BFC Cyclone. Condenserende hoogrendement boiler BFC - 28/30/50/60/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

Vergelijkbare documenten
C C C C C C C INSTALLATIE-, GEBRUIKERS- EN SERVICEHANDLEIDING

BFC Cyclone. Condenserende hoogrendement boiler BFC - 28/30/50/60/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

BFC Cyclone. Condenserende hoogrendement boiler BFC - 28/30/50/60/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

BFC Cyclone. Condenserende hoogrendement boiler BFC - 28/30/50/60/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

Twister Condenserende HR RVS boiler

SGS HR-Condenserende gas-zonneboiler

SGE. HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde SGE - 40/60. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

SGE. HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde SGE - 40/60. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding

BFM. Gesloten industriële boiler BFM - 30/50/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

SGS. HR-Condenserende gas-zonneboiler SGS - 28/30/50/60. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

SGE. HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde SGE - 40/60. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

SGS. HR-Condenserende gas-zonneboiler SGS - 28/30/50/60/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

Innovo. Volledig gesloten condenserende hoogrendements gasboiler IR /20-160/12-200/20-200/24-245/32-245/ /32-285/32-380

Twister Condenserende HR RVS boiler

TWI. Condenserende HR RVS boiler TWI / Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

Innovo. Volledig gesloten condenserende hoogrendements gasboiler IR /20-160/12-200/20-200/24-245/32-245/ /32-285/32-380

Innovo Volledig gesloten condenserende hoogrendement gasboiler

SGE HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde

ADM. Atmosferische industriële boiler ADM - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

BFC Cyclone Condenserende hoog rendementboiler

SGE. warmtewisselaar SGE - 40/60. Innovation has a name.

TWI. Condenserende HR RVS boiler TWI / Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

ADMR. Atmosferische industriële boiler ADMR - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

BFM Gesloten industriële boiler

SGE. warmtewisselaar SGE - 40/60. Innovation has a name.

ADMR. Atmosferische industriële boiler ADMR - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

BFM. Gesloten industriële boiler BFM - 30/50/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

BFC Cyclone Condenserende hoog rendementboiler

SGE. warmtewisselaar SGE - 40/60. Innovation has a name.

Instano Gesloten condenserend hoogrendements doorstroomtoestel

Instano Gesloten condenserend hoogrendements doorstroomtoestel

ADM. Atmosferische industriële boiler ADM - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

ADM. Atmosferische industriële boiler ADM - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

BFC Cyclone Condenserende hoog rendementboiler

SGE. warmtewisselaar SGE - 40/60. Innovation has a name.

BFC Cyclone Condenserende hoog rendementboiler

IT - 300/400/500/600/750/1000 IT

SGS HR-Condenserende gas-zonneboiler

SGS HR-Condenserende gas-zonneboiler

ADM. Atmosferische industriële boiler ADM - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

Theta dual service Module voor verwarming en warmwatervoorziening Module for heating and domestic hot water

Riello Condenserende hoogrendementsboiler. Condenserende hoogrendementsboiler. riello.be

BFC Cyclone Condenserende hoogrendement boiler

SGS HR-Condenserende gas-zonneboiler

Verwarmingssystemen Epsilon

Verwarmingssystemen Upsilon

Verwarmingssystemen Epsilon

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

STE. Industriële electrische boiler Commercial electric storage water heater STE /1500/2000/2500/3000

SGE HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde

INSTALLATIE- EN GEBRUIKERSINSTRUCTIE

ITES. Industriële electrische boiler Commercial electric water heater ITES /1500/2000/2500/3000

Voor de installateur. Montage-instructie. muur- en dakdoorvoerset Nefit EcomLine HR-toestellen (07/2013) NL

IT - 300/400/500/600/750/1000 IT

Nefit Economy cv-boilers

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Het cascadesysteem. in één compact toestel

Innovo. Condenserende hoogrendemensboiler IR /12-200/20-160/20-200/ IR /24-285/32-245/32-285/ IR

Kortsluiting van de aanvoer- Defecte of niet (goed) aangesloten aanvoer- of retourtemperatuursensor. Geen doorstroming

Ombouwset naar LP-gas (S) (S) (S) (S) Ombouwset naar NAT-gas (S) (S) (S) (S)

Handleiding. Itho Daalderop WPV 150L/200L. 1. Veiligheid & voorschriften Veiligheid

Op de volgende pagina s zijn enkele voorbeelden van opstellingsmogelijkheden te zien. Upsilon Cascade Ketelopstellingen en gemakkelijke installatie

Innovo. Condenserende hoogrendement boiler IR /12-200/20-160/20-200/ IR /24-285/32-245/32-285/

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Verwarmingssystemen Upsilon Cascade

Installatievoorschriften. Bel-Ro-combi CLV systeem

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Montage-instructie. Branderset Hoog rendement Gaswandketel

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

GEBRUIKERSHANDLEIDING

CV module Plus Installatievoorschriften

Augustus 2013 Pagina 1

Nederland ELEKTRISCHE WARMWATER VOORRAADTOESTELLEN

LUCHTVERWARMING. Tot 50% gasbesparing Rendement tot 108% HR - Modulerend & Condenserend Premix Brander RVS Warmtewisselaar

vanderbeyl IGB-100S, IGB-110H, IGB-150S Installatie- en montagehandleiding

INSTALLATIE- EN GEBRUIKERSINSTRUCTIE

vanderbeyl IGB-200S, IGB-300S, IGB-500S Installatie- en montagehandleiding

Gebruikers- en montagehandleiding Pijpdakventilator MPV

Consul+ systemen. compact hoogrendement warm water systeem. - Installatie-, gebruikers- en servicehandleiding

Remeha staande boiler type 120/40

Winterwarm. Het warme gevoel van Winterwarm. Technische Documentatie. the heat is on. HEATER Type HR30

Gebruikershandleiding Techneco Blomberg warmtepompboiler. Typen: BL 160 BL 200 BL 250 BL 300 E,V,W

Installatie-instructie

HET NIEUWE BEUGELEN CHECKLIST. Burgerhout PARTNER INNOVATIVE

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

Voor de installateur Montage-instructie dakdoorvoerset en muurdoorvoerset Nefit TopLine HR

Het nieuwe beugelen! Wat is de beste manier om een rookgasafvoersysteem

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

Quattro-fire Gasblokken

GEBRUIKERSHANDLEIDING. DI-KB Gekoelde bak statisch 3/1-4/1 GN Handl. Gekoelde bak (statisch) Pagina 1-13

MONTAGE- EN INSTALLATIE HANDLEIDING. IRPRO Series: IRPRO350, IRPRO500, IRPRO750

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

INHOUD. 1. Waarschuwing Technische specificatie Benaming componenten Uitleg display-symbolen Gebruik per kopje of glas 5

Nefit EcomLine HR. Gebruikersinstructie. Nefit houdt Nederland warm

Big Fire Gasblokken. Big-fire 400. Big-fire 570. Big-fire 730. Big-fire 750. Big-fire Big-fire Big-fire 570 Propaan. Big-fire 750 Propaan

Nederland. Condenserende gaswandketels. Calenta. Serviceset instructies AA

DROOGPLATEAU. Handleiding

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

Transcriptie:

BFC Cyclone Condenserende hoogrendement boiler BFC - 28/30/50/60/80/100/120 0310 877 Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding Innovation has a name.

uw installateur A.O. Smith Hoofdkantoor Europa, De Run 5305, 5503 LW Veldhoven www.aosmith.nl, 0800-AOSMITH (2676484)

