Liturgie 1 e Paasdag Houd Mij niet vast! Zondag 27 maart 2016 Dienst: 9.30 uur in de Oude Kerk Voorganger: ds. L.P. Blom Organist: Roelof van Middendorp
Orgelspel Binnenkomst van de kerkenraad Welkom en bekendmakingen We zingen Paasliederen: Op Toonhoogte, nr. 100 Jezus, leven van mijn leven, Jezus, dood van mijne dood, die voor mij U hebt gegeven, in de bangste zielennood, opdat ik niet hoop'loos sterven, maar uw heerlijkheid zou erven, duizend, duizend maal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer! Gij, o Jezus, hebt gedragen lasteringen, spot en hoon, zijt gebonden en geslagen, Gij, des Vaders eigen Zoon, om van schuld en eeuwig lijden mij, verloor'ne, te bevrijden, duizend, duizend maal, o Heer, zij u daarvoor dank en eer! Heer, verzoener van mijn zonden, Heiland, die mij hebt gezocht, die mijn boeien hebt ontbonden, en voor God mij vrijgekocht, ik, onrein in schuld verloren, ben opnieuw in U geboren: duizend, duizend maal, o Heer, zij U daarvoor dank en eer!
Op Toonhoogte 110 U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer. Uit een blinkend stromen daald' een engel af, heeft de steen genomen van 't verwonnen graf. U zij de glorie, opgestane Heer! U zij de victorie, nu en immermeer! Ziet Hem verschijnen, Jezus onze Heer! Hij brengt al de zijnen in zijn armen weer. Weest dan volk des Heren, blijd' en welgezind, en zegt telken-kere: Christus overwint! U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immermeer. Zou ik nog vrezen, nu Hij eeuwig leeft, Die mij heeft genezen, Die mij vrede geeft? In zijn godd'lijk wezen is mijn glorie 'groot, Niets heb ik te vrezen in leven en dood. U zij de glorie, opgestane Heer, U zij de victorie, nu en immermeer! Op Toonhoogte 92 God dank! Laat iedereen het horen: Christus is waarlijk opgestaan! Wij gaan niet in de nacht verloren Pasen de grote dag breekt aan! Geen grafsteen houdt het zonlicht tegen, een engel kondigt stralend aan: Zie waar zijn lichaam heeft gelegen, waarlijk de Heer is opgestaan!
Wij hadden alle hoop verloren, niemand van ons zag toekomst meer; leeg was ons hart, als nooit tevoren zo eenzaam, zonder onze Heer. Hopeloos donker was ons leven, een bange droom, een lange nacht; waar was ons laatste licht gebleven: Christus, die ons de toekomst bracht? God dank! De hemel heeft gesproken: Wie zoekt gij toch? Hij is hier niet! Een nieuwe lente is ontloken, vreugde begraaft het diepst verdriet. God lof! De nacht is overwonnen, het daglicht krijgt voorgoed ruim baan, De toekomst is vandaag begonnen waarlijk, de Heer is opgestaan! Stil gebed Votum en groet Zingen Psalm 89 : 3, 15 De hemel looft, o HEER', Uw wond'ren dag en nacht, Uw waarheid wordt op aard' de glorie toegebracht; Daar Uw geheiligd volk van Uwe trouw mag zingen; Want wie is U gelijk bij al de hemellingen? En, welke vorsten ooit het aard'rijk moog' bevatten, Wie hunner is, o HEER', met U gelijk te schatten? "'k Heb eens gezworen bij Mijn eigen heiligheid; Zo Ik aan David lieg', zo hem Mijn woord misleid'; Zijn zaad zal eeuwig zijn; zijn troon zal heerlijk pralen, Zo duurzaam als de zon, zo glansrijk als haar stralen; Bevestigd als de maan; en aan des hemels bogen, Staat Mijn getuige trouw te schitt'ren in elks ogen."
