(Tarief)aanpassingen onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing, toeristenbelasting en leges voor het jaar 2014.

Vergelijkbare documenten
Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014

gelet op het voorstel van het college van november 2015, nr. 15/

Verordening onroerendezaakbelastingen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2017;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

Raadsbesluit. Onderwerp: Verordening onroerende-zaakbelasting Vergadering: 24 november 2015 Agendapunt: 12E Registratienummer:

vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2013.

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van ; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2018 b e s l u i t :

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag. nr : Datum :

VERORDENING ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN GOOISE MEREN 2016

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014.

Normal 0 false false false MicrosoftInternetExplorer4 /* Style Definitions */ table.msonormaltable

Onderwerp: Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2018

gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders van 4 en 24 september en van 13 november 2012;

Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen

Verordening op de heffing en invordering van onroerendezaakbelastingen

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende. zaakbelastingen 2012 Citeertitel Verordening onroerende-zaakbelastingen 2012

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 7 november 2016 (Gemeenteblad 2016, nr. XXX);

Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen

Wetstechnische informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 2010 tot het aanpassen tarieven belastingen en heffingen 2011, nr.

Nijverdal, 12 december gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 november 2017;

Gezien het voorstel inzake onroerende-zaakbelastingen Stein 2006 (Gem. blad Afd. A 2005, no. 152 );

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 november 2015, nr ; VAN ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN

I. in te trekken de verordening d.d. 13 december 2007, nr. 60a; II. vast te stellen de: Artikel 1

Raadsmededeling - Openbaar

*ZEA74E5ECFB* Raadsvergadering d.d. 20 december 2016

De raad van de gemeente Breda; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet;

BESLUIT. VERORDENING op de heffing en invordering van onroerende- zaakbelastingen 2017

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2015; VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN ONROERENDE- ZAAKBELASTINGEN 2016.

VERORDENING op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen

Verordening op de heffing en de invordering van onroerendezaakbelastingen 2018 (Verordening onroerendezaakbelastingen Delft 2018).

Zundertse Regelgeving Wetstechnische informatie

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 oktober 2015 nummer 55;

Onroerende zaakbelastingen

Verordening op de heffing en de invordering van Onroerendezaakbelastingen. Citeertitel Verordening Onroerende zaakbelastingen 2015

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende zaakbelastingen 2016

Raadsvergadering : 3 december 2013 Agendapunt : Commissie : - Onderwerp : Verordening onroerende-zaakbelastingen

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen. emeente Druten. emeenteraad lastinnen: onroerende-zaakbelastinçien

De RAAD van de gemeente Dordrecht; gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 6 januari 2009, Nr.

RAADSVOORSTEL. Vaststellen Herziene verordening onroerende zaakbelasting Opsterland 2015 Portefeuillehouder : Rob Jonkman

Verordening BI-zone Groote Lindt Zwijndrecht 2016

Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2016 (Verordening onroerende-zaakbelastingen 2016)

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING STEIN 2016

NIEUWE Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 18 december 2012;

Raadsmededeling - Openbaar

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2015, met kenmerk AP020, raadsstuk 15bb8495;

Verordening BI-zone winkelcentrum Willem de Zwijger

Samenvatting: Voorgesteld wordt de Verordening Onroerende Zaakbelasting 2019 vast te stellen.

Verordening BI-zone De Vergulde Hand Vlaardingen Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, R.nr. 46.

gelet op de tekst van de tussen de gemeente Zoeterwoude en BIZ-vereniging Grote Polder te sluiten Uitvoeringsovereenkomst;

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE BESLUIT. Verordening onroerende-zaakbelastingen Deurne 2018

*ZEA18E71503* Raadsvergadering d.d. 17 december 2015

Raadsvoorstel Reg. nr : Ag nr. : 6 Datum :

Verordening BedrijvenInvesteringsZone gebruikers Binnenstad Hengelo

Verordening bedrijveninvesteringszone Centrum Bergambacht 2016

In de commissie RF van 4 juni 2015 zijn met betrekking tot de OZB de volgende uitgangspunten vastgesteld :

Verordening op de heffing en de invordering van. en op de subsidie voor de BI-zone Centrum Oosterhout 2012

RAADSVOORSTEL MET VERORDENING

Verordening Bedrijveninvesteringszone Nieuweweg. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 september 2017;

Verordening BI-zone Steenakker Breda 2012

GRIFFIE LEIDEN INGEKOMEN

Argumentatie In de programmabegroting 2016 hebben wij u al meegedeeld dat de tarieven met 2% verhoogd moeten worden.