Errata Onderstaande wijzigingen zijn van toepassing op het resetten van de SERVICE BENODIG waarschuwing. Hiermee komt de bestaande tekst te vervallen. 15.5 Onderhoud afronden Om het onderhoud af te ronden voert u de volgende stappen uit: 1. Vul het toestel (5 "Vullen"). 2. Neem het toestel in bedrijf (9 "In bedrijf nemen"). 3. Controleer het CO 2 getal (3.12.3 "CO 2-afstellen"). 4. Controleer de schakeldruk van de drukschakelaar. (3.12.4 "Schakeldruk meting") 5. Neem de melding SERVICE BENODIGD weg. De melding die op het display verschijnt kan op twee manieren gerest worden: Tijdelijke reset: Door een maal op RESET te drukken wordt de melding uitgesteld. De melding verschijnt na 7 dagen weer op het display. Volledige reset: Door RESET en ENTER, gedurende 5 sec., gelijktijdig ingedrukt te houden wordt de melding volledig gereset. Wanneer het volledig resetten van de melding voltooid is verschijnt onderstaande melding op het display. Bij het tijdelijk resetten van melding verschijnt deze melding NIET op het display. E1

E2

gis Lees deze handleiding zorgvuldig Waarschuwing Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u het toestel in gebruik neemt. Het niet lezen van deze handleiding en het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding kan leiden tot ongevallen en schade aan personen en het toestel. Copyright 2012 A.O. Smith Water Products Company Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd, verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van A.O. Smith Water Products Company. A.O. Smith Water Products Company behoudt zich het recht voor de specificaties zoals vermeld in deze handleiding te wijzigen. Handelsmerken Aansprakelijkheid Meer informatie Alle in deze handleiding genoemde merknamen zijn geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende leveranciers. A.O. Smith Water Products Company is niet aansprakelijk voor claims van derden veroorzaakt door ondeskundig gebruik anders dan vermeld in deze handleiding en overeenkomstig de Algemene Voorwaarden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Zie verder de Algemene Voorwaarden. Deze kunt u kostenloos bij ons opvragen. Hoewel grote zorg is besteed aan het waarborgen van correcte en waar nodig, volledige beschrijving van de relevante onderdelen, kan het voorkomen dat de handleiding fouten en onduidelijkheden bevat. Mocht u toch fouten of onduidelijkheden in de handleiding ontdekken, dan vernemen wij dat graag van u. Het helpt ons de documentatie verder te verbeteren. Indien u opmerkingen of vragen heeft aangaande specifieke onderwerpen die betrekking hebben op het toestel, aarzelt u dan niet contact op te nemen met: A.O. Smith Water Products Company Postbus 70 5500 AB Veldhoven Nederland Telefoon: (gratis) 0800 - AOSMITH 0800-267 64 84 Algemeen: +31 40 294 25 00 Fax: +31 40 294 25 39 E-mail: info@aosmith.nl Website: www.aosmith.nl Voor problemen met de aansluitingen op gas,- elektra- en watervoorzieningen kunt u terecht bij de leverancier/installateur van uw installatie. Instructiehandleiding BFC 3

gis 4 Instructiehandleiding BFC

gis Inhoudsopgave 1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 9 1.1 Over het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 9 1.2 Wat te doen bij gaslucht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 9 1.3 Voorschriften - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 9 1.4 Doelgroepen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 10 1.5 Onderhoud - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 10 1.6 Notatiewijzen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 11 1.7 Overzicht van dit document - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 11 2 Werking van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 13 2.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 13 2.2 Algemene werking van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 13 2.3 Opwarmcyclus van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 15 2.4 Beveiliging van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 15 2.5 Veiligheid van de installatie- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 16 3 Installatie - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 17 3.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 17 3.2 Verpakking - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 17 3.3 Omgevingscondities - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 17 3.4 Technische specificaties - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 19 3.5 Aansluitschema - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 24 3.6 Wateraansluitingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 24 3.7 Gasaansluiting - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 26 3.8 Luchttoevoer en rookgasafvoer- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 26 3.9 Elektrische aansluiting - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 31 3.10 Voordruk, gasblokdruk, CO 2 -getal en schakeldruk controleren - - - - - - 34 4 Ombouw naar een andere gascategorie - - - - - - - - - - - - 43 4.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 43 5 Vullen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 45 6 Aftappen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 47 7 Het bedieningspaneel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 7.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 7.2 Bediening - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 7.3 Betekenis van de icoontjes - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 7.4 AAN/UIT-schakelaar op besturing - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 7.5 Navigatieknoppen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 7.6 PC-aansluiting - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 50 8 Status van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 51 8.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 51 8.2 Bedrijfstoestanden - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 51 8.3 Storingstoestanden - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 52 8.4 Servicetoestand - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 52 8.5 Anode waarschuwing - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 52 Instructiehandleiding BFC 5

Inhoudsopgave 9 In bedrijf nemen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 53 9.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 53 9.2 In bedrijf nemen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 53 9.3 Opwarmcyclus van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 53 10 Uit bedrijf nemen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 55 10.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 55 10.2 Toestel een korte periode buiten bedrijf stellen- - - - - - - - - - - - - - - 55 10.3 Toestel spanningsloos maken - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 55 10.4 Toestel voor een lange periode buiten bedrijf stellen - - - - - - - - - - - - 55 11 Hoofdmenu - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 57 11.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 57 11.2 Notatiewijze voor bediening van het menu - - - - - - - - - - - - - - - - - 57 11.3 De "ON-mode" inschakelen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 57 11.4 Watertemperatuur instellen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 57 11.5 Weekprogramma - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 58 11.6 Het weekprogramma in en uit bedrijf nemen - - - - - - - - - - - - - - - - 58 11.7 Het standaard aanwezige weekprogramma wijzigen - - - - - - - - - - - - 58 11.8 Tijdstippen aan een weekprogramma toevoegen- - - - - - - - - - - - - - 60 11.9 Tijdstippen van een weekprogramma verwijderen - - - - - - - - - - - - - 61 11.10 Extra periode - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 62 11.11 Instellingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 63 12 Serviceprogramma - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 65 12.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 65 12.2 De hysterese instellen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 65 12.3 De storingshistorie uitlezen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 65 12.4 De toestelhistorie uitlezen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 65 12.5 De toestelselectie uitlezen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 66 12.6 De pomp aan- of uitzetten - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 66 12.7 Het service interval instellen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 66 12.8 Servicebedrijf - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 66 12.9 De legionellapreventie instellen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 67 13 Storingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 69 13.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 69 13.2 Storingstabel voor algemene storingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - 70 13.3 Storingstabel voor storingen op het display - - - - - - - - - - - - - - - - 72 13.4 Waarschuwingen op het display - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 80 14 Onderhoudsfrequentie - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 81 14.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 81 14.2 Service-interval bepalen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 81 15 Onderhoud uitvoeren - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 83 15.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 83 15.2 Onderhoud voorbereiden - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 83 15.3 Waterzijdig onderhoud - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 84 15.4 Gaszijdig onderhoud - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 85 15.5 Onderhoud afronden - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 86 6 Instructiehandleiding BFC

16 Garantie (certificaat) - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 87 16.1 Garantie algemeen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 87 16.2 Garantie tank - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 87 16.3 Voorwaarden installatie en gebruik - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 87 16.4 Uitsluitingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 88 16.5 Omvang garantie - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 88 16.6 Claims - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 88 16.7 Verplichtingen voor A.O. Smith - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 88 17 Bijlagen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 89 17.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 89 17.2 Menustructuur - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 90 17.3 Elektrisch schema - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 92 17.4 Conformiteits-verklaring - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 94 17.5 Weekprogrammakaart - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 95 Instructiehandleiding BFC 7

