De inhoud van het tussenarrest d.d. 31 augustus 2010 wordt hier overgenom en.

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:GHARL:2014:8075

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Vervolgens hebben partijen, onder overlegging van hun procesdossiers, arrest gevraagd.

ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD


ECLI:NL:GHARN:2011:BQ7402

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHARL:2017:2682

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

ECLI:NL:GHSHE:2017:317

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:GHARL:2015:5534 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

ECLI:NL:GHARL:2015:350

ECLI:NL:GHLEE:2011:BR6231

ECLI:NL:GHDHA:2017:647

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ECLI:NL:GHARN:2010:BN9921

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:GHLEE:2006:AV4142 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rolnummer

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBROT:2016:665

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

Partijen zullen hierna My Dream Music en de Nederlandse Energie Maatschappij genoem d worden.

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:GHLEE:2010:BN8790 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHDHA:2015:645

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:GHDHA:2016:3477

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9753

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de tweede kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

JIN 2013/174, Hof Arnhem-Leeuwarden, , ECLI:NL:GHARL:2013:6823, , (annotatie) ECLI:NL:GHARL:2013:6823

ECLI:NL:GHSHE:2015:3006

ECLI:NL:GHARL:2017:2679

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

Uitspraak. Bijzondere kenmerken Hoger beroep kort geding Inhoudsindicatie Kort geding. Spoedeisend belang. Overeenkomst tot stand gekomen?

ECLI:NL:RBROT:2009:BI9844

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

Vervolgens hebben partijen, onder overlegging van hun procesdossiers, arrest gevraagd.

Het geding in hoger beroep Bij exploot van 26 oktober 2006 is door [Afbouw Noord B.V.] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d.

De inhoud van het tussenarrest d.d. 21 september 2010 wordt hier overgenomen.

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:CRVB:2011:BQ3477

ECLI:NL:GHSGR:2006:AX1046

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:GHSHE:2014:1412

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:GHSHE:2009:BH9996 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

vonnis In naam des Konings RECHTBANK AMSTERDAM Vonnis van 6 augustus De procedure Sector civiel recht

ECLI:NL:GHSHE:2017:3622 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBGRO:2009:BK5682

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

ECLI:NL:GHAMS:2016:2063 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

LJN: BO1422, Gerechtshof Leeuwarden, /01. Datum uitspraak: Datum publicatie:

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

Transcriptie:

LJN: BU8934, Gerechtshof Leeuwarden, 200.071.241/01 Datum 20-12-2011 uitspraak: Datum 21-12-2011 publicatie: Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Geen schadevergoeding jegens auteursrechtelijke licentievergoeding naast de vordering tot m eerwerk verm eerderd m et wettelijke rente, om dat eiseres dan m eer zou krijgen dan waarvoor zij bij correcte nakom ing van de overeenkom st recht heeft. Vindplaats(en): Rechtspraak.nl Uitspraak Arrest d.d. 20 decem ber 2011 Zaaknum m er 200.071.241/01 HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN Arrest van de derde kam er voor burgerlijke zaken in de zaak van: [appellant], wonende te [woonplaats] appellant, in eerste aanleg: eiser, hierna te noem en: [appellant], advocaat: m r. J. Faas, kantoorhoudende te Groningen, tegen [geïntim eerde], gevestigd te [woonplaats], geïntim eerde, in eerste aanleg: gedaagde, hierna te noem en, [geïntim eerde] advocaat: m r. K. Konings, kantoorhoudende te Groningen. De inhoud van het tussenarrest d.d. 31 augustus 2010 wordt hier overgenom en. Het verdere procesverloop Bij voornoem d tussenarrest is een com paritie na aanbrengen gelast, welke op 7 oktober 2010 heeft plaatsgevonden. Daarop heeft [appellant] bij m em orie van grieven van 2 novem ber 2010 zes grieven tegen het vonnis aangevoerd. [geïntim eerde] heeft op 14 decem ber 2010 een m em orie van antwoord genom en, waarbij zij de grieven heeft bestreden. Vervolgens heeft [appellant] bij akte van 8 februari 2011 gereageerd op de door [geïntim eerde] bij m em orie van antwoord in het geding gebrachte producties. Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. De verdere beoordeling De vaststaande feiten 1. De rechtbank heeft in haar vonnis van 2 juni 2010 in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en m et 2.12) de feiten vastgesteld. Met grief I keert [appellant] zich tegen de selectie en de weergave van de feiten door de voorzieningenrechter in dit vonnis. 2. Er is geen rechtsregel die de rechter verplicht alle door de ene partij gestelde en door de andere partij erkende of niet weersproken feiten als vaststaand in de uitspraak te verm elden. Het staat de rechter vrij uit de aldus vaststaande feiten die selectie te m aken welke hem voor de beoordeling van het geschil relevant voorkom t. Om die reden faalt de grief. 3. Het hof zal hierna, voor zover van belang, de feiten opnieuw vaststellen. Het gaat in deze zaak, kort gezegd, om het volgende. 3.1. [appellant] is vorm gever; zijn beroep is het ontwerpen van logo s, huisstijlen, drukwerk, reclam eborden en dergelijke, en de begeleiding van de verwezenlijking daarvan. 3.2. In 2006 verrichtte [appellant] werkzaam heden ten behoeve van Bouwfonds Langewold B.V., die toen de ondernem ing van [geïntim eerde] dreef. Met betrekking tot die werkzaam heden is een (nadien opgelost) geschil ontstaan in die zin dat [geïntim eerde] 1/6

