Remeha Gas 350 L. Technische informatie. Remeha Gas 350 L. Verbeterd Rendement. atmosferische gasketel. met premix branders. Vermogen: kw

Vergelijkbare documenten
Remeha Gas 450 L. Technische informatie. Remeha Gas 450 L. Verbeterd rendement. atmosferische gasketel. met premix branders. Vermogens: kw

Technische informatie. Remeha Gas 350 L. Verbeterd Rendement. atmosferische gasketel. met premix branders. Vermogen: kw

Technische informatie. Remeha Gas 350 L. Verbeterd Rendement. atmosferische gasketel. met premix branders. Vermogen: kw

Remeha Gas 3d XR. Technische informatie. Atmosferische gasketel met verbeterd rendement. Vermogen: kw

remeha Gas 1020 Gas 1020 DUO

remeha Gas 5d XR Technische informatie Atmosferische gasketel met reminox branders Vermogen: kw *) kw

Remeha Gas 3d HR. Technische informatie. Hoog - Rendement atmosferische gasketel met reminox -branders. Vermogen: kw

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

remeha Gas 5d HR Technische informatie Hoog-Rendement atmosferische gasketel met reminox -branders Vermogen: kw

remeha Gas 3c XR Technische informatie Atmosferische gasketel met verbeterd rendement Vermogen: kw

Atmosferische ketels Atmosferische ketels

Atmosferische ketels Atmosferische ketels

Remeha P 500. Technische informatie. Overdrukketel. Vermogen: kw

Remeha P 300. Technische informatie. Remeha P 300. Overdrukketel. Vermogen: kw

Remeha staande boiler type 120/40

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

Product-Data-Blad. Compacte hoog-rendementsketel voor optimale inzetbaarheid

Atmosferische ketels. Atmosferische ketels. Gas 350 Low NOX 476 Gas 450 Low NOX 480. Gas 5d HR 484 Gas 5d XR uitv. 004 en

VI-1 Remeha P 320 voor gas- of oliestook

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

Product-Data-Blad. Quinta 45/65/85/115. Krachtig en compact met een enorm vermogen

GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

Quinta Pro 45/65/90/115

remeha boiler type 120/40

Kortsluiting van de aanvoer- Defecte of niet (goed) aangesloten aanvoer- of retourtemperatuursensor. Geen doorstroming

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Remeha Gas Technische informatie. Verbeterd-Rendement Low-NOx gasketel. Vermogen: kw. mbc 2.4

.al-. Technische i nform a tie type Gas 3b

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

Periodiek Onderhoud Akkoord

Quinta 25/30s en 28/35c

8 Bij storing. 8.1 Storingscodes

Avanta Hogedruksysteem

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

De professionele standaard voor kwaliteit, flexibiliteit en comfort

Technische informatie. Remeha P 200. Overdrukketel. Vermogen: kw

remeha staande boiler type 120/40

Remeha P 500 HR. Technische informatie. Hoog rendement overdrukunit met ventilatorgasbrander. Vermogen: kw

Heteluchtkanon HP18 / HP 30 / HP 45 RVS BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN

Het cascadesysteem. in één compact toestel

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

Nederland. Condenserende gaswandketels. Calenta. Serviceset instructies AA

GK 624 VR LowNOx. Voorschriften voor de installateur. Hoog/Laag-Uitvoering. 1Buderus

Omdat je van warmte houdt! Remeha Gas 210 ECO. Voor klinkende prestaties in grote ruimten

Product-Data-Blad. Avanta CW6. De compacte ketel met grootse prestaties

GEBRUIKERSHANDLEIDING

GE434. Installatievoorschrift. 1Buderus

Atmosferische ketels. Atmosferische ketels. Gas 1010/ Gas 350 Low NOX 426 Gas 450 Low NOX 430

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman

Atmosferische ketels. Atmosferische ketels. Gas 1010/ Gas 350 Low NOX 460 Gas 450 Low NOX 464

Handleiding voor ombouw van Aardgas naar Propaan

SERVICEHANDLEIDING HD50i

remeha Gas 2000 Technische informatie Verbeterd-Rendement Low-NOx gasketel Vermogen: kw

Compacte bouwwijze / stapelbaar. Ketelcapaciteit kw

Nefit EcomLine HR. Gebruikersinstructie. Nefit houdt Nederland warm

aanvullende gebruikers handleiding AQUA Plus Versie

COMBIFORT. Storingen en blokkeringen

SERVICEHANDLEIDING HDC1200i HDC1500i K26i

2.0 GAS HR-KETELS. RENDAMAX R kw RENDAMAX R600 CV, TAPW., -BY PASS, ZWEMBAD RENDAMAX R300 TAPWATER, -BY PASS RENDAMAX R3400/R3600

Gietijzeren overdrukketels voor gas- of oliestook

ZEUS PYRO. Werking volgens onderdruk principe. Rendement 82-90% Geringe afmetingen. Ingebouwde veiligheidskoelspiraal

Magneetklep DN10, DN15 en DN20 Kenmerken

Montagehandleiding aardgas types

INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN EN GEBRUIKSAANWIJZING

Onderhoud Akkoord. Toestel : 1. Onderhoud. Naam : Demo locatie 2 Adres : Marineblauw 1

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

Remeha P 300 HR. Technische informatie. Hoog rendement overdrukunit met ventilatorgasbrander. Vermogen: kw

Gasblokkenvuur serie - handbediening. Installatievoorschrift Gebruiksaanwijzing

Augustus 2013 Pagina 1

CV module Plus Installatievoorschriften

NE1.1. Neutralisatie-eenheid. Voor gebruik bij condensatieketels voor gas. Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur

Twister Condenserende HR RVS boiler

Overdrukketels. Overdrukketels. P200 en P200 Eco 446. P300 en P300 Eco 450. P500 en P500 Eco 454

rematic 2935-serie K2-regelaars

Bedieningsvoorschriften

Remeha Gas 210 Eco PRO 87, 120, 166 & 200 kw. Voor de meest professionele installaties

Bedieningsvoorschriften

R600 IP/ZW Technische documentatie Tapwater- en zwembadketel

GAS ECO PRO De grote ketel die nergens te groot voor is.

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

Magneetklep DN15 t/m DN150

Op de volgende pagina s zijn enkele voorbeelden van opstellingsmogelijkheden te zien. Upsilon Cascade Ketelopstellingen en gemakkelijke installatie

Nederland nl. Installatie- en bedienings voorschriften Onderhoudsinstructies. Sentry electrische boilers ES30 ES40 ES50 ES65

Erratablad Comfort Classic

4. DIAGNOSE KETELGEDRAG

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

Montage-instructie. Branderset Hoog rendement Gaswandketel

GASTEC QA Keuringseis 191 Maximum debiet beveiligingskleppen

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

MONTAGE INSTRUCTIES. INSCHROEFELEMENTEN (standaard)

Geachte klant, de specifieke gasketel Logano G234X TH van Buderus werd volgens de laatste technologische ontwikkelingen en de meest recente veiligheid

LUCHTVERWARMING. Tot 50% gasbesparing Rendement tot 108% HR - Modulerend & Condenserend Premix Brander RVS Warmtewisselaar

Gietijzeren VR-overdrukketels. Verbeterd rendement, compacte, gietijzeren ketels. Eenvoudig overal te plaatsen. Logano GE315.

Maximaal warmwater comfort op hoog niveau

MONTAGEVOORSCHRIFT INTERGAS VR LOW NOx-Tronic STAANDE C.V. KETEL

Verbeterd rendement, compacte, gietijzeren ketels. Eenvoudig overal te plaatsen. Gietijzeren VR-overdrukketels. Logano GE515.