Inhoudsopgave 8 Instructiehandleiding BFC

gis 1 Inleiding 1.1 Over het toestel Deze handleiding beschrijft de installatie, service en het gebruik van een BFCtoestel. Het BFC-toestel is een condenserende boiler met een ventilator in de luchttoevoer. De BFC kan zowel als een gesloten als een open toestel geïnstalleerd worden. Het toestel heeft standaard een concentrische schoorsteenaansluiting. Het toestel kan ook als parallelsysteem worden aangesloten. De mogelijke toesteltypes zijn B23, C13, C33, C43, C53 en C63. De informatie in deze handleiding geldt voor de types: BFC 28, BFC 30, BFC 50, BFC 60, BFC 80, BFC 100 en BFC 120. De bouwwijze en de uitrusting van het toestel zijn volgens de Europese norm voor gas gestookte warmwatervoorraadtoestellen voor sanitair gebruik (EN 89). De toestellen voldoen daarmee aan de Europese Richtlijn voor Gastoestellen en hebben daarom het recht de CE-markering te dragen. 0063 Waarschuwing Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u de boiler in gebruik neemt. Het niet lezen van de handleiding en het niet opvolgen van de beschreven instructies kan leiden tot persoonlijke ongevallen en schade aan het toestel. 1.2 Wat te doen bij gaslucht Waarschuwing Bij gaslucht: Geen open vuur! Niet roken! Vonkvorming vermijden! Geen elektrische schakelaars gebruiken, ook geen telefoon, stekker of bel! Ramen en deuren openen! Hoofdgasafsluitinrichting sluiten! Bewoners waarschuwen en gebouw verlaten! Waarschuw na verlaten van het gebouw de gasdistributiemaatschappij of installateur. 1.3 Voorschriften Als (eind)gebruiker, installateur of service- en onderhoudsmonteur dient u ervoor te zorgen dat de gehele installatie tenminste voldoet aan de ter plekke geldende: voorschriften m.b.t. bouwbesluiten; richtlijnen voor bestaande gasinstallaties opgesteld door uw energieleverancier; richtlijnen voor aardgasinstallaties en de bijbehorende praktijkrichtlijnen; veiligheidseisen voor laagspanningsinstallaties; voorschriften m.b.t. drinkwatervoorziening; voorschriften m.b.t. ventilatie in gebouwen; voorschriften m.b.t. toevoer van verbrandingslucht; voorschriften m.b.t. afvoer van rookgassen; eisen voor gasverbruikinstallaties; voorschriften m.b.t. binnenriolering in gebouwen; Instructiehandleiding BFC 9

1 Inleiding gis voorschriften van brandweer, energiebedrijven en gemeente. Verder dient de installatie te voldoen aan de voorschriften van de fabrikant. Opmerking Voor alle voorschriften, eisen en richtlijnen geldt dat aanvullingen of latere wijzigingen en/of toevoegingen op het moment van installeren van toepassing zijn. 1.4 Doelgroepen De drie doelgroepen voor deze handleiding zijn: (eind)gebruikers; installateurs; service- en onderhoudsmonteurs. Op iedere pagina wordt met symbolen aangegeven voor welke doelgroep de informatie bedoeld is. Zie de tabel. Symbolen per doelgroep Symbool Doelgroep (Eind)gebruiker Installateur Service- en onderhoudsmonteur Let op Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen met verminderde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens, of die gebrek aan ervaring of kennis hebben, tenzij iemand die verantwoordelijk is voor hun veiligheid toezicht op hen houdt of hen heeft uitgelegd hoe het apparaat dient te worden gebruikt. Let op Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door kinderen. Houd toezicht op kinderen om te voorkomen dat ze met het apparaat gaan spelen. 1.5 Onderhoud Een onderhoudsbeurt dient minimaal één maal per jaar zowel waterzijdig als gaszijdig te worden uitgevoerd. De frequentie van het onderhoud is afhankelijk van ondermeer de waterkwaliteit, het gemiddeld aantal branduren per dag en de ingestelde watertemperatuur. Opmerking Om de juiste onderhoudsfrequentie te bepalen, wordt aanbevolen de service- en onderhoudsmonteur het toestel drie maanden na installatie wateren gaszijdig te laten controleren. Aan de hand van deze controle kan de onderhoudsfrequentie worden vastgesteld. Opmerking Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van het toestel. 10 Instructiehandleiding BFC

gis Zowel de eindgebruiker als de service- en onderhoudsmonteur zijn verantwoordelijk voor regelmatig onderhoud. Zij dienen hier duidelijke afspraken over te maken. Opmerking Indien het toestel niet regelmatig onderhouden wordt, vervalt het recht op garantie. 1.6 Notatiewijzen In deze handleiding wordt gebruik gemaakt van de volgende notatiewijzen: Opmerking Opgelet belangrijke mededeling. Let op Het negeren van deze tekst kan leiden tot beschadiging van het toestel. Waarschuwing Het negeren van deze tekst kan leiden tot ernstige beschadiging van het toestel en tot gevaarlijke persoonlijke situaties. 1.7 Overzicht van dit document De tabel geeft een overzicht van de inhoud van dit document. Inhoud van dit document Hoofdstuk Doelgroepen Omschrijving Werking van het toestel Dit hoofdstuk beschrijft de werking van het toestel. Installatie Ombouw naar een andere gascategorie Vullen Dit hoofdstuk beschrijft de uit te voeren installatiehandelingen alvorens u het toestel definitief in bedrijf kunt stellen. Dit hoofdstuk beschrijft hoe het toestel om te bouwen naar een andere gascategorie en/of gasfamilie. Dit hoofdstuk beschrijft het vullen van het toestel. Aftappen Dit hoofdstuk beschrijft het aftappen van het toestel. Het bedieningspaneel Status van het toestel In bedrijf nemen Uit bedrijf nemen Hoofdmenu Dit hoofdstuk beschrijft de algemene bediening van het toestel met het display. Dit hoofdstuk beschrijft in welke status (toestand) u het toestel kunt aantreffen, en wat de eventuele daaropvolgende actie is. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het toestel in bedrijf neemt. Verder wordt hier de algemene opwarmcyclus van het toestel beschreven. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het toestel voor kortere of langere tijd uit bedrijf neemt. Dit hoofdstuk beschrijft het hoofdmenu van het display. Dit is het feitelijke menu voor de gebruiker, maar ook de installateur en service- en onderhoudsmonteur zullen er gebruik van maken. Instructiehandleiding BFC 11

1 Inleiding gis Hoofdstuk Doelgroepen Omschrijving Serviceprogramma Storingen Onderhoudsfrequentie Dit hoofdstuk beschrijft het servicemenu. Het is in hoofdzaak bedoeld voor de installateur en service- en onderhoudsmonteur. Echter ook een eindgebruiker kan hier aanvullende informatie vinden m.b.t. het toestel. Dit hoofdstuk is hoofdzakelijk bedoeld voor de installateur en service- en onderhoudsmonteur. Het beschrijft de storingen van het toestel. Deze storingen worden op het display getoond. In een tabel wordt de mogelijke oorzaak en oplossing gegeven. Echter ook een eindgebruiker kan hier aanvullende informatie vinden m.b.t. het toestel. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u kunt vaststellen met welke frequentie het onderhoud dient te worden uitgevoerd. Zowel de eindgebruiker als de service- en onderhoudsmonteur zijn verantwoordelijk voor regelmatig onderhoud. Zij dienen hierover duidelijke afspraken te maken. Opmerking Indien het toestel niet regelmatig onderhouden wordt, vervalt het recht op garantie. Onderhoud uitvoeren Dit hoofdstuk beschrijft het te plegen onderhoud. Garantie (certificaat) Dit hoofdstuk geeft de garantievoorwaarden. 12 Instructiehandleiding BFC