vond dat [appellant] teveel in rekening bracht voor niet van tevoren begrote werkzaam heden. Bij brief van 1 augustus 2006 schreef [geïnt[geïntim eerde], in zijn hoedanigheid van directeur van Bouwfonds Langewold B.V. aan [appellant]: Naar aanleiding van de door jou gezonden nota s welke in veel gevallen alleen m aar m ondeling waren besproken en opgedragen berichten we jou dat voortaan uitsluitend opdrachten kunnen worden uitgevoerd indien je hiervoor van ons schriftelijke prijsopgave en daaropvolgend een schriftelijke opdracht hebt gekregen. De reden hiervan is dat wij m et budgetten werken die niet overschreden m ogen worden." 3.3. De activiteiten en de naam van Bouwfonds Langewold B.V. zijn overgenom en door Heijm ans Vastgoed. In verband daarm ee wenste [geïntim eerde] te gaan opereren onder een andere handelsnaam. In verband m et die naam swijziging zocht [geïntim eerde] (opnieuw) contact m et [appellant], m et het verzoek ontwerpwerkzaam heden voor hem uit te voeren. In een brief van 7 januari 2008 aan [appellant] is dit verzoek als volgt om schreven: "Beste [naam ], Na lang wikken en wegen hebben wij besloten de naam van Bouwfonds Langewold te wijzigen in C&O. ( ) Wij zouden graag van jou een gespecificeerde prijsopgave ontvangen voor het onderstaande en het ontwerp van de lay-out alsm ede de levering van m aterialen. (hof: volgt om schrijving van werkzaam heden) Graag ontvangen wij van jou per om gaande een prijsopgave, zodat er spoedig kan worden begonnen m et de om schakeling van Bouwfonds Langewold naar C&O." 3.4 Bij brieven van 16 januari 2007 heeft [appellant] geantwoord op voornoem d verzoek van [geïntim eerde]. De eerste brief betreft een offerte voor het ontwerpen van een huisstijl. In deze brief zijn onder m eer de volgende werkzaam heden begroot: "Huisstijl C&O - ontwerp beeldwerk, basiselem enten voor huisstijl, overleg: 560,00 - ontwerp/werktekenen enveloppen, briefpapier, visitekaartjes, overleg: 210,00 - ontwerp/werktekenen bord bij voordeur, overleg: 70,00" 3.5. [appellant] heeft in beide offerten uitdrukkelijk opgenom en dat het op onderdelen een schatting betreft. Binnen de offerte voor deze huisstijl is m ij gevraagd een aantal ontwerpen te leveren die hieruit voortkom en (dragers zijn van) waarvoor ik een schatting geef. Het is nu nog m oeilijk te bepalen hoe bepaalde zaken er uit kom en te zien en wat de consequenties zijn hoeveel tijd dat in beslag gaat nem en als het beeldm erk nog niet goedgekeurd is". 