SGE HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde

Transcriptie:

Technische informatie Remeha Gas 350 L Remeha Gas 350 L Verbeterd Rendement atmosferische gasketel met premix branders Vermogen: 57-152 kw 1

Remeha Gas 350 L INHOUDSOPGAVE Voorwoord 3 1 toestelomschrijving 3 2 constructiegegevens 4 2.1 Algemeen 4 3 technische gegevens en afmetingen 5 4 rendementsgegevens 6 5 toepassingsgegevens 6 4.1 Rookgaszijdig rendement 6 4.2 Waterzijdig rendement 6 5.1 Levering van diverse onderdelen 6 5.2 Toepassingsvoorwaarden 6 5.2.1 Watertemperatuur 6 5.2.2 Waterdruk 6 5.2.3 Watercirculatie 6 5.2.4 Waterbehandeling 6 4.3 Nullastverlies 6 4.4 Ketelgebruiksrendement 6 5.2.5 Geluidsproductie 6 5.3 Hydraulische circuits 6 5.3.1 Enkele ketel 6 5.3.2 Cascade 7 5.4 Rookgasafvoersysteem 8 5.4.1 Algemeen 8 5.4.2 Afmetingen rookgasafvoersystemen 8 6 plaatsingsvoorschriften 9 6.1 Opstellingsmogelijkheden in het ketelhuis 9 6.2 Steunoppervlak 10 7 Componenten van de regel- en beveiligingsapparatuur 10 7.1 Algemeen / werkingsprincipe 10 6.3 Voorschriften 10 7.2 Het bedieningspaneel 11 7.2.1 Specificatie instrumentenpaneel 11 7.3 Standaard elektronische uitvoering, regeling H/L 12 7.3.1 Schema s uitvoeringen 12 7.3.2 Specificatie apparaturen 12 7.3.3 Specificatie beveiligingsautomaat 12 7.3.4 Specificatie ontstekingstrafo 12 7.3.5 Specificatie waterdrukschakelaar 12 7.3.6 Specificatie terugslagthermostaat 12 7.4 Opties 12 7.4.1 Gaslekbeveiliging 12 7.4.2 Gasdrukschakelaar LD 12 7.4.3 Niveaubeveiliging 13 7.5 Functies 13 7.5.1 Algemeen 13 7.5.2 Vlambeveiliging (vergrendelend) 13 7.5.3 Temperatuurbeveiliging (blokkerend/vergrendelend) 13 2 7.5.4 Waterdrukschakelaar (blokkerend) 13 7.5.5 Terugslagthermostaat (blokkerend) 13 7.5.6 Gaslekbeveiliging (vergrendelend; optie) 13 7.5.7 Gasdrukschakelaar LD (blokkerend; optie). 13 7.5.8 Niveaubeveiliging (vergrendelend; optie) 13 8 montagerichtlijnen en installatievoorschriften voor het waterzijdige gedeelte 13 8.1 Algemeen 13 8.2 Ketelmontage 13 8.3 Wateraansluitingen 13 8.4 Waterdruk 13 8.5 Veiligheidsklep 14 8.6 Manometer 14 8.7 Het vullen, navullen en ontluchten van de installatie 14 8.8 Het aftappen van de ketel 14 8.9 Pakkingen 14 9 Installatievoorschrift voor de gastechnische installateur 14 9.1 Algemeen 14 9.2 Afpersen van de gasinstallatie 14 9.3 Gasdrukken 14 9.4 inspuiters 14 10 installatievoorschrift voor de elektrotechnische installateur 14 10.1 Algemeen 14 10.2 Brandschakelaar 14 10.3 Elektrische aansluitingen 14 10.4 Elektrotechnische gegevens 15 10.7 Tijdvolgordediagram 15 10.5 Externe inschakelcommando s 15 10.6 Elektrisch schema 15 11 Inbedrijfstellingsvoorschrift 16 11.1 Algemeen 16 11.2 In bedrijf stellen 16 11.3 Uit bedrijf nemen 17 12 Richtlijnen voor het lokaliseren en opheffen van storingen 18 12.1 Algemene storingen 18 12.2 Storingen van buitenaf 18 13 Onderhouds- en reinigingsvoorschrift 19 13.1 Algemeen 19

VOORWOORD Deze technische informatie bevat nuttige en belangrijke informatie voor het goed functioneren en onderhouden van de Remeha cv-ketel model Gas 350 L. Tevens bevat het belangrijke aanwijzingen om een zo veilig en storingvrij functioneren van de ketel mogelijk te maken. Lees vóór het in werking stellen van de ketel deze handleiding goed door, maak u met de werking en de bediening van de ketel goed vertrouwd en volg de gegeven aanwijzingen stipt op. Indien u nog vragen heeft of verder uitleg wenst aangaande specifieke onderwerpen die op deze ketel betrekking hebben, aarzelt u dan niet contact op te nemen met onze afdeling Sales support. De in deze technische informatie gepubliceerde gegevens zijn gebaseerd op de meest recente informatie. Zij worden verstrekt onder voorbehoud van latere wijzigingen. Wij behouden ons het recht voor, op ongeacht welk moment de constructie en/of uitvoering van onze producten te wijzigen zonder verplichting eerder gedane leveranties dienovereenkomstig aan te passen. 1 TOESTELOMSCHRIJVING De Remeha Gas 350 L is een uit gietijzeren leden samengebouwde, atmosferische, verbeterd rendement gasketel en geschikt voor het stoken van alle kwaliteiten aardgas, categorie I 2L. Door toepassing van atmosferische premix-branders is de NO X -uitstoot laag. De NO X -uitstoot bedraagt minder dan 20 ppm bij O 2 = 0%, droog. De Remeha Gas 350 L wordt in elektronische uitvoering geleverd. De ketel is voorzien van een geïsoleerde, plaatstalen bemanteling. De wateraansluitingen zijn voorzien van 2 buitendraad. De ketel is voorzien van een ingebouwde trekonderbreker met terugslagbeveiliging. De ketel is gekeurd op de essentiële eisen van de onderstaande richtlijnen: - Gasrichtlijn nr. 90/396/EEG - Rendementsrichtlijn nr. 92/42/EEG - EMC-richtlijn nr. 89/336/EEG en voldoet aan de volgende richtlijnen: - Laagspanningsrichtlijn nr. 73/23/EEG Remeha Gas 350 PIN: Type-indeling rookgasafvoer: 0063AS3842 B 11BS 3

Remeha Gas 350 L 2 CONSTRUCTIEGEGEVENS 2.1 Algemeen - Het ketelblok bestaat uit gietijzeren leden, die d.m.v. conische nippels worden samengebouwd. - De wateraansluitingen bevinden zich aan de rechter achterzijde van de ketel, evenals de gasaansluiting. - De regel- en beveiligingsapparatuur bevindt zich onder de bemanteling. - Lage stilstandverliezen door hoogwaardige isolatie en gesloten vuurhaard. - De bemanteling blijft vrij van de grond, zodat aantasting door vocht wordt voorkomen. - Ingebouwd bedieningspaneel, volledig voorbedraad voor inbouw van een rematic weersafhankelijke ketelregeling. - De levering geschiedt in losse onderdelen. Daardoor is transport gemakkelijk te realiseren. De ketels met 4 t/m 6 leden zijn tevens in voorgemonteerde uitvoering leverbaar. - Het schoonmaken van het ketelblok vindt plaats vanaf de bovenzijde. - Door toepassing van een thermische terugslagbeveiliging wordt voorkomen, dat rookgassen in het ketelhuis kunnen komen, als het rookgasafvoersysteem niet goed functioneert. 2.2 Branders Het branderbed bestaat uit atmosferische premix-branders. Deze speciale branders garanderen een lage NO X - uitstoot. 2.3 Ketelvloer De Remeha Gas 350 L wordt standaard geleverd met een reflecterende vloerplaat. Daardoor is het mogelijk de ketel direct op een brandvrije ketelhuisvloer te plaatsen. 2.4 Montage De montage kan door onze montagedienst geschieden. De ketels met 4 t/m 6 leden zijn tevens in voorgemonteerde uitvoering leverbaar. De bemanteling en bepaalde apparatuurdelen worden in separate verpakkingseenheden geleverd. afb. 01 pd-il26 Gas 350L 4

