Reïntegratieverordening

Vergelijkbare documenten
werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van WWB. Re-integratieverordening

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 26 augustus 2010;

Portefeuillehouder: J. Steen Behandelend ambtenaar:j.w.t. van Bragt, (t.a.v. J. W. T. van Bragt)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

vast te stellen de Re-integratieverordening gemeente Doetinchem 2012.

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2004

De basis voor de verordening is neergelegd in artikel 8, eerste lid onder a en tweede lid en artikel 10 eerste en tweede lid:

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ gemeente Lemsterland. gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d.

c. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2009

Re integratieverordening 2010

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 5 oktober, nr. ;

REÏNTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND RIJSWIJK 2005

Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

Nr.: 11 Onderwerp: Reïntegratieverordening WWB gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 1 september 2009;

RAADSBESLUIT. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d ;

Re-integratieverordening Participatiewet WIHW 2017 gemeente Oud-Beijerland. Artikel 2. Verplichtingen van de persoon uit de doelgroep

Verordening Re-integratie en activering Lansingerland 2013

Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand Gemeente Ede 2012

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB, IOAW EN IOAZ 2012

GEMEENTEBLAD 2004 nr. 150

Gezien het voorstel inzake Gewijzigde WWB-verordeningen na aanscherping WWB (Gem. blad Afd. A 2012, no. );

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012

VERORDENING RE-INTEGRATIE WET WERK EN BIJSTAND 2012 Pag.1/8

Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

Re-integratieverordening Participatiewet 2015, gemeente Zundert

Gemeente Bergen op Zoom - Re-integratieverordening Participatiewet

Inhoudsopgave. Verordening Re-integratie WWB, IOAW en IOAZ 2011 Gemeente Lemsterland. Opdracht aan het college. Aanspraak op ondersteuning.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d.

Uitvoeringsbesluit Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 april 2011;

Re-integratieverordening Participatiewet Deurne 2015

CVDR. Nr. CVDR80772_3. Participatieverordening Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

De raad van de gemeente (Leek Marum en Noordenveld ;)

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

RE-INTEGRATIEVERORDENING PARTICIPATIEWET 2015

Bovenstaande wijziging is reden geweest om de Reïntegratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2011 daar waar nodig te actualiseren.

*Z C* Beslispunten 1. Aan u wordt voorgesteld de Reintegratieverordening Goeree-Overflakkee met ingang van 1 januari 2013 vast te stellen.

BURGEMEESTER E WETHOUDERS VA ROERMO D, Overwegende dat;

Re-integratieverordening gemeente Harderwijk De raad van de gemeente Harderwijk,

B E S L U I T : vast te stellen de navolgende Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Waterland 2015.

Re-integratie verordening Gemeente Nieuwkoop 2014

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ Asten Toelichting

Re-integratieverordening Participatiewet

Re-integratieverordening in het kader van artikel 8, lid 1, sub a van de WWB en artikel 35, lid 1, sub a van de IOAW/IOAZ.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2011,

Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2013

Re-integratieverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2014;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.18 november 2014, nummer: 14/987;

Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Haarlem (versie ) De raad van de gemeente Haarlem;

CVDR. Nr. CVDR467800_1. Re-integratieverordening Participatiewet

Beleidsgegevens. Vastgesteld op : september 2007 De wijziging treedt in werking op: 1 januari Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

GEMEENTE VA LKEN SWAARD. De Raad van de gemeente Valkenswaard,

De Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Re-integratieverordening Participatiewet 2015

1. Inleiding Per januari 2012 is de nieuwe Wet Werk en Bijstand van kracht geworden. Om die reden moeten gemeenten een nieuwe verordening opstellen.

Re-integratieverordening wet werk en bijstand Gouda 2010

Verordening reïntegratie in het kader van de Wet werk en bijstand 2004

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26 oktober 2004, nummer 2004/127

De betaling van de re-integratie instrumenten gebeurt uit het zogenaamde Participatiebudget. En dan vooral uit het geld van het vroegere W-deel WWB.