3.6. Beide offerten bevatten aan het einde van iedere pagina aan de rechterzijde de volgende zinsnede: levering volgens voorwaarden van de BNO Beroepsvereniging Nederlandse Ontwerpers 3.7. Bij brief van 19 januari 2007 heeft [geïntim eerde] aan [appellant] het volgende bericht: Naar aanleiding van de door jou uitgebrachte offerte d.d. 16-01-2007 ( ) verlenen wij hierbij in eerste instantie opdracht voor het uitvoeren van de volgende onderdelen: - ontwerp beeldwerk, basiselem enten voor huisstijl: 560,00 - ontwerp/werktekenen enveloppen, briefpapier, visitekaartjes: 210,00 - ontwerp/werktekenen bord bij voordeur: 70,00 (...) Graag zouden wij voor begin volgende week een afspraak m aken om de voorstellen te bespreken". 3.8. In de m aanden januari tot juli 2007 is er veelvuldig contact tussen partijen geweest om trent de huisstijl en heeft [appellant] een reeks van ontwerpen aan [geïntim eerde] gepresenteerd. Één van deze ontwerpen is door [geïntim eerde] geaccepteerd en is vervolgens door haar gebruikt. 3.9. Bij brief van 28 februari 2007 heeft [appellant] aan [geïntim eerde] onder m eer het volgende geschreven: "Mijn offerte voor de huisstijl was gebaseerd op jullie voorstel voor een tenaam stelling van C&O waarvoor ik een aantal voorstellen geleverd heb. Daarnaast is er een naam swijziging geweest waardoor ik ook een aantal voorstellen heb gedaan en daarop volgend één voorstel heb uitgewerkt. Er ontstaat nu een nieuwe situatie waarin ik een aantal voorstellen zal m aken. Dit pas echter, net als de tweede serie, niet m eer binnen m ijn gestelde offerte voor het ontwerpen van een nieuwe huisstijl. Na ontvangst van het verslag en de conclusies daaruit zal ik op basis hiervan een nieuwe offerte uitbrengen en een factuur sturen voor de reeds gem aakte overleg- en ontwerpuren. 3.10. [appellant] heeft in het voorjaar van 2007 geen (tussentijdse)factuur gestuurd noch een aanvullende offerte uitgebracht. 3.11. Op 25 m ei 2007 heeft [appellant] aan [geïntim eerde] de algem ene voorwaarden van de BNO toegestuurd. 3.12. Op 22 augustus 2007 heeft [appellant] aan [geïntim eerde] de kosten gefactureerd van het ontwerpen en uitvoeren van het bord bij de voordeur en de kosten voor de uitvoering van het drukwerk. Beide facturen zijn door [geïntim eerde] voldaan. 3.13. Na beëindiging van zijn werkzaam heden m et betrekking tot de huisstijl is [appellant] door [geïntim eerde] uitgenodigd om een bijdrage te leveren aan de totstandkom ing van een verkoopbrochure. [appellant] heeft hiervoor op 8 septem ber 2007 een schriftelijke offerte uitgebracht. Op 2 oktober 2007 heeft 2/6