Geloofsbelijdenis Zingen psalm 89:19, 20 Gedenk, o HEER', hoe zwak ik ben, hoe kort van duur. Het leven is een damp, de dood wenkt ieder uur; Zou 't mensdom dan vergeefs op aarde zijn geschapen? Wie leeft er, die den slaap des doods niet eens zal slapen? Wie redt zijn ziel van 't graf? Ai, help ons, als tevoren, Gelijk Gij bij Uw trouw aan David hebt gezworen. Gedenk den smaad, dien elk van Uwe knechten lijdt, Waarmee elk machtig volk mijn bang gemoed doorsnijdt; Den smaad, o HEER', waarmee Uw haters ons beladen, Waarmede zij den gang van Uw Gezalfde smaden. Gij immers wilt of zult nooit onze hoop beschamen; Den HEER' zij eeuwig lof en elk zegg': "Amen, Amen!" Gebed Schriftlezing, Johannes 20:1-18 De opstanding 1 En op de eerste dag van de week ging Maria Magdalena vroeg, toen het nog donker was, naar het graf, en zij zag dat de steen van het graf afgenomen was. 2 Daarom snelde zij terug en ging naar Simon Petrus en naar de andere discipel, die Jezus liefhad, en zei tegen hen: Ze hebben de Heere uit het graf weggenomen, en wij weten niet waar zij Hem neergelegd hebben. 3 Petrus dan ging naar buiten, en de andere discipel, en zij kwamen bij het graf. 4 En die twee liepen samen, maar de andere discipel snelde vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. 5 En toen hij vooroverboog, zag hij de doeken liggen, maar toch ging hij er niet in. 6 Simon Petrus dan kwam en volgde hem, en ging het graf wel binnen en zag de doeken liggen. 7 En de zweetdoek, die op Zijn hoofd geweest was, zag hij niet bij de doeken liggen maar afzonderlijk, opgerold, op een andere plaats. 8 Toen ging ook de andere discipel, die het eerst bij het
graf gekomen was, naar binnen, en hij zag het en geloofde. 9 Want zij kenden de Schrift nog niet dat Hij uit de doden moest opstaan. 10 De discipelen dan gingen weer naar huis. De verschijning aan Maria Magdalena 11 Maar Maria stond huilend buiten bij het graf en terwijl zij huilde, boog zij voorover in het graf, 12 en zij zag twee engelen in witte kleding zitten, een aan het hoofdeinde en een aan het voeteneinde van de plaats waar het lichaam van Jezus gelegen had; 13 en die zeiden tegen haar: Vrouw, waarom huilt u? Zij zei tegen hen: Omdat ze mijn Heere weggenomen hebben, en ik weet niet waar ze Hem neergelegd hebben. 14 En toen zij dit gezegd had, keerde zij zich naar achteren en zag Jezus staan, maar zij wist niet dat Jezus het was. 15 Jezus zei tegen haar: Vrouw, waarom huilt u? Wie zoekt u? Zij dacht dat het de tuinman was, en zei tegen Hem: Mijnheer, als u Hem weggedragen hebt, zeg mij dan waar u Hem neergelegd hebt en ik zal Hem weghalen. 16 Jezus zei tegen haar: Maria! Zij keerde zich om en zei tegen Hem: Rabboeni; dat betekent: Meester. 17 Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader, en naar Mijn God en uw God. 18 Maria Magdalena ging en berichtte de discipelen dat zij de Heere gezien had en dat Hij dit tegen haar gezegd had. Collecte Zingen Psalm 24:4, 5 Verhoogt, o poorten, nu den boog! Rijst, eeuw'ge deuren, rijst omhoog! Opdat de Koning in moog' rijden. Wie is die Vorst, zo groot in eer? 't Is God, d' almachtig, Opperheer. 't Is God, geweldig in het strijden.
Verhoogt, o poorten, nu den boog! Rijst, eeuw'ge deuren, rijst omhoog! Opdat g' uw Koning moogt ontvangen. Wie is die Vorst, zo groot in kracht? 't Is 't Hoofd van 's hemels legermacht; Hem eren wij met lofgezangen. Preek: Houd Mij niet vast! Johannes 20:17: Jezus zei tegen haar: Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar Mijn Vader, maar ga naar Mijn broeders en zeg tegen hen: Ik vaar op naar Mijn Vader en uw Vader en naar Mijn God en uw God. Zingen Psalm 72:7, 10 Nooddruftigen zal Hij verschonen; Aan armen, uit gena Zijn hulpe ter verlossing tonen; Hij slaat hun zielen ga. Als hen geweld en list bestrijden, Al gaat het nog zo hoog; Hun bloed, hun tranen en hun lijden Zijn dierbaar in Zijn oog. Dan zal na zoveel gunstbewijzen, 't Gezegend heidendom, 't Geluk van dezen Koning prijzen, Die Davids troon beklom. Geloofd zij God, dat eeuwig Wezen, Bekleed met mogendheen; De HEER', in Israel geprezen, Doet wond'ren, Hij alleen. Dankgebed en voorbede
Zingen Psalm 21:4, 5, 13 Hij heeft, O God, van U begeerd Het onvergank'lijk leven; Gij hebt het Hem gegeven. Zo zijn de dagen Hem vermeerd, Zo leeft de Vorst altoos, Zo leeft Hij eindeloos. Hoe groot en schitt'rend is Zijn eer, Door 't heil, aan Hem bewezen! Hoe is Zijn roem gerezen! O alvermogend, Opperheer, Wat glans, wat majesteit. Hebt Gij dien Vorst bereid! Verhoog, o HEER', Uw naam en kracht; Zo zal ons vrolijk zingen Door lucht en wolken dringen. Zo wordt Uw heerschappij en macht Door ons, nog eeuwen lang, Geloofd met psalmgezang! Zegen Gezegende Paasdagen! Wilt u naar aanleiding van deze kerkdienst doorpraten? Bel dan naar ds. Blom (06-25063037) of mail naar l.p.blom@vodafonethuis.nl.