Scan nummer 1 van 1 - Scanpagina 1 van 2

Re-integratieverordening Participatiewet 2015 per (Aanpassing artikel 8)

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Gouda van 29 november 2011;

Re-integratieverordening Participatiewet 2017

gelezen het voorstel van het college burgemeester en wethouders van (datum),

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woudenberg BESLUIT

Gemeenteblad Officiële uitgave van de gemeente Huizen Week: 51 Datum: nr. 30

Verordening Re-integratie Participatiewet gemeente Oldebroek

CVDR. Nr. CVDR26528_1. Nadere regels Premiebeleid gemeente Almere

CVDR. Nr. CVDR601394_1. Participatieverordening Meierijstad Hoofdstuk 1 Algemeen

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Heerenveen 2015

io-fó-m nr. 6293^ n Heemst

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ 2015

gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders van 6 januari 2015;

Verordening tegenprestatie Sociale Zekerheid 2015, gemeente Drimmelen

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2013(versie geldend sedert 1 januari 2013)

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Castricum 2015

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 16 juni 2005;

Wijzigingsverordening Wet werk en bijstand gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

(Gewijzigd) De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 september 2013, nr gelezen en besluit;

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Rijssen-Holten 2015

Verordening Tegenprestatie Gemeente Achtkarspelen

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Premieverordening 2012

Zaaknummer. Documentnummer

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Peel en Maas

Toelichting op de re-integratieverordening ( Re-integratieverordening 2013 ).

Verordening Tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ Orionis Walcheren 2015

Artikelsgewijze. toelichting. Reïntegratieverordening. werk en bijstand

Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen Gemeente Wijdemeren. College van burgemeester en wethouders

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

VERORDENING TEGENPRESENTATIE PARTICIPATIEWET, IOAW EN IOAZ 2015

Transcriptie:

Reïntegratieverordening

De raad van de gemeente Roermond; gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8, 10 tweede lid en 10a van de Wet Werk en Bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimissteun (nr. 69/2001, Pb 2001, L 10/30) als mede de beleidsaanbeveling van belang bij het opstellen van de gemeentelijke reïntegratieverordeningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004), de inwerkingtreding van de Wet stimulering Arbeidsparticipatie (Staatsblad 2008, nrs. 590 en 591) en de Wet Participatiebudget (Staatsblad 2008, nr. 588); besluit vast te stellen de volgende verordening Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. activeringspremie: een premie die het college verstrekt aan een cliënt, niet zijnde ANW-er of Nugger om de cliënt te stimuleren activiteiten te verrichten die de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen; b. ANW-er: een persoon met een uitkering volgens de Algemene nabestaandenwet die ingeschreven is bij het UWV Werkbedrijf; c. cliënt: de persoon aan wie het college ondersteuning voor arbeidsinschakeling of een reïntegratievoorziening aanbiedt, in het kader van de wet of deze verordening; d. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Roermond; e. IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; f. IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; g. jongere: uitkeringsgerechtigde, Anw-ers en Nuggers jonger dan 23 jaar; h. Nugger: een persoon, als bedoeld in de Wet werk en bijstand, artikel 6 onder a;. i. de raad: de gemeenteraad van de gemeente Roermond; j. reïntegratievoorziening voorziening, waaronder begrepen sociale activering als bedoeld, in artikel 6, eerste lid onderdeel c, van de Wet werk en bijstand, gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 6, eerste lid onderdeel b, juncto tweede lid van de Wet werk en bijstand. Deze definitie is gelijk aan de definitie die gehanteerd wordt in de Wet Participatiebudget, artikel 1; Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 2

k. uitkeringsgerechtigde: een persoon die een uitkering ontvangt van de gemeente voor de kosten van levensonderhoud ingevolge de Wet werk en bijstand, de IOAW of de IOAZ; l. voorziening: een voorziening bedoeld in artikel 7 eerste lid onder a van de wet, deze verordening en de programmabegroting, als bedoeld in artikel 4 eerste lid van deze verordening; m. de wet: de Wet werk en bijstand; n. werknemers in gesubsidieerde arbeid: werknemers als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet. Hoofdstuk 2 Beleid en financiën Artikel 2 Opdracht college 1. Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, ANW-ers en Nuggers alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing. 2. Het college kan, in overeenstemming met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen Werkbedrijf, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en voorzieningen als bedoeld in deze verordening aanbieden aan personen aan wie het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt. 3. Het college kan een voorziening, als bedoeld in deze verordening, aanbieden aan personen, die behoren tot de doelgroep, als beschreven in artikel 1, sub 1, 2 en 3 van de Wet participatiebudget. 4. Bij toepassing van het eerste, tweede of derde lid, beoordeelt het college of een reïntegratievoorziening noodzakelijk is voor de inschakeling naar arbeid van de cliënt. 5. Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een persoon, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid. 6. Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen. Artikel 3 Beslisnota reïntegratie en beleidsprioriteiten 1. De gemeenteraad heeft een beslisnota reïntegratie vastgesteld waarin de beleidskaders en beleleidskeuzes zijn vastgelegd. Deze verordening en de beleidsprioriteiten in de programmabegroting zijn een nadere uitwerking van deze vastgestelde beleidskaders. 2. Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet. Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 3

Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning 1. Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling. 2. Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in de wet, deze verordening, de beslisnota reïntegratie en de in artikel 3 genoemde programmabegroting. 3. Het college stemt de voorziening van de uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers, jongere alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, met zorgtaken, af op die zorgtaken, indien het college van oordeel is dat de afstemming noodzakelijk is ter vervulling van de zorgtaken. 4. Het college biedt de uitkeringsgerechtigde, die niet beschikt over een startkwalificatie, binnen 6 maanden na aanvang van onbeloonde additionele arbeid conform artikel 10a van de wet scholing of opleiding aan, mits deze scholing en opleiding naar het oordeel van het college bijdraagt aan het vergroten van de kans op inschakeling in het arbeidsproces. 5. Het college stelt nadere regels ten aanzien van de scholing of begeleiding voor de uitkeringsgerechtigde die onbeloonde additionele arbeid verricht op grond van artikel 10a van de wet. Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt 1. Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden, is verplicht hiervan gebruik te maken. 2. Een persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ en de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden, te voldoen. 3. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college de uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de Afstemmingsverordening WWB. 4. Indien een persoon, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. Artikel 6 Sluitende aanpak 1. Elke nieuwe uitkeringsgerechtigde / jongere krijgt binnen 6 maanden na inschrijving bij het UWV Werkbedrijf een aanbod voor een voorziening gericht op inschakeling in algemeen geaccepteerde arbeid. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het college heeft bepaald dat voor deze persoon een volledige ontheffing van de arbeidsverplichting geldt. 3. Het college kan in individuele gevallen afwijken van het gestelde in het eerste lid. Artikel 7 Budget- en subsidieplafonds 1. Het college kan een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening. 2. Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening. Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 4

Hoofdstuk 3 Voorzieningen Artikel 8 Reïntegratievoorziening 1. Het college draagt zorg voor de invulling van de reïntegratievoorziening, met in achtneming van het bepaalde in dit artikel. 2. De reïntegratievoorziening is gericht op arbeidsinschakeling van de cliënt. 3. Reïntegratievoorzieningen zijn activiteiten: a. die de aard van de belemmeringen van een cliënt tot de arbeidsmarkt inzichtelijk maken; b. die de belemmeringen van de cliënt tot de arbeidsmarkt verminderen of wegnemen; c. die de cliënt werkervaring bieden; d. die de cliënt beter toerusten, opleiden of scholen voor de arbeidsmarkt; e. die de cliënt ondersteunen bij de arbeidsinschakeling; f. die de cliënt bemiddelen naar arbeid; g. die een combinatie zijn van twee of meerdere van bovenstaande activiteiten. 4. Materiële zaken die dienen ter ondersteuning van de scholing of activiteiten genoemd in het derde lid van dit artikel, zijn onderdeel van de reïntegratievoorziening. 5. Uitvoeringskosten maken geen onderdeel uit van de reïntegratievoorziening. 6. Uitvoeringkosten zijn generieke kosten die gemaakt worden door het uitvoeren van de wettelijke taken genoemd in de wet. De wettelijke taken waarvoor het college uitvoeringskosten maakt, zijn: het bepalen van de noodzaak van een voorziening; het aanbieden van een voorziening; het opleggen of handhaven van verplichtingen; het onder de verantwoordelijkheid van het college uitvoeren van een onderzoek of begeleiding ten behoeve van een van de bovenstaande taken door een deskundige derde. Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen 1. Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden. 2. Het college kan een voorziening beëindigen: a. indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet niet nakomt; b. indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet; c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening; d. indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling. 3. Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 9, 10 en 10a van de wet, met inachtneming van hetgeen daarover in de programmabegroting en de in artikel 3 lid 1 bedoelde beslisnota is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op: a. de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden; b. de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen; c. de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of vaststelling; Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 5

d. de aanvraag, van en de besluitvorming over subsidies en premies; e. de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten; f. het vragen van een eigen bijdrage; g. overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies. Artikel 10 Loonkostensubsidies 1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgever die met een uitkeringsgerechtigde, ANW-er, nugger of jongere een arbeidsovereenkomst sluit gericht op arbeidsinschakeling dan wel participatie. 2. Het college stelt nadere regels ten aanzien van de subsidieverstrekking, als bedoeld in het eerste lid, vast. 3. Op de subsidie, bedoeld in dit artikel is de Algemene subsidieverordening 2008 niet van toepassing. Artikel 11 Premies 1. Het college kan aan cliënten, bedoeld in artikel 1 onderdeel c, niet zijnde ANW-er of Nugger, een activeringspremie toekennen. 2. Deze premie kan aan een cliënt worden verstrekt voor het verrichten van duurzame arbeid en het verrichten van onbeloonde additionele werkzaamheden, conform artikel 10a van de wet, gedurende een ononderbroken periode van minimaal zes maanden. 3. De premie voor het verrichten van onbeloonde additionele werkzaamheden, conform artikel 10a van de wet, bedraagt maximaal 100,-. De hoogte van de premie kan afhankelijk worden gesteld van de duur van de werkzaamheden. 4. De premie als bedoeld in het derde lid van dit artikel is ondeelbaar en wordt maximaal tweemaal in een kalenderjaar verstrekt en uitbetaald, mits opnieuw wordt voldaan aan de voorwaarden. 5. De premie wordt geweigerd indien het college beoordeelt dat de belanghebbende de aan de onbeloonde additionele werkzaamheden verbonden verplichtingen in de voorafgaande zes maanden heeft geschonden. 6. Onverminderd het bepaalde in het eerste lid komen ook personen, als bedoeld in artikel 7, derde lid van de wet voor een premie in aanmerking indien zij aan alle voorwaarden voldoen. 7. De premies, genoemd in het eerste, tweede lid en derde van dit artikel, bedragen maximaal het bedrag als bedoeld in artikel 31 lid 2 onder j van de wet 8. Het college stelt nadere regels ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel. Artikel 12 Nadere invulling van beleid Het college kan op basis van deze verordening nadere beleidsregels of richtlijnen vaststellen in het kader van reïntegratie zoals bedoeld in deze verordening. Slotbepalingen Artikel 13 Hardheidsclausule Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 6

Artikel 14 Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking een dag na bekendmaking. Artikel 15 Intrekking voorgaande verordeningen Met ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening wordt de Reïntegratieverordening, vastgesteld op 2 januari 2007, ingetrokken. Artikel 16 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als: Reïntegratieverordening Gemeente Roermond. Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 7

Toelichting bij de Reïntegratieverordening Gemeenten hebben beleidsvrijheid met betrekking tot het invullen van het reïntegratiebeleid, zij zijn echter gebonden aan de regels die de Europese Unie stelt ter voorkoming van staatssteun. Om te voorkomen dat het reïntegratiebeleid van gemeente Roermond in strijd is met de EU-regelgeving, wordt een verwijzing naar de EG-verordening Werkgelegenheidssteun en EG-verordening de minimissteun opgenomen als mede de beleidsaanbeveling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Door een verwijzing naar deze regelgeving op te nemen in de Reïntegratieverordening heeft de gemeente bij wijziging van gemeentelijke regelgeving van reïntegratie-instrumenten geen volledige informatieverplichting aan De Europese Unie. Daarnaast wordt door de verwijzing naar EG-verordening Werkgelegenheidssteun en de EG-verordening de minimissteun en de beleidsaanbeveling van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid voorkomen dat het reïntegratiebeleid van de gemeente Roermond in strijd is met de EU regelgeving. Artikel 1 Begripsbepalingen Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet Werk en Bijstand en de wet Participatiebudget. Artikel 2 Opdracht college In dit artikel is de opdracht van het college opgenomen. Hierin wordt de opdracht uit de WWB expliciet in de verordening opgenomen dat de gemeente evenwichtige aandacht aan de diverse doelgroepen moet besteden. Beschreven is dat het college voor bepaalde groepen een plicht heeft deze te ondersteunen bij de inschakeling naar arbeid. Verder is in dit artikel de mogelijkheid gecreëerd om groepen, die buiten de Wet werk en bijstand vallen, een reïntegratievoorziening aan te bieden. De reïntegratieverordening wordt hiermee verruimd met de mogelijkheden die het participatiebudget de gemeente geeft. In het eerste lid is de opdracht aan het college vormgegeven analoog aan artikel 7 van de WWB. Hiervoor is gekozen uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie. In het tweede lid is opgenomen dat het college reïntegratievoorzieningen kan aanbieden aan personen aan wie het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen een uitkering verstrekt. Het college en UWV maken afspraken, aan welke groepen uitkeringsgerechtigden de gemeente de reïntegratievoorzieningen aanbiedt. In het derde lid is geregeld dat het college reïntegratievoorzieningen kan aanbieden aan personen die onder de doelgroep van de Wet participatiebudget vallen. De doelgroep van het participatiebudget waaruit de reïntegratievoorzieningen gefinancierd worden is ruimer dan de doelgroep van de Wet werk en bijstand van wie de gemeente de verplichting ondersteuning aan te bieden bij de inschakeling naar arbeid. In dit derde lid is geregeld dat het college ook reïntegratievoorzieningen kan aanbieden aan personen die (nog) niet onder de verantwoordelijkheid van de gemeente vallen. De doelgroep van de wet Participatiebudget betreft in grote lijnen alle personen van 18 jaar en ouder, die rechtmatig in Nederland verblijven. De doelgroepomschrijving is benoemd in de Wet participatiebudget. In het vierde lid is expliciet bepaald dat het college beoordeelt of de inzet van reïntegratievoorzieningen noodzakelijk is voor de inschakeling naar arbeid. Bepaald is wel dat het college oordeelt of de inzet van reïntegratievoorzieningen noodzakelijk zijn. In het vijfde lid is geregeld dat het college oordeelt welke voorzieningen het meest doelmatig en efficiënt is voor de inschakeling naar arbeid. Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 8

Tenslotte regelt het artikel dat het college de specifieke opdracht heeft een zodanig aanbod van voorzieningen te realiseren, dat zoveel mogelijk personen ondersteund kunnen worden. Dit is met name van belang omdat de gemeente de aanspraak op een voorziening niet kan weigeren als slechts het budget ontoereikend is: er dient altijd een alternatief voorhanden te zijn. Artikel 3 Beslisnota reïntegratie 1. Dit lid geeft aan dat de gemeenteraad een beslisnota Reïntegratie met daarin de beleidskaders inzake de wet heeft vastgesteld. Deze beleidsnota is de basis voor deze verordening en de jaarlijkse beleidsprioriteiten in de programmabegroting totdat een andere of gewijzigde beleidsnota is vastgesteld. 2. Hier is vastgelegd dat het college jaarlijks de resultaten van reïntegratie verantwoordt aan de raad. Artikel 4 Aanspraak op ondersteuning 1. De WWB stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de WWB zelf geregeld. Eveneens uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie is ervoor gekozen een algemene bepaling over de aanspraak op te nemen. 2. Expliciet wordt de koppeling gelegd tussen de algemene aanspraak van de cliënt en de criteria die gehanteerd worden bij het aanbieden van voorzieningen. Daarbij wordt verwezen naar elk document waarin die criteria geformuleerd kunnen worden, in ieder geval de verordening, de beslisnota Reïntegratie en de programmabegroting. 3. In dit artikel is ook vastgelegd hoe het college omgaat met personen die zorgtaken en voor wie een voorziening wordt ingezet. Het college beoordeelt of en hoe de voorziening wordt afgestemd op de zorgtaken van de cliënt. 4. De WWB stelt de aanspraak op scholing en opleiding voor personen die onbeloonde additionele arbeid verrichten op grond van artikel 10a van de wet, geregeld moet worden in de verordening. Het gaat om personen die werken op een participatieplaats. Het college biedt uitkeringsgerechtigden die nog geen startkwalificatie behaald hebben, scholing of opleiding aan. In dit lid is opgenomen dat het college tevens beoordeelt of scholing en ondersteuning de kansen van de uitkeringsgerechtigde vergroot. Indien het college oordeelt dat scholing niet zinvol is, hoeft het college niet te scholen of op te leiden. 5. Tenslotte is in dit artikel geregeld dat het college nadere regels kan stellen rondom de uitvoering van de scholing en opleiding voor uitkeringsgerechtigden die werken op een participatieplaats. Artikel 5 Verplichtingen van de cliënt 1. In de WWB is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. 2. Wederom uit oogpunt van kenbaarheid en consistentie zijn in het eerste en tweede lid de verplichtingen conform de wet geformuleerd. 3. Het derde lid legt de verbinding met de Afstemmingsverordening. De Afstemmingsverordening regelt het verlagen van een uitkering indien de uitkeringsgerechtigde niet aan zijn verplichtingen voldoet (afstemming op het gedrag van de uitkeringsgerechtigde). In dat geval kan de uitkering worden verlaagd met een bepaald (relatief hoog) percentage. 4. Voor personen zonder uitkering, ANW-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente de uitkering niet verlagen als reactie op het gedrag van de persoon dat wordt Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 9