[geïntim eerde] [appellant] laten weten geen gebruik te willen m aken van zijn diensten m et betrekking tot de verkoopbrochure. De brochure is vervolgens in sam enwerking m et een derde gerealiseerd. 3.14. In een brief van 9 oktober 2007 aan [geïntim eerde] wordt door [appellant] voor de door hem verrichte werkzaam heden m et betrekking tot de huisstijl, het logo en de verkoopbrochure een bedrag van 8.871,45 (inclusief BTW) in rekening gebracht. 3.15. Bij brief van 12 m aart 2009 heeft de advocaat van [geïntim eerde] zich tot de advocaat van [appellant] gewend. Deze brief eindigt als volgt: Voor wat betreft het auteursrecht en de licenties kan ik kort zijn. Tussen partijen is geen beperking overeengekom en m et betrekking tot het gebruik en de licentie van de website, de huisstijl en het logo. Het auteursrecht kom t weliswaar uw cliënt toe, m aar dat is vooralsnog een lege dop.( ) Gelet op de inm iddels gespannen verhouding tussen uw cliënte en m ijn cliënte, stel ik nam ens cliënte voor dat uw cliënt het auteursrecht onbeperkt overdraagt tegen betaling van een bedrag groot EUR 4.000,- exclusief BTW. 3.16. Bij brief van 31 m aart 2009 heeft de advocaat van [appellant] hierop als volgt gereageerd: Naar aanleiding van uw faxbericht van 12 m aart 2009 bericht ik u dat cliënt zich niet kan verenigen m et het door u ingenom en standpunt m et betrekking tot de nog openstaande facturen. In dit kader zie ik geen andere m ogelijkheid dan een gerechtelijke procedure aanhangig te m aken. Met het voorstel van uw cliënte om trent de overdracht van de auteursrechten op het beeldm erk en huisstijl voor een bedrag van 4.000,- exclusief BTW stem t cliënt in. Het geding en de beslissing in eerste aanleg 4. [appellant] vordert betaling van 8.871,45 wegens m eerwerk. Volgens [appellant] heeft [geïntim eerde] de opdracht voortdurend veranderd waardoor veel m eerwerk m oest worden verricht. [appellant] vordert daarnaast betaling van 4.760,- wegens overdracht van het auteursrecht. Voor het ongeautoriseerd gebruik van de ontwerpen vordert [appellant] een betaling van 4.000,-. 5. [geïntim eerde] betwist dat zij [appellant] een opdracht heeft gegeven voor m eer dan 840,- zodat de vordering van [appellant] grondslag m ist. [geïntim eerde] betwist verder dat partijen overeenstem m ing hebben bereikt m et betrekking tot de overdracht van het auteursrecht op het logo. [geïntim eerde] stelt dat zij van [appellant] een stilzwijgende licentie heeft verkregen om zijn ontwerpen te gebruiken, zodat ook deze vordering grondslag m ist. 6. De rechtbank heeft [geïntim eerde] veroordeeld tot betaling van 770,-. De overige vorderingen heeft de rechtbank afgewezen. Met betrekking tot het m eerwerk heeft de rechtbank overwogen dat de opdracht daartoe niet stilzwijgend kon worden verondersteld. De vordering ter zake van de overdracht heeft de rechtbank afgewezen wegens het ontbreken van een daartoe stekkende overeenkom st. Met betrekking tot het gebruik van de ontwerpen heeft de rechtbank geoordeeld dat aan een opdrachtgever als [geïntim eerde] het licentierecht toekom t. De opdrachtgever is weliswaar verplicht om honorarium te voldoen, m aar daaruit volgt niet dat de opdrachtgever het werk niet zou m ogen gebruiken. De overige grieven 7. Met grief II kom t [appellant] op tegen de afwijzing van de m eerwerkvordering. Daartoe voert [appellant] in de toelichting op de grief twee grondslagen aan. Hij beroept zich op i) een contractuele grondslag, te weten artikel 6.2 van de BNO-voorwaarden en ii) de redelijkheid en billijkheid. [geïntim eerde] bestrijdt de toepasselijkheid van de BNOvoorwaarden en voert verder het verweer dat voor de opdracht een vast bedrag van 840,- is overeengekom en. 8. Het hof overweegt dienaangaande als volgt. Voorop staat dat [appellant] zijn vordering voor m eerwerk prim air baseert op nakom ing van de overeenkom st en niet op een nadere of gewijzigde overeenkom st. 9. Het hof is m et [appellant] van oordeel dat de BNO-voorwaarden deel uitm aken van de tussen partijen tot stand gekom en overeenkom st nu in de offerte van 16 januari 2007 uitdrukkelijk wordt verwezen naar die voorwaarden en [geïntim eerde] bij het verstrekken van een opdracht tot het verrichten van enkele com ponenten uit die opdracht de toepasselijkheid van de BNO-voorwaarden niet van de hand heeft gewezen. 10. Artikel 6.1 en 6.2 van de BNO-voorwaarden luiden als volgt: 6. Honorarium en bijkom ende kosten 6.1 Naast het overeengekom en honorarium kom en ook de kosten, die de opdrachtnem er voor de uitvoering van de opdracht m aakt, voor vergoeding in aanm erking. 6.2 Indien de opdrachtnem er door het niet tijdig of niet aanleveren van volledige, deugdelijke en duidelijke gegevens/m aterialen of door een gewijzigde hetzij onjuiste opdracht of briefing genoodzaakt is m eer of andere werkzaam heden te verrichten, zullen deze werkzaam heden apart worden gehonoreerd, op basis van de gebruikelijk door de opdrachtnem er gehanteerde honorarium tarieven. ( ) 3/6

11. De vraag of artikel 6.2 van de BNO-voorwaarden een verplichting tot betaling van m eerwerk in het leven roept kan niet worden beantwoord op grond van alleen m aar een zuiver taalkundige uitleg van die bepaling. Voor de beantwoording van die vraag kom t het im m ers aan op de zin die partijen in de gegeven om standigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepalingen m ochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar m ochten verwachten (HR 13 m aart 1981, LJN: AG 4158, NJ 1981, 635 (Haviltex)). De taalkundige betekenis van de bewoordingen van het geschrift, gelezen in de context ervan als geheel, zullen in praktisch opzicht wel vaak van groot belang zijn bij de uitleg van een geschrift. Bij de uitleg dient de rechter rekening te houden m et alle bijzondere om standigheden van het geval (HR 20 februari 2004, LJN: AO 1427, NJ 2005, 493 (DSM/Fox). 12. Artikel 6.1 stelt voorop het "overeengekom en honorarium ". Artikel 6.2 vorm t een afwijking op artikel 6.1. Indien er een noodzaak is tot m eer of andere werkzaam heden dan de overeengekom en werkzaam heden, en die noodzaak zijn oorsprong heeft in een wijziging van de opdracht, zoals [appellant] betoogt, dan dienen die werkzaam heden afzonderlijk te worden gehonoreerd. De vraag is of de werkzaam heden waarvoor [appellant] betaling verlangt onder artikel 6.2 vallen. 13. Tussen partijen is niet in debat dat voor de overeengekom en werkzaam heden en het overeengekom en honorarium de offerte van 16 januari 2007 en de antwoordbrief van 19 januari 2007 bepalend zijn. De offerte van 16 januari 2007 noem t een aantal werkzaam heden. Het ging daarbij steeds om ontwerpen m et betrekking tot de naam "C&O". Uit die werkzaam heden heeft [geïntim eerde] er een paar gekozen in zijn brief van 19 januari 2007. Dat die brief een vervolg is op de eerdere offerte, volgt uit de aanhef: "Naar aanleiding van de door jou uitgebrachte offerte d.d. 16-01-2006 ". Daarm ee lag de opdracht vast. [appellant] stelt dat hij het beeldm erk en basiselem enten voor een huisstijl ten behoeve van C&O m oest ontwikkelen. Één voorbeeld is volledig uitgewerkt. Daarm ee lagen de overeengekom en werkzaam heden vast, evenals de daarvoor te betalen prijs van 840,-. 