Marcus van begin tot nu Verzamelde opstellen Ton van den Ende
Inhoud. Marcus: twee schrijvers, één evangelie November 05 Bladzijde 4 5 6 7 Hoe een groep van 4 leerlingen uitgroeit tot apostelen Na de dood van Jezus verenigen drie groepen zich: de leerlingen, bloedverwanten en geestverwanten. Vier leden uit elke groep vormen samen de apostelen. In elke groep is ook een invloedrijke vrouw.. Marcus, twee schrijvers, één evangelie. Jezus en zijn huisgenoten in Kafarnaüm. Jezus en zijn bloedverwanten in Nazaret. 4 Jezus kiest zijn moeder en broers.. 5 Twaalf apostelen uit drie groepen gekozen.. 6 Drie van de vrouwen bij het kruis van Jezus.. 7 Wat gebeurde er op die sabbat van Pasen? Evenals veel teksten van het Oude Testament is het evangelie volgens Marcus ontstaan door teksten uit verschillende bronnen met elkaar te verweven. In deze studie: 'Marcus: gekleurde reisverhalen' zijn de toevoegingen gescheiden van de oudste laag. Als oudste laag kwam een samenhangend drama te voorschijn, geschreven door Salomé de schoonmoeder van Simon Petrus. Zij verhaalt over Jezus die zich in Kafarnaüm vestigt bij haar in huis, met vier mannelijke leerlingen. Van daaruit geneest hij zieken in Galilea en vertrekt naar Jeruzalem waar hij wordt overgeleverd. Vanaf de dood van Jezus ontstaat in Jeruzalem een kerngroep van twaalf apostelen of gezanten die het erfgoed van Jezus doorgeven. Er groeit een groep mensen die Jezus zien als de Mensenzoon, de nieuwe mens, door wie God al het kwade zal overwinnen. Ze komen samen in het huis van Maria, moeder van Johannes die ook Marcus wordt genoemd. () Deze zoon voegt aan het tekst van Salomé verhalen toe die in Jeruzalem voortleefden. De tekst werd eens zo lang en is bekend als: Het evangelie volgens Marcus. De oudste tekst heet in deze studie: Het lied van Salomé. Teksten uit haar verhaal en de naam Salomé zijn herkenbaar aan de groene kleur. () De man die teksten toevoegt, wordt Johannes Marcus genoemd. Teksten van zijn hand zijn paars gekleurd. Marcus, in bruin, verwijst naar het hele evangelie. () Zie Hand :. - () Waar de naam Salomé vandaan komt, komt ter sprake aan het einde van dit opstel. I - voor het laatst bijgewerkt februari 06 - voor het laatst bijgewerkt 6 november 05
Jezus en zijn huisgenoten in Kafarnaüm Jezus en zijn bloedverwanten in Nazaret Salomé vertelt dat Jezus bij de zee van Galilea vier vissers roept: Simon Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes. Hij zal maken dat ze vissers van mensen worden. Zij laten alles achter en volgen hem. Dan gaat Jezus naar de vissersstad Kafarnaüm en vestigt zich in het huis van Salomé, de schoonmoeder van Simon Petrus. Jezus bevrijdt haar van de koorts en zij zorgt voor hen. Dat is het begin van haar roeping. Salomé vertelt dit geheel in één adem. () Johannes Marcus voegt een verhaal toe over Jezus die op de sabbat onderricht geeft in de synagoge. Jezus spreekt met gezag en drijft een onreine geest uit, zodat de mensen zich vol verwondering afvragen wie hij toch is. Dit verhaal komt meteen na de roeping van die vier leerlingen en vóór de roeping van Salomé. () Johannes Marcus doorbreekt door deze toevoeging de eenheid tussen de mannen en de vrouw als huisgenoten van Jezus en van elkaar. Hij verlegt de aandacht van de kleine groep in een huis naar de synagoge waar Jezus optreedt als machtige leraar en wonderdoener. De volgelingen van Jezus in Jeruzalem hebben een leidende groep van twaalf apostelen, vandaar dat Johannes Marcus een tekst toevoegt over Jezus die deze twaalf apostelen met name uitkiest en aanstelt. () Deze namenlijst begint met Petrus, Andreas, Jakobus en Johannes, de vier die Jezus als eersten heeft geroepen. Maar bij Salomé heeft Jezus tot zijn dood alleen deze vier leerlingen met Salomé. Zij zitten rondom hem in huis. Jezus noemt hen: mijn moeder en mijn broers.(4) () Mc :6-,9-. - () Mc :-9 - () Mc :-9. - (4) Mc :4. - voor het laatst bijgewerkt 6 november 05 Salomé vertelt elders dat de Farizeeën in Kafarnaüm Jezus willen vernietigen. () Jezus wijkt uit, over de zee van Galilea () en komt in Nazaret. Daar kennen de mensen hem als: "de timmerman, de zoon van Maria en broer van Jakobus, Joses, Judas en Simon". () Het woord: 'broer' kan betekenen dat ze afstammen van dezelfde ouders, of dat ze bloedverwanten zijn, familie in de ruime zin van het woord. Drie van deze broers, Jakobus, Judas en Simon, staan ook bij Johannes Marcus in de lijst van de twaalf apostelen. (4) Maar daar staan al Jakobus, zoon van Zebedeüs; Simon die ook Petrus heet en Judas Iskariot. De drie broers van Jezus krijgen daarom ook een nadere bepaling bij hun naam. Simon heet 'de IJveraar'. Jakobus is de zoon van Alfeüs en Judas is de zoon van Jakobus. De laatste twee hebben verschillende vaders. Dat wijst er op dat ze hoogst waarschijnlijk geen broers maar bloedverwanten zijn van elkaar en van Jezus. Deze bloedverwanten noemen zich: 'broers van Jezus'. Dat wil zeggen dat zij op een of andere wijze de familie van Jezus vertegenwoordigen samen met Maria, de moeder van Jezus. In hun nabijheid is Jezus veilig. In Nazaret ziet men in Jezus enkel de man die ze van vroeger kennen. Jezus verwacht niet anders: "Een profeet is overal geëerd, behalve in zijn vaderstad, onder zijn verwanten en in zijn huis" (5) Wel verwondert hij zich dat zelfs hier enkele mensen zijn die zich door hem laten genezen. (6) () Mc :6. - () Mc :7 en : 4:5-4, 5: () Mc 6: -6. - (4) Mc :-9. - (5) Mc 6:4. - (6) Mc 6:6 - voor het laatst bijgewerkt 6 november 05
4 Jezus kiest zijn moeder en broers 5 Twaalf apostelen uit de drie groepen gekozen Op een andere plaats schrijft Salomé als volgt: "Jezus komt in huis - in Kafarnaüm. En zijn moeder komt met zijn broers. Ze blijven buiten staan en sturen mensen naar hem toe om hem te roepen. En ze zeggen tegen Jezus: 'Kijk, je moeder en je broers, buiten, zoeken je'. In de eerder genoemde lijst van de twaalf apostelen () staan nog vier namen: Filippus, Bartolomeüs, Matteüs en Thomas. Twee van hen, Filippus () en Thomas, () komen we verder alleen tegen in het evangelie volgens Johannes, waar beiden een belangrijke rol spelen. En hij antwoordt hun en zegt: 'Wie zijn mijn moeder en mijn broers?' En hij kijkt rond naar de mensen die in een kring om hem heen zitten. En hij zegt: 'Kijk, mijn moeder en mijn broers'. () Gezien de meer geestelijke aard van dat evangelie, worden deze vier in dit opstel aangeduid als: geestverwanten van Jezus. Ook bij deze groep is een vrouw: Maria uit de stad Magdala, dicht bij Kafarnaüm. We herkennen de twee groepen. De bloedverwanten staan buiten en laten Jezus roepen. De huisgenoten hebben zich door Jezus laten roepen en zitten binnen. Jezus is het middelpunt. Simon, Andreas, Jakobus en Johannes - de zonen van Zebedeüs - zitten als leerlingen rond de leraar. Opvallend is dat ook Salomé bij de leerlingen zit. Deze vijf huisgenoten noemt Jezus: "mijn moeder en mijn broers". Johannes Marcus voegt aan het einde van deze tekst een tweede slotzin toe: "Want wie de wil van God zal doen, die is mijn broer en mijn zus en mijn moeder". () Bij het lezen blijft die laatste zin hangen als een algemene vrome oproep aan de lezers om de wil van God te doen. Tegelijk leidt Johannes Marcus door die slotzin de aandacht af van de uitspraak van Jezus die afstand neemt van zijn bloedverwanten en kiest voor de vijf leerlingen als zijn moeder en zijn broers. De lijst van de twaalf apostelen is als volgt opgebouwd. De vier huisgenoten staan als eersten en worden gevolgd door de vier geestverwanten. De bloedverwanten sluiten de rij, althans drie van hen. Joses, is vervangen door Judas Iskariot die Jezus heeft overgeleverd. Zoals eerder gezegd, noemt Salomé alleen de huisgenoten van Jezus als zijn leerlingen. Bovendien kiest Jezus voor hen als 'mijn moeder en broers' met voorbijgaan van zijn bloedverwanten. En in Nazaret ziet men in hem niet meer dan de man die ze mensen te kennen. Het lijkt daarom onwaarschijnlijk dat Jezus zelf deze groepen heeft samengevoegd tot een twaalftal apostelen. Toch lijkt het twaalftal al kort na de dood van Jezus een bekend gegeven. (4) Daarom lijkt het waarschijnlijk dat de drie groepen zich kort na de dood van Jezus hebben verenigd tot een geheel met een leiding van twaalf man. () Mc :0.-4. - () Mc :5. - 4 - voor het laatst bijgewerkt 6 november 05 () Mc :-9 - () Filippus in Joh :4-5; 6: 5-7; :0-; 4:8-9 - () Thomas in Joh :6; 4:5; 0: 0;4-9; :. - (4) Kor 5:5 overlevering die Paulus ontving. Verder in de 4 evangelies en Hand. 5 - voor het laatst bijgewerkt 6 november 05
6 Drie van de vrouwen bij het kruis van Jezus 7 Wat gebeurde er op die sabbat van Pasen? Als Jezus gestorven is, kijken vrouwen van een grote afstand toe, zo schrijft Salomé. () Dan richt ze de aandacht op drie van de vrouwen: Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus de kleine en Joses - die eerder als broers van Jezus zijn genoemd: () dus zij is de moeder van Jezus, en Salomé. Wij kennen ze als de vrouwen uit de groepen van huisgenoten, geestverwanten, en bloedverwanten. "Toen Jezus in Galilea was volgden ze hem en zorgden ze voor hem". () Salomé zorgt voor hen in haar huis. (4) Zorgde de moeder van Jezus voor hem toen hij was uitgeweken naar Nazaret? (5) En is Maria Magdalena de vrouw die nardusolie uitgiet over het hoofd van Jezus? (6) Nu zijn ze aanwezig in de grote groep vrouwen die samen met Jezus zijn opgegaan naar Jeruzalem. Aansluitend vertelt Salomé over de begrafenis van Jezus: "Jozef van Arimatea wikkelt Jezus in de lijkwade. Dan legt hij hem in een graf dat is uitgehakt in de rots. En hij rolt een steen voor de opening van het graf. Maria Magdalena en Maria, die van Joses, kijken waar hij wordt neergelegd." (7) De drie vrouwen maken allereerst deel uit van de groep vrouwen die Jezus tot hier zijn gevolgd. Overeenkomst tussen de drie is, dat ze Jezus volgen en in verschillende omstandigheden voor hem hebben gezorgd in Galilea, maar uit niets blijkt dat zij een groep vormen. Eerder het tegendeel. Als het graf van Jezus met een steen wordt afgesloten, is Salomé al weg. () Mc 5:40. - () Mc 6:. - () Mc 5:4. - (4) Mc :. - (5) Mc :6.7; 6:. - (6) Mc 4:-9. - (7) Mc 5:46-47. 6 - voor het laatst bijgewerkt 6 november 05 Na de sabbat kopen de drie vrouwen geurige oliën om Jezus te zalven, gaan naar het graf, overleggen met elkaar, gaan het graf binnen. Samen zoeken ze de gekruisigde Jezus, om zijn lichaam te verzorgen. () Het lijkt wel of er op de sabbatdag een ingrijpende verandering heeft plaatsgevonden. De drie vrouwen zorgen nu eendrachtig samen voor Jezus. Er is een aanwijzing dat de sabbat tussen de dood van Jezus en het bezoek aan het graf een belangrijke dag is. Salomé verhaalt elders dat de leerlingen van Jezus geen vastendagen kennen. Maar: als de bruidegom van hen wordt weggenomen, zullen zij vasten. Op die dag. () Deze sabbat is de dag van rouw. Maar ook de dag om als achtergeblevenen te overleggen hoe het verder moet zonder Jezus. Het lijkt aannemelijk dat toen de eenheid tussen de drie groepen is gesmeed, en dat ze hebben gekozen voor een leiderschap van twaalf leerlingen. Wie is die derde vrouw? Matteüs noemt haar: de moeder van de zonen van Zebedeüs. () Die zonen zijn Jakobus en Johannes, huisgenoten van Jezus. Maar als Jezus de vrouw des huizes, de schoonmoeder van Petrus: mijn moeder noemt, dan is ze ook de moeder van Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs. (4) Die derde vrouw is dus de schoonmoeder van Petrus. Bij het graf verneemt ook de derde vrouw dat Jezus is opgestaan en krijgt de opdracht aan de leerlingen, met name Petrus, te zeggen dat Jezus voor hen uitgaat naar Galilea. Daar zullen ze hem zien. Zij gaat naar huis, zet haar getuigenis op schrift en tekent met: Salomé. () Mc 6:-8. - () Mc :8-0. - () Mt 7:56. - (4) Mc :4. 7 - voor het laatst bijgewerkt 6 november 05