3 TECHNISCHE GEGEVENS EN AFMETINGEN É Aanvoer R 2 Ê Retour R 2 Ï Gasaansluiting: 4 t/m 6 leden R 1 7 t/m 9 leden R 1¼ Ñ Rookgasafvoer ØD afb. 02 Afmetingen 00.03F.79.00002 Afmetingen Aantal A B C ØD E F leden mm mm mm mm mm mm 4 640 280 905 200 1030 165 5 740 330 905 200 1030 165 6 840 380 905 200 1030 165 7 940 430 930 200 1080 215 8 1040 480 930 250 1080 215 9 1140 530 930 250 1080 215 tabel 01 Aantal leden Afmetingen Nominaal vermogen Nominale belasting min. - max. Gas verbruik 1) Waterzijdige weerstand T = 20 C Waterinhoud Gewicht Rookgasmassa min - max kw kw Hi m 3 /h mbar liter kg kg/h 4 42-57 47-64 7,3 2 45 335 173-192 5 42-76 47-86 9,8 3 51 390 171-226 6 60-95 68-107 12,2 5 58 445 247-256 7 60-114 68-129 14,7 8 65 500 241-279 8 80-133 90-150 17,0 10 71 555 327-359 9 80-152 90-172 19,5 13 78 610 316-370 tabel 02 Technische gegevens 1) cal. onderwaarde 31,68 MJ/m 3 (Bij 0 C en 1013 mbar) 5

Remeha Gas 350 L 4 RENDEMENTSGEGEVENS 4.1 Rookgaszijdig rendement Tot 91,1% t.o.v. Hi (82,1% t.o.v. Hs) in vollast en deellast bij 80/60 C. 4.2 Waterzijdig rendement Tot 89,4% t.o.v. Hi (80,5% t.o.v. Hs) in vollast en deellast bij 80/60 C. 4.3 Nullastverlies Tot 1,17% t.o.v. Hi (1,05% t.o.v. Hs) bij Tk = 70 C. 4.4 Ketelgebruiksrendement Ca. 88,8% t.o.v. Hi (80% t.o.v. Hs) bij een benuttinggraad van 30% en een gemiddelde ketelwatertemperatuur van 50 C. 5 TOEPASSINGSGEGEVENS 5.1 Levering van diverse onderdelen Bij levering in losse onderdelen, zijn alle delen die ter plekke moeten worden samengebouwd te transporteren met behulp van normale liften en kunnen via normale toegangsdeuren in het ketelhuis worden gebracht. De kwetsbare delen zijn verpakt. De bemanteling is desgewenst na de waterzijdige aansluiting van het ketelblok, zonder aftappen hiervan, te monteren. 5.2 Toepassingsvoorwaarden 5.2.5 Geluidsproductie Het geluiddrukniveau in het ketelhuis bedraagt, afhankelijk van het vermogen en de uitvoering van het ketelhuis, 55 tot 60 dba, zodat over het algemeen geen akoestische voorzieningen nodig zijn. 120 110 100 5.2.1 Watertemperatuur De maximale watertemperatuur bedraagt 110 C (gesloten installatie). De maximale bedrijfstemperatuur bedraagt 95 C. De minimale retourwatertemperatuur bedraagt 20 C bij een waterdoorstroming overeenkomend met een T van 20 C bij nominale belasting. 5.2.2 Waterdruk De ketelleden worden onderworpen aan een proefdruk van minimaal 10 bar. De maximale proefdruk voor een gemonteerd ketelblok bedraagt 7,8 bar. De ketels kunnen worden toegepast tussen een bedrijfsdruk van 0,8 bar en 6 bar. 5.2.3 Watercirculatie De minimale watercirculatie in de ketel volgt uit de formule: db re 2x10-5 N/m2 NR 90 90 NR 80 80 70 NR 70 60 NR 60 50 NR 50 40 NR 40 30 NR 30 20 NR 20 10 NR 10 0 31,5 63 125 250 500 1000 2000 4000 8000 Frequentie (Hz) Nominaal Vermogen (kw) =... m 3 /h 93 Met deze circulatie wordt de hoogste uitschakeltemperatuurvan de regelthermostaat 95 C. 5.2.4 Waterbehandeling Waterbehandeling is onder normale omstandigheden niet vereist. afb. 03 Geluidswaarneming Remeha Gas 350 L 5.3 Hydraulische circuits 5.3.1 Enkele ketel Voorbeeld: De ketel wordt direct weersafhankelijk voorgeregeld en de groepen worden weersafhankelijk nageregeld, waarbij de stooklijn van de ketel ca. 5 C hoger ingesteld wordt dan de hoogst vragende groep. De nominale shuntpompcapaciteit is gelijk aan 25% van de totale flow, bij een temperatuurverschil van 20 C over de ketel. 6

afb. 04 Gescheiden verdeler met ketelshuntpomp 5.3.2 Cascade Voorbeeld: 2 x VR-ketel met cascadeschakeling en waterzijdige afschakeling van de niet in bedrijf zijnde ketel d.m.v. een smoorklep. De ketels worden direct weersafhankelijk voorgeregeld, waarbij de stooklijn van de ketel ca. 5 C hoger ingesteld wordt dan de hoogst vragende groep. * * afb. 05 * rematic kit met accessoires Drukloze verdeler met ketelshuntpomp 7