14. Ter onderbouwing van zijn stelling dat de opdracht is gewijzigd, voert [appellant], in het kort, het volgende aan: - na de voorstellen voor de naam "C&O" heeft hij diverse huisstijlvoorstellen gedaan voor de naam "[geïntim eerde] Architectuur en Ontwikkeling"; - hij heeft [geïntim eerde] in contact bracht m et [Com m unicatiebureau], die een aantal nam en heeft bedacht waarvoor hij opnieuw ontwerpen heeft gem aakt; - hij m oest voor "[geïntim eerde] Architectuur en Ontwikkeling nogm aals ontwerpen m aken in een ander lettertype; en - tenslotte heeft hij nog drie ontwerpen gem aakt waaruit [geïntim eerde] een definitieve versie koos. 15. [geïntim eerde] betwist dat sprake is van een opdracht tot m eerwerk. [geïntim eerde] stelt dat zij [appellant] terug naar de tekentafel stuurde om dat zij niet tevreden was m et zijn werk. [geïntim eerde] betoogt dat zij, gelet op de brief van 1 augustus 2006, er vanuit m ocht gaan dat m et het bedrag van 840,- alles was betaald. 16. Het hof volgt [geïntim eerde] in haar betoog niet. De aanvankelijke opdracht was uitdrukkelijk beperkt tot de naam B&O zodat de daarop volgende naam swijziging(en) beschouwd m oeten worden als wijzigingen van de opdracht. Anders dan [geïntim eerde] stelt, is het hierbij niet relevant dat de oorspronkelijke opdracht nog niet is geaccepteerd door [geïntim eerde]. 17. Voorts is van belang dat door [geïntim eerde] niet is weersproken dat [appellant] in opdracht van [geïntim eerde] diverse huisstijlvoorstellen voor een aantal nam en heeft gedaan. Aan de niet nader onderbouwde stelling van [geïntim eerde] dat zij niet tevreden zou zijn over het werk van [appellant] gaat het hof voorbij nu [geïntim eerde] één van deze nieuwe ontwerpen in gebruik heeft genom en en thans nog steeds in gebruik heeft (zie productie 9 bij inleidende dagvaarding). 18. Met [appellant] is het hof van oordeel dat [geïntim eerde] in de gegeven om standigheden, onverm inderd de brief van 1 augustus 2006, redelijkerwijs niet had kunnen verwachten dat de werkzaam heden die [appellant] in haar opdracht heeft verricht, vielen binnen de opdracht zoals beschreven in de brief van 19 januari 2007. Dit geldt tem eer nu [appellant] [geïntim eerde] bij e-m ail van 28 februari 2007 erop heeft gewezen dat de werkzaam heden buiten de offerte vielen. 19. Met die constatering ligt de vraag voor welke werkzaam heden voor vergoeding in aanm erking kom en. Nu het een vordering van [appellant] betreft, ligt het op de weg van [appellant] om zijn vordering deugdelijk te onderbouwen. 20. [appellant] onderbouwt zijn vordering door verwijzing naar de factuur van 9 oktober 2007. Deze factuur bevat een gespecificeerde om schrijving van de werkzaam heden die [appellant] stelt verricht te hebben. Voor de verschillende ontwerprondes berekent [appellant] een totaalbedrag van 5.245,- (excl. BTW). Voor het 4/6

