1.2. In hoofdstuk 2.4 ( Voorwaarden inschrijver en inschrijving ) van het Beschrijvend Document is op p. 13 onder andere het volgende bepaald:

Vergelijkbare documenten
Advies 210. De uiterste termijn voor het indienen van de inschrijving is :00.

Advies In paragraaf 2.4 van de Offerteaanvraag staat de volgende planning:

Vragen ter zake van deze selectieleidraad en het project kunnen uitsluitend per worden gesteld aan:

1.2. In paragraaf II.1.5 Korte beschrijving van de opdracht of de aankoop/aankopen van de aankondiging is onder meer het volgende bepaald:

Advies In paragraaf 1.4 van het Aanbestedingsdocument is het volgende bepaald:

Advies Beklaagde heeft een Europese openbare aanbesteding voor de levering van een paraatheid- en beschikbaarheidssysteem gehouden.

Advies 527 Samenvatting

Advies De geraamde waarde van de opdracht bedraagt volgens klager

Advies De door klager gewenste (en niet verkregen) aanpassingen betreffen:

Advies In paragraaf 1.1 ( Inleiding ) van de Aanbestedingsleidraad is het volgende bepaald:

Advies wat het restbedrag (negatief / positief) is, om Opdrachtgever eventueel eigenaar te laten worden van de lockers.

1.2. In 3.4 ( Planning ) van het Aanbestedingsdocument is het volgende bepaald: Met betrekking tot deze aanbesteding geldt het navolgende tijdschema:

Advies In par lid 7 van het bestek, gewijzigd in de Nota van Inlichtingen van 21 november 2013, is bepaald:

Advies 308. De te verstrekken gegevens worden getoetst aan de volgende criteria:

Advies In de Selectieleidraad van 10 oktober 2014 is op pagina 14 en volgende bepaald:

1.2. In paragraaf 2.5 ( Rechtsverwerking ) van de Uitnodiging tot Inschrijving is het volgende bepaald:

Advies De totale opdrachtwaarde bedraagt circa 1 miljoen inclusief btw per jaar.

1.2. In het voorwoord van de Offerteaanvraag op pagina 3 is het volgende bepaald:

Advies In de inschrijvingsleidraad is onder hoofdstuk 6 Gunningcriteria op pagina 7 het volgende bepaald:

Advies Voor deze aanbesteding zijn drie partijen tot het doen van een inschrijving uitgenodigd, waaronder klager.

Advies De opdracht is verdeeld in drie percelen, te weten Wegenbouw, Waterbouw en Kunstwerken.

Advies In de Selectieleidraad is in Hoofdstuk 5, in de paragrafen 5.2 t/m 5.4, het volgende

«JAAN» Commissie van Aanbestedingsexperts. Commissie van Aanbestedingsexperts

Advies Als een van de geschiktheidseisen heeft beklaagde in het document onder meer als eis gesteld:

1.1. Beklaagde heeft een Europese openbare aanbestedingsprocedure gehouden voor het leveren van refurbished PC's.

1.2. In paragraaf 2.3 ( Procedureomschrijving ) van de Selectieleidraad van 10 juni 2016 is bepaald:

Advies Hoofdstuk 3.1 van de Inschrijvingsleidraad luidt voor zover van belang als volgt:

Regeling klachtenafhandeling bij aanbesteden

Advies In Bijlage 7 ( Standaardformulier referentie ) van het Aanbestedingsdocument is onder andere bepaald:

Regeling behandeling aanbestedingsklachten Alfa-college

Advies Ten aanzien van subgunningscriterium K.1.2 (Onvoorziene gebeurtenissen), bepaalt het Aanbestedingsdocument onder andere:

1.2. In paragraaf ( UAV 2012 ) van het Beschrijvend Document is het volgende bepaald:

Succesvol inschrijven op aanbestedingen. Bram Braat

1.4. In paragraaf 4 ( Uw inschrijving (offerte) ) van de Offerteaanvraag is het volgende bepaald:

Advies Feiten

1.3. In paragraaf 5.4 van de Selectieleidraad is onder andere het volgende bepaald:

KLACHTENREGELING AANBESTEDEN WETTERSKIP FRYSLÂN

KLACHTAFHANDELING BIJ AANBESTEDEN Corsanummer:

Advies Beklaagde houdt een Europese openbare procedure voor de uitbesteding van werkzaamheden inzake gladheidbestrijding.

Advies In het Programma van Eisen voor de preselectie is in paragraaf 2.2 ( Huidige situatie warmte-installatie ) het volgende bepaald:

CASE In het Programma van Eisen wordt met betrekking tot het te hanteren gunningscriterium het volgende vermeld (p. 12):

Regeling behandeling aanbestedingsklachten waterschap Noorderzijlvest

1.2. In de op 4 april 2015 gepubliceerde Aankondiging is het volgende bepaald:

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

Verduidelijking antwoord op vraag 4.8 uit de Nota van Inlichtingen ter zake het project Herhuisvesting brigades Koninklijke Marechaussee

Klachtenregeling bij aanbestedingen gemeente Steenwijkerland. Versie 2018

Nieuwsbrief Zorg. 10 december De verhouding tussen de zorgverzekeraar en de zorgaanbieders bij inkoopprocedures

Advies In hoofdstuk 2 ( Omschrijving van de aan te besteden Overeenkomst ) van de Aanbestedingsleidraad is bepaald:

Advies 484 Samenvatting

Advies Feiten. 2. Beschrijving klacht

1.2. In het Aanbestedingsdocument van 25 september 2017 is, onder meer, het volgende

Advies Feiten

1.2. In de Inschrijvingsleidraad is in paragraaf 3 ( Vormvereisten ) vanaf blz. 21 onder andere het volgende bepaald:

Het bestaande contract voor maaiwerkzaamheden loopt af. Dit contract moet opnieuw in de markt worden gezet.

Levering en plaatsing van ondergrondse afvalcontainers; Productie en transport van betonputten ten behoeve van ondergrondse

Advies Feiten

Advies In paragraaf 2.1 van het Beschrijvend Document ( BD ) is over het toepasselijke recht het volgende bepaald:

Advies 322. De Inschrijver met de laagste Evaluatieprijs heeft de Economische Meest Voordelige Inschrijving.

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

1.2. In de Offerteleidraad van 27 januari 2016 is in paragraaf 2.1.8, en bepaald:

Advies 473 Samenvatting

Advies (Klachtonderdeel 1) De opdracht is ten onrechte niet in percelen verdeeld.

Klachtenregeling aanbesteden VRR

Advies In paragraaf 2.2 ( Inhoud van de opdracht ) van het Aanbestedingsdocument is

3. De leden worden benoemd op grond van hun deskundigheid op het gebied van aanbestedingsrecht en overheidsinkoop.

Advies 485 Samenvatting

Klachtafhandeling bij aanbesteden

Advies In Hoofdstuk 1.1 ( Doel van de aanbesteding ) van de Inschrijvingsleidraad is op p. 3 bepaald:

Een voormalig docent van de school klaagt over de wijze waarop het schoolbestuur een tegen hem ingediende klacht heeft afgehandeld.

3.1 Beoordelingsprocedure Beoordeling van inschrijvingen vindt plaats middels het gunningscriterium Laagste

Advies Beklaagde is een gemeente en houdt deze aanbesteding mede ten behoeve van een aantal andere gemeenten in dezelfde regio.

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging.

Bij verweerschrift van 4 mei 2016 heeft verweerster, mede onder verwijzing naar correspondentie met klager, gereageerd op de klacht.

1.2. In eerste instantie heeft beklaagde op 20 december 2016 de volgende aan klager verzonden:

Gepubliceerd in Tender Nieuwsbrief 5, augustus 2008

1.2. In de aankondiging is in paragraaf II.2.1 ( Totale hoeveelheid of omvang ) bepaald:

Echtscheiding, perikelen bij. Onvoldoende overleg opdrachtgever. Ongepast optreden.

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van: de heer F. H. aangesloten NVM-Makelaar, kantoorhoudende te H, beklaagde.

Advies Op pagina 6 van de offerteaanvraag is het volgende gesteld met betrekking tot Gunningcriteria

Advies In de selectiefase heeft beklaagde 23 aanmeldingen van gegadigden ontvangen, waaronder die van klager.

Klachtenregeling GR DDFK gemeenten bij aanbestedingen

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

D1.2) Andere motivering voor de gunning van de opdracht zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het PBEU

RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax

Advies In deze gesprekken zijn door beklaagde onder andere vragen gesteld met betrekking tot de door haar beoogde annuleringsvoorwaarden.

Ontvankelijkheid. Klacht over (nog) niet verrichte handeling. Tuchtrechtelijke laakbaarheid van handelwijze in gerechtelijke procedure.

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Inzake de Europese aanbesteding (number of document 2013/S ) ICT Beheer van Stichting Orion, kunnen wij u het volgende mededelen.

LEI Plagiaat ongegrond

Betreft Nota van Inlichtingen Datum 9 maart Van Vitus Zuid Ref. KQPN/2017/1.1

De mondelinge behandeling van de klacht door de Raad heeft plaatsgevonden op 10 mei Hierop is klager in persoon verschenen, evenals beklaagde.