gis 2 Werking van het toestel 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: Algemene werking van het toestel; Opwarmcyclus van het toestel; Beveiliging van het toestel; Veiligheid van de installatie. 2.2 Algemene werking van het toestel Het toestel is uitgerust met een modulerend premix brandersysteem met 1:1 gas-luchtverhoudingsregeling. De lucht die nodig is voor de verbranding wordt aangezogen door de ventilator (18). Het gas wordt via het gasblok (16) en de venturi (30) toegevoerd aan de zuigzijde van de ventilator. Door de 1:1 gasluchtkopeling wordt altijd een optimale verhouding van het gas-luchtmengsel gewaarborgd. Bij dit toestel wordt het koude water, onderaan de tank, ingevoerd bij de koudwaterinlaat (14). Het, door de branderkamer (8) en warmtewisselaar (11), opgewarmde tapwater verlaat de tank bij de warmwateruitlaat (2). Als het toestel volledig met water gevuld is, staat het voortdurend onder waterleidingdruk. Bij het tappen van warm water uit het toestel wordt er direct weer koud water toegevoegd. Door de speciale constructie van de warmtewisselaar (11) worden de rookgassen via de branderkamer eerst naar beneden en vervolgens via de warmtewisselaar naar boven, en weer naar beneden langs het water geleid. Hierbij koelen de rookgassen geleidelijk af. Omdat de afgekoelde rookgassen op het laatst ook nog langs het koude water onderin de tank geleid worden, gaan de rookgassen condenseren. Bij condenseren komt energie (warmte) vrij die ook aan het water overgedragen wordt, hierdoor verbetert het rendement. Het condenswater dat bij deze verwarming ontstaat wordt afgevoerd via het sifon (23). De isolatielaag (24) voorkomt warmteverlies. Voor corrosiebescherming is de binnenzijde van de tank geëmailleerd. De anodes (9) zorgen voor extra bescherming tegen corrosie. Voor onderhoud is een inspectie- en reinigingsopening (12) aangebracht. Instructiehandleiding BFC 13

14 Instructiehandleiding BFC Dwarsdoorsnede van het toestel Legenda Niet vermelde nummers zijn niet van toepassing. 1. kap 2. warmwateruitlaat 3. elektrisch aansluitblok 4. besturing 5. drukschakelaar 6. bedieningspaneel 7. temperatuursensor T 1 8. branderkamer 9. anode 10. tank 11. warmtewisselaar 12. inspectie- en reinigingsopening 13. temperatuursensor T 2 14. koudwaterinlaat 15. aftapkraan 16. gasblok 17. brander 18. ventilator 19. luchttoevoerslang 20. gloeiontsteker 21. ionisatiepen 22. rookgasafvoerpijp 23. sifon 24. isolatielaag 28. potentiostaat 29. pallet 30. venturi 58. rookgasmeetnippel 59. reduceerventiel BFC 28, 30, 50, 60 BFC 80, 100, 120

gis 2.3 Opwarmcyclus van het toestel De temperatuursensor T 1 (7) meet de watertemperatuur boven in het toestel (T top ). Deze temperatuur wordt doorgegeven aan de besturing. Zodra T 1 lager is dan de ingestelde watertemperatuur (T set ) constateert de besturing een "warmtevraag". De ventilator (18) begint met draaien en het gasblok (16) wordt geopend. De ventilator draait op vollast en het gas mengt zich met de lucht in de venturi (30). Dit mengsel wordt ontstoken met de gloeiontsteker (20) en het water wordt verwarmd. Zodra de watertemperatuur in de buurt van T set komt,zakt het ventilatortoerental naar zijn laaglast toerental (ook wel moduleren genoemd) Zodra T 1 boven T set komt eindigt de warmtevraag en stopt de besturing de opwarmcyclus. Zowel bij het constateren als bij het beëindigen van de warmtevraag neemt de besturing een bepaalde marge in acht. De marge noemen we de hysterese (12.2 "De hysterese instellen"). 2.4 Beveiliging van het toestel 2.4.1 Inleiding De besturing bewaakt de watertemperatuur en zorgt voor een veilige verbranding. Dit gebeurt door: de Beveiliging van het toestel; het Gasblok; de Ventilator; de Drukschakelaar; de Ionisatiepen. 2.4.2 Beveiliging watertemperatuur De besturing bewaakt met temperatuursensor T 1 (7) en temperatuursensor T 2 (13), drie temperaturen die betrekking hebben op de veiligheid. De tabel verklaart de werking van de temperatuursensoren. Temperatuurbeveiliging Beveiliging Tegen vorst: (T 1 < 5 C of T 2 < 5 C) Maximale watertemperatuur: (T 1 > 88 C of T 2 > 88 C) Voor extra veiligheid: (T 1 > 93 C of T 2 > 93 C) Omschrijving De vorstbeveiliging grijpt in. Het water wordt verwarmd tot 20 C. De maximaalbeveiliging dient om oververhitting en/of overmatige kalkvorming in het toestel te voorkomen. Indien de maximaalbeveiliging ingrijpt, stopt de verwarming. Hierdoor koelt het water in de tank af. Als het water voldoende is afgekoeld (T 1 < 81 C), reset de besturing het toestel. Er treedt een vergrendelende storing van de boilerregeling op. De regeling moet handmatig gereset worden alvorens het toestel weer in bedrijf genomen kan worden (8.3 "Storingstoestanden"). De reset kan pas worden uitgevoerd als T 1 < 81 C. 2.4.3 Gasblok De besturing opent het gasblok zodat de gastoevoer naar de brander mogelijk is. Het gasblok heeft als veiligheidsvoorziening twee kleppen. Beide kleppen sluiten de gastoevoer af. 2.4.4 Ventilator De ventilator (18) zorgt voor een optimale luchttoevoer tijdens warmtevraag. Met betrekking tot de veiligheid zorgt de ventilator ervoor dat voor en na de verbranding de eventueel aanwezige gassen uit de branderkamer worden verwijderd. Dit noemen we voorspoelen en naspoelen. Het toerental van de ventilator wordt continu gecontroleerd door de besturing (4). De besturing grijpt in als het toerental te veel afwijkt van de ingestelde waarde. Instructiehandleiding BFC 15

2 Werking van het toestel gis 2.4.5 Drukschakelaar De drukschakelaar waarborgt alleen de luchttoevoer tijdens het voorspoelen van het toestel. Bij voldoende drukverschil tijdens het voorspoelen, sluit de drukschakelaar. De tabel (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") geeft schakelpunten per toestel. Opmerking Het schakelpunt van de drukschakelaar kan niet worden bijgesteld. 2.4.6 Ionisatiepen Om ervoor te zorgen dat er geen gas stroomt als er geen verbranding is, is een ionisatiepen (21) aangebracht. De besturing gebruikt deze pen voor vlamdetectie d.m.v. ionisatiemeting. De besturing sluit de gasklep zodra deze vaststelt dat er geen vlam is terwijl er wel gas vloeit. 2.5 Veiligheid van de installatie Naast de standaard beveiliging van het toestel (2.4 "Beveiliging van het toestel") moet de installatie verder beveiligd worden met een inlaatcombinatie en reduceerventiel. Optioneel kan een T&P-ventiel worden toegepast. 2.5.1 Inlaatcombinatie en reduceerventiel Een te hoge druk in de tank kan de geëmailleerde laag (in het toestel) of de tank beschadigen. Een inlaatcombinatie en drukreduceerventiel voorkomen dit. De inlaatcombinatie functioneert als afsluiter, terugslagklep en overstortventiel. Indien de waterleidingdruk te hoog (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") is moet een drukreduceerventiel worden toegepast. Beide onderdelen dienen in de koudwaterleiding (3.6.1 "Koudwaterzijdig") gemonteerd te worden. 2.5.2 T&P-ventiel Een T&P-ventiel (Temperature and Pressure Relief Valve = Temperatuur- en drukreduceerventiel) bewaakt de druk in de tank en watertemperatuur bovenin de tank. Indien de druk in de tank te hoog of de watertemperatuur te hoog (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") wordt, zal het ventiel openen. Het hete water kan nu uit de tank stromen. Omdat het toestel onder waterleidingdruk staat, zal automatisch koud water de tank in stromen. Het ventiel blijft open totdat de onveilige situatie is opgeheven. Het toestel heeft standaard een aansluitpunt voor een T&P-ventiel (3.6.2 "Warmwaterzijdig"). 16 Instructiehandleiding BFC

