Verordening hondenbelasting Breda 2010

Vergelijkbare documenten
Gemeente Woerden. besluit: Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2014

Vergadering d.d.: 14 december 2011 Agendanummer:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2014 (versie geldig vanaf )

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting Artikel 1. Artikel 2

Verordening op de heffing en de invordering van

b e s l u i t : Onder de naam hondenbelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

*Z D2E* Besluit: Zaaknummer:Z Onderwerp: Verordening Hondenbelasting De raad van de gemeente Roerdalen heeft;

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2018

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 25 november 2014;

Afdeling: Gemeentewinkel Leiderdorp, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 november 2011, nr.

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

De raad van de gemeente Zandvoort: gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 28 september 2010, nummer 2010/09/1280;

Onderwerp Intrekken verordening Hondenbelasting 2011 en vaststellen verordening Hondenbelasting 2012.

16 november 2010/34238 Datum : Onderwerp Intrekken verordening Hondenbelasting 2010 en vaststellen verordening Hondenbelasting 2011.

Onderwerp Intrekken verordening Hondenbelasting 2013 en vaststellen verordening Hondenbelasting 2014

Voorgesteld wordt om de tarieven aan te passen met de inflatiecorrectie van 1,5%. 221,52 224,88. Voorstel

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

Verordening. Toelichting. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2013 / 004. Naam Verordening Hondenbelasting Publicatiedatum 20 december 2012

Voorgesteld wordt om de tarieven aan te passen met de inflatiecorrectie van 1,2%. Aantal honden Éérste hond 97,80 98,97

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN HONDENBELASTING 2017 (versie geldig vanaf )

Voorstel De verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting 2010 vast te stellen.

Verordening op de heffing en invordering van Afvalstoffenheffing Citeertitel Verordening Afvalstoffenheffing 2015

\ ' Ontwerpbesluit. De raad van de gemeente Kerk rade;

Onderwerp Intrekken verordening Hondenbelasting 2012 en vaststellen verordening Hondenbelasting 2013

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel van de Wet milieubeheer; B E S L U I T:

Wetstechnische informatie

Onderwerp Intrekken verordening hondenbelasting 2018 en vaststellen verordening hondenbelasting

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2011

afvalstoffenheffing en reinigingsrechten Oosterhout 2012 Citeertitel van de regeling Verordening reinigingsheffingen Oosterhout 2012

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 10 oktober 2017, kenmerk Nr. SBC/ ;

Artikel 1 Belastbaar feit Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 1 Inleidende bepaling

besluit Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014.

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 18 december 2012;

2017 Berg en Dal. n.v.t. Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) n.v.t.

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING 2017 (versie geldig vanaf )

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2015;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2018;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van xxxxxx, nr. xx ;

Verordening afvalstoffenheffing Breda 2011

"Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017"

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016 (Verordening onroerende-zaakbelastingen 2016)

Wetstechnische informatie

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN 2016 (versie geldig vanaf )

Verordening afvalstoffenheffing 2019

VERORDENING AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014;

Verordening reinigingsheffingen Noord-Beveland 2018

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2019 (versie geldig vanaf )

Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Kenmerk voorstel Nieuwe regeling Gmb-jjjj-nr.

GEMEENTEBLAD. gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet; besluit:

Wetstechnische informatie

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 november 2016, nummer RVB ; BESLUIT:

Wetstechnische informatie

Verordening op de heffing en de invordering van. precariobelasting Oosterhout 2012

Gezien het vorenstaande stellen wij u voor, overeenkomstig het eenstemmige advies van de commissie voor Financiën, het volgende besluit te nemen:

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014, nummer 86;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2018, met overneming van de daarin vermelde motieven; besluit:

l llllll l l lll lllll llll l lllll lllll Il lll llll lll Il l llll l lll l lll

BESLUIT: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2016 nr.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 3 november 2015;

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 24 november 2016;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014,

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN DE PRECARIOBELASTING 2015 (versie geldig vanaf )

GEMEENTE LOPIK. Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019

vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing

Verordening rioolheffing

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN DE PRECARIOBELASTING 2017 (versie geldig vanaf )

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2018

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel van de Wet milieubeheer; B E S L U I T:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019

RAADSVOORSTEL MET VERORDENING

Gemeente Grootegast Verordening reinigingsheffingen 2017

Verordening op de heffing en de invordering van Onroerendezaakbelastingen. Citeertitel Verordening Onroerende zaakbelastingen 2015

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel van de Wet milieubeheer; B E S L U I T:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 oktober 2008, nummer 2008/115;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 december 2010;

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Verordening op de heffing en invordering van reclamegelden in de gemeente

i Verordening afvalstoffenheffing Heemstede 2019

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten gemeente Heemskerk 2018

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2018.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Transcriptie:

Verordening hondenbelasting Breda 2010 De raad van de gemeente Breda; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders en met overname van de daarin vermelde overwegingen; gelet op artikel 226 van de Gemeentewet; besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting Breda 2010. Artikel 1 Belastbaar feit Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente. Artikel 2 Belastingplicht 1. Belastingplichtig is de houder van een hond. 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden. Artikel 3 Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven ter zake van honden: a. die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden; b. die door de "Stichting Hulphond Nederland" als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld; c. die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; d. die uitsluitend ten verkoop in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onder b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit; e. die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden. Artikel 4 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden. -1

Artikel 5 Belastingtarief 1. De belasting bedraagt per belastingjaar: a. voor de eerste hond 92,04 b. voor elke volgende hond 155,04 2. In afwijking in zoverre van de voorgaande leden bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland per kennel, per belastingjaar 621,48 3. Het tweede lid blijft buiten toepassing indien belastingplichtige schriftelijk verzoekt de verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden indien blijkt dat dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag. Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 8 Ontstaan van belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle maanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten als er in dat jaar, na het tijdstip van beëindiging van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle maanden overblijven. Artikel 9 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van alle op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen meer bedraagt dan 2.500,00, dat dit bedrag moet worden betaald op de laatste dag van de maand, volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. -2

3. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen gemeentelijke fiscale heffingen 100,00 of meer doch niet meer dan 2.500,00 bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de 28e dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 4. De in het derde lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid. 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in dit artikel gestelde termijnen. Artikel 10 Nadere regels m.b.t. heffing en invordering Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting. Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening hondenbelasting Breda 2009 van 6 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2010, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening hondenbelasting Breda 2010. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 12 november 2009, de voorzitter, de griffier -3

Toelichting Artikel 1 Belastbaar feit Voor de omschrijving van het belastbare feit is aansluiting gezocht bij de tekst van artikel 226 van de Gemeentewet. Er wordt een belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente. De hondenbelasting is aangemerkt als directe belasting. Deze aanwijzing is noodzakelijk om toepassing van artikel 31 e.v. van de AWR betreffende de richtige heffing mogelijk te maken. Artikel 2 Belastingplicht Eerste lid Belastingplichtig is de houder van een hond. Het begrip 'houder van de hond' wordt doorgaans als volgt gedefinieerd: 'houder is degene die een hond bezit, verzorgt of onder toezicht heeft'. Tweede lid Ingevolge het tweede lid van artikel 2 wordt als houder aangemerkt, degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is. Het is niet vereist dat de houder tevens eigenaar is. Wel is het noodzakelijk dat de hond duurzaam wordt gehouden. In dit verband is van belang een arrest van de Hoge Raad van 23 december 1998, nr. 31.599 (Gemeente Vries, Belastingblad 1999, blz. 53) waarin werd beslist dat er sprake is van houderschap indien iemand een hond onder zich heeft waarbij sprake is van enige duurzaamheid en gezag. In deze casus was de eigenaar van een hondenschool aangeslagen voor de hondenbelasting. De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheden dat de hond bij belanghebbende in opleiding is en aan een ander in eigendom toebehoort het houderschap niet in de weg staan. In de verwijzingsuitspraak oordeelt Hof Arnhem (Hof Arnhem 18 november 1999, nr. 98/04510, Belastingblad 2000, blz. 259) dat de eigenaar van de hondenschool de hond diende op te leiden en daardoor (enig) gezag over de hond had. Voorts verbleef de hond het grootste deel van het jaar bij de hondenschool. De eigenaar was terecht als houder van de hond aangemerkt. Of een hond duurzaam wordt gehouden zal uit de feiten en de omstandigheden moeten blijken. Mede in dit verband is in het tweede lid een mogelijkheid tot het bieden van tegenbewijs opgenomen. De belanghebbende die op overtuigende wijze aantoont dat hij niet degene is die de hond duurzaam onder zich heeft, kan niet als houder van een hond worden aangemerkt. Derde lid Het komt regelmatig voor dat honden worden gehouden door leden van een huishouden waarbij niet steeds bij voorbaat duidelijk is wie als houder van de hond moet worden aangemerkt. Met name in dat soort situaties voorziet het derde lid van artikel 2, welk artikel is gebaseerd op artikel 226, derde lid, van de Gemeentewet. Doel hiervan is te voorkomen dat een progressieve tariefstelling wordt ontlopen, door te stellen dat een ander lid van het huishouden houder van de hond is. Artikel 3 Vrijstellingen Uit een oogmerk van billijkheid en/of praktische uitvoerbaarheid van de hondenbelasting is in de verordening een aantal objectieve vrijstellingen opgenomen. In de onderdelen a en b zijn vrijstellingen opgenomen voor blindengeleidehonden en geleidehonden voor gehandicapten. In de onderdelen c en d zijn vrijstellingen opgenomen voor honden in een asiel of voor honden die bedrijfsmatig voor verkoop worden aangehouden. Zowel voor het bedrijfsmatig uitoefenen van een asiel als het bedrijfsmatig verhandelen van honden stelt het Honden- en kattenbesluit 1999 nadere regels. Deze regels komen erop neer dat deze bedrijfsmatige activiteiten alleen kunnen worden verricht indien rekening wordt gehouden met de nadere regels voor het houden en verzorgen van dieren. In dat kader wordt door de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij een centraal register aangehouden waarin de aanmeldingen van dergelijke bedrijven worden vermeld. Tevens verstrekt de minister aan deze bedrijven een aanmeldingsbewijs waarin onder andere de N.A.W.-gegevens van de aanmelder, het tijdstip van aanmelding van de bedrijfsinrichting, het asiel of pension, en het registratienummer van de inrichting zijn vermeld. Een beroep op de vrijstellingen kan derhalve worden getoetst aan de inschrijving in het centraal register. In onderdeel e is een vrijstelling opgenomen voor jonge honden die tezamen met de moederhond worden gehouden. Artikel 4 Maatstaf van heffing Op grond van artikel 226, tweede lid, van de Gemeentewet wordt de hondenbelasting geheven naar het aantal honden. Andere heffingsmaatstaven zijn niet mogelijk. -4