Remeha Gas 350 L De minimale retourwatertemperatuur van de ketel bedraagt 20 C. Bij geoptimaliseerde installaties kan het gebeuren, dat gedurende de nacht of het weekend, het installatiewater tot beneden de 20 C afkoelt. Voor warmtelevering aan de installatie dient in deze situatie eerst de ketel op minimaal 20 C retourwatertemperatuur te worden gebracht, voordat de rest van de installatie wordt vrijgegeven. Voor nadere informatie over hydraulische schema s verwijzen wij u naar onze technische informatie rematic. Raadpleeg bij hogere of lagere rookgasafvoerkanalen en bij alle situaties waarin de tabellen niet voorzien, onze afdeling Sales support. Opmerking: Bij niet gelijke waterzijdige weerstand van ketel 1 en 2 dient de ketel met de kleinste weerstand te worden ingeregeld met een regelventiel. 5.4 Rookgasafvoersysteem 5.4.1 Algemeen De tabellen in par. 5.4.2 geven de minimale en maximale toelaatbare hoogtes (in meters) aan. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen in- en uitpandige rookgasafvoersystemen in afhankelijkheid van de constructie en de ketelgrootte. Er is hierbij uitgegaan van een aansluitleiding, zoals in de schets hieronder is weergegeven. Voor de diameter van deze leiding is de aansluitmaat van de ketel aangehouden. De lengte van de aansluitleiding is maximaal 2,5 meter (bocht 90, haakse intrede) en het materiaal is enkelwandig aluminium. Vanaf de ketel dient eerst minimaal 0,5 meter verticaal omhoog te worden gegaan. afb. 06 Rookgasafvoersysteem 5.4.2 Afmetingen rookgasafvoersystemen Uitpandige rookgasafvoersystemen. (Hieronder vallen alle systemen welke met één of meerdere zijden aan de buitenlucht grenzen) Uitvoeringen, inwendige afmetingen (mm) en minimale hoogten (in m) van het rookgasafvoerkanaal Aantal leden steens 1 /2 steens + spouw +1 /2 steens Bouwkundig geïsoleerde elementen of geïsoleerde metalen afvoerleidingen Ø 220 Ø 330 Ø 440 Ø 220 Ø 330 Ø 440 Ø 200 Ø 250 Ø 300 Ø 350 Ø 400 4 - - - 2-11 - - 2-29 2-27 2-10 2-9 - 5 - - - 3-13 - - 3-29 2-27 2-10 2-9 - 6 - - - 4-21 2-12 - 4 - + 2 - + 2 - + 2-30 2-21 7 - - - 6-23 3-15 2-4 8 - + 4 - + 2 - + 2-30 2-21 8 - - - 8-28 2-24 2-14 8 - + 3 - + 2 - + 2-34 2-27 9 - - - 13-30 3-28 2-18 13 - + 4 - + 2 - + 2-34 2-27 tabel 03 Uitpandige rookgasafvoersystemen + lengtes tot 40m mogelijk. Raadpleeg voor grotere lengtes onze afdeling Marketing & Sales Support - niet toepasbaar 8

Inpandige rookgasafvoersystemen (gerekend is met een uitpandig gedeelte van 1 m) Uitvoeringen, inwendige afmetingen (mm) en minimale hoogten (in m) van het rookgasafvoerkanaal Aantal 1 /2 steens + spouw +1 /2 Bouwkundig geïsoleerde elementen of steens leden steens geïsoleerde metalen afvoerleidingen Ø 220 Ø 330 Ø 440 Ø 220 Ø 330 Ø 440 Ø 200 Ø 250 Ø 300 Ø 350 Ø 400 4 2-23 2-19 2-15 2 - + 2-20 2-15 2 - + 2-32 2-19 2-16 2-15 5 3-23 2-19 2-15 3 - + 2-20 2-15 3 - + 2-32 2-19 2-16 2-15 6 4-27 2 - + 2-36 4 - + 2 - + 2-34 4 - + 2 - + 2 - + 2-37 2-34 7 6-27 3 - + 2-36 6 - + 2 - + 2-34 8 - + 4 - + 2 - + 2-37 2-34 8 8-31 2 - + 2-26 8 - + 2 - + 2-28 8 - + 3 - + 2 - + 2-32 2-25 9 12-31 2 - + 2-26 12 - + 2 - + 2-28 13 - + 4 - + 2 - + 2-32 2-25 tabel 04 Inpandige rookgasafvoersystemen + lengtes tot 40m mogelijk. Raadpleeg voor grotere lengtes onze afdeling Sales Support - niet toepasbaar 6 PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN 6.1 Opstellingsmogelijkheden in het ketelhuis Aantal A B C ØD E leden mm mm mm mm mm 4 640 280 905 200 1030 5 740 330 905 200 1030 6 840 380 905 200 1030 7 940 430 930 200 1080 8 1040 480 930 250 1080 9 1140 530 930 250 1080 afb. 07 00.03G.79.00002 Opstelling in ketelhuis In de tekeningen zijn de maten (in mm) aangegeven, die minimaal nodig zijn in het ketelhuis. Indien de afmetingen van het ketelhuis dit toestaan, bevordert meer ruimte rondom de ketel(s) uiteraard wel de toegankelijkheid t.b.v. service en onderhoud. Raadpleeg eventueel onze afdeling Sales Support. 9

Remeha Gas 350 L 6.2 Steunoppervlak De ketel dient op de meegeleverde draagplaatjes te worden geplaatst, volgens onderstaande tekening. Aantal leden A B C mm mm mm 4 640 353 1030 5 740 452 1030 6 840 552 1030 7 940 651 1080 8 1040 751 1080 9 1140 850 1080 6.3 Voorschriften Bij plaatsing en bij aansluiting van de ketel dient te worden voldaan aan de van toepassing zijnde voorschriften gegeven in: - NEN 1010: Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties. - NEN 1078: Voorschriften voor huishoudelijke aardgasinstallaties. - NPR 3378: Leidraad bij NEN 1078. - NEN 2078: Voorschriften voor industriële aardgasinstallaties. - Richtlijnen voor aanpassing van bestaande gasinstallaties van sept. 1992, opgesteld door de KVGN. - NEN 2757: Toevoer van verbrandingslucht en afvoer van rook van verbrandingstoestellen. - Eventuele lokale voorschriften. - Van toepassing zijnde gedeelten van het bouwbesluit en brandweervoorschriften. afb. 08 00.03F.78.00001 Steunoppervlak 7 COMPONENTEN VAN DE REGEL- EN BEVEILIGINGSAPPARATUUR 7.1 Algemeen / werkingsprincipe De Remeha Gas 350 L is uitgevoerd met elektronische regel- en beveiligingsapparatuur met ionisatiebeveiliging. De ketel beschikt over een hoog/laag regeling door middel van een gedeeld branderbed. In deellast brandt het rechter branderbed, op vollast branden beide branderbedden. Bij warmtevraag begint de ketel met voorontsteken. Na de voorontsteektijd opent de eerste veiligheidsklep (VA 1 van rechter gasmultiblok), waarbij de aansteekbrander ontsteekt. Na ca. 10 sec. en bij voldoende vlamsignaal, schakelt de ontsteking uit. Na afloop van de veiligheidstijd opent het gasmultiblok van het rechter branderbed (eerste trap). Wanneer het rechter branderbed brandt en de op de branderbalk gemonteerde gasdrukschakelaar (18) voldoende gasdruk signaleert, wordt de regeling vrijgegeven. Afhankelijk van de warmtevraag, de instelling van de hoog/laag thermostaat (3) en de actuele ketelwatertemperatuur wordt het linker branderbed wel of niet ontstoken. Als alleen het rechter branderbed brandt (deellast), is tevens de zogenaamde scheidingsbrander ingeschakeld. Deze brander verbruikt de lucht die aangezogen wordt via het buiten bedrijf zijnde linker branderbed. Wanneer ook het linker branderbed wordt ingeschakeld (vollast), gaat de scheidingsbrander uit. 10

afb. 09 00.03G.79.00001 Vooraanzicht ketel 7.2 Het bedieningspaneel De Remeha Gas 350 L wordt geleverd met een bedieningspaneel dat geïntegreerd is in het frontpaneel van de ketel. Het bedieningspaneel bevat alle benodigde besturings-en meetinstrumenten om de ketel te regelen. Alle aansluitingen zijn voorbedraad en uitgevoerd met stekers. De capillairs die uit het bedieningspaneel komen, worden in de dompelbuis geplaatst. De dompelbuis is gemonteerd in de bocht van aanvoerleiding aan de rechterzijde van de ketel. De waterdrukschakelaar dient in het linker eindlid gemonteerd te worden (zie Montagehandleiding Gas 350 L). 7.2.1 Specificatie instrumentenpaneel - Aan/uit schakelaar - Regelthermostaat vollast (35 95 C) - Regelthermostaat deellast (35 95 C) - Storingslamp - Thermometer - Maximaalthermostaat 110 C (handmatige reset) - Inbouwruimte voor een weersafhankelijke regeling (optie) - Urentellers - Optioneel een CA-print t.b.v. centrale alarmering en bedrijfsmeldingen. 11