is 3 Installatie Waarschuwing De installatie dient te geschieden overeenkomstig de algemeen en plaatselijk geldende voorschriften van gas-, waterleidings-, elektriciteitsbedrijven en brandweer, door een erkend installateur. Het toestel mag alleen in een ruimte geïnstalleerd worden indien die ruimte voldoet aan de vereiste landelijke en plaatselijke ventilatievoorschriften (1.3 "Voorschriften"). 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de uit te voeren installatiehandelingen alvorens u het toestel definitief in bedrijf kunt stellen (9 "In bedrijf nemen"), te weten: Verpakking; Omgevingscondities; Technische specificaties; Wateraansluitingen; Gasaansluiting; Luchttoevoer en rookgasafvoer; Elektrische aansluiting; Voordruk, gasblokdruk, CO 2 -getal en schakeldruk controleren. Voor een eventuele ombouw naar een andere gascategorie, zie ombouwen (4 "Ombouw naar een andere gascategorie"). 3.2 Verpakking Verwijder de verpakking voorzichtig, zo voorkomt u beschadiging van het toestel. U kunt het toestel het best uitpakken als het op of nabij zijn definitieve plaats staat. Let op Het toestel mag alleen rechtop verplaatst worden. Pas op dat het toestel na het uitpakken niet beschadigd raakt. 3.3 Omgevingscondities Het toestel is geschikt voor zowel een gesloten verbranding als een open verbranding. Indien geïnstalleerd als een gesloten toestel is het voor de benodigde luchttoevoer onafhankelijk van de opstellingsruimte. Er gelden daardoor geen aanvullende ventilatievoorschriften. Wanneer het toestel geïnstalleerd wordt als een open toestel dient er voldaan te worden aan de plaatselijk geldende richtlijnen en ventilatievoorschriften voor open toestellen. De mogelijke toesteltypes zijn B23, C13, C33, C43, C53 en C63. Let op Een open toestel mag in verband met explosiegevaar en corrosie van het toestel niet gebruikt worden in ruimten waar chemische stoffen opgeslagen liggen of gebruikt worden. Sommige drijfgassen, bleekmiddelen, ontvettingsmiddelen e.d. verspreiden explosieve dampen en/of dampen die versnelde corrosie veroorzaken. Indien het toestel gebruikt wordt in een ruimte waar zulke stoffen aanwezig zijn, dan vervalt het recht op garantie. Instructiehandleiding BFC 17

3 Installatie is 3.3.1 Luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur De opstellingsruimte moet vorstvrij zijn, of tegen vorst beveiligd zijn. De tabel geeft de omgevingscondities aan die moeten worden nageleefd om het functioneren van de toegepaste elektronica te kunnen garanderen. Specificaties luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur Luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur Luchtvochtigheid max. 93% RV bij +25 C Omgevingstemperatuur Functioneel: 0 < T < 60 C 3.3.2 Maximale vloerbelasting toestel Houd in verband met het gewicht van het toestel rekening met de maximale vloerbelasting, zie de tabel (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens"). 3.3.3 Watersamenstelling Het toestel is bedoeld om drinkwater op te warmen. Het drinkwater moet voldoen aan de regelgeving voor drinkwater voor menselijke consumptie. In de tabel ziet u een overzicht van de specificaties. Specificaties water Watersamenstelling Hardheid (aardalkali-ionen) > 1,00 mmol/l: Duitse hardheid > 5,6 dh Franse hardheid > 10,0 fh Britse hardheid > 7,0 eh CaCO 3 > 100 mg/l > 125 µs/cm Geleidbaarheid Zuurgraad (ph-waarde) 7,0 < ph-waarde < 9,5 Opmerking Als van de in de tabel opgegeven specificaties wordt afgeweken, dan kan de bescherming van de tank niet worden gegarandeerd (16 "Garantie (certificaat)"). 3.3.4 Werkruimte In verband met de bereikbaarheid van het toestel wordt aanbevolen de volgende afstanden in acht te nemen (zie de figuur): AA: bij de bedieningszuil en de reinigingsopening van het toestel: 100 cm. BB: rondom het toestel: 50 cm. Bovenzijde van het toestel: 100 cm 18 Instructiehandleiding BFC

BB is Werkruimte BB AA AA AA AA IMD-0765 R0 BFC 28 t/m 60 BFC 80 t/m 120 Opmerking Let er bij het installeren op of het toestel, bij eventuele lekkage van de tank en/of aansluitingen, schade kan toebrengen aan de directe omgeving of lager gelegen verdiepingen. Indien dit het geval is dient het toestel bij een vloerafvoer of in een passende metalen lekbak geïnstalleerd te worden. Een lekbak moet een deugdelijke afvoer hebben en minstens 5 cm diep zijn met een lengte en breedte van minimaal 5 cm groter dan de diameter van het toestel. 3.4 Technische specificaties Het toestel is geleverd zonder accessoires. Controleer de maten(3.4"technische specificaties"), de gasgegevens (3.4.3 "Gasgegevens") en andere specificaties (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") van de te gebruiken accessoires. Instructiehandleiding BFC 19

20 Instructiehandleiding BFC Boven- en vooraanzicht van de toestellen Legenda Zie de tabel. 3.4.1 Afmetingen van het toestel BFC 28, 30, 50, 60 BFC 80, 100, 120

Instructiehandleiding BFC 21 Afmetingen (alle maten in mm, tenzij anders aangegeven) Maat Omschrijving Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60 BFC 80 BFC 100 BFC 120 A Totale hoogte mm 1390 1910 1910 1910 2060 2060 2060 C Positie op pallet mm - - - - 530 530 530 D Diameter toestel mm 705 705 705 705 850 850 850 E Diepte mm - - - - 1000 1000 1000 F Breedte mm - - - - 900 900 900 G Diameter rookgasafvoer mm 100/150 100/150 100/150 100/150 130/200 130/200 130/200 H Hoogte rookgasafvoer/luchttoevoer mm 1365 1905 1905 1905 1995 1995 1995 Hx x-positie rookgasafvoer mm 265 265 265 265 310 310 310 Hy y-positie rookgasafvoer mm 375 375 375 375 440 440 440 K Hoogte gasaansluiting mm 1285 1815 1815 1815 1855 1855 1855 M Hoogte koudwatertoevoer mm 170 160 160 160 225 225 225 N Hoogte warmwateruitlaat mm 1390 1910 1910 1910 2060 2060 2060 Ny y-positie warmwateruitlaat mm 205 205 205 205 205 205 205 P Hoogte reinigingsopening mm 170 175 175 175 290 290 290 R Hoogte aftapkraan aansluiting mm 85 75 75 75 225 225 225 S Hoogte T&P ventiel aansluiting mm 900 1410 1410 1410 1425 1425 1425 W Hoogte condensafvoer mm 150 150 150 150 240 240 240 1 Aansluiting koudwatertoevoer (uitw.) - R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 2 Aansluiting warmwateruitlaat (uitw.) - R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 R 1 1 / 2 3 Aansluiting gasblok (uitw.) - R 3 / 4 " R 3 / 4 " R 3 / 4 " R 3 / 4 " R 3 / 4 " R 3 / 4 " R 3 / 4 " 4 Aansluiting aftapkraan (inw.) - 1" 1" 1" 1" 5 Aansluiting T&P ventiel (inw.) - 1" - 11.5 NPT 1" - 11.5 NPT 1" - 11.5 NPT 1" - 11.5 NPT 1" - 11.5 NPT 1" - 11.5 NPT 1" - 11.5 NPT 6 Opening reinigen/inspectie mm 95 x 70 95 x 70 95 x 70 95 x 70 95 x 70 95 x 70 95 x 70 7 Aansluiting condensafvoer (inw.) - Ø 40 Ø 40 Ø 40 Ø 40 Ø 40 Ø 40 Ø 40 3 / 4 " 3 / 4 " 3 / 4 "

22 Instructiehandleiding BFC 3.4.2 Algemene en elektrische gegevens OMSCHRIJVING Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60 BFC 80 BFC 100 BFC 120 Inhoud ltr 217 368 368 368 480 480 480 Ledig gewicht kg 177 214 214 214 480 480 480 Maximale vloerbelasting kg 394 582 582 582 960 960 960 Maximale werkdruk kpa (bar) 800 (8) 800 (8) 800 (8) 800 (8) 800 (8) 800 (8) 800 (8) Regelbereik regelthermostaat o C 40 80 40 80 40 80 40 80 40 80 40 80 40 80 Defaultwaarde regelthermostaat o C 65 65 65 65 65 65 65 Regelbereik hysterese omhoog o C 0 5 0 5 0 5 0 5 0 5 0 5 0 5 Defaultwaarde hysterese omhoog o C 5 5 5 5 5 5 5 Regelbereik hysterese omlaag o C 0 10 0 10 0 10 0 10 0 10 0 10 0 10 Defaultwaarde hysterese omlaag o C 5 5 5 5 5 5 5 Aantal (elektrische) anodes - 1 2 2 2 2 2 2 Gemeten drukverschil over de drukschakelaar Pa > 165 > 165 > 165 > 165 > 260 > 260 > 260 Drukverschil openen drukschakelaar Pa < 115 < 115 < 115 < 115 < 210 < 210 < 210 Opwarmtijd T = 45 o C min. 22 35 23 19 18 15 12 OMSCHRIJVING Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60 BFC 80 BFC 100 BFC 120 Opgenomen elektrisch vermogen W 45 45 75 115 95 145 240 Voedingsspanning (-15% +10% VAC) Volt 230 230 230 230 230 230 230 Netfrequentie (± 1Hz) Hz 50 50 50 50 50 50 50 IP-klasse - IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 IP 20 OMSCHRIJVING Eenheid Waarde Max. leidingdruk koudwatertoevoer kpa (bar) 800 (8) Maximale leidingdruk inlaatcombinatie kpa (bar) 500 (5) Overstortdruk T&P kpa (bar) 1.000 (10) Overstort temperatuur T&P o C 97

Instructiehandleiding BFC 23 3.4.3 Gasgegevens Omschrijving II 2L3B/P Eenheid BFC 28 BFC 30 BFC 50 BFC 60 BFC 80 BFC 100 BFC 120 Gascategorie 2L : G25-25 mbar Diameter venturi restrictor mm - - - - 9,80 9,80 9,80 Nominale belasting (onderwaarde) kw 29,0 30,0 47,0 57,0 78,0 95,0 116,0 Nominaal vermogen kw 31,0 32,7 50,3 60,4 84,2 100,7 121,8 Voordruk mbar 25 25 25 25 25 25 25 CO 2 (hooglast) Vol% 9,2 ± 1,0 9,2 ± 1,0 9,2 ± 1,0 9,2 ± 1,0 9,4 ± 1,0 9,4 ± 1,0 9,4 ± 1,0 Gasverbruik (*) m 3 /h 3,6 3,7 5,8 7,0 9,6 11,7 14,3 Gascategorie 3B/P : G30-30 mbar Diameter venturi restrictor mm 6,00 6,00 6,00 6,00 6,60 6,60 6,60 Nominale belasting (onderwaarde) kw 34,0 34,5 54,0 66,0 90,0 110,0 133,0 Nominaal vermogen kw 36,4 37,6 57,8 70,0 97,2 116,6 139,7 Voordruk mbar 30 30 30 30 30 30 30 Gasblokdruk mbar 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 - - - CO 2 (hooglast) Vol% 12,0 ± 1,0 12,0 ± 1,0 12,0 ± 1,0 12,0 ± 1,0 11,4 ± 1,0 11,4 ± 1,0 11,4 ± 1,0 Gasverbruik (*) kg/h 2,7 2,7 4,3 5,2 7,1 8,7 10,5 Gascategorie 3B/P : G31-30 / 37 / 50 mbar Diameter venturi restrictor mm 6,00 6,00 6,00 6,00 6,60 6,60 6,60 Nominale belasting (onderwaarde) kw 29,0 30,0 47,0 57,0 78,0 95,0 116,0 Nominaal vermogen kw 31,0 32,7 50,3 60,4 84,2 100,7 121,8 Voordruk mbar 30 / 37 / 50 30 / 37 / 50 30 / 37 / 50 30 / 37 / 50 30 / 37 / 50 30 / 37 / 50 30 / 37 / 50 Gasblokdruk mbar 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 12,0 ± 2,0 - - - CO 2 (hooglast) Vol% 10,0 ± 1,0 10,0 ± 1,0 10,0 ± 1,0 10,0 ± 1,0 9,6 ± 1,0 9,6 ± 1,0 9,6 ± 1,0 Gasverbruik (*) kg/h 2,3 2,3 3,7 4,4 6,1 7,4 9,0 (*) Gebaseerd op 1013,25 mbar en 15 C..

3 Installatie is 3.5 Aansluitschema De figuur geeft het aansluitschema weer. Dit schema wordt gebruikt in de paragrafen waarin het eigenlijke aansluiten wordt beschreven. Aansluitschema Legenda Niet vermelde nummers zijn niet van toepassing. 1. drukreduceerventiel (verplicht indien de waterleidingdruk te hoog is) 2. inlaatcombinatie (verplicht) 3. T&P-Ventiel (optioneel) 4. afsluiter (aanbevolen) D 5. terugslagklep (verplicht) 6. circulatiepomp (optioneel) 9. aftapkraan 10. gaskraan (verplicht) 11. service afsluiter (aanbevolen) 12. temperatuurmeter (aanbevolen) 13. condensafvoer (verplicht) 14. tappunten A. koudwatertoevoer B. warmwaterafvoer C. circulatieleiding D. gastoevoer 10 12 T 11 B 14 14 14 3 C 4 6 5 4 2 1 A 3.6 Wateraansluitingen Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). IMD-0777 R0 3.6.1 Koudwaterzijdig Zie (A) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). 1. Indien de waterleidingdruk meer dan de voorgeschreven (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") druk is, plaats dan een goedgekeurd reduceerventiel (1). 2. Plaats koudwaterzijdig een goedgekeurde inlaatcombinatie (2) overeenkomstig de geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). 13 9 24 Instructiehandleiding BFC