Artikel 5 Belastingtarief Algemeen De hondenbelasting is geen bestemmingsbelasting, maar kan worden gezien als een algemene belasting waarvan de opbrengst ten goede komt aan de algemene middelen. Hieruit wordt een bijdrage geleverd in de kosten, die zijn gemoeid met het schoonhouden van straten, plantsoenen, pleinen e.d. Op deze wijze wordt uitwerking gegeven aan de profijtgedachte. Voor de hoogte van de tarieven gelden geen beperkingen. Eerste lid In artikel 5, eerste lid, is gekozen voor een omschrijving waarbij problemen bij het verlenen van ontheffing zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. Het artikel gaat uit van het aantal honden dat wordt gehouden, zonder dat wordt aangegeven welk belastingbedrag voor welke individuele hond geldt. De belasting wordt geheven voor een eerste hond, een tweede hond of voor iedere hond boven het aantal van twee. Op deze wijze wordt voorkomen dat met de belastingplichtige, die meer dan één hond houdt, problemen kunnen ontstaan over de hoogte van de te verlenen ontheffing. Bij vermindering van het aantal zal steeds eerst ontheffing moeten worden verleend voor het hoogste van toepassing zijnde tarief. Tweede lid Voor honden gehouden in een kennel, geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch gebied in Nederland, is gekozen voor een vast bedrag per kennel, het zogenaamde 'kenneltarief', in plaats van een tarief gekoppeld aan het aantal honden. Deze keuze is ingegeven uit praktische overwegingen, omdat de vaststelling van het juiste aantal honden, in verband met sterke fluctuaties moeilijk is. Derde lid Het is mogelijk dat in een kennel minder honden worden gehouden dan het aantal waarop het kenneltarief is gebaseerd. Om die reden wordt aan de houder van de kennel in het derde lid de mogelijkheid geboden om te bewijzen dat hij minder honden heeft gehouden waarna het lagere tarief kan worden toegepast. Artikel 6 Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffing De hondenbelasting wordt geheven bij wege van aanslag. De aanslagen hondenbelasting kunnen aldus worden gecombineerd met de aanslagen onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolrecht. Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang Ten behoeve van het combineren van aanslagen van diverse heffingen is in dit artikel het ontstaan van de belastingschuld gelegd aan het begin van het belastingjaar. Uiteraard ontstaat in die gevallen dat iemand eerst in de loop van het belastingjaar een hond gaat houden, de belastingplicht pas op dat moment. Aangezien sprake is van een tijdvakheffing is in dit artikel tevens de ontheffingsbepaling opgenomen welke van toepassing is bij beëindiging van de belastingplicht voor het einde van het belastingjaar. Artikel 9 Termijnen van betaling Het gestelde onder artikel 7 betekent tevens dat het aantal termijnen van betaling dient te worden aangepast aan die in de verordening onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en rioolrecht. Het combineren van diverse gelijksoortige gemeentelijke belastingaanslagen vereist gelijke termijnen. -5

Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Breda Officiële naam regeling Verordening op de heffing en invordering van hondenbelasting Breda 2010 Citeertitel Verordening hondenbelasting Breda 2010 Besloten door Gemeenteraad Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp Financiën en economie; Belastingen Opmerkingen m.b.t. de regeling Geen. Grondslagen 1. Gemeentewet, art. 226 Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) 1. Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Breda 2010 2. Invorderingsbeleid gemeentelijke belastingen Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum Terug- Betreft Ontstaansbron: Inwerkingtreding: Voorstel inwerking- werkende datum ondertekening; datum ondertekening; gemeenteraad treding kracht bron bekendmaking bron bekendmaking 01-01-2010 nieuwe regeling 12-11-2009 Stadsblad, 18-11-2009 12-11-2009 Stadsblad, 18-11-2009 Raad, 35171 - -6