Remeha Gas 350 L 7.3 Standaard elektronische uitvoering, regeling H/L 7.3.1 Schema s uitvoeringen I A afb. 10 MP MP 00.03G.AP.00001 (schema I) II A afb. 11 F F MB2 (B) VA1 VA2 MB1 (A) VA1 VA2 DR DR MP MP MKB (C) P GDS (D) VB AB OT Schema voor uitvoering met 4 en 5 leden MP MP 00.03G.AP.00001 (schema II) F F MB2 (B) VA1 VA2 MB1 (A) VA1 VA2 DR DR MP MP MKB (C) P GDS (D) VB AB OT HB2 HB1 HB2 HB1 Schema voor uitvoering met 6, 7, 8 en 9 leden Verklaring bij de schema s: A Afsluiter (handbediening) AB Aansteekbrander MB1 Gasmultiblok rechter branderbed (deellast) (A; aanduiding bekabeling) MB2 Gasmultiblok linker branderbed (vollast) (B; aanduiding bekabeling) F Gasfilter HB1 Hoofdbranders rechts HB2 Hoofdbranders links MKB Magneetklep scheidingsbrander (C; aanduiding bekabeling) SB Scheidingsbrander (alleen deellast) MP Meetpunt VA 1 Eerste beveiligingsafsluiter eerste of tweede trap VA 2 Tweede beveiligingsafsluiter eerste of tweede trap DR Gasdrukregelaar OT Ontsteking VB Vlambeveiliging GDS Gasdrukschakelaar (D; aanduiding bekabeling) - - - Wordt niet standaard meegeleverd SB SB 7.3.2 Specificatie apparaturen - 2 gasregelblokken (fabrikaat Dungs) t.b.v. vollast- en deellastbedrijf, voorzien van: 2 beveiligingsafsluiters per gasblok 1 gasfilter 1 gasdrukregelaar - 1 magneetafsluiter t.b.v. gas scheidingsbrander - 1 gasdrukschakelaar t.b.v. vrijgave vollast - 1 aansteekbrander met ionisatiebeveiliging. 7.3.3 Specificatie beveiligingsautomaat Fabrikaat : Satronic. Type : DKG 972-27. Aansluitspanning : 230 V-50 Hz. Min. noodzakelijke ionisatiestroom : 3 µa Voorontsteektijd : 10 sec. Veiligheidstijd : 9,5 sec. Wachttijd vrijgave hoofdgas : 20 sec. Max. toelaatbare omgevingstemp. : 60 C. Startpogingen : 5 maal 7.3.4 Specificatie ontstekingstrafo Fabrikaat : Satronic Type : ZT 870 Ontstekingsspanning : 16 kv Elektrodeafstand : 3,5 ± 1 mm. 7.3.5 Specificatie waterdrukschakelaar Fabrikaat : Sit Type : 340 Aqua 1 /4 Ingestelde minimale waterdruk : 1 bar 7.3.6 Specificatie terugslagthermostaat Fabrikaat : Honeywell Type : L6068A Ingestelde maximale schakeltemperatuur : 70 C De terugslagthermostaat werkt blokkerend. De ketel komt na 3 minuten weer in bedrijf. 7.4 Opties De Remeha Gas 350 L kan voorzien worden van een aantal optionele beveiligingen. Deze beveiligingen worden separaat geleverd en kunnen eenvoudig op/in de ketel worden aangesloten. De montage-instructie wordt bij de optie meegeleverd. 7.4.1 Gaslekbeveiliging Fabrikaat : Dungs Type : VPS 504 7.4.2 Gasdrukschakelaar LD Fabrikaat : Type : Dungs GW 50 A5 12

7.4.3 Niveaubeveiliging Fabrikaat : Dungs Type : DWEB 53E Aansluitspanning : 230 V Opgenomen vermogen : 5VA Elektrodespanning : 42V (AC) Werkgebied : 100-10.000 Ω Elektrode weerstand : max. 20 KΩ min. 1 KΩ Elektrode : Dungs Type : FLE 1 /2 7.5 Functies 7.5.1 Algemeen Door middel van de toegepaste apparatuur worden de volgende functies bij een fout waarneming vergrendelend c.q. blokkerend bewaakt. 7.5.2 Vlambeveiliging (vergrendelend) De vlambeveiliging geschiedt door middel van ionisatiebeveiliging. 7.5.3 Temperatuurbeveiliging (blokkerend/ vergrendelend) Regelthermostaat Aan/Uit : blokkerend (35 95 C) Regelthermostaat Hoog/Laag : blokkerend (35 95 C) Maximaalthermostaat : vergrendelend (110 C) 7.5.5 Terugslagthermostaat (blokkerend) Het toestel is voorzien van een thermische terugslagbeveiliging (TTB). De thermische terugslagbeveiliging schakelt de ketel uit als het rookgasafvoersysteem niet goed functioneert. Hierdoor wordt voorkomen dat er rookgassen in het ketelhuis stromen. Na 3 minuten wachttijd komt de ketel weer in bedrijf. De thermische terugslagbeveiliging mag niet buiten werking gesteld worden. 7.5.6 Gaslekbeveiliging (vergrendelend; optie) De gasregel- en beveiligingsapparatuur kan in combinatie met automatische gaslekbeveiligingsapparatuur werken, waarmee vóór de start de beveiligingsafsluiters op dichtheid worden getest. 7.5.7 Gasdrukschakelaar LD (blokkerend; optie). Wanneer de voordruk beneden de ingestelde waarde daalt, zal de ketel in blokkering gaan. Als de voordruk weer stijgt (boven de ingestelde waarde), kan de ketel weer in bedrijf komen. 7.5.8 Niveaubeveiliging (vergrendelend; optie) De niveaubeveiliging is vergrendelend uitgevoerd. Standaard beschikt de ketel over een waterdrukschakelaar. Bij toepassing van een niveaubeveiliging hoeft de waterdrukschakelaar niet verwijderd te worden. 7.5.4 Waterdrukschakelaar (blokkerend) Het toestel is voorzien van een waterdrukschakelaar om de ketel tegen droogstoken te beveiligen. Optioneel is tevens een niveaubeveiliging verkrijgbaar, zie par. 7.4.3. 8 MONTAGERICHTLIJNEN EN INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN VOOR HET WATERZIJDIGE GEDEELTE 8.1 Algemeen De Remeha Gas 350 L wordt in losse delen geleverd. De afmetingen zijn zodanig, dat alle delen via een normale toegangsdeur in het ketelhuis kunnen worden gebracht. Levering van een voorgemonteerde uitvoering is mogelijk (4 t/m 6 leden). Bemanteling en apparatuurdelen worden in verpakkingseenheden geleverd. De ketel is toepasbaar voor open en gesloten installaties tot een maximale bedrijfsdruk van 6 bar en een minimale bedrijfsdruk van 0,8 bar. Dak- of kelderopstelling van de ketel is zonder bezwaar mogelijk. 8.2 Ketelmontage De montage en de installatie van de ketel mag alleen door de erkende installateur plaatsvinden overeenkomstig de door Remeha samengestelde montagehandleiding. Het verdient echter aanbeveling de montagewerkzaamheden door Remeha s gespecialiseerde montagedienst te laten verrichten. De installatie moet voldoen aan de veiligheidseisen voor centrale verwarmingsinstallaties. De plaatselijke voorschriften van de energiebedrijven dienen te worden nageleefd. 8.3 Wateraansluitingen De wateraansluitingen (R 2 ) bevinden zich aan de rechterachterzijde van de ketel. De eindleden zijn voorzien van een draadgat, de rechter (R ¾ ) voor de montage van een vul- en aftapkraan en de linker (R ¼ ) voor montage van een waterdrukschakelaar. De dompelbuis is gemonteerd in de aanvoerbocht aan de rechterzijde van de ketel. 8.4 Waterdruk De ketelleden worden onderworpen aan een proefdruk van minimaal 10 bar. De maximale proefdruk voor een gemonteerd ketelblok bedraagt 6 bar. De ketels kunnen worden toegepast tussen een bedrijfsdruk van 0,8 bar en 6 bar. 13

Remeha Gas 350 L 8.5 Veiligheidsklep De veiligheidsklep moet qua afmeting en plaatsing voldoen aan de geldende voorschriften. 8.6 Manometer De installatie en elke afsluitbare ketel moeten zijn voorzien van een manometer. De Gas 350 L ketel beschikt standaard over een manometer ter plaatse van de waterdrukschakelaar (in het linker eindlid van de ketel). Op die manometer is de insteldruk van de veiligheidsklep met een rode markering aangegeven. 8.8 Het aftappen van de ketel Het aftappen van de ketel moet plaatsvinden via de vulen aftapkraan van de ketel. Het aftappen van de gehele installatie kan beter via een ander punt geschieden, om te voorkomen dat eventueel vuil uit de installatie in de ketel terechtkomt. 8.9 Pakkingen Flensverbindingen met rubberpakkingen dienen bij de eerste servicebeurt te worden nagetrokken. 8.7 Het vullen, navullen en ontluchten van de installatie De eerste vulling van een installatie kan geschieden via een vul- en aftapkraan van de ketel. Het navullen van de installatie dient elders te geschieden, om warmtespanningen in de ketel te voorkomen. Het ontluchten dient op het hoogste punt van de installatie te geschieden, nadat de gehele installatie tot ca. 80 C is opgestookt en de pompen zijn uitgezet. 9 INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE GASTECHNISCHE INSTALLATEUR 9.1 Algemeen De gasaansluiting moet voldoen aan de NEN 1078 voor huishoudelijke gasinstallaties en aan de NEN 2078 voor industriële gasinstallaties. Een gashoofdkraan kan tegen meerprijs los worden geleverd. Beide gasmultiblokken zijn voorzien van een filter. 9.2 Afpersen van de gasinstallatie Gasinstallaties moeten gasdicht zijn. Zie voor beproeving en controle NEN 1078 voor huishoudelijke gasinstallaties en NEN 2078 voor industriële gasinstallaties. Tijdens het afpersen dient de apparatuur van de ketel afgekoppeld te worden van de gasleiding. 9.3 Gasdrukken Gastoevoerdruk: 4 t/m 6 leden: 20-65 mbar 7 t/m 9 leden: 20-100 mbar Branderdruk alle branders: 15 mbar. 9.4 Inspuiters Boring aansteekbrander inspuiter: Ø 0,5 mm Boring hoofdbrander inspuiters: Ø 4,1 mm Boring scheidingsbrander inspuiter: Ø 2,2 mm 10 INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR 10.1 Algemeen De elektrische aansluitingen en voorzieningen moeten worden uitgevoerd volgens NEN 1010. Tevens dienen de plaatselijke voorschriften van de energiebedrijven te worden nageleefd. 10.2 Brandschakelaar Buiten de stookruimte dient een zgn. brandschakelaar te worden gemonteerd om in geval van calamiteiten de voeding naar het toestel te kunnen verbreken. 10.3 Elektrische aansluitingen De ketel is geheel voorbedraad. Slechts de elektrische voeding dient door de installateur te worden verzorgd. De elektrische aansluitingen dienen overeenkomstig het meegeleverde schema te worden uitgevoerd. De bedrading dient overeenkomstig NEN 1010 in doorvoerbuizen c.q. kabelkanalen gelegd en op deugdelijke wijze aan het toestel gemonteerd te worden. De ketel is ter plekke van de startbrander geaard. De aardaansluitingen dienen te worden gecontroleerd. 14

10.4 Elektrotechnische gegevens - Aansluitspanning : 230 V-50 Hz (L/N) - Opgenomen vermogen; 4, 5 ldn. : 45 VA 6 ldn. : 80 VA 7 t/m 9 ldn.: 120 VA - Geïnstalleerde zekeringswaarde : 6,3 A - Aansluitkabel : 2 ½ mm 2 VMvK. De branderautomaat is fase/nul gevoelig!!! 10.5 Externe inschakelcommando s De ketel kan tweetraps worden geregeld via externe inschakelcommando s. Het commando voor de eerste trap wordt op de klemmen 13 en 14 aangesloten en voor de tweede trap op de klemmen 24 en 25 in het instrumentenpaneel (doorverbindingen verwijderen). Zie ook de aanduidingen op de elektrische schema s, par. 10.6 10.6 Elektrisch schema Netvoeding 230V,50Hz L1 F1-6,3AT BS 1 2 N 1-1 1-2 1-3 K1 F2 6,3AT 5-1 37 Tmx T 2 5-5 5-4 1 DS P 3 2 4 36 1 3 1 2 3 4-4 CA3 9-1 9-10 4-1 CA 4-2 CA1 9 8 N 3 1 5 6 Beveiligingsautomaat 7 Satronic DKG 972-27 2 5 4 3 9-6 6-3 DK 9-9 9-11 9-8 bl br 4-8 BM- Laag 4-5 CA4 17 6-2 19 18 Ontstekingstrafo 9-12 20 16 Satronic ZT.870 15 9-13 14 22 1.) 1 2-2 13 TR2 2-1 16kV IE C C 2-3 23 T TR1 K2 1 2-4 24 2.) 16 25 7-4 9-14 k1 7-3 15 30 9-15 27 28 4-7 BM- Hoog 9 10 9-4 7-6 7-9 A1 3Min. A2 Y1 K1 h P2 h P1 H CA 5-2 4-9 34 4 5 BS BM Bedrijfsmelding BS Branderschakelaar CA Centrale alarmering DK Ontgrendeldrukknop DS Waterdrukschakelaar F Zekering GDS Gasdrukschakelaar steunbrander H Storingslamp brander vergrendeld Klemmen instrumentenpaneel Connector Wordt niet bedraad of meegeleverd (optie) IE K MB P SB TB Tmx TR VA Ionisatie elektrode Hulprelais Gas Multi-bloc Bedrijfsurenteller Magneetklep scheidingsbrander Terugslagbeveiliging Maximaal thermostaat Regel thermostaat Beveiligingsafsluiter Klemmen branderautomaat Klemmen aansluitdoos Adernummer 7-2 6-4 9-2 8-6 8-5 33 35 31 32 29 21 26 1.) Externe aansturing aan-uit 2.) Externe aansturing hoog/laag - Bedrijfsurentellers standaard bij paneeluitv. "L" afb. 12 00.03G.SC.00001 Elektrisch schema 10.7 Tijdvolgordediagram tijd schakel diagram begin duur duur 2 eind Opstart Hoofdgasklep processor VA2 (klem 6) 37 14 50 Ionisatie nodig 27 24 50 Wachttijd Tw Ontstekingsklep + VA1 (klem 5) 17 34 50 Valse vlam detectie Ontsteking Tf (klem 3) 7 19 26 Voorontstekingtijd Tvz Vertraging 2 e trap Tv2 17 20 37 Ontstekingtijd Veiligheidstijd Tn Ts 17 10 27 Ontstekingtijd Tn 17 9 26 Veiligheidstijd Ts Voorontstekingtijd Tvz 7 10 17 Vertraging Valse 2e trap vlam Tv2 detectie Tf 7 5 12 Wachttijd Tw 2 5 7 Opstart processor 0 2 2 Ontsteking (klem 3) Ontstekingsklep + VA1 (klem 5) Ionisatie nodig Hoofdgasklep VA2 (klem 6) 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 seconden afb. 13 Tijdvolgordediagram 15

Remeha Gas 350 L 11 INBEDRIJFSTELLINGSVOORSCHRIFT 11.1 Algemeen Nadat de werkzaamheden in het ketelhuis zijn afgesloten en voordat de ketel in bedrijf gesteld wordt, dient het ketelhuis gereinigd te worden. Indien de ketel reeds tijdens de bouwfase in bedrijf gesteld wordt, dient zoveel mogelijk voorkomen te worden dat de ketel bouwstof aanzuigt. Verder dienen in het laatste geval, na afsluiting van de werkzaamheden, het ketelhuis en de branders gereinigd te worden, zie hoofdstuk Onderhoudsen reinigingvoorschrift. 11.2 In bedrijf stellen 1. Controleer de gasaansluitingen op dichtheid (afsoppen). 2. Controleer de elektrische aansluitingen, fase-nul en aarde. 3. Controleer de waterdruk. De bedrijfsdruk moet minimaal 1,0 bar bedragen. 4. Schakel de circulatiepomp in en controleer de montagestand en draairichting. 5. Open de gashoofdkraan (gasleiding goed ontluchten). 6. Schakel de elektrische voeding van de ketel in. 7. Stel de thermostaten in op een hoge temperatuur (ca. 85 C). 8. Wanneer een regeling is ingebouwd, keuzeschakelaar op handbedrijf zetten. 9. Schakel de bedrijfsschakelaar op het bedieningspaneel in. Het volgende zal nu plaatsvinden: (extra wanneer een gaslekbeveiliging is gemonteerd). Door een membraanpomp vormt zich een overdruk tussen de beveiligingsafsluiters VA1 en VA2 die zich in de gasmultiblokken MB bevinden. Wordt een overdruk van ca. 30 mbar t.o.v. de gasvoordruk binnen de testtijd van 27 sec. bereikt, dan zal de gaslekcontroleautomaat de spanning naar de beveiligingsautomaat vrijgeven. Na een voorontsteektijd van ca. 10 sec. volgt de ontsteking. De eerste veiligheidsklep opent en de aansteekbrander wordt nu ontstoken. Bij voldoende vlamsignaal (min. 3 µa) schakelt de ontsteking uit en wordt de tweede veiligheidsklep van het rechter branderbed geopend. Direct daarna, als de gasdrukschakelaar op het rechter branderbed voldoende gasdruk signaleert (10 mbar), wordt ook het linker gasmultiblok geopend. De ketel is nu op vollast in bedrijf. 10. De ketel enige minuten laten branden, zodat de nog aanwezige lucht (of vocht) in de gasleiding kan ontsnappen. 11. Stel de vereiste branderdruk (14,8-15,2 mbar) in d.m.v. de gasdrukregelaar op beide gasmultiblokken (zie afb. 14 en afb. 15, pos. 1). Let op: Wanneer de branderdruk van 14,8 mbar niet haalbaar is doordat de gasvoordruk te laag is, moet men er voor zorgen dat de drukregelaar in het regelgebied blijft werken. Ga nu als volgt te werk: - Stel m.b.v. de gasdrukregelaar de branderdruk in op de hoogst haalbare waarde (niet boven de 15,2 mbar) - Draai nu de gasdrukregelaar langzaam linksom totdat de branderdruk wordt beïnvloed. - Hiermee wordt voorkomen dat bij een verhoging van de voordruk de branderdruk te hoog wordt, waardoor de ketel wordt overbelast. Bij uitvoeringen met het Dungs MB-DLE gasblok (zie afb. 15) is het mogelijk de openingssnelheid van de hoofdgasklep te regelen wanneer de ketel ongecontroleerd (te snel of te traag) in bedrijf komt. De instelling t.b.v. de demping kan als volgt nageregeld worden: Verwijder de beschermkap (zie afb. 15, pos. 2) en plaats deze omgekeerd op de openingssnelheidsregelaar. M.b.v. het sleutelmotief - in de bovenzijde van de beschermkap - de instelschroef voor de demping verdraaien. Rechtsom draaien is een trage start, linksom draaien een snellere start. Controleer nogmaals de branderdrukken en regel deze zo nodig na. 12. Controleer een goede verbranding door het CO 2 - percentage in de rookgassen te meten. Deze meting kan plaatsvinden door het schuifje in de rookgasverzamelkap (onder de bovenmantel en isolatieplaat). Sluit gat goed af tijdens de meting. Het CO2-percentage moet tussen de 7.0 en 8.5% liggen. Afwijkingen kunnen worden veroorzaakt door onvoldoende verbrandingslucht toevoer of onvoldoende rookgas afvoer. 13. Afstelling gasdrukschakelaar LD (indien gemonteerd): - Laat de ketel op vollast branden. Stel de gas drukschakelaar LD als volgt af: - Sluit een drukmeter aan op meetpunt LD. - Zet de instelschijf van de drukschakelaar op de laagste waarde. Door het langzaam dichtdraaien van de gashoofdkraan de gasdruk laten dalen tot 15 mbar. Hierbij mag geen CO worden gevormd. - De instelschijf van de drukschakelaar LD langzaam verdraaien tot de drukbewaking ingrijpt. De ketel blokkeert de gastoevoer en zal herstarten. 16

14. Controleer de werking van de thermostaten en stel deze op de juiste waarde in. De maximaalthermostaat werkt vergrendelend (110 C). 15. Controleer de werking van de beveiligingsautomaat door de ketel te starten met losgenomen vlambeveiliging. 16. Door tijdens het bedrijf de vlambeveiliging los te nemen, wordt de spanning naar beide gasmultiblokken onderbroken. De gasmultiblokken sluiten direct. 17. Controleer de werking van de terugslagbeveiliging. Bij het aanspreken van deze terugslagbeveiliging dient de gastoevoer te worden geblokkeerd. 18. Controleer de werking van de waterdrukbeveiliging door de kabel van de waterdrukschakelaar los te nemen. De ketel gaat uit en zal opnieuw starten nadat de kabel weer aangesloten is. 19. Controle gaslekbeveiliging (indien gemonteerd). Test de gaslekbeveiliging door de drukmeetnippel (Pa) op het gasmultiblok tijdens het pompen open te draaien. De gaslekbeveiligingsautomaat gaat in vergrendeling. Ontgrendelen d.m.v. de drukknop op de gaslekbeveiligingsautomaat. 20. Controle niveaubeveiliging (indien gemonteerd): a. De elektrische aansluiting van de elektrode los te nemen (klem E), controle op het waterniveau. b. Een doorverbinding te maken tussen de elektrode (klem E) en de aarde (í), controle op kortsluitvastheid. In beide situaties gaat de niveaubeveiligingsautomaat in vergrendeling. Ontgrendel de niveaubeveiligingsautomaat (rode knop indrukken). 21. Vul gebruikte gassoort en voordruk in op de sticker naast het typeplaatje. B.v. Ingesteld op: Gas 25, 25mbar. 22. Vul tijdens de inbedrijfstelling het inbedrijfsstellingsrapport volledig in en retourneer dit m.b.v. de meegeleverde retourenveloppe. afb. 14 Gasmultiblok BM 771 1. Drukregelaar hoofdgas 2. Drukmeetnippel 11.3 Uit bedrijf nemen 1. Schakel de bedrijfsschakelaar op het bedieningspaneel uit (denk aan bevriezingsgevaar!). 2. Sluit de hoofdgaskraan. 3. Schakel de elektrische voeding van de ketel uit. afb. 15 Gasmultiblok MB-DLE 1. Drukregelaar hoofdgas 2. Openingssnelheidsregelaar (kunststof kapje) 3. Deksel gasfilter 17

Remeha Gas 350 L 12 RICHTLIJNEN VOOR HET LOKALISEREN EN OPHEFFEN VAN STORINGEN 12.1 Algemene storingen Hanteer het elektrisch schema (par. 10.6). Controleer: 1. de netspanning, fase nul, aarde 2. de schakelstand van de thermostaten 3. de gasdruk 4. de waterdruk (minimale waterbedrijfsdruk 1,0 bar) Geen ontstekingsvonk. Controleer: 1. de spanning naar de ontstekingstransformator 2. de ontstekingselektrode 3. de ontstekingselektrode-afstand, deze moet 3,5 ± 1 mm zijn 4. de hoogspanningskabel. Geen aansteekvlam, wel ontstekingsvonk. Controleer: 1. de spanning naar VA1 van het rechter gasmultiblok 2. de inspuiter van de startbrander op verstopping 3. of er lucht in de gasleiding aanwezig is 4. of de gaskraan open is. Geen hoofdvlam rechter branderbed. Controleer: 1. de spanning naar het rechter gasmultiblok 2. de ionisatiestroom (min. 3 µa) 3. de bedrading van de vlambeveiliging 4. de netspanning fasenul. Geen hoofdvlam linker branderbed. Controleer: 1. de spanning naar het linker gasmultiblok 2. de branderduk op het rechter branderbed (15 mbar) 3. of de gasdrukschakelaar op het rechter branderbed vrijgeeft 4. of de scheidingsbrander uit gaat. Zoniet, dan print in aansluitdoos vervangen. Relais schakelt niet. 12.2 Storingen van buitenaf 1. De gasdruk valt weg: - De beveiligingsautomaat valt in storing. Vervolgens zal er maximaal 5 maal een startpoging gedaan worden. Wanneer na 5 startpogingen de gasdruk niet teruggekeerd is, zal de beveiligingsautomaat de installatie vergrendelen. Ontgrendelen wordt gedaan door de resetknop op de automaat (afb. 09, pos. 4) in te drukken. - Uitvoering voorzien van LD-schakelaar: De LDschakelaar schakelt de ketel uit wanneer de gasdruk beneden de ingestelde waarde daalt (15 mbar). Wanneer de gasdruk teruggekeerd is, zal de ketel weer automatisch in bedrijf komen. 2. De netspanning valt weg. De ketel gaat uit. Na het terugkeren van de netspanning komt de ketel weer automatisch in bedrijf. 3. De netspanning wisselt. Wisselingen van meer dan + 10 of - 15% veroorzaken het in storing gaan van de beveiligingsapparatuur. 4. De waterdruk valt weg. Waterdruk controleren en eventueel water bijvullen. 5. Niveaubeveiliging (optie). De niveaubeveiliging werkt op basis van geleidbaarheid. Controleer: a. de bedrading naar de elektrode b. de stroomsterkte in de leiding naar de elektrode (deze moet 0,5-1,5mA (AC) zijn). D.m.v. de drukknop op de niveaubeveilingsautomaat ont grendelen. Opmerking: Toevoegingen aan het c.v.-water kunnen leiden tot storingen, doordat de geleidbaarheidscoëfficient van het water verandert. 18

13 ONDERHOUDS- EN REINIGINGSVOORSCHRIFT 13.1 Algemeen Om de verbranding optimaal te houden is het noodzakelijk de ketel, de apparatuur en de ruimte waarin de ketel is opgesteld minimaal eenmaal per jaar te reinigen. Hierdoor wordt voorkomen dat tijdens het stoken, door het aanzuigen van stof, de branders en de ketel vervuilen. Dit zal uiteindelijk tot een slechte verbranding met mogelijke roetvorming en schade aan de branders leiden. Ook voor de inbedrijfsstelling dient de ketel gereinigd te worden, zie hoofdstuk Inbedrijfsstellingvoorschrift. De voor het onderhoud te verrichten werkzaamheden omvatten: 1. Het reinigen van het hele toestel. 2. Het controleren van de branders. 3. Het controleren van het CO 2 -percentage 4. Het controleren van de startcyclus en de juiste werking van regel- en beveiligingsapparatuur. 5. Het controleren van de algehele staat van de installatie (controle op lekkage e.d.). 1. Reiniging toestel De voor het onderhoud te verrichten werkzaamheden omvatten: - Het rookgaszijdige gedeelte van de ketel. - De branders, zowel in- als uitwendig m.b.v. perslucht (de branders voorzichtig behandelen!). - Het ketelblok vanaf de bovenzijde d.m.v. een reinigingsborstel. - De vloer onder de ketel en de stookruimte in de directe omgeving van de ketel. - Het uitwendig reinigen van de ketelmantel. - Het uitwendig reinigen van de apparatuur, te weten: ontstekingsinrichting, aansteekbrander, ionisatie-elektrode, thermostaten, bekabeling en gasapparatuur. 2. Controle branders Indien de branders deuken en/of beschadigingen vertonen, deze altijd vervangen. 3. CO 2 -meting Onder de bovenmantel (en isolatieplaat) zit een schuifje. De CO 2 meting kan daar plaatsvinden (sluit gat goed af). Het CO 2 -percentage moet tussen de 7.0 en 8.5% liggen. Bij afwijking de ketel de luchttoevoer en rookgasafvoer controleren op vervuiling. 4. Controle werking - Het controleren en opnemen van de startcyclus, ontstekingstijd en begrenzingstijd. - Het controleren van de regeling en de beveiligingssignalering van vlambeveiliging en thermostaten. - Het controleren van de gewenste branderdruk. - Het controleren van het vlambeeld, zie afb. 16. (Een verkeerd vlambeeld duidt op vervuiling van de branders of ketelblok of op beschadiging van de branders). 5. Controle algehele staat - Het controleren van de algehele staat van de installatie (controle op water- en gaslekkage). - Het controleren van de rookgasafvoerkanalen en de luchttoevoer. - Het controleren van de waterdruk (min. 1,0 bar). Zonodig bijvullen. 13.2 Aftappen De ketel aftappen d.m.v. de vul- en aftapkraan aan de rechter voorzijde van de ketel. afb. 16 Vlambeeld branders 00.03G.79.00003 19

Remeha Gas 350 L Auteursrechten Alle in deze uitgave vervatte tech ni sche en technologische informatie alsmede eventueel door ons ter beschikking gestelde tekeningen en technische beschrijvingen blijven ons eigendom en mogen zonder onze toestemming niet worden ver me nig vul digd. Wijzigingen voorbehouden Remeha B.V. Postbus 32 7300 AA Apeldoorn Tel.: (055) 549 69 69 Fax: (055) 549 64 96 Internet: nl.remeha.com E-mail: remeha@remeha.com 54629-0103