is 3. Sluit de overstortzijde van de inlaatcombinatie (2) aan op een open waterafvoerleiding. Let op Een inlaatcombinatie is verplicht. Monteer deze zo dicht mogelijk bij het toestel. Waarschuwing Tussen inlaatcombinatie en het toestel mag nooit een afsluiter of terugslagklep geplaatst worden. 3.6.2 Warmwaterzijdig Zie (B) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). Opmerking Isolatie van lange warmwaterleidingen voorkomt onnodig energieverlies. 1. Optioneel: monteer een temperatuurmeter (12) ter controle van de temperatuur van het tapwater. 2. Optioneel: monteer het T&P-ventiel (3). 3. Monteer een afsluiter (11) in de warmwateruitgangleiding ten behoeve van servicedoeleinden. 4. Is een circulatieleiding nodig, ga dan verder met het monteren van de circulatieleiding (3.6.3 "Circulatieleiding"). Zo niet, monteer dan de bij de aftapkraan geleverde afdichtmoer met pakking. 3.6.3 Circulatieleiding Zie (C) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). Indien men direct warm water ter beschikking wil hebben bij tappunten kan een circulatiepomp geïnstalleerd worden. Dit verhoogt het comfort en voorkomt waterverspilling. 1. Monteer een circulatiepomp (6) met een capaciteit overeenkomend met de grootte en weerstand van het circulatiesysteem. 2. Monteer een terugslagklep (5) na de circulatiepomp om de circulatierichting te garanderen. 3. Monteer voor servicedoeleinden twee afsluiters (4). 4. Sluit de circulatieleiding aan volgens het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). 3.6.4 Condensafvoer 1. Monteer onder afschot een afvoerpijpje aan het sifon (13) voor condensafvoer en sluit deze met een open verbinding aan op de waterafvoerleiding. Let op Wanneer condensafvoer niet middels een open verbinding wordt aangesloten op de waterafvoerleiding kan dit leiden tot storingen. Instructiehandleiding BFC 25

3 Installatie is 3.7 Gasaansluiting Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). 3.8 Luchttoevoer en rookgasafvoer Let op Zorg ervoor dat de diameter en de lengte van de gastoevoerleiding zo gedimensioneerd zijn dat er voldoende capaciteit geleverd kan worden voor het toestel. Zie (D) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). 1. Monteer een gaskraan (10) in de gastoevoerleiding. 2. Blaas voor gebruik de gasleiding schoon. 3. Sluit de gaskraan. 4. Monteer de gastoevoerleiding op het gasblok. Waarschuwing Controleer na montage op lekkages. 3.8.1 Inleiding In deze paragraaf worden de volgende onderwerpen beschreven: Eisen voor rookgasafvoermateriaal Concentrische aansluitingen Parallelle aansluitingen 3.8.2 Eisen voor rookgasafvoermateriaal Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). Afhankelijk van de gekeurde toesteltypes zijn verschillende aansluitingen van de luchttoevoer en rookgasafvoer mogelijk. De toestellen zijn gekeurd voor de toesteltypes B23, C13, C33, C43, C53 en C63. In deze manual worden de toesteltypes C13 en C33 uitvoerig behandeld. Indien het toestel moet functioneren volgens B23, C43, C53 of C63 kunt u voor nadere informatie contact opnemen met A.O. Smith. De figuur en tabel geven informatie over deze toesteltypes. Indien uitleg gewenst is over de mogelijkheden, kunt u contact opnemen met de fabrikant. 26 Instructiehandleiding BFC

is C43 Toesteltypes B23 C33 C13 C53 IMD-0789 R0 Instructiehandleiding BFC 27

3 Installatie is Verklaring toesteltype Toesteltype B23 C13 C33 C43 C53 C63 Omschrijving Verbrandingslucht wordt uit installatieruimte onttrokken. Concentrische en / of parallelle muurdoorvoer Concentrische en / of parallelle dakdoorvoer Toestellen op gezamenlijke aan- en afvoer (concentrisch en / of parallel) in geval van etagebouw. Toe- en afvoer in verschillend drukvlak. Toestellen geleverd zonder rookgasafvoermaterialen en / of terminal. Deze toestellen dienen te worden geïnstalleerd volgens de plaatselijk geldende richtlijnen. Opmerking Zorg ervoor dat de rookgasafvoer in een uitmondingsgebied geplaatst wordt waarin dit toegestaan is voor het desbetreffende toesteltype. 3.8.3 Concentrische aansluitingen De tabel geeft de eisen weer waaraan de concentrische systemen moeten voldoen. Waarschuwing Monteer rookgasafvoermateriaal onder een afschot van 5 mm per meter naar het toestel toe. Eisen rookgasafvoer voor concentrische systemen (C13, C33) Toestel Diameter Maximale lengte BFC 28, 30, 50, 60 100/150 mm 40 m 7 BFC 80, 100, 120 130/200 mm 15 m 4 Maximaal aantal bochten 90 o Let op Aan beide voorwaarden in de tabel moet worden voldaan. Als u minder dan het maximale aantal bochten gebruikt, mag u toch niet meer dan de maximale pijplengte gebruiken. Als u minder dan de maximale pijplengte gebruikt, mag u toch niet meer dan het maximale aantal bochten gebruiken. Een en ander wordt verduidelijkt aan de hand van een voorbeeld. Praktijkvoorbeeld concentrische rookgasafvoer Voorbeeld De figuur geeft een BFC 30 weer. Het toestel moet worden voorzien van 25 m concentrische pijp (C13/C33) en vier bochten van 90 graden. Er moet worden getoetst of deze configuratie voldoet aan de in de tabel gestelde eisen. 28 Instructiehandleiding BFC

is Toestel met concentrisch rookgasafvoermateriaal Volgens de tabel is de maximale lengte 40 meter en het toegestane aantal 90 graden bochten 7. Aan beide eisen is voldaan. Specificaties IMD-0791 R0 Let op Voor de C13 en C33 toesteltypes schrijft A.O. Smith het gebruik voor van een voor het toestel goedgekeurde dak- of muurdoorvoer. Gebruik van een verkeerde dak- of muurdoorvoer kan leiden tot een storing. Onderwerp Muurdoorvoerset: 1x Muurdoorvoer (incl. muurplaat & klemband) 1x Pijp 500 mm 1x Bocht 90 o Specificatie concentrische muurdoorvoer C13 Omschrijving Art. Nr. BFC 28, 30, 50, 60 0302 504 1 Fabrikant Type BFC 80, 100, 120 0302 326 1 Muelink & Grol M2000 MDV SEC Pijpmateriaal Constructie Concentrisch Rookgasafvoer Dikwanding aluminium met lippenring afdichting. Luchttoevoer Dunwandig verzinkt plaatstaal. Pijpdiameters Rookgasafvoer BFC 28, 30, 50, 60 Ø 100 mm BFC 80, 100, 120 Ø 130 mm Luchttoevoer BFC 28, 30, 50, 60 Ø 150 mm BFC 80, 100, 120 Ø 200 mm (1) U mag geen andere muurdoorvoer gebruiken. U kunt de muurdoorvoerset, onder vermelding van het artikelnummer bestellen bij leverancier, fabrikant of groothandel. Instructiehandleiding BFC 29

3 Installatie is Specificatie concentrische dakdoorvoer C33 Onderwerp Omschrijving Dakdoorvoerset: Art. Nr. BFC 28, 30, 50, 60 0304 423 1 1x Dakdoorvoer (incl. klemband) BFC 80, 100, 120 0306 855 1 1x Pijp 1000 mm Fabrikant Muelink & Grol 1x Plakplaat Type M2000 DDV HR-C Pijpmateriaal Constructie Concentrisch Rookgasafvoer Dikwanding aluminium met lippenring afdichting. Luchttoevoer Dunwandig verzinkt plaatstaal. Pijpdiameters Rookgasafvoer BFC 28, 30, 50, 60 Ø 100 mm BFC 80, 100, 120 Ø 130 mm Luchttoevoer BFC 28, 30, 50, 60 Ø 150 mm BFC 80, 100, 120 Ø 200 mm (1) U mag geen andere dakdoorvoer gebruiken. U kunt de dakdoorvoerset, onder vermelding van het artikelnummer bestellen bij leverancier, fabrikant of groothandel. 3.8.4 Parallelle aansluitingen De tabel geeft de maximale pijplengte voor parallelle systemen weer. De maximale pijplengte is afhankelijk van de gekozen diameter. Waarschuwing Monteer rookgasafvoermateriaal onder een afschot van 5 mm per meter naar het toestel toe. Eisen rookgasafvoer voor parallelle systemen Toestel Diameter 1 Maximale strekkende lengte L equivalent bocht 90 o L equivalent bocht 45 o BFC 28, 30, 50, 60 100 mm 55 m 4,6 m 1,2 m BFC 80, 100, 120 130 mm 65 m 2,4 m 1,4 m BFC 28, 30, 50, 60 130 mm 100 m 2,4 m 1,4 m BFC 80, 100, 120 150 mm 100 m 2,6 m 1,6 m 1) Parallelle systemen met diameter 100 of 130 mm. Wanneer de maximale strekkende lengte voor diameter 100 mm niet toereikend is, moet diameter 130 mm worden toegepast. Wanneer de maximale strekkende lengte voor diameter 130 mm niet toereikend is, moet diameter 150 mm worden toegepast. Wanneer diametervergroting wordt toegepast dient dit voor zowel de luchttoevoer als voor de rookgasafvoer te worden doorgevoerd. Voor het berekenen van de pijplengte moet u de langste pijp gebruiken. Is bijvoorbeeld de rookgasafvoerpijp 10 meter en de luchttoevoerpijp 8 meter dan gebruikt u 10 meter als rekenlengte. Vervolgens telt u voor iedere 90 -bocht en 45 -bocht, in zowel de luchttoevoer en rookgasafvoer het L equivalent op bij deze 10 meter. Een en ander wordt toegelicht aan een praktijkvoorbeeld. 30 Instructiehandleiding BFC

is Praktijkvoorbeeld parallelle rookgasafvoer Voorbeeld De figuur geeft een BFC 30 weer. Deze moet worden voorzien van 10 m parallelle pijp, 100 mm doorsnede, en acht bochten van 90 graden. Er moet worden getoetst of de configuratie voldoet aan de in de tabel gestelde eisen. Toestel met parallel rookgasafvoermateriaal Voor de toetsing aan de maximale lengte moet de langste pijp worden gebruikt. In dit geval is dat de rookgasafvoerpijp. Deze is 10 meter. Deze 10 meter is opgebouwd uit het pijpmateriaal deel 1, 2, 3, 4 en 5. De lengte van het broekstuk hoeft u niet mee te tellen. Het totaal aantal gebruikte bochten, in de rookgasafvoer en luchttoevoer, is 8. De bocht in het broekstuk hoeft u niet mee te tellen. Volgens de tabel moet per bocht moet 4,6 meter worden gerekend. De totale pijplengte wordt hiermee: (4,6 x 8) + 10 = 36,8 + 10 = 46,8 m. Dit is kleiner dan de in de tabel weergegeven lengte van 55 meter. De installatie voldoet dus aan de eisen. 3.9 Elektrische aansluiting Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). 3.9.1 Inleiding In deze paragraaf komen achtereenvolgens aan de orde: Voorbereiding; Netspanning aansluiten; Optioneel kunnen een scheidingstransformator, een continupomp, een regeling gestuurde pomp, een extra ON-mode schakelaar en een extra storingsmelder op het toestel worden aangesloten. Zie hiervoor: Scheidingstransformator; Regeling gestuurde pomp aansluiten; Extra On-mode schakelaar aansluiten; Opmerking De optionele componenten zijn niet meegenomen in het opgegeven opgenomen elektrisch vermogen zoals aangegeven in de tabel (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens"). Instructiehandleiding BFC 31

3 Installatie is 3.9.2 Voorbereiding Let op Het toestel is fasegevoelig. Het is absoluut noodzakelijk de fase (L) van het net aan de fase van het toestel en de nul (N) van het net aan te sluiten aan de nul van het toestel. Let op Er mag géén spanningsverschil tussen nul (N) en aarde ( ) aanwezig zijn. Is dit wel het geval dan dient een scheidingstransformator toegepast te worden (3.9.4 "Scheidingstransformator"). Voor meer informatie of voor het bestellen van deze scheidingstransformator gelieve contact op te nemen met A.O. Smith Water Products Company. De figuur geeft een aanzicht van het elektrisch aansluitblok weer, de tabel de bijbehorende aansluitingen. Aansluitblok Legenda A. schroeven B. beschermkap C. aansluitblok A A B 24 C 1 IMD-0795 R0 Ter voorbereiding dient u eerst de twee kappen en de beschermkap van het elektriciteitsgedeelte te verwijderen. 1. Draai de schroeven van de kappen los. 2. Verwijder voorzichtig de kappen van het toestel. Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar. 3. Draai de 2 schroeven (A) van het elektriciteitsgedeelte los en verwijder de beschermkap (B) van het elektriciteitsgedeelte. Het aansluitblok (C) wordt nu zichtbaar. Opmerking Raadpleeg de tabel voor de aansluitingen en raadpleeg het elektrisch schema voor het aansluiten van elektrische componenten. 32 Instructiehandleiding BFC

is Elektrisch aansluitblok Netspanning Scheidingstransformator primair secundair Alarm Uit Pomp regeling gestuurd Externe AAN/UIT BUS-link N L N L 1 N L 2 X 1 X 2 N L 3 X 3 X 4 X 5 X 6 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 t/m 20 21 22 23 24 3.9.3 Netspanning aansluiten Het toestel wordt geleverd zonder voedingskabel en hoofdschakelaar. Opmerking Om het toestel van spanning te voorzien dient het toestel m.b.v. een permanente elektrische verbinding op netspanning aangesloten te worden. Tussen deze vaste verbinding en het toestel moet een dubbelpolige hoofdschakelaar met een contactopening van tenminste 3 mm geplaatst worden. De voedingskabel moet aders van minimaal 3 x 1,0 mm 2 bevatten. Waarschuwing Laat het toestel spanningsloos totdat u aan het in bedrijf stellen toe bent. 1. Sluit nul (N), fase (L) en aarde ( ) van de voedingskabel aan op punten 1 t/m 3 in het aansluitblok volgens de tabel (3.9.2 "Voorbereiding"). 2. Monteer de voedingskabel in de trekontlaster. 3. Sluit de voedingskabel aan op de hoofdschakelaar. 4. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten: - Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok. - Monteer de kappen van het toestel. 3.9.4 Scheidingstransformator Een scheidingstransformator wordt toegepast indien er sprake is van een 'zwevende nul'. Opmerking Het totaal opgenomen vermogen van het toestel loopt via de scheidingstrafo. 1. Raadpleeg het bij de scheidingstransformator geleverde montagevoorschrift. (Informeer bij de leverancier voor de juiste scheidingstransformator.) 2. Sluit nul (N), fase (L) en aarde ( ) van de voedingskabels aan op punten 4 t/m 9 in het aansluitblok volgens de tabel (3.9.2 "Voorbereiding"). 3. Monteer de kabels in de trekontlaster. 4. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten: - Monteer de kap van het elektrisch aansluitblok. - Monteer de kappen van het toestel. 5. Sluit de voedingskabel aan op de hoofdschakelaar. Instructiehandleiding BFC 33