11 oktober 10.00 uur AA Kramer Orde van dienst: Welkom en mededelingen. Van Gogh: Zonnebloemen. Zingen: Psalm 92: 7, 8 Stil gebed Votum en zegengroet Psalm 68: 8, 10 Wet Psalm 27: 7 Gebed Kindmoment: Arend. Psalm 103: 1, 2 Lezen: Prediker 11: 7-12: 8 Psalm 71: 1, 2, 4, 6, 8, 9, 10 Preek GK 172 Dankgebed Collecte orgel: Bach 596 Psalm 73: 9, 10 Zegen.
Orde van dienst: Welkom en mededelingen. Van Gogh: Zonnebloemen. Zingen: Psalm 92: 7, 8 7 De vromen zullen bloeien als palmen in de zon, zoals op Libanon de cederbomen groeien. Zij heffen zich naar boven, gekoesterd door Gods hand, in 's HEREN huis geplant tot sieraad in zijn hoven. 8 Ook in hun grijze dagen zijn zij nog jeugdig fris. God, die waarachtig is, doet hen veel vruchten dragen. Lang zullen zij getuigen van de getrouwheid Gods. De HERE is mijn rots, Hij zal het recht nooit buigen. Stil gebed Votum en zegengroet Psalm 68: 8, 10 8 Geloofd zij God met diep ontzag, Hij overlaadt ons dag aan dag met al zijn gunstbewijzen. Die God is onze zaligheid, wie zou die hoogste Majesteit dan niet meer eerbied prijzen? Die God is ons een God van heil: Hij schenkt uit goedheid, zonder peil, ons eeuwig zalig leven. Hij kan en wil en zal in nood, zelfs bij het naadren van de dood, volkomen uitkomst geven. 10 Zij zien, o God, uw stoet vol vreugd, men zingt en meisjes slaan verheugd voor U de tamboerijnen. Zij juichen allen: Kom en zing. Loof God in uw vergadering, de levensbron der zijnen. Daar komt de stam van Benjamin, als jongste van het groot gezin, hij gaat aan t hoofd der scharen; dan Juda s stam, die aanzien won, ginds Naftali en Zebulon, met zang en spel van snaren.
Wet Psalm 27: 7 7 Zo ik niet had geloofd dat in dit leven mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou, mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed gebleven? Ik was vergaan in al mijn smart en rouw. Maar door Gods trouw keert mijn vertrouwen weer; in zwakheid wordt des HEREN kracht volbracht. Betoon u sterk, houd moed, geloof en wacht. Wacht dan, ja wacht, verlaat u op de HEER! Gebed Kindmoment: Arend. Psalm 103: 1, 2 1 Zegen, mijn ziel, de grote naam des HEREN, laat al wat binnen in mij is Hem eren, vergeet niet hoe zijn liefd u heeft geleid, gedenk zijn goedheid, die u wil vergeven, die u geneest, die uit het graf uw leven verlost en kroont met goedertierenheid. 2 Loof Hem, die zo met gaven u verzadigt, dat uw bestaan, met glorie begenadigd, gelijk een arend nieuw bevleugeld wordt. Het volk in druk heeft van Hem recht verkregen, Hij heeft aan Mozes eens getoond zijn wegen, op Israël zijn zegen uitgestort. Lezen: Prediker 11: 7-12: 8 7 Het licht is een genot. Wat een weldaad voor de ogen om de zon te zien! 8 Wanneer een mens lang leeft, laat hij dan van elke dag genieten en bedenken dat de dagen van de duisternis ontelbaar zullen zijn. De toekomst is niets dan leegte. 9 Geniet dus, beste vriend, van je jonge jaren, haal je hart op aan de dagen van je jeugd. Volg de wegen die je hart wil gaan, gun je ogen wat ze wensen. En onthoud bij alles wat je doet dat God je aan zijn oordeel onderwerpt. 10 Belast je hart niet met verdriet en houd je lichaam vrij van kwalen, want je jeugd en jonge jaren zijn al snel voorbij. 12 1 Gedenk daarom je schepper in de dagen van je jeugd voordat de slechte dagen komen en de jaren naderen waarvan je zegt: In deze jaren vind ik weinig vreugde meer. 2 Voordat de zon verduistert, de sterren en de maan niet langer stralen, de lucht ook na de regen grauw van wolken wordt. 3 De dag waarop de wachter trillend voor het huis staat, de soldaten kromgebogen voortgaan, de maalsters langzaamaan verdwijnen, de vrouwen uit het venster staren en een schaduw lijken. 4 Wanneer de deuren naar de straat worden gesloten,