ontwerpen van de verkoopbrochure is een bedrag van EUR 1.800.- (excl. BTW) berekend en voor het tussentijds aanleveren van een digitaal bestand voor publicatie van een vadem ecum en gereden kilom eters bedragen van respectievelijk 70,- en 60,-. 21. Door [geïntim eerde] is niet bestreden dat de in de factuur opgenom en werkzaam heden door [appellant] zijn verricht. Anders dan [geïntim eerde] stelt, stem m en de in de factuur gehanteerde bedragen overeen m et de bedragen uit de offerte van 16 januari 2007. Het hof zal bij de berekening van de vergoeding derhalve uitgaan van die bedragen. [geïntim eerde] heeft naar het oordeel van het hof evenwel voldoende weerlegd dat het overleg m et [eigenaar com m unicatiebureau] binnen de overeenkom st zou vallen, zodat deze post niet voor vergoeding in aanm erking kom t. Dit geldt ook voor de gefactureerde uren voor het ontwerpen van de verkoopbrochure. 22. Het hof kom t op grond van hetgeen hiervoor is overwogen tot een bedrag van 4.935,- voor m eerwerk. Dit bedrag is als volgt berekend: 565.- voor de twee ontwerpronde 1.040,- voor de derde ontwerpronde 1.045,- voor de vierde ontwerpronde 1.055,- voor vijfde ontwerpronde 1.100,- uitwerking uitgekozen beeldm erk 70,- tussentijds aanleveren digitaal bestand voor publicatie vadem ecum 60,- km vergoeding, totaal 300 km Tot dit bedrag acht het hof de vordering van [appellant] toewijsbaar. Nu [geïntim eerde] geen bezwaar heeft gem aakt tegen de gevorderde wettelijke rente, zal het hof de vordering m et wettelijke rente toewijzen. In zoverre slaagt grief II. 23. Grief III richt zich tegen de vaststelling door de rechtbank in rechtsoverweging 5.4 dat tussen partijen geen overeenstem m ing is bereikt m et betrekking de overdracht van het auteursrecht tegen betaling van een bedrag van 4.000,- (exclusief BTW). [appellant] stelt zich op het standpunt dat de advocaat van [geïntim eerde] hem in de brief van 12 m aart 2009 een ongeclausuleerd aanbod heeft gedaan m et betrekking tot het verkrijgen van de auteursrechten op zijn ontwerpen, welk aanbod hij in de brief van zijn advocaat van 31 m aart 2009 heeft geaccepteerd. [geïntim eerde] voert het verweer dat dit aanbod onderdeel vorm de van een integraal voorstel tot afhandeling van de zaak en dat deelacceptatie niet m ogelijk was. 24. Met deze grief wordt, in essentie, de vraag voorgelegd hoe het aanbod van [geïntim eerde] zoals verwoord in de brief van 12 m aart 2009, m oet worden verstaan. Anders dan [appellant] stelt, heeft de rechtbank bij de beantwoording van deze vraag de juiste m aatstaf gehanteerd. Bij de beoordeling van de vraag of de aanvaarding inhoudelijk overeenstem t m et het aanbod is van belang wat partijen hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid, overeenkom stig de zin die zij daaraan in de gegeven om standigheden redelijkerwijs m ochten toekennen. 25. Uit de toelichting op de grief blijkt dat [appellant] geen nieuwe feiten of om standigheden aanvoert ter onderbouwing van haar standpunt dat het aanbod in de brief van 12 m aart 2009 beschouwd m oet worden als een ongeclausuleerd aanbod. Het hof onderschrijft de beslissing van de rechtbank en hetgeen de rechtbank ter m otivering daarvan heeft overwogen en neem t die beslissing en m otivering over. 26. Ter toelichting voegt het hof daar aan toe dat in de gegeven om standigheden, waarbij - zoals door [geïntim eerde] onweersproken is gesteld - partijen op zoek waren naar een buitengerechtelijke oplossing van een geschil dat volgens de brief van 12 m aart 2009 niet alleen bestond uit het (gecontinueerde) gebruik van het beeldm erk en huisstijl m aar ook uit het m eerwerk, de passage in deze brief niet beschouwd kan worden als een op zich zelf staand aanbod, dat wil zeggen los van een integrale afhandeling tegen finale kwijting. De gedeeltelijke aanvaarding van het aanbod in de brief van 31 m aart 2009 dient dan ook als een nieuw aanbod beschouwd te worden dat door [geïntim eerde] niet is aanvaard. Hierm ee faalt grief III. 27. Grief IV is gericht tegen de afwijzing van de gevorderde vergoeding van 4.000,- voor het ongeautoriseerde gebruik van de aan [appellant] toebehorende auteursrechten op het door [geïntim eerde] ontworpen beeldm erk en de huisstijl. 28. Niet in geschil is dat [geïntim eerde] als opdrachtgever een exclusieve licentie verkrijgt m et betrekking tot het gebruik van de ontwerpen die in haar opdracht zijn gem aakt. Op grond van artikel 5.1 van de BNO-voorwaarden geldt dat het licentierecht ingaat op het m om ent dat de opdrachtgever volledig aan zijn (betalings)verplichtingen jegens de opdrachtnem er heeft voldaan. Krachtens artikel 5.3 kom t de licentie te vervallen vanaf het m om ent dat de opdrachtgever zijn betalingsverplichtingen uit de overeenkom st niet of niet volledig nakom t. 29. Vaststaat dat [geïntim eerde] niet aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. Op grond van artikel 5.3 is het [geïntim eerde] niet (langer) toegestaan de ontwerpen van 5/6

[appellant] te gebruiken. Door de ontwerpen van [appellant] zonder toestem m ing te gebruiken, m aakt [geïntim eerde] inbreuk op de auteursrechten van [appellant], hetgeen jegens hem onrechtm atig is. De vraag is of [appellant] daardoor daadwerkelijk schade heeft geleden. 30. [appellant] stelt dat zijn schade gelijk is aan de redelijke vergoeding die hij van [geïntim eerde] had kunnen vragen voor het gebruik van de ontwerpen. Die vergoeding wordt door [appellant] gesteld op 4.000,-. [geïntim eerde] betwist dat [appellant] schade heeft geleden. Zij betoogt dat de vordering tot schadevergoeding m oet worden afgewezen om dat het een doublure zou zijn van de vordering tot betaling van m eerwerk verm eerderd m et rente en kosten. 31. Het hof is van oordeel dat [appellant] in beginsel recht heeft op schadevergoeding wegens de gederfde auteursrechtelijke licentievergoeding nu [geïntim eerde] de ontwerpen van [appellant] zonder toestem m ing heeft gebruikt. In het Nederlandse schadevergoedingsrecht geldt evenwel het beginsel dat de schade m oet worden vergoed: niet m éér en niet m inder (vgl. HR 24 decem ber 1993, NJ 1995, 421). Met [geïntim eerde] is het hof van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding, zonder nadere toelichting, niet kan worden toegewezen náást de vordering tot m eerwerk, verm eerderd m et wettelijke rente om dat [appellant] hierdoor m eer zou krijgen dan waarop hij bij correcte nakom ing van de overeenkom st door [geïntim eerde] recht zou hebben. Grief IV faalt. 32. Grief V is gericht tegen de com pensatie van de proceskosten. Op basis van de grieven m eent [appellant] dat [geïntim eerde] in de proceskosten van beide instanties dient te worden veroordeeld. 33. De grief faalt nu [appellant] alleen wat betreft de vordering tot betaling van m eerwerk deels in het gelijk wordt gesteld. 34. Grief VI houdt in dat de rechtbank in het dictum ten onrechte heeft nagelaten om over het toegewezen bedrag van 770,- BTW toe te wijzen, terwijl zij dit in rechtsoverweging 5.3 wel heeft overwogen. 35. Het hof is m et [appellant] van oordeel dat over dit bedrag BTW m oet worden berekend. Slotsom : 36. De grief II slaagt en de overige grieven falen. Nu partijen over en weer deels in het gelijk zijn gesteld, ziet het hof aanleiding om ook in hoger beroep de proceskosten te com penseren in de zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt. De beslissing Het gerechtshof: - vernietigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Groningen van 2 juni 2010, voor zover daarbij de BTW niet is m eegenom en en de gewezen vordering tot betaling van het m eerwerk is afgewezen, en opnieuw rechtdoende: - veroordeelt [geïntim eerde] om aan [appellant] over het bedrag van 770,- de BTW te voldoen; - veroordeelt [geïntim eerde] om aan [appellant] te betalen een bedrag van 4.935,- (exclusief BTW) te verm eerderen m et wettelijke rente vanaf 18 oktober 2007; - verklaart dit arrest tot zover uitvoerbaar bij voorraad; - bepaalt dat iedere partij haar eigen kosten van het geding in hoger beroep zal dragen; - wijst af het m eer of anders gevorderde. Aldus gewezen door m rs. M.W. Zandbergen, G. van Rijssen en R.E. Weening, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof op dinsdag 20 decem ber 2011 in bijzijn van de griffier. 6/6