Verordening Bedrijveninvesteringszone bedrijventerrein Dalfsen 2018

Verordening bedrijveninvesteringszone Bedrijventerrein Vianen

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2007;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 december 2016;

Verordening bedrijveninvesteringszone De Krogten 2017 gemeente Breda

Verordening op de heffing en de invordering van een BIZ-bijdrage en op de subsidie voor de BI-zone Centrum Losser

gelet op de tussen de gemeente Breda en Ondernemersvereniging BiZ Steenakker gesloten Uitvoeringsovereenkomst van 18 oktober 2016; B E S L U I T:

Verordening bedrijveninvesteringszone De Aam

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

Wetstechnische informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 (kenmerk );

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van?? september 2016;

Wetstechnische informatie

Onderwerp Verordening onroerende zaakbelastingen Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie.

Verordening op de heffing en invordering Bedrijveninvesteringszone Smakterheide Venray 2017

Wetstechnische informatie

De Raad van de gemeente Alphen-Chaam; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2011

het van het college van burgemeester in wethouders vin 1 oktober 2013;

Verordening BI-zone Twentekanaal 2010.

Verordening rioolheffing Opmeer 2019.

Verordening bedrijveninvesteringszone Haarbrug-Noord gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van (datum en nummer);

Verordening op de heffing en de invordering van een bedrijveninvesteringszone bedrijventerrein De Trompet Heemskerk

Verordening Bedrijveninvesteringszone Centrum Groesbeek 2017

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2013

Onderwerp Intrekken verordening onroerende-zaakbelastingen 2013 en vaststellen verordening onroerendezaakbelastingen

Verordening bedrijveninvesteringszone eigenaren en gebruikers Centrum Papendrecht

Verordening op de heffing en de invordering van belastingen op roerende woon- en bedrijfsruimten

Gemeenteraad: 14 december 2017

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2013; VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2014.

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders met nummer ; b e s l u i t :

raadsvergadering: 12 november 2014 onderwerp: Verordening Onroerende-zaakbelastingen 2015

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2017 b e s l u i t : Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Transcriptie:

Raadsvoorstel Ag. nr.: Datum: 5-11-13 Onderwerp (Tarief)aanpassingen onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing, toeristenbelasting en leges voor het jaar 2014. Status Besluitvormend Voorstel Door vaststelling van de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014, de Verordening rioolheffing 2014, de Verordening tot eerste wijziging van de Verordening toeristenbelasting 2014 en de Verordening tot eerste wijziging van de Legesverordening 2014, waarvan de concepten ter inzage liggen, in te stemmen met de in dit voorstel genoemde (tarief)aanpassingen. Inleiding In uw vergadering van 11 november 2013 heeft u de voorstellen betreffende de belastingen en rechten voor het jaar 2014 behandeld. Hierbij is ten aanzien van een aantal belastingen/rechten aangegeven dat in een later stadium een nader voorstel zal volgen. Het betreft hier de onroerende-zaakbelastingen en leges rijbewijzen. In het navolgende worden in deze nadere voorstellen gedaan. In voornoemde vergadering heeft u ook ingestemd met de tweede bestuursrapportage 2013. Hierin is een verlaging van de rioolheffing en een extra verhoging van de OZB voorzien. Bij de berekening van de tarieven 2014 is hiermee rekening gehouden. Verder worden aanpassingen van de legesverordening en de verordening toeristenbelasting voorgesteld in verband met de inwerkingtreding van de Wet basisregistratie personen. Beoogd effect Met het voorstel wordt bereikt dat de opbrengst onroerende-zaakbelastingen in 2014 in overeenstemming is met de begroting. Daarnaast worden bepaalde (tarief)bepalingen in overeenstemming gebracht met gewijzigde rijksregelgeving. Argumenten In het navolgende wordt per heffing een voorstel gedaan. 1. Onroerende-zaakbelastingen Het tarief uitgedrukt in een bepaald percentage van de waarde. Uitgegaan wordt van een verhoging van de opbrengst met 3,7% (Begroting 2014 3,24% + 0,46% ingevolge tweede bestuursrapportage). 1

Raadsvoorstel Ag. nr.: Vanwege de jaarlijkse herwaardering begint op 1 januari 2014 weer een nieuw WOZ-tijdvak met als waardepeildatum 1 januari 2013. De herwaardering is thans afgerond. De gemiddelde waardeontwikkeling is voor de woningen -5,8% en voor de niet-woningen -6%. De tarieven voor 2014 zijn derhalve berekend op basis van de genoemde waardeontwikkelingen, met inachtneming van een toename van de opbrengst met 3,7%. De voorgestelde tarieven worden dan als volgt: a. eigenaren woningen 0,1166% (2013 0,1059%) b. gebruikers niet-woningen 0,1573% (2013 0,1426%) c. eigenaren niet-woningen 0,1967% (2013 0,1783%) 2. Rioolheffing Met uw instemming met de tweede bestuursrapportage 2013 bent u akkoord gaan met een verlaging van het basistarief van de rioolheffing (tarief tot en met 200 m3 water) van 164,00 naar 162,00. De verordening rioolheffing is hierop aangepast. 3. Toeristenbelasting en leges Naar verwacht wordt treden in december 2013 de Wet basisregistratie personen en de Aanpassingswet basisregistratie personen in werking. In verband hiermee dienen de verordening toeristenbelasting en de legesverordening aangepast te worden. In het wijzigingsbesluit van de verordeningen is rekening gehouden met de mogelijkheid dat de nieuwe regelgeving op een later tijdstip in werking kan treden. 4. Leges 4.1. Rijbewijzen Onlangs is het tarief voor een regulier rijbewijs voor 2014 door u vastgesteld op 52,50. Van rijkswege is in 2011 aangegeven dat men het tarief van een rijbewijs wil maximeren. Inmiddels heeft de ministerraad ingestemd met een voorstel om met ingang van 1 januari 2014 een maximumtarief van 38,48 in te voeren. Daarom wordt voorgesteld wordt het tarief voor een regulier rijbewijs per 1 januari 2014 te verlagen naar 38,00 (maximum is uit praktische overwegingen naar beneden afgerond). De Tweede Kamer moet op het moment waarop dit voorstel gemaakt is nog instemmen met het voorstel. In het wijzigingsbesluit van de legesverordening is daarom rekening gehouden met de mogelijkheid dat de rijksregeling op een later tijdstip in werking kan treden dan 1 januari 2014. 4.2. Reisdocumenten Voor 2014 zijn de maximumbedragen niet aangepast. De huidige tarieven blijven daarom gehandhaafd. 2

Raadsvoorstel Ag. nr.: Kanttekeningen Het effect van de herwaardering van de WOZ-waarden op de uitkering uit het Gemeentefonds is pas bij het uitkomen van de meicirculaire bekend. Op dat moment wordt u nader geïnformeerd. Uitvoering en planning Na vaststelling worden de verordeningen opgenomen in de uitgave Bekendmaking besluiten van het gemeentebestuur van Boxtel of digitaal bekend gemaakt (bij bekendmaking vóór 1 januari 2014 is digitale bekendmaking nog niet verplicht). Hiervan wordt vervolgens melding gemaakt in Brabants Centrum. Daarnaast worden de verordeningen op de website van de gemeente geplaatst. Communicatie Zie kopje uitvoering en planning. Financiën Inbreng adviesorganen --- Duurzaamheid --- Werkgelegenheid --- Boxtel, 26-11-13 Burgemeester en wethouders van Boxtel, de secretaris, de burgemeester, drs. J.K. Fraanje M. Buijs Bijlagen 1. 3

Raadsvoorstel Ag. nr.: Ter inzage 1. concept Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014; 2. concept Verordening rioolheffing 2014; 3. concept Verordening tot eerste wijziging van de Verordening toeristenbelasting 2014; 4. concept Verordening tot eerste wijziging van de Legesverordening 2014; 5. Verordening onroerende-zaakbelastingen 2013, vastgesteld op 18 december 2012; 6. Verordening rioolheffing 2012, vastgesteld op 1 november 2011; 7. Verordening toeristenbelasting, vastgesteld op 11 november 2013; 8. Legesverordening 2013, vastgesteld op 11 november 2013. Contactpersoon Hoofd afdeling Concern en Dienstverlening, H van Berkel, hbe@boxtel.nl, 0411 655911 4

Ag. nr.: Aanhef De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26-11-13; gehoord de commissie Bestuurlijke Zaken; gelet op de artikelen 220 tot en met 220h van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en de invordering van onroerende-zaakbelastingen 2014 Artikel 1. Belastingplicht 1. Onder de naam "onroerende- zaakbelastingen" worden ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken twee directe belastingen geheven: a. een gebruikersbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient, al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt, verder te noemen: gebruikersbelasting; b. een eigenarenbelasting van degene die bij het begin van het kalenderjaar van een onroerende zaak het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, verder te noemen: eigenarenbelasting. 2. Bij de gebruikersbelasting wordt: a. gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven; b. het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die die onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld, is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene aan wie die zaak ter beschikking is gesteld. 3. Met betrekking tot de eigenarenbelasting wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de basisregistratie kadaster is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is. 1

Artikel 2. Belastingobject 1. Als onroerende zaak wordt aangemerkt de onroerende zaak, bedoeld in hoofdstuk III van de Wet waardering onroerende zaken. 2. Een onroerende zaak dient in hoofdzaak tot woning indien de waarde die op grond van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken is vastgesteld voor die onroerende zaak in hoofdzaak kan worden toegerekend aan delen van die onroerende zaak die dienen tot woning dan wel volledig dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 3. Maatstaf van heffing 1. De heffingsmaatstaf is de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde voor het kalenderjaar, bedoeld in artikel 1. 2. Indien met betrekking tot een onroerende zaak geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken. Artikel 4. Vrijstellingen 1. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet reeds is geschied bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van: a. ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken; b. glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voorzover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond; c. onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; d. één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de in artikel 1, derde lid, onderdeel b, van die wet bedoelde voorwaarden met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen; e. natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van 2

natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden; f. openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken; g. waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; h. werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning; i. werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken; j. onroerende zaken voor zover die bestemd zijn te worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die bestemd zijn te worden gebruikt voor het geven van onderwijs; k. straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen; l. plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning; m. begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning. 2. De vrijstelling met betrekking tot de in onderdeel j van het eerste lid bedoelde onroerende zaken voor de eigenarenbelasting geldt niet voor zover de gemeente van die zaken niet het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. 3. In afwijking in zoverre van artikel 3 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf voor de gebruikersbelasting buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden. Artikel 5. Belastingtarieven 1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor: a. de gebruikersbelasting 0,1573%; b. de eigenarenbelasting 1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1166%; 2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,1967%. 3

2. Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro s. Artikel 6. Wijze van heffing De belastingen worden bij wege van aanslag geheven. Artikel 7. Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald: a. in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan 5.000,00, uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet; b. in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later. 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. 4

Artikel 8. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onroerende-zaakbelastingen. Artikel 9. Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2013" van 18 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014. 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014". Aldus vastgesteld in zijn vergadering 17-12-13; De gemeenteraad van Boxtel, de griffier, Mw. Ir. V.M.E. van den Broek de voorzitter, M. Buijs 5

Ag. nr.: Aanhef De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26-11-13; gehoord de commissie Bestuurlijke Zaken; gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014 Artikel 1. Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van N.V. Brabant Water te 's- Hertogenbosch betrekking heeft; d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater of grondwater. e. incidentele lozing: incidentele afvoer van water van beperkte duur, zoals bijvoorbeeld afvoer in verband met bronnering en bodemzuivering, niet zijnde ontwatering onder vrijverval van een perceel. Artikel 2. Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing worden een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater. Artikel 3. Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. 1

2. Met betrekking tot de belasting wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel -niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4- voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan. Artikel 4. Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt. Artikel 5. Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven voor: 1. percelen die in hoofdzaak worden gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente; 2. percelen welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag - andere dan kerkgenootschappen - die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging. Artikel 6. Maatstaf van heffing 1. De belasting wordt geheven naar het aantal kubieke meters water dat vanuit het perceel wordt afgevoerd. 2. Het aantal kubieke meters water wordt gesteld op het aantal kubieke meters leidingwater en grondwater dat in de laatste aan het begin van het belastingjaar voorafgaande verbruiksperiode naar het perceel is toegevoerd. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van 365 dagen, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. 3. Indien sprake is van opgepompt water wordt het aantal kubieke meters water gesteld op het aantal kubieke meters water dat in het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar is opgepompt. 4. In afwijking van het bepaalde in het tweede en derde lid, wordt het aantal kubieke meters water bij incidentele lozingen gesteld op het aantal kubieke meters water dat in het belastingjaar op de gemeentelijke riolering is afgevoerd. 5. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een: 2

a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. 6. Voor zover de gegevens als bedoeld in het tweede lid van dit artikel niet bekend zijn, wordt het waterverbruik door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld naar rato van het waterverbruik bij vergelijkbare roerende of onroerende zaken. 7. Indien de belastingplichtige een bedrijf uitoefent en kan aantonen dat een bepaalde hoeveelheid water wordt gebruikt als grondstof voor een product van zijn bedrijf, wordt de op de voet van het tweede en derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of opgepompt water verminderd met de hoeveelheid als grondstof voor het product gebruikt water. Artikel 7. Belastingtarieven 1. De belasting bedraagt bij een hoeveelheid water van maximaal 200 m3 162,00 2. Indien de hoeveelheid afvalwater hoger ligt dan 200 m3 wordt het bedrag zoals genoemd in het eerste lid verhoogd met een bedrag van 1,52 voor elke m3 boven de 200 m3. 3. In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid bedraagt het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, bij een hoeveelheid water van a. 30.001 tot en met 50.000 m3 49.007,00 b. 50.001 tot en met 100.000 m3 56.545,00 c. 100.001 tot en met 500.000 m3 67.853,00 d. 500.001 m3 en meer 94.243,00 4. Bij incidentele lozingen bedraagt de belasting 5% van het overeenkomstig de voorgaande leden berekende bedrag. 5. Het bedrag van de belasting wordt per aanslag naar beneden afgerond op gehele euro s. Artikel 8. Belastingjaar Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 9. Wijze van heffing De belasting wordt bij wege van aanslag geheven. 3

Artikel 10. Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht. 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het perceel in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven. 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt. Artikel 11. Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald: a. in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan 5.000,00, uiterlijk één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet; b. in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan 5.000,00, in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en de tweede twee maanden later. 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste drie bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, voor zover de aanslagen niet worden opgelegd in het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, niet meer is dan 5.000,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, 4

dat de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen. Artikel 12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolheffing. Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening rioolrecht 2012" van 1 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014. 4. Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening rioolheffing 2014". Aldus vastgesteld in zijn vergadering 17-12-13; De gemeenteraad van Boxtel, de griffier, Mw. Ir. V.M.E. van den Broek de voorzitter, M. Buijs 5

Ag. nr.: Aanhef De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26-11-13; gehoord de commissie Bestuurlijke Zaken; gelet op artikel 224 van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening tot eerste wijziging van de Verordening toeristenbelasting 2014 Artikel I. Wijziging verordening Het bepaalde in Artikel 2. Belastbaar feit wordt vervangen door: Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven, wordt onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven. Artikel II. Inwerkingtreding 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van dit besluit is 1 januari 2014 of zoveel later als de Wet basisregistratie personen en de Aanpassingswet basisregistratie personen in werking treden (Stb. 2013, 315 en 316). Aldus vastgesteld in zijn vergadering 17-12-13; De gemeenteraad van Boxtel, de griffier, Mw. Ir. V.M.E. van den Broek de voorzitter, M. Buijs 1

Ag. nr.: Aanhef De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 26-11-13; gehoord de commissie Bestuurlijke Zaken; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet; Besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening tot eerste wijziging van de Legesverordening 2014 Artikel I. Wijzigingen Legesverordening A. In artikel 9A. Overdracht van bevoegdheden wordt onderdeel 6 hoofdstuk 4, onderdeel 3 (papieren verstrekking uit gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens) vervangen door hoofdstuk 4, onderdelen 3 en 4 (verstrekkingen uit de basisregistratie personen met behulp van alternatieve media of schriftelijk). Artikel II. Wijzigingen tarieventabel A. Het bepaalde in titel 1, hoofdstuk 3, onderdeel 6.1.2., van de bij de Legesverordening 2014 behorende tarieventabel wordt vervangen door: 1.3.6.1.2. rijbewijs, andere categorie dan genoemd in onderdeel 1.3.6.1.1. 38,00 B. Het bepaalde in titel 1, hoofdstuk 4, van de bij de Legesverordening 2014 behorende tarieventabel wordt vervangen door: Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de basisregistratie personen 1.4.1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd. 1.4.2. Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens: voor 1 verstrekking 5,00 1