ECLI:NL:CRVB:2016:3509

Advies In Hoofdstuk 6. ( Selectie en gunning ) van het Aanbestedingsdocument is op p onder andere bepaald:

Klachtenregeling bij aanbestedingen. Gemeenten Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Kollumerland c.a., en de GR DDFK.

Aanbestedingsleidraad bij de aankondiging, RAW bestek Groenzoom 0.1 Beplanting

gunningscriteria, Bijzondere uitvoeringsvoorwaarden, Technische specificaties

Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

Transcriptie:

Advies 227 1. Feiten 1.1. Beklaagde heeft een Europese niet-openbare procedure gehouden voor een raamovereenkomst voor diensten met één ondernemer voor maximaal vijf jaar voor Oracle consolidatie, migratie en beheerdienstverlening. 1.2. In hoofdstuk 2.4 ( Voorwaarden inschrijver en inschrijving ) van het Beschrijvend Document is op p. 13 onder andere het volgende bepaald: 1. Het indienen van een Inschrijving houdt in dat door Inschrijver onvoorwaardelijk met de bepalingen, eisen en voorwaarden van dit Beschrijvend document en de Nota van inlichtingen wordt ingestemd. Van de Inschrijver wordt een proactieve houding verwacht. Hij dient de Opdrachtgever tijdig (d.w.z. uiterlijk op de laatste dag van de termijn voor het stellen van vragen) op de hoogte te stellen van onduidelijkheden, onvolkomenheden, tegenstrijdigheden of disproportionaliteit in de aanbestedingsdocumenten of de aanbestedingsprocedure. Indien de Inschrijver dit tijdens de vragenronde nalaat, verwerkt hij zijn rechten om daar later tegen op te komen. Na de Nota van inlichtingen wordt verondersteld dat alle documenten helder en eenduidig zijn. ( ). 1.3. In Bijlage 2 ( Programma van Eisen ) van het Beschrijvend Document is op p. 27 bepaald: Conformiteitenlijst ( ) 11. De nieuwe database omgeving dient te zijn ingericht conform het database overzicht in bijlage 5. Opdrachtgever draagt zorg voor de benodigde server hardware. U dient uit te gaan van 6 stuks fysieke blade servers met onderstaande specificaties: Oracle database Enterprise Edition 2 stuks HP BL460 blade server met ieder 1 stuks E5-2680v2 10 core CPU per server en 512 GB geheugen. Oracle WebLogic Suite Enterprise Edition 2 stuks HP BL460 blade server met ieder 1 stuks E5-2637 dualcore CPU per server en 256 GB geheugen. Oracle Standard Edition One 2 stuks HP BL460 blade server met ieder 1 stuks E5-2680v2 10 core CPU per server en 512 GB geheugen. Indien gewenst kan het systeem worden voorzien van lokale disken voor het Operating systeem. U dient dit aan te geven in bij gunningscriterium G.2.2 of G.2.3, zie onderdeel kwaliteit. 1.4. In de Nota van Inlichtingen 1 van 6 februari 2015 zijn voor zover relevant de volgende vragen met bijbehorende antwoorden opgenomen:

1.4.1. Vraag 11: Hier [onder nummer 11 in het Programma van Eisen, Commissie] staat: u dient uit te gaan van 6 stuks fysieke blade servers. Vraag: Dit is een andere opgave van servers dan op pagina 9 van het document, kunt u aangeven welke van deze twee genoemde configuraties de juiste is? Antwoord: Het betreffen 6 server systemen. 2 x Oracle Database Enterprise Edition. 2 x Oracle Database Standard Edition One 2 x Oracle WebLogic Suite Enterprise Edition Zie ook EIS 11 van het PvE. 1.4.2. Vraag 76: Opdrachtnemer moet de performance van de omgeving waarborgen, hardware heeft hier echter veel invloed op. Op basis waarvan heeft opdrachtgever de sizing van de aangeschafte hardware (pagina 9) bepaald en wat als blijkt dat deze niet toereikend is? Antwoord: Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het performance optimaal inrichten van de Oracle omgeving. Indien de hardware onverhoopt onvoldoende blijkt is dit voor rekening van Opdrachtgever. Er is in de sizing rekening gehouden met het aantal databases dat zal worden gehost. 1.5. In de Nota van Inlichtingen 2 van 25 februari 2015 is voor zover relevant de volgende vraag met bijbehorend antwoord opgenomen: Vraag 30 (Algemeen): Is de beschreven hardware al aangeschaft door [Beklaagde] of niet? En zo ja, is deze ook al geleverd? Antwoord: Ja, de benodigde hard- en software is aangeschaft en geïnstalleerd. 1.6. In de Nota van Inlichtingen 3 van 26 februari 2015 is voor zover relevant de volgende vraag met bijbehorend antwoord opgenomen: De sluitingsdatum voor het indienen van de inschrijving blijft gehandhaafd, te weten: Woensdag 4 maart 2015, 11.00 uur. 1.7. Op 10 februari 2015 heeft klager in een brief aan beklaagde haar zorgen geuit over het door beklaagde gemaakte technisch ontwerp. In die brief wordt de hardware niet ter sprake gebracht. 1.8. Op 2 maart 2015 heeft klager aan beklaagde een brief gezonden waarin zij te kennen geeft af te zien van het indienen van een inschrijving. In deze brief geeft klager aan dat de door beklaagde aangeschafte hardware niet bestaat. 1.9. Op 4 maart 2015 liep de inschrijvingstermijn af. Klager heeft geen inschrijving ingediend. 1.10. Op 10 maart 2015 en op 18 maart 2015 heeft klager aan beklaagde een brief gestuurd en daarin haar zorgen geuit over het technisch ontwerp, en wederom aangegeven dat de gespecificeerde hardware niet bestaat. 1.11. Op 15 april 2015 heeft klager bij beklaagde schriftelijk een klacht ingediend. Bij die klacht heeft klager enkele printscreens gevoegd van de website van HP. Daaruit zou blijken dat de hardware, zoals beschreven in het Beschrijvend Document, niet bestaat. 1.12. Beklaagde heeft het externe adviesbureau X ingehuurd om te adviseren bij de behandeling van de klacht. X heeft geconcludeerd dat de klacht ongegrond is en

heeft op 28 april 2015 een gesprek gevoerd met klager. Tijdens dat gesprek is gebleken dat een medewerker van X namens beklaagde betrokken was bij de aanbesteding. In de notulen van het gesprek wordt onder meer het volgende vermeld: [Klager] stelt dat zij, op basis van de persoonlijke mening van hun specialisten, expertise en ervaring, grote zorgen heeft met betrekking tot het onderliggende technische ontwerp, op basis waarvan deze aanbestedingsopdracht is opgesteld. Naar de mening van [klager] is het ontwerp kostbaar en leidt het niet tot een optimale performance. Het is technisch werkend te krijgen, maar naar haar mening beginnen de problemen daarna, waardoor naar haar mening nodeloos veel gemeenschapsgeld over de balk wordt gesmeten. [Klager] wilde [beklaagde] graag voorzien van advies om dit ontwerp te verbeteren, maar hier is [beklaagde] niet op ingegaan. X stelt dat alle zorgen van [klager] gebaseerd zijn op suggesties, aannames en speculaties. Zij is van mening dat de conclusies die [klager] trekt met betrekking tot het al dan niet goed zijn van het technisch ontwerp, het al dan niet bestaan van de hardware en of er al dan niet gemeenschapsgeld over de balk wordt gesmeten gebaseerd zijn op aannames. (...) X stelt dat het ter discussie stellen van de functionele en financiële afwegingen met betrekking tot het onderliggende technisch ontwerp en de gegeven technische specificaties buiten de scope valt van deze aanbestedingsopdracht. [Klager] gaat hiermee op de stoel van de opdrachtgever zitten en gaat uit van zaken waar zij zich op basis van de beschreven opdracht niet mee bezig hoeft te houden. 2. Beschrijving klacht Het Beschrijvend Document (technische specificaties) bevat feitelijke onjuistheden waardoor het niet mogelijk is om een kwalitatief goed plan op te stellen met betrekking tot de uit te voeren werkzaamheden. 3. Onderbouwing klacht 3.1. In het Beschrijvend Document is hardware opgenomen waarvan in de Nota van Inlichtingen is aangegeven dat deze reeds in bezit is van beklaagde. Deze hardware bestaat echter niet. Klager toont dit aan met printscreens van de website van de leverancier van de hardware. 3.2. Inschrijvers dienden een plan op te stellen voor de uitvoering van de werkzaamheden voor de consolidatie en het beheer, en dat is onmogelijk indien de inschrijver niet weet welke hardware aanwezig is. Klager heeft zich om die reden teruggetrokken uit de aanbesteding. 4. Reactie beklaagde 4.1. Pas op 2 maart 2015 (de inschrijfdatum betrof 4 maart 2015) heeft klager een brief gezonden waarin zij aangeeft dat naar haar mening de hardware niet bestaat.

4.2. Beklaagde is van mening dat klager niet, dan wel niet tijdig, haar zorgen omtrent de processors en bijbehorend geheugen naar voren heeft gebracht. De vragen die klager heeft gesteld ten behoeve van de Nota van Inlichtingen, waren ofwel van een geheel andere aard, dan wel dusdanig algemeen dat beklaagde hieruit niet de achteraf door klager gewenste gevolgtrekkingen uit had kunnen afleiden. 4.3. Klager heeft bij drie gelegenheden contact met beklaagde gezocht over deze aanbestedingsprocedure. Die contacten hadden volgens beklaagde de volgende inhoud. 4.3.1. Op 23 januari 2015 heeft klager aan beklaagde een vraag gesteld in het kader van de eerste Nota van Inlichtingen over de blade servers. Deze blade servers betreffen een ander onderdeel van de hardware dan waarover nu door klager wordt geklaagd (processors en bijbehorend geheugen). 4.3.2. Op 10 februari 2015 heeft klager een brief aan beklaagde geschreven waarin zij slechts in algemene zin haar zorgen uit over het technisch ontwerp. Het technisch ontwerp bevat echter veel meer dan de processors en bijbehorend geheugen waarover nu door klager wordt geklaagd. Over de processors en het geheugen wordt niets gezegd. De strekking van de brief van klager is mededelend van aard en lijkt te zijn dat het gehele technisch ontwerp niet deugt. Er worden geen vragen gesteld. 4.3.3. Op 23 februari 2015 heeft klager in het kader van de tweede Nota van Inlichtingen gevraagd of de beschreven hardware al door beklaagde is aangeschaft en geleverd. Ook toen werd met geen woord gerept over de processors en het geheugen. 4.4. Klager heeft pas voor het eerst op 2 maart 2015 aangegeven dat de aangeschafte hardware niet zou bestaan, waarbij nadrukkelijk wordt ingegaan op het beschikbare geheugen en dat het daarom niet mogelijk is om een projectplan te schrijven. Dit bericht maakte klager kenbaar nadat de termijnen voor de verschillende Nota s van Inlichtingen ruimschoots waren verstreken en er bovendien nog slechts twee dagen resteerden voor het sluiten van de inschrijvingstermijn. 4.5. Uit vaste jurisprudentie volgt dat van een inschrijver een proactieve houding mag worden verwacht. Hij is verplicht onduidelijkheden of onvolkomenheden in de aanbestedingsdocumenten bij de aanbesteder te signaleren zodra hij deze redelijkerwijze behoorde op te merken (Grossmann-arrest, HvJ EG, 12-02-2004, C- 230/02). De ratio hiervan is dat de aanbesteder daarmee mogelijk in staat wordt gesteld de (gevolgen van de) onvolkomenheid ongedaan te maken in een stadium waarin de nadelige gevolgen daarvan voor alle betrokken partijen zoveel mogelijk beperkt kunnen blijven. Hieraan ligt de gedachte ten grondslag dat nodeloze vertraging in de aanbesteding en de in dat kader te voeren procedures dient te worden voorkomen. 4.6. Klager heeft deelgenomen aan het aanbestedingsproces en is één van de vragenstellers geweest. Van klager mocht worden verwacht dat zij zich proactief opstelt. De eisen van redelijkheid en billijkheid die deze gegadigde jegens beklaagde en de overige gegadigden in acht had dienen te nemen, brengen mee dat klager haar bezwaren bij beklaagde in een zo vroeg mogelijk stadium duidelijk naar voren had moeten brengen, zodat eventuele onregelmatigheden zo nodig zouden kunnen worden gecorrigeerd met zo gering mogelijke consequenties voor het verloop van de aanbesteding in haar geheel. Een gegadigde die bezwaren heeft maar er (te lang) mee wacht om die te melden aan de aanbestedende dienst, loopt het risico dat later wordt geoordeeld dat hij zijn recht heeft verwerkt.

4.7. De aanbestedingspraktijk zit niet te wachten op ontevreden gegadigden die zelf niet op de aanbesteding inschrijven, maar pas korte tijd voor het sluiten van de inschrijvingstermijn, als de concurrentie de point of no return bij de inschrijving reeds heeft bereikt en voor de bij de aanbesteding betrokkenen de gunningsfase mag aanbreken, komen nakaarten over een al eerder gesignaleerde fundamenteel ondeugdelijke opzet van de aanbesteding (zie Vzr. Rb. Oost-Brabant, 05-07- 2014, ECLI:NL:RBOBR:2014:4154). 4.8. In dit geval wordt opgemerkt dat de gegeven specificaties reeds in de eerste Nota van Inlichtingen door beklaagde zijn bevestigd en niet tussentijds zijn gewijzigd. Derhalve had klager op 6 februari 2015 al dezelfde informatie als op 2 maart 2015, toen deze informatie voor klager een belemmering bleek te zijn om in te schrijven. Klager had daarmee reeds geruime tijd blijk van haar bezwaren tegen de onderhavige aanbesteding kunnen geven. Uit de verschillende vragen die klager in het kader van beide Nota s van Inlichtingen heeft gesteld, volgt geen gestructureerde weergave van de meer fundamentele bezwaren tegen de aanbesteding zoals klager deze later heeft verwoord. Beklaagde had deze fundamentele bezwaren van klager niet uit de eerder door klager gestelde vragen behoeven af te leiden. 4.9. Daarbij is van belang dat klager haar bezwaren pas twee dagen voor de sluiting van de inschrijving naar voren heeft gebracht. Dat was op een tijdstip waarvan redelijkerwijs mocht worden aangenomen dat eventuele andere inschrijvers hun inschrijving al gereed zouden hebben en het voor beklaagde redelijkerwijs ook niet meer mogelijk zou zijn om voor het sluiten van de termijn nog op de bezwaren in te gaan en daarin ook de mogelijke andere inschrijvers te betrekken (om het gelijkheids- en transparantiebeginsel niet te schenden). 4.10. Daar komt bij dat in het kader van genoemde Nota s van Inlichtingen wel degelijk vragen zijn gesteld over de processoren en het geheugen, maar door andere partijen. In het kader van de eerste Nota van Inlichtingen stelde een andere partij een vraag over de specifieke processor licenties, welke op 6 februari 2015 is beantwoord. In het kader van de tweede Nota van Inlichtingen werd tevens door een derde partij gesproken over het aantal processoren, maar ook toen werd dit aangehaald door een andere partij. Uit vaste jurisprudentie volgt dat een inschrijver niet mag meeliften op vragen van andere inschrijvers (rechtbank Den Haag 25-02-2014, ECLI:NL:RBDHA:2014:2966). Als een inschrijver zelf geen vragen heeft gesteld in de inlichtingenronde en zij toch na voorlopige gunning een juridische procedure start tegen onduidelijkheden of onvolkomenheden of tegenstrijdigheden in de aanbestedingsdocumenten mag zij om die reden hiertegen niet meer opkomen. Dit geldt ook in het geval van een klachtenprocedure bij de Commissie van Aanbestedingsexperts (advies 134). 4.11. De benodigde hard- en software (waaronder de processoren en geheugen) maakt geen onderdeel uit van de aanbesteding. De opdracht ziet op het verrichten van dienstverlening voor Oracle consolidatie, migratie en beheerdienstverlening. De insteek van de opdracht was dat de inschrijvers een zo optimaal mogelijke dienstverlening konden aanbieden. 4.12. De hardware was en is de verantwoordelijkheid van beklaagde. Dit is ook als zodanig in het kader van deze aanbestedingsprocedure gecommuniceerd. Verwezen wordt naar onder meer de beantwoording van vraag 76 in het kader van de eerste Nota van Inlichtingen. Hierin staat: Opdrachtnemer is verantwoordelijk voor het performance optimaal inrichten van de Oracle omgeving. Indien de hardware onverhoopt onvoldoende blijkt, is dit voor rekening van Opdrachtgever.

4.13. Voor het formuleren van het plan en nadien bij de uitvoering van de opdracht mochten partijen uitgaan van de vooraf gegeven informatie en specificaties. Eventueel extra benodigde hardware zijn voor rekening van beklaagde. Het wel of niet bestaan van de gespecificeerde hardware zou daarmee geen belemmering moeten zijn voor het opstellen van het gevraagde projectplan: partijen dienden zich te baseren op de vooraf gegeven specificaties. Daar komt bij dat alle andere partijen wel in staat zijn gebleken om een projectplan op te stellen. 4.14. Gelet op het bovenstaande meent beklaagde dat de klacht over de processors en het geheugen zich niet richt tegen de opdracht, maar dat dit buiten de scope van de aanbestedingsprocedure valt. 4.15. Beklaagde betwist nadrukkelijk de stelling van klager dat de combinatie van één processor met 512GB geheugen niet zou bestaan. In de tweede Nota van Inlichtingen is bevestigd dat deze hardware reeds is aangeschaft en geïnstalleerd. Ter onderbouwing hiervan overlegt beklaagde een foto van de betreffende processor met 512GB geheugen. 5. Beoordeling 5.1. De Commissie stelt voorop dat beklaagde een Europese niet-openbare aanbesteding heeft gehouden voor een raamovereenkomst voor diensten met één ondernemer. Op deze aanbestedingsprocedure zijn onder andere de volgende bepalingen van toepassing: Delen 1 en 2 Aw 2012. 5.2. De Commissie zal zich allereerst uitlaten over de stelling van beklaagde dat klager haar niet tijdig zou hebben geïnformeerd over het feit dat de hardware waarvan beklaagde bij eerdere gelegenheid had aangegeven dat zij deze inmiddels had aangeschaft (zie 1.5 hiervoor) niet zou bestaan. 5.2.1. Volgens bestaande jurisprudentie mag van een (potentiële) inschrijver een proactieve houding worden verwacht. Dit houdt in dat een inschrijver mogelijke inbreuken op het op de aanbestedingsprocedure van toepassing zijnde recht bij de aanbesteder dient te signaleren zodra hij die redelijkerwijze behoorde op te merken. De ratio daarvan is dat de aanbesteder daarmee mogelijk in staat wordt gesteld (de gevolgen van) die inbreuk ongedaan te maken in een stadium waarin de nadelige gevolgen daarvan voor alle betrokken partijen zoveel mogelijk beperkt kunnen blijven. 5.2.2. Beklaagde heeft de hiervoor bedoelde verplichting nader uitgewerkt in hoofdstuk 2.4.1 van het Beschrijvend Document (hierboven in 1.2 geciteerd). Hierin is de verplichting voor klager opgenomen om beklaagde tijdig uiterlijk op de laatste dag van de termijn voor het stellen van vragen op de hoogte te stellen van onduidelijkheden, onvolkomenheden, tegenstrijdigheden of disproportionaliteit in de aanbestedingsdocumenten of de aanbestedingsprocedure. Indien klager dit tijdens de vragenronde nalaat, verwerkt hij op grond van hoofdstuk 2.4.1 van het Beschrijvend Document zijn rechten om daar later tegen op te komen. Na de Nota van inlichtingen wordt verondersteld dat alle documenten helder en eenduidig zijn. 5.2.3. De Commissie is van oordeel dat uit de door partijen overgelegde informatie blijkt dat klager op 2 maart 2015 twee dagen vóór het verstrijken van de inschrijvingstermijn voor het eerst aan beklaagde kenbaar heeft gemaakt dat de door beklaagde aangeschafte hardware niet zou bestaan. Tussen partijen staat niet ter discussie dat op die datum de in hoofdstuk 2.4.1 van het Beschrijvend

Document genoemde termijn voor het signaleren van onduidelijkheden, onvolkomenheden of tegenstrijdigheden inmiddels was verstreken. 5.2.4. De Commissie is met beklaagde van oordeel dat klager haar hiervoor in 5.2.1 en 5.2.2 genoemde verplichting niet heeft nageleefd door pas op 2 maart 2015 bij beklaagde aan te geven dat de hardware niet zou bestaan. Deze handelwijze van klager staat er aan in de weg dat zij in dit stadium nog een beroep kan doen op de niet-naleving door beklaagde van enige bepaling van de Aw 2012. 5.2.5. Het eerste klachtonderdeel is derhalve ongegrond. 5.3. Het voorgaande laat echter onverlet dat de Commissie ten overvloede nog het volgende overweegt met betrekking tot de vraag of beklaagde heeft gehandeld in strijd met enige bepaling van de Aw 2012. 5.4. Vooropgesteld dient te worden dat het in het algemeen uiterst moeilijk en meestal zelfs onmogelijk is om aan te tonen dat iets niet bestaat. Ook als, zoals klager stelt, met behulp van tools op de website van HP wordt getoond dat bepaalde configuraties met die tools niet leverbaar zijn, is daarmee nog niet gezegd dat in het verleden levering van die configuraties niet mogelijk is geweest dan wel levering via een reseller van servers met de door beklaagde genoemde specificaties onmogelijk is geweest. 5.5. Aangezien beklaagde stelt dat zij de hardware in haar bezit heeft, kan de stelling van klager dat die hardware niet bestaat niet juist zijn. De Commissie leest de klacht dan ook als volgt: de specificaties van de hardware die beklaagde aan de opdrachtnemer ter beschikking zal stellen bij de uitvoering van de opdracht zijn niet juist, met als gevolg dat klager geen inschrijving kan doen. 5.6. Bij deze lezing van de klacht beroept klager zich op de verplichting van beklaagde tot het betrachten van transparantie (art 1.9, eerste lid, Aw 2012). Op grond daarvan rust op beklaagde de verplichting de eisen en gunningscriteria in de aanbestedingsstukken en nota s van inlichtingen op zodanige wijze te formuleren dat iedere redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijver deze op dezelfde wijze zal interpreteren. Naar het oordeel van de Commissie behoren tot die eisen ook de randvoorwaarden waaronder de opdracht zal moeten worden uitgevoerd, zoals de technische specificaties van hardware van beklaagde die gebruikt moet worden bij de uitvoering van de opdracht. De te beantwoorden vraag is dan of beklaagde aan die verplichting heeft voldaan. 5.7. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet naar het oordeel van de Commissie antwoord worden gegeven op de volgende twee vragen: (i) heeft beklaagde de hardware die zij met het oog op de uitvoering van de opdracht aan de opdrachtnemer ter beschikking zal stellen onjuist in de aanbestedingsstukken en de Nota s van Inlichtingen gespecificeerd? (ii) indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend is: creëert de informatie over de hardware in de aanbestedingsstukken en de nota s van inlichtingen voor een deskundige inschrijver die weet dat eventuele tekortkomingen in de hardware voor rekening van de opdrachtgever komen, zoveel onzekerheid omtrent de uitvoering van de opdracht dat het zo goed als onmogelijk is om een goede, technisch verantwoorde inschrijving te doen? 5.8. De Commissie beantwoordt de in 5.7 gestelde vragen als volgt. 5.8.1. Vast staat dat de blade servers van het volgende type zijn: HP Proliant 460c BL Gen8. Deze Generatie 8 versie is geschikt voor de processor-families (Intel Xeon E5-2600 en 2600v2) waar de twee beschreven processortypen (de E5-2680v2

10-core en de E5-2637 dualcore) toe behoren. Beide processoren worden expliciet genoemd in de product specificatie van de Gen8 blade server. De klacht spitst zich toe op de configuratie met de E5-2680v2 voor de Oracle database Enterprise Edition en de Oracle Standard Edition One vanwege de door beklaagde opgegeven grootte van het geheugen van 512 Gb. 5.8.2. De Gen8 server kan worden uitgerust met een maximum intern geheugen van 512 Gb. Maar als er slechts één processor is geïnstalleerd, dan is maar de helft van de geheugenplaatsen (zogenoemde slots ) beschikbaar en kan dus maar de helft van het maximale geheugen worden gebruikt, dus 256 Gb in plaats van de maximale 512 Gb. Naar alle waarschijnlijkheid kan er in ook in een Gen8 server met één processor 512 Gb aan geheugen worden geïnstalleerd. Aangezien de tweede processor echter ontbreekt, zal slechts de helft daarvan worden gebruikt. Het geheugen is dan wel fysiek aanwezig, maar heeft geen enkele functie. 5.8.3. Gelet op het voorgaande kan naar aanleiding van de in 5.7 onder (i) gestelde vraag derhalve worden geconcludeerd dat klager op zich een punt heeft voor wat betreft de juistheid van de in de aanbestedingsstukken gespecificeerde hardware. Wanneer beklaagde inderdaad over die hardware beschikt, dan functioneert deze niet optimaal omdat per server nog een tweede processor nodig is om het extra geheugen te benutten. De Commissie acht het begrijpelijk dat er bij klager enige onzekerheid omtrent de hardware is ontstaan, aangezien het niet voor de hand ligt dat de servers voorzien zijn van een geheugen dat slechts voor de helft benut kan worden. 5.8.4. Daarmee komt de Commissie toe aan de in 5.7 onder (ii) gestelde vraag, of het gelet op die onzekerheid niet goed mogelijk is om een technisch verantwoorde inschrijving te doen. In zijn algemeenheid is het antwoord op die vraag bevestigend, omdat het voor een technisch verantwoorde inschrijving voor het uitvoeren van beheerdiensten noodzakelijk is om vooraf te weten wat de specificaties zijn van de ICT-omgeving die moet worden beheerd. 5.8.5. Op basis van de specificaties van de hardware van beklaagde is het echter eenvoudig mogelijk om een optimale configuratie van de servers te bewerkstelligen door bij elke server één extra processor bij te plaatsen en aldus 512 Gb aan te sturen. Aangezien de kosten van die aanpassing van de hardware voor rekening van beklaagde komen (zie immers 4.12 hiervoor), had klager op basis van haar deskundigheid dit voor de hand liggende uitgangspunt kunnen kiezen en daarop haar inschrijving kunnen baseren. Het gaat hierbij immers om een optimale configuratie van de servers die technisch mogelijk is en die eenvoudig te realiseren is. 5.8.6. Nog afgezien van hetgeen hiervoor is overwogen in 5.2, betekent het voorgaande dat niet kan worden geoordeeld dat beklaagde in strijd met de op haar rustende verplichting tot het betrachten van transparantie heeft gehandeld. 6. Advies De Commissie acht de klacht ongegrond.

7. Aanbeveling De Commissie ziet geen kans tot het doen van een aanbeveling. De Commissie heeft zich ten behoeve van dit advies laten bijstaan door de heer mr. ir. D.C.G. de Rooij, die als Branche-Expert aan de Commissie is verbonden. Den Haag, 31 mei 2016 w.g.: Mr. J.G.J. Janssen Prof.mr. C.E.C. Jansen Mr. drs. T.H. Chen Voorzitter Vicevoorzitter Commissielid