afgekeurd. Daarom is hier de mogelijkheid opgenomen dat in die gevallen de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt zijn kan claimen. Artikel 6 Sluitende aanpak 1. Beleid is dat een sluitende aanpak geregeld dient te worden voor de doelgroep jongeren en voor de nieuwe instroom van aanvragers in een uitkering. 2. Het voorgaande lid geeft de algemene formulering. Het tweede lid geeft aan dat de sluitende aanpak niet van toepassing is op diegenen die een ontheffing van de arbeidsverplichting hebben gekregen. 3. In specifieke, individuele gevallen bestaat de mogelijkheid om van de algemene sluitende aanpak af te wijken. Artikel 7 Subsidie- en budgetplafonds. 1. De gemeente kan, om de financiële risico s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Dit kan in de programmabegroting gebeuren (zie het artikel 3). Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening. 2. Het uitgeput zijn van begrotingsposten kan in algemene zin nooit een reden zijn om aanvragen voor voorzieningen te weigeren. Om dit wel mogelijk te maken wordt in deze verordening het instellen van subsidieplafonds mogelijk gemaakt. Zo wordt het mogelijk om per voorziening een plafond in te stellen. Dit laat de mogelijkheid open dat er naar een ander instrument wordt uitgeweken. Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds te stellen. De WWB stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven er beschikbaar zijn. Dit houdt dus is dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wat wel kan is dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd: dit laat de mogelijkheid open dat er naar een ander instrument wordt uitgeweken. Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te stellen. Een mogelijkheid is dat bij de vaststelling van de plafonds wordt verwezen naar de bedragen die eventueel in de programmabegroting voor de verschillende voorzieningen worden gereserveerd. Een budgetplafond geldt voor de overige uitgaven die het college doet in het kader van voorzieningen. Een subsidieplafond geldt voor voorzieningen die subsidies inhouden. Artikel 8 Voorzieningen In dit artikel hebben we de voorzieningen nader gespecificeerd. Dit is opgenomen om de kaders van voorzieningen aan te geven. In de eerste twee leden van dit artikel zijn de wettelijke taken van het college uit de wet en Wet participatiebudget nogmaals expliciet benoemd. In het eerste lid is bepaald dat het college zorgdraagt voor de vormgeving van de voorzieningen. Daarnaast is geregeld dat de reïntegratievoorziening gericht is op arbeidsinschakeling van een cliënt. In het derde lid hebben we de activiteiten die onder een voorziening vallen gespecificeerd. De voorzieningen zijn gericht op het bepalen van de aard van de belemmeringen of het wegnemen van deze belemmeringen die de inschakeling naar arbeid in de weg staan. Daarnaast kunnen de activiteiten gericht zijn op het verbeteren van de kwalificaties voor de arbeidsmarkt of werkervaring bieden. Hiertoe hoort ook scholing. Tenslotte kunnen de activiteiten betrekking hebben op de ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of bij de Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 10

bemiddeling naar arbeid. Ook is geregeld dat de voorziening een combinatie van bovenstaande activiteiten kan zijn. In het vierde lid is geregeld dat materialen die dienen ter ondersteuning of direct gekoppeld zijn aan de bovengenoemde activiteiten onderdeel uitmaken van de voorziening. Voor de duidelijkheid is in het vijfde artikel opgenomen dat uitvoeringskosten geen onderdeel uitmaken van de voorziening. Uitvoeringkosten zijn kosten die de gemeente maakt ter uitvoering van de wettelijke taken. In dit artikel zijn de wettelijke taken uitdrukkelijk beschreven omdat het onderscheid tot de activiteiten die behoren tot de wettelijke taken die leiden tot uitvoeringskosten en activiteiten tot voorzieningen niet altijd duidelijk zijn. Taken die tot de wettelijke taken behoren, zijn taken die bepalen van de noodzaak of iemand een voorziening aangeboden moet worden. Daarnaast zijn het ook de taken die behoren bij het aanbieden van een voorziening. Ook de kosten die de gemeente maakt bij het opleggen of handhaven van verplichtingen behoren tot uitvoeringskosten. De scheiding tussen de taken van het aanbieden van de voorziening en de activiteiten van de voorziening die de aard van de belemmeringen van de cliënt tot de arbeidsmarkt inzichtelijk maken, is soms nauwelijks zichtbaar. Dit probleem speelt met name voor de activiteiten benoemd in het derde lid sub a. In deze bepaling is opgenomen dat het activiteiten zijn die de aard van de belemmeringen van een cliënt inzichtelijk maken. Een voorbeeld zijn de medische keuringen die worden ingezet bij het vaststellen van medische belemmeringen. Op het moment dat onderzocht wordt of er medische belemmeringen zijn, behoort het tot de wettelijke taak van de gemeente. Op het moment dat onderzocht welke medische belemmeringen een cliënt heeft en de activiteiten dus gericht zijn op de aard van de belemmeringen, behoort het tot de activiteiten van een voorziening. Waar de scheiding tussen de activiteiten onduidelijk blijft, omdat de inhoud van de werkzaamheden zich niet duidelijk laat definiëren, is in de Gemeente Roermond gekozen om een moment te benoemen vanaf wanneer er activiteiten van een voorziening zijn aangeboden aan de cliënt. De scheiding tussen deze wettelijke taken en de voorziening ligt op het moment dat de cliënt middels een beschikking de verplichting opgelegd krijgt een voorziening te volgen. De wettelijke taken die te maken hebben met het aanbieden van de voorziening liggen voor de afgifte van de beschikking. De activiteiten van de voorziening liggen daarna. Bovendien is in deze bepaling opgenomen dat de uitvoeringskosten generieke kosten zijn. Generieke kosten zijn daadwerkelijk gemaakte kosten die niet terug te leiden zijn naar een activiteit in de voorziening. Artikel 9 Algemene bepalingen over voorzieningen 1. Het college kan nadere regels opstellen binnen de gestelde kaders. Dit kunnen verplichtingen van diverse aard zijn. Zo kan bepaald worden dat een cliënt gedurende het traject op gezette tijden met de consulent de voortgang bespreekt. 2. In een aantal omschreven situaties kan het college een voorziening beëindigen. Onder beëindigen wordt hierbij ook verstaan het stopzetten van de subsidie aan een werkgever of het opzeggen van de arbeidsovereenkomst bij een detacheringsbaan. Bij deze laatste wijze van beëindigen dienen vanzelfsprekend de toepasselijke bepalingen uit het arbeidsrecht en de eventueel aanwezige rechtspositieregeling in acht te worden genomen. Een bijzonder aandachtspunt is hier het uitbesteden van voorzieningen aan reïntegratiebedrijven. Immers, bij uitbesteden wordt een deel van de regie uit handen gegeven. Het verdient dan ook aanbeveling dat in het contract met het reïntegratiebedrijf wordt verklaard dat deze reïntegratieverordening van toepassing is. Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 11

3. Het college heeft de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels te stellen. Dit heeft met name tot doel om bij subsidieverstrekking de uitvoering zoveel mogelijk aan het college over te laten. De bepaling over het vragen van een eigen bijdrage heeft betrekking op de doelgroep Nuggers. Immers, van deze groep is het niet vanzelfsprekend dat zij op een laag inkomensniveau zitten. Het vragen van een eigen bijdrage, eventueel gerelateerd aan de hoogte van het inkomen, kan dan op zijn plaats zijn. Dit is ook met zoveel woorden terug te vinden in de Nota naar aanleiding van het verslag van de WWB. Artikel 10 Loonkostensubsidies In dit artikel zijn bepalingen opgenomen die betrekking hebben op het verstrekken van loonkostensubsidies die de gemeente kan verstrekken aan werkgevers. Opgenomen is dat het college nadere regels stelt in het kader van de uitvoering van de loonkostensubsidies. Deze regels zijn opgenomen in het uitvoeringsbesluit gesubsidieerde arbeid. Tenslotte is bepaald dat op de subsidie de Algemene subsidieverordening niet van toepassing is. Artikel 11 Premies Dit artikel is toegevoegd om de premie die het college aan personen in een voorziening kan aanbieden, te regelen. De wet geeft het college de mogelijkheid om premie te verstrekken. In dit artikel is geregeld dat het college premies kan verstrekken aan voormalig uitkeringsgerechtigden die 6 maanden duurzame arbeid verrichten. Deze premie dient ter beloning van duurzame arbeid en de (gedeeltelijke) uitstroom uit de uitkering. Ook kan het college een premie verstrekken aan personen die deelnemen aan een voorziening of werken in een werkervaringsplaats. De premie dient ter stimulering van de inspanningen die de persoon verricht. De WWB stelt expliciet dat de hoogte van de premie voor een werkervaringsplaats vast wordt gelegd in de verordening. In dit artikel is vastgelegd dat de hoogte maximaal 100,- bedraagt. De hoogte van de premie kan gerelateerd aan de duur van de werkzaamheden. De premie wordt maximaal 2 keer per jaar verstrekt. De premie wordt pas verstrekt indien voldaan is aan de voorwaarden. De premie wordt achteraf verstrekt en is ondeelbaar. Deze premie wordt per half jaar verstrekt. De hoogte van de premie is afgestemd op de stimuleringspremie die we verstrekken aan uitkeringsgerechtigden die minimaal 6 maanden loon ontvangen uit een parttime dienstverband. De stimuleringspremie bedraagt 375,- per jaar en is een aanvulling op de uitkering, omdat de inkomsten die de uitkeringsgerechtigden verdienen uit reguliere arbeid worden aangevuld tot de hoogte van een uitkering. Vanaf het moment dat deze uitkeringsgerechtigden gebruik hebben gemaakt van de vrijlatingsmogelijkheid, ontvangen ze dezelfde inkomsten als uitkeringsgerechtigden in een werkervaringsplaats. Om gedeeltelijk betaalde arbeid te stimuleren boven onbeloonde additionele werkzaamheden, stellen we de werkervaringsplaatspremie substantieel lager vast dan de stimuleringspremie. Met een halfjaarlijks bedrag van 100,- van de participatieplaatspremie ligt substantieel lager dan het jaarlijkse bedrag van 375,- van de stimuleringspremie, zodat het werken in een gedeeltelijk dienstverband ook financieel aantrekkelijker is. Hierbij beoordeelt het college of de uitkeringsgerechtigde aan zijn verplichtingen behorende bij een werkervaringsplaats voldaan heeft. De premies bedoeld in dit artikel mogen maximaal het bedrag, als bedoeld in artikel 31 lid 1 onder j van de wet, bedragen. Tenslotte hebben we geregeld dat het college stelt nadere regels ter uitvoering van de het bepaalde in lid 1, 2 en 3. Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 12

Slotbepalingen Artikel 12 Nadere invulling van beleid Binnen het kader van deze Reïntegratieverordening zullen specifieke regelingen of beleidsregels worden vastgesteld. Bijgevoegd is een dergelijke regeling: de Uitvoeringsregeling gesubsidieerde arbeid. Artikel 13 Hardheidsclausule Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 14 Inwerkingtreding Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Artikel 15 Intrekking voorgaande verordeningen Om de inwerkingtreding van deze verordening naadloos aan te laten sluiten op de 'oude' verordening, wordt de oude reïntegratieverordening ingetrokken tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze nieuwe Reïntegratieverordening. Artikel 16 Citeertitel Dit artikel behoeft geen nadere toelichting. Reïntegratieverordening (3 juli 2009) 13