Regeling van de varimat WR I.9.4 Systeeminformatie Bij een gecombineerd vloer- en radiatorverwarmingssysteem is de gemiddelde verwarmingstemperatuur voor de vloerverwarming doorgaans lager dan die voor de radiatoren. In veel gevallen is echter een tweede verwarmingscircuit vanuit de verwarmingscentrale niet gepland of moet achteraf worden geïnstalleerd; de verlaging van de primaire aanvoertemperatuur gebeurt decentraal. Het verdeler-regelstation varimat WR vervangt een extra tweede temperatuurregeling op de warmteopwekker voor het lagetemperatuur-verwarmingscircuit, waarmee wordt bespaard op de buisleidingen tussen warmteopwekker en vloerverwarmingverdeler. De installatie van een vloerverwarmingssysteem als uitbreiding van een bestaande radiatoreninstallatie is daardoor eenvoudiger. Het verdeler-regelstation varimat W/R, bestaande uit menggroep en regelset, wordt in de vloerverwarming-verdelerkast gebruikt voor de weersafhankelijke aanvoertemperatuurregeling. Naar keuze kan de temperatuur van een referentieruimte (montageplaats van de bedieningseenheid) als extra regelgrootheid worden ingesteld. Door de ruimtetemperatuur-invloed wordt ook de isolatiestandaard van het gebouw meegerekend, hetgeen bij een zuiver weersafhankelijke aanvoertemperatuurregeling niet het geval is. Voorts reageert de regeling op interne warmtebronnen of zoninstraling door een verdere verlaging van de aanvoertemperatuur. Als door geen van de geïnstalleerde verwarmingscircuits warmte wordt gevraagd, wordt de secundaire pomp van het verdelerregelstation ter besparing van energie uitgeschakeld. 02/16 SCHÜTZ 1
I.9.4 Regeling van de varimat WR Feitelijk onderscheidt men de volgende toepassingen voor het verdeler-regelstation varimat WR: 1) Weersafhankelijke aanvoertemperatuurregeling zonder ruimtetemperatuur-invloed: De aanvoertemperatuur wordt afhankelijk van de buitentemperatuur, de vastgelegde verwarmingskarakteristiek en de ingestelde ruimtetemperatuur geregeld. De varimatic regelcomponenten zorgen voor de temperatuurregeling van afzonderlijke ruimten en de uitschakeling van de pomp. 2) Weersafhankelijke aanvoertemperatuurregeling met ruimtetemperatuurinvloed (referentieruimte-regeling): Bij deze toepassing fungeert de kamertemperatuur van een referentieruimte als extra regelgrootheid voor het verdelerregelstation, dat ook nog andere ruimten vanuit dezelfde verdeler regelt. Maar omdat alleen de kamertemperatuur van de referentieruimte op de aanvoertemperatuur invloed heeft, moet deze ruimte zorgvuldig worden gekozen. Ongeschikt zijn ruimten met hoge interne warmtebronnen, grote raamoppervlakken (zoninstraling) en minder belangrijke ruimten. De constructie van de vloerverwarming in de referentieruimte dient precies op de warmtebehoefte te zijn afgestemd. De overige ruimten worden geregeld via de varimatic ruimtethermostaten en stelaandrijvingen. Functionele beschrijving z Bedrijfstypen: vrij te kiezen uit automatisch, normaal of verlaging met tijdscha kelaar z Zevendaags programma: negen in de fabriek ingestelde en vier vrij definieerbare gebruikersprogramma s z Afwezigheids- (vakantie-)functie, ook te gebruiken als tijdelijke instelling van het bedrijfstype (party-functie) z Opstookfunctie voor dekvloer z Vorstweringsfunctie z Relais-uitgang voor pompen of warmtebronschakeling, of te gebruiken als chronometer z Beveiliging tegen vastlopen van kleppen of pompen z Kamerthermostaat aansluitbaar als referentieruimteregeling (als bedrade versie of draadloze thermostaat) z Intuïtieve bediening met eenvoudig toetsenbord en LCD-display Af fabriek is vooraf steilheid 0,7 ingesteld; deze kan door de vakman worden veranderd. 2 SCHÜTZ 02/16
Regeling van de varimat WR I.9.4 Bij aansluiting van een draadloze kamerthermostaat wordt de middels de buitentemperatuur en de verwarmingscurve berekende voorlooptemperatuur (= streefwaarde voorlooptemperatuur) geoptimaliseerd aan de hand van de temperatuur van een referentieruimte. De hoogte van de aanpassing wordt als volgt berekend: Aanpassing = streefwaarde voorlooptemperatuur (verschil streef-en werkelijke waarde ruimtetemp.) + Offset (offset: -> Installatieparameters: waarde voor aanpassing voorlooptemperatuur) voorbeeld 1: Streefwaarde voorlooptemp. = 35 C; Streefwaarde ruimtetemp. = 21 C; Werk. waarde = 19 C; offset = 1,5 Berekening: 35 C + (21 C 19 C) 1,5 >> Verhoging voorlooptemperatuur met 3,0 K tot 38 C voorbeeld 2: Streefwaarde voorlooptemp. = 35 C; Streefwaarde ruimtetemp. = 21 C; Werk. waarde = 22 C; offset = 1,5 Berechnung: 35 C + (21 C 22 C) 1,5 >> Verlaging voorlooptemperatuur met 1,5 K tot 33,5 C In de servicemodus van het bedieningspaneel kan de vooraf in de fabriek ingestelde minimale (20 C) en maximale temperatuurbegrenzing (45 C) worden gewijzigd. Met de varimatic regelcomponenten resp. het bedieningspaneel wordt de temperatuur in afzonderlijke ruimten geregeld en de pomp aan- en uitgeschakeld. 02/16 SCHÜTZ 3
I.9.4 Regeling van de varimat WR De verwarmingsregelaar kan direct op een droge, voldoende stabiele achtergrond (muur) gemonteerd worden. Verwijder hiertoe het voorste deel van de regelaar en bevestig het achterste deel met geschikte schroeven en pluggen (niet meegeleverd). Voor het aanbrengen van de bovenste bevestigingsschroef moet de plakfolie met een mes worden verwijderd. Bedieningspaneel z comfortabele LCD-indicatie z spanning 230 V z beschermingsgraad IP 30 z beschermingsklasse II z handmatig bedrijf (partyschakeling) z weergave van de actuele kamertemperatuur z regeling van de aanvoertemperatuur: s verhogen n circulatiepomp aan t verlagen z Verwarmfunctie dekvloer Opbouw De verwarmingsregelaar heeft een voeleringang voor de voorlooptemperatuur van het water en de buitentemperatuur (3). Een ingang voor de voedingsspanning 230 V (6), een uitgang 230 V voor aansturing van de kleppen via driepuntsaandrijving (5), een uitgang 230 V voor het aansturen van de pomp (7) en een aansluiting voor een optionele temperatuurbegrenzer (8). De aansluitkabels worden met een geschikte snoerklem (9) gefixeerd. Het bedieningsoppervlak bestaat uit vijf toetsen (2) en een grafisch display (128 x 65 mm) met achtergrondverlichting (1). Wanneer er tien minuten geen toets wordt ingedrukt, dooft de verlichting van het display. Op de regelaar kan verder een passende kamerthermostaat worden aangesloten. Met deze signaalingang worden de streefwaarde voorlooptemperatuur en de werking van de circulatiepomp geoptimaliseerd aan de hand van de actuele warmtebehoefte. De ruimtethermostaat wordt op de regelaar aangesloten d.m.v. een kabel aan de ingang van de ruimtethermostaat (4). Op aanvraag is alternatief een variant van de regelaar verkrijgbaar met aansluiting van een draadloze kamerthermostaat. 1 2 7 3 Voeler buitentemperatuur 8 4 5 6 4 SCHÜTZ 02/16 9 Afmetingen
Regeling van de varimat WR I.9.4 Buitentemperatuursensor De meegeleverde buitentemperatuursensor wordt aan de noordgevel van het huis gemonteerd en een tweeaderige kabel (dwarsdoorsnede 0,25 mm 2 ) naar de montageplaats van het bedieningspaneel in het woongedeelte geleid. z nikkel dunnelaag-sensor z toenemende weerstand met stijgende temperatuur z beschermingsgraad IP55 Voeler voorlooptemperatuur De sensor wordt in de dompelhuls op de menggroep geplaatst en met de spanveer bevestigd. Verbind de aansluitkabel 2 x 0,25 mm 2 conform bijgevoegd bedradingsschema met het bedieningspaneel in het woongedeelte. z nikkel dunnelaag-sensor ingegoten in messinghuls z toenemende weerstand met stijgende temperatuur z messinghuls: Ø 6 x 50 mm z beschermingsgraad IP68 Driepuntsmotor ventielaandrijving Montage op het driewegventiel van de menggroep; verbind de aansluitkabel 3 x 0,25 mm 2 conform bijgevoegd bedradingsschema met het bedieningspaneel in het woongedeelte. z voedingsspanning 24 V, 50/60 Hz z opgenomen vermogen 7 VA z verschuiving: max. 4 mm z looptijdweergave: 100 s/mm z beschermingsgraad IP40 z beschermingsklasse II z gewicht: 0,3 kg 02/16 SCHÜTZ 5
I.9.4 Regeling van de varimat WR 6 SCHÜTZ 02/16