren (zie bijlage) standaard uitgereikt worden aan aanvragers die in de categorieën vallen, genoemd in 6.1. 3 Artikel 26 Wet BIBOB bepaalt dat de officier van justitie die beschikt over gegevens die er op wijzen dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of nog gepleegd zullen worden, het bestuursorgaan of de aanbestedende dienst kan wijzen op de wenselijkheid het Bureau om een advies te vragen. 4 Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen natuurlijke en rechtspersonen. Voor rechtspersonen is een ander vragenformulier voor toepassing dan voor natuurlijke personen. 8

De uitreiking van de formulieren gaat gepaard met een mondelinge toelichting en een BIBOBfolder. 3) De aanvraag wordt beoordeeld door Bureau Bijzondere Wetten in overleg met het exploitatieoverleg (deelnemers: OOV, Politie, afd. ROM, EZ en Bouwen). In geval van kansspelautomatenhallen en coffeeshops door OOV samen met de politie. 4) A. Indien er na beoordeling van de ingediende bescheiden, waaronder de BIBOB-formulieren, geen aanleiding blijkt te zijn tot een lichte of zware toets, dan verleent Bureau Bijzondere Wetten cq OOV namens de burgemeester de gevraagde vergunning. B. Mocht er gedurende de behandeling van de aanvraag bij de politie en/of de gemeente een vermoeden bestaan dat een Bibob-intake zinvol is dan kan en zal overgegaan worden tot die intake: de lichte en eventueel de diepgaande toets. De diepgaande toets wordt gedaan door politie en OOV. Bij de BIBOB-intake wordt om praktische redenen een onderscheid gemaakt tussen een lichte toets en een diepgaande toets. Met een lichte toets wordt een globaal onderzoek van de antwoorden op de vragen en van de overgelegde bescheiden bedoeld. Komt daaruit iets opvallends naar voren, bijvoorbeeld een merkwaardige financiering, dan kunnen de bescheiden nauwkeuriger gecheckt worden. Het ingevulde BIBOB-vragenformulier en de daarbij overlegde bescheiden zullen daartoe worden gescreend aan de hand van een lijst (checklist) met indicatoren die kunnen duiden op het gevaar van crimineel misbruik en/of strafbare feiten. (Deze lijst met indicatoren is opgenomen in de bijlagen van deze beleidslijn). Dit is de diepgaande toets. Hierbij geldt dat in het geval van een: a) aanvraag om een gedoogverklaring voor een coffeeshop; b) exploitatievergunning voor een seksinrichtingen of een escortservice; c) speelautomatenhallen, en, d) tip van de BIBOB-Officier van Justitie; standaard wordt uitgegaan van de diepgaande toets. De gemeente Alkmaar (i.c. Bureau Bijzondere Wetten of OOV) begint een onderzoek altijd bij de reeds bestaande weigeringsgronden, die te maken hebben met de integriteit van de aanvrager 5. Indien reeds op grond van één van deze gronden de vergunningen geweigerd/ingetrokken dienen te worden, zal dit gebeuren. Het door de burgemeester van Alkmaar naar aanleiding van de BIBOB-intake uit te voeren onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van: de door de aanvrager/ houder van de vergunning beantwoorde vragen die zijn opgenomen in het standaard aanvraagformulier, inclusief de vragen van de bijlage; de door hem/ haar aangeleverde documenten die moeten worden meegestuurd op grond van het standaard aanvraagformulier; eventuele extra (op verzoek van de burgemeester) overgelegde documenten of informatie; open bronnen onderzoek (Kamer van Koophandel, Kadaster enz.). 5) Indien een diepgaande toets wordt uitgevoerd zal het BIBOB-coordinatiepunt Alkmaar hiervan altijd op de hoogte gesteld worden. Het College van B&W zal door het BIBOB-coordinatiepunt geïnformeerd worden over de diepgaande toets. Eventuele nadere gesprekken zullen door politie en OOV samen gedaan worden met de aanvrager. Hiervan zal een verslag worden gemaakt. Deze verslagen zullen door het BIBOBcoordinatiepunt in het dossier worden opgeborgen. 6) Indien de burgemeester van Alkmaar op basis van het eigen onderzoek in het kader van de Wet BIBOB genoeg aanwijzingen heeft om in redelijkheid te kunnen aantonen dat er sprake is van ernstig gevaar als bedoeld in de Wet BIBOB, dan wordt de vergunning door het bevoegde bestuursorgaan geweigerd of ingetrokken. Indien een exploitant weigert om het BIBOB-vragenformulier in te vullen zal dit door de burgemeester van Alkmaar ingevolge artikel 4 van de Wet BIBOB worden aangemerkt als ernstig 5 Het gaat hierbij met name om de voorschriften van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet en artikel 8, tweede lid van de Drank- en Horecawet (slecht levensgedrag). 9

gevaar in de zin van artikel 3 van deze wet en zal de vergunning worden geweigerd of ingetrokken. 6.3 Adviesaanvraag aan Bureau BIBOB Stap 7: Er zijn twee aanleidingen te noemen, die in een concreet geval kunnen leiden tot een verzoek om advies aan het Bureau: 1. De BIBOB-Officier van Justitie geeft een tip om in het kader van een aanvraag van een vergunning of om over een reeds verleende vergunning een advies aan het Bureau te vragen; 2. Na de BIBOB-intake en de diepgaande toets door de burgemeester vragen blijven bestaan over: a. de bedrijfsstructuur, of de activiteiten in en/of de directe omgeving van de onderneming; b. de financiering van het bedrijf; c. de omstandigheden in de persoon van de aanvrager, de financier van de onderneming of de eigenaar van het pand waarin de onderneming is gevestigd en/of de inventaris van de inrichting. Indien er sprake is van een van deze twee aanleidingen, dan zal het BIBOB-coordinatiepunt zorgen dat de burgemeester als gemandateerde door het College van B&W- advies bij het Bureau aanvraagt en op basis van dit advies vervolgens tot besluitvorming over gaat op de wijze zoals beschreven in paragraaf 3.2. 6.4. Financiën De kosten voor het inwinnen van een BIBOB-advies worden voor 2005 gedekt uit het budget Preventie Criminaliteit (nr. 60425). Verwacht wordt dat een bedrag van ongeveer 2.500,- per jaar voldoende is (5 aanvragen bij bureau BIBOB). Na een jaar wordt er een evaluatie van het BIBOB-beleid uitgevoerd. Met die evaluatie wordt ook meegenomen of de kosten voor BIBOB eventueel op een andere manier gedekt kunnen worden. Hierbij kan gedacht worden aan een eventuele verhoging van de leges. Ook kan er een apart BIBOBbudget aangevraagd worden. Deze beleidslijn is vastgesteld door het College van burgemeester en wethouders van Alkmaar op 7 december 2004. 10

11