Reg. nr.: 1210496 voor 2 tot 500 voor 500 tot 1.000 voor 1.000 tot 5.000 verstrekkingen, per verstrekking verstrekkingen, per verstrekking verstrekkingen, per verstrekking voor elk volgend duizendtal of gedeelte daarvan, per verstrekking 1.4.3. In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens met behulp van alternatieve media bedoeld in artikel 16, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen (wettelijk maximum van toepassing) 3,00 3,00 2,50 2,50 22,69 1.4.4. In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen (wettelijk maximum van toepassing) 2,27 1.4.5. Het tarief bedraagt ter zake van het op verzoek doornemen van de gemeentelijke basisadministratie, voor ieder daaraan besteed kwartier 17,50 Artikel III. Inwerkingtreding 3. Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van dit besluit is voor wat betreft het bepaalde in artikel II onder A, 1 januari 2014 of zoveel later als het van rijkswege bepaalde maximumtarief voor een rijbewijs ( 38,48) van toepassing is (Kamerstukken II 2012/13, 32766, nr. 9). 3. De datum van ingang van dit besluit is voor wat betreft het bepaalde in artikel I en artikel II onder B, 1 januari 2014 of zoveel later als de Wet basisregistratie personen en de Aanpassingswet basisregistratie personen in werking treden (Stb. 2013, 315 en 316).. Aldus vastgesteld in zijn vergadering 17-12-13; De gemeenteraad van Boxtel, de griffier, Mw. Ir. V.M.E. van den Broek de voorzitter, M. Buijs 2

Collegevoorstel Reg. nr.: Afdeling: Concern en Dienstverlening Onderwerp (Tarief)aanpassingen onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing, toeristenbelasting en leges voor het jaar 2014. Samenvatting In het onderhavige voorstel komen aan de orde: a. tarieven OZB 2014: hierbij is rekening gehouden met de herwaardering 2014 en de 2 e bestuursrapportage 2013; b. aanpassing rioolheffing in verband met 2 e bestuursrapportage 2013; c. aanpassing verordening toeristenbelasting en legesverordening i.v.m. Wet basisregistratie personen en Aanpassingswet basisregistratie personen; d. aanpassing leges rijbewijs i.v.m. maximumtarief. e. aanpassing leges ruimtelijke initiatieven om drempel voor dergelijke verzoeken te Voorstel De raad, via de commissie Bestuurlijke Zaken, voor te stellen: - de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2014; - de Verordening rioolheffing 2014; - de Verordening tot eerste wijziging van de Verordening toeristenbelasting 2014; - de Verordening tot eerste wijziging van de Legesverordening 2014; vast te stellen. Een en ander conform het gestelde in het concept van het raadsvoorstel en de bijbehorende besluiten. Akkoord Bespreken Naam Datum Burg. & Weth. Burg. Comm. BZ 4-12-13 vergadering op Weth. W Dorpsraad Agenda nr. Weth. M OR Portef. houder L Weth. L Overige 1 P/C stuk Secr. Overige 2 Openbaar nee Raad 17-12-13 1

Collegevoorstel Reg. nr.: Afdeling: Concern en Dienstverlening 2

Collegevoorstel Reg. nr.: Afdeling: Concern en Dienstverlening Financiële consequenties Voorzien in begroting: ja Voorzien in investeringsprogramma: n.v.t. Begrotingswijziging: Akkoord afdelingscontroller: ja Functie nr: Kostenplaats: Wijz. nr.: Ondertekening Steller: Datum: 5-11-13 Afdeling: Concern en Dienstverlening Paraaf: afdelingshoofd Bij voorbereiding betrokken functionarissen / afdeling: 1

Collegebesluit Reg. nr.: Afdeling: Concern en Dienstverlening Datum: Onderwerp (Tarief)aanpassingen onroerende-zaakbelastingen, rioolheffing, toeristenbelasting en leges voor het jaar 2014. Besluit 1