de molen geen geluid meer maakt, het fluiten van de vogels ijl van toon wordt, wanneer hun lied versterft. 5 Je durft geen heuvel te beklimmen, de weg is vol gevaar. De amandelboom behoudt zijn wintertooi, de sprinkhaan sleept zich voort, de kapperbes droogt uit. Een mens gaat naar zijn eeuwig huis, een klaagzang vult de straat. 6 Voordat het zilverkoord wordt weggenomen, de gouden lamp gebroken, de waterkruik in stukken valt, het scheprad bij de put wordt stukgebroken. 7 Wanneer het stof terugkeert naar de aarde, weer wordt zoals het was, wanneer de adem van het leven weer naar God gaat, die het leven heeft gegeven. 8 Lucht en leegte, zegt Prediker, alles is leegte. Psalm 71: 1, 2, 4, 6, 8, 9, 10 1 allen Bij U, o HEER, berg ik mijn leven. Beschaam in mijn verdriet mijn vast vertrouwen niet, want U alleen kunt uitkomst geven. Kom mij door recht bevrijden, verhoor mij in mijn lijden 2 mannen Wees mij een rots tot mijn bescherming, zodat ik altijd weer bij U kan schuilen, HEER. Want U, mijn God, U bent mijn vesting, U zult in al mijn vrezen mijn rots en redder wezen. 4 vrouwen Want U bent mijn verwachting, HERE. Vanaf de moederschoot bent U mijn steun in nood. U geldt mijn lof, U zal ik eren, U die mijn hele leven mijn helper bent gebleven.
6 mannen Wil aan het einde van mijn dagen mij niet verwerpen, Heer. Mijn kracht vergaat steeds meer. Reeds zeggen zij die mij belagen: als toe, hem zal niets baten, hij is door God verlaten. 8 vrouwen Ik hoop op U en zal U loven, uw recht van dag tot dag vermelden met ontzag. Uw heil gaat elk begrip te boven. Ik kan die grote schatten niet tellen of bevatten. 9 allen Uw grote daden zal ik prijzen. HEER, uw gerechtigheid verkondig ik altijd. U wilde mij steeds onderwijzen. Van jongsaf mocht ik leren uw wonderen te eren. 10 allen Blijf in mijn laatste levensjaren mij steunen als voorheen. Heer, laat mijn niet alleen. Ik meld, als U mij nog wilt sparen aan komende geslachten uw werk, uw grote krachten Preek GK gezang 172 1 Wij zingen God ter ere in grote dankbaarheid daar Hij ons leven leidt en weet wat wij ontberen. Hij maakte ons genegen te zorgen voor elkaar. Zo zien wij jaar na jaar zijn goedheid en zijn zegen. 2 Al krimpen mijn gedachten en raak ik woorden kwijt, verlies ik taal en tijd, uw woord is levenskrachtig. Er zijn herinneringen, uw hartslag in mijn oor, als ik uw klanken hoor en psalmen mee kan zingen.
3 O Christus, man van smarten, herhaal in ons gemis dat er verwachting is. Wij hopen zo van harte eens recht van lijf en leden te lopen in uw licht. Met jeugd en vergezicht zult Gij ons nieuw bekleden. 4 In geven en ontvangen is ons de Heer nabij. Van hand tot hand geeft Hij de zorg die wij verlangen. Nu loven wij U, Here, die onze handen vult met lijden en geduld; Gij brengt uw werk tot ere. Dankgebed Collecte; orgel: Concerto in d moll, BWV 596 J.S.Bach Psalm 73: 9, 10 9 Voortdurend zal ik bij U zijn in al mijn noden, angst en pijn, U al mijn liefde waardig schatten, U die mijn rechterhand omvatte. O God, die nimmer mij verlaat, U zult mij leiden door uw raad. En dan, hiertoe door U bereid, neemt U mij op in heerlijkheid. 10 Wie heb ik in de hemel hoog behalve U? Wat zou mij oog op aarde naast U ooit begeren? U kan ik immers nooit ontberen! Bezwijkt mij vlees en hart in nood, U blijft mijn rots, zelfs tot de dood. Niets is er wat mij van u scheidt, mijn erfdeel tot in eeuwigheid. Zegen.