*T * *T *

Vergelijkbare documenten
Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente De Marne

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Smallingerland 2014

De gastouder is goed telefonisch bereikbaar Gemiddeld 750,-

Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen) Gemiddeld 1.500,- Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke

Bijlage bij artikel 3, derde lid van de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Waterland 2013

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Roermond 2013

Domein Prioriteit Bestuurlijke boete Hoogte dwangsom Grote onderneming

Domein Prioriteit Bestuurlijke boete Ouders Houder heeft een reglement oudercommissie

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Terneuzen 2014

De beleidsregels worden sedert besluit name gehanteerd. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2013 / 111

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor de gemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek

Afwegingsoverzicht Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Bergen op Zoom

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Haaren

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Handhavingsprotocol kinderopvang s-hertogenbosch 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Gilze en Rijen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Krimpen aan den IJssel 2013

Afwegingsoverzicht kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2016

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Texel

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor de gemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Oost Gelre

besluiten vast te stellen de navolgende BELEIDSREGELS HANDHAVING WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE MARUM 2015

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor de gemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Leeuwarden

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Apeldoorn

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Roermond 2013

Handhavingsprotocol kinderopvang s-hertogenbosch 2014

Beleidsregels Handhaving Wet kinderopvang en Kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Nederweert

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Castricum 2014

AFWEGINGSOVERZICHT # Domein en voorwaarden Prioriteit Bestuurlijke boete KDV BSO GOB VGO PSZ Wko Vergeleken met domeinindeling DOV 1

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

1. Afwegingsoverzicht. 3.1 Hoogte last onder dwangsom. 3.2 Vorm last onder dwangsom. 3.3 Hoogte boete

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Bunnik Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem 2015

Handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Druten

Burgemeester en wethouders van de Friese Meren,

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2015

Beleidsregel handhaving kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Helmond 2013

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang 2017

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Maastricht. Hoofdstuk 1 Algemeen

Elektronisch gemeenteblad Waterland

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2015

Indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet. Verwijdering uit landelijk register

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Oldenzaal

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Midden-Groningen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2014

Beleidsregels WKO. Inleiding

Handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen regio Twente, gemeente Almelo

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Hof van Twente

Beleidsregels toezicht en handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalengemeente Deventer 2014

NEE. Van: H. Steijn Tel nr: Nummer: 15A.00138

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen regio Twente, gemeente Almelo

Handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem 2016 (treedt in werking op 29 september 2016)

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen regio Twente, gemeente Almelo

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2016

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Enschede

Toezicht- en handhavingsbeleid Kinderopvang & Peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Wierden.

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Bergeijk 2016

Inspectie items Prioriteit Bestuurlijke boete

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

HANDHAVING- EN SANCTIEBELEID GEMEENTE DOESBURG AUGUSTUS 2014

Bijlage 2 Toelichting op het afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

HANDHAVING- EN SANCTIEBELEID GEMEENTE EDE. Beleidsregels Handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen van de Gemeente Ede

Handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen Waddinxveen

Toelichting op Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal

Decentrale regelgeving

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amersfoort houdende handhaving kwaliteit kinderopvang

Handhavingsbeleid Kinderopvang Gemeente Amersfoort Versie 24 maart 2014

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lisse

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Dronten

CVDR. Nr. CVDR614038_1

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Eijsden-Margraten 2018

Handhavingsprotocol kinderopvang 2018

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lisse

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Transcriptie:

*T14.02418* *T14.02418* De leden van de Commissie Samenleving Postbus 1 2650 AA BERKEL EN RODENRIJS Afdeling Economische & Maatschappelijke Ontwikkeling Postbus 1 2650 AA Berkel en Rodenrijs Nadere informatie Marianne van der Horst Telefoon 14 010 Verzenddatum 5 maart 2014 Ons kenmerk U14.02957 Uw brief van E-mail info@lansingerland.nl Fax (010) 800 40 01 Onderwerp Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2014 Geachte heer, mevrouw, De gemeente heeft de wettelijke taak om het toezicht en de handhaving van de kwaliteitseisen voor kinderopvang en peuterspeelzalen uit te voeren. De taken in het kader van de toezicht worden ingekocht bij de GGD Rotterdam Rijnmond. Zij inspecteren jaarlijks, namens de gemeente, alle locaties voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. De inspecteur van de GGD stelt, naar aanleiding van een inspectie, een rapport op waarin de bevindingen worden vermeld. Het college heeft vervolgens de taak om handhavend op te treden als er overtredingen zijn geconstateerd. Om de handhavende taak zo transparant mogelijk uit te voeren, stelt het college een handhavingsbeleid op. In deze brief willen wij u graag informeren over het nieuwe beleid dat onlangs is vastgesteld voor de handhaving van kinderopvang en peuterspeelzalen. Aanleiding Eind 2008 heeft het college het eerste handhavings- en sanctiebeleid voor kinderopvang vastgesteld voor de gemeente Lansingerland. In 2009 is dit beleid aangevuld met de boetebeleidsregels voor kinderopvang. In 2012 was het nogmaals noodzakelijk om, vanwege wetswijzigingen, het gemeentelijk beleid aan te passen. Een van de belangrijkste wijzigingen was toen het toevoegen van de kwaliteitseisen voor peuterspeelzalen. Na 2012 is er weer veel veranderd in de regelgeving ten aanzien van de handhaving voor kinderopvang en peuterspeelzalen, waardoor het noodzakelijk was om het gemeentelijke handhavings- en sanctiebeleid opnieuw te herzien. Beleidsregels 2014 9RRUGH %HOHLGVUHJHOVKDQGKDYLQJ:HWNLQGeropvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lansingerland µ]lmqghehohlgvuhjhovydqgh9huhqljlqjydq1hghuodqgvh*hphhqwhq91*dov uitgangspunt genomen. De beleidsregels zijn als bijlage toegevoegd bij deze brief. In de beleidsregels is de geldende wet- en regelgeving verwerkt, conform de inspectiemodellen van de GGD. Mogelijke tekortkomingen worden benoemd en per tekortkoming is weergegeven welke prioriteit wij daaraan stellen. Over het algemeen geldt, hoe gevaarlijker de situatie, hoe hoger de prioriteit, hoe zwaarder de pagina 1/2

Ons kenmerk T14.02418 sanctie en hoe korter de hersteltermijn. Aan elke tekortkoming is een hersteltermijn en een boetebedrag gekoppeld. Verschil met voorgaande beleid en model VNG Het nieuwe beleid verschilt op een aantal punten van het voorgaande beleid en het VNG model voor de beleidsregels. In bijlage T14.02365 vindt u meer informatie over de verschillen tussen het nieuwe beleid en het oude beleid. Ook is aangegeven op welke punten wij een aanpassing hebben gemaakt in het model van de VNG om zo beter aan te kunnen sluiten bij de lokale situatie en behoefte. Met een vriendelijke groet, burgemeester en wethouders van Lansingerland drs. ing. Ad Eijkenaar Secretaris b.a. Coos Rijsdijk Burgemeester Bijlage(n): T14.00807 Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Lansingerland T14.02365 Verschillen tussen huidig beleid, het VNG model en voorstel tot nieuw beleid pagina 2/2

Decentrale regelgeving Overheidsorganisatie Gemeente Lansingerland Organisatie die de regeling Gemeente Lansingerland vaststelt Vastgesteld door College van Burgemeester en Wethouders Titel regelgeving Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Lansingerland 2014 Citeertitel Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Type informatie Regeling Onderwerp Maatschappelijke zorg en welzijn Wettelijke grondslag Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, art. 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66, 1.72 lid 1, 2.19 lid 1, 2,23 lid 1, 2.24 en 2.38 lid 1. Gedelegeerde regelgeving Geen Opmerkingen Komt in de plaats van het handhavingsbeleid 2012 dat op 4 september 2012 is vastgesteld (kenmerk T12.12554). Betreft (aard van de regeling) Nieuwe regeling Datum intrekking of 1 april 2014 inwerkingtreding wijziging regeling Datum ondertekening regeling 4 maart 2014 Bekendmaking geplaatst Publicatie gemeenteblad Datum bekendmaking 11 maart 2014 Kenmerk voorstel T14.00807 Pagina 1/13

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Lansingerland 2014 Burgemeester en wethouders van de gemeente Lansingerland Gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; Gelet op de artikelen 2.19, eerste lid, 2.23, eerste lid, 2.24 en 2.28, eerste lid, Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, besluiten de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Lansingerland vast te stellen. Hoofdstuk 1 Algemeen Artikel 1 Toepassing Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving naar aanleiding van overtreding van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde regelgeving. Artikel 2 Vormen van sanctioneren Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende mogelijkheden: a. Herstelsanctie b. Bestraffende sanctie Artikel 3 Kwaliteitseisen 1. De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle aanverwante regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd. 2. In deze Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en peuterspeelzalen Lansingerland wordt uitgegaan van deze kwaliteitseisen. 3. In het afwegingsoverzicht, dat als bijlage aan deze beleidsregels is toegevoegd, worden voor de prioritering en de hoogte van de bestuurlijke boete per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven. Hoofdstuk 2 Herstellend traject Artikel 4 Herstelsancties 1. Indien gebleken is dat een houder van een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of een peuterspeelzaal niet voldoet aan één of meer kwaliteitseisen van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen en alle daaruit voortvloeiende regelgeving, start het college in beginsel een herstellend traject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en). 2. Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende stappen: a. Stap 1.1: Schriftelijke waarschuwing b. Stap 1.2: Aanwijzing c. Stap 2 : Last onder dwangsom/last onder bestuursdwang d. Stap 3 : Exploitatieverbod e. Stap 4 : Verwijdering uit het landelijk register kinderopvang of het register peuterspeelzalen Pagina 2/13

3. Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen. 4. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. 5. Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen: a) Prioriteit hoog : maximaal 1 maand b) Prioriteit gemiddeld: 3 tot 6 maanden c) Prioriteit laag : volgend periodiek onderzoek Artikel 5 Verwijdering uit register Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor wat betreft de te registreren voorzieningen (dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal) zal de registratie worden verwijderd uit het register kinderopvang danwel peuterspeelzaalwerk. Hoofdstuk 3 Bestraffend traject Artikel 6 Niet van toepassing op gesubsidieerde peuterspeelzalen Dit hoofdstuk is niet van toepassing op gesubsidieerde peuterspeelzalen. Artikel 7 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete 1. Het college legt een bestuurlijke boete op bij overtredingen met de priorlwhlw KRRJµ]RDOVRSJHQRPHQLQ het afwegingsoverzicht in de bijlage. 2. Bij overtredingen met HHQSULRULWHLW JHPLGGHOGµRI ODDJµ zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage, legt het college een bestuurlijke boete op als de houder financieel voordeel heeft bij het in stand houden van de overtreding. Artikel 8 te bestuurlijke boete 1. Bij de berekening van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid en artikel 2.28, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, wordt voor alle overtredingen het boetebedrag, dat is neergelegd in het afwegingsoverzicht, als uitgangspunt gehanteerd. 2. In afwijking van het vorige lid geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het Boetebedrag, zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht, met 0,5 kan worden vermenigvuldigd. Artikel 9 Recidive Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van: 1. 1,5 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien een door een bestuurlijke boete te handhaven overtreding plaatsvindt binnen een periode van twee jaar nadat een eerdere overtreding van dezelfde wettelijke norm heeft plaatsgevonden. 2. 2 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien er sprake is van een derde of volgende overtreding van dezelfde wettelijke norm binnen een periode van twee jaar nadat de daaraan voorafgaande overtreding zich heeft voorgedaan. Pagina 3/13

Artikel 10 Matiging 1. Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van a) de ernst van de overtreding, b) de mate van verwijtbaarheid, c) de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of d) de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, boeteoplegging volgens deze Beleidsregels handhaving onevenredig is. 2. Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien. Artikel 11 Samenloop De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen. Artikel 12 Citeertitel 'H]HEHOHLGVUHJHOVZRUGHQDDQJHKDDOGDOV %HOHLGVUHJHOVKDQGKDYLQJ:HWkinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Lansingerlandµ. Artikel 13 Intrekking notitie handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 Het handhavings- en sanctiebeleid, dat is vastgelegd in de notitie handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen 2012, is ingetrokken bij inwerkingtreding van deze beleidsregels. Pagina 4/13

Toelichting Hoofdstuk 2 Herstellend traject In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden. Stap 1: Schriftelijke waarschuwing Bij overtredingen PHWSULRULWHLW JHPLGGHOGµHQ ODDJµZRUGWHUYRRUJHNR]HQom, voorafgaand aan het opleggen van een sanctie, eerst een schriftelijke waarschuwing te geven aan de houder. Hierin wordt de houder erop gewezen dat er een overtreding is geconstateerd en wordt de houder verzocht deze overtreding binnen een gestelde termijn te herstellen. De schriftelijke waarschuwing verschilt van de aanwijzing omdat deze geen juridische gevolgen heeft. Als uit het nader onderzoek is gebleken dat de waarschuwing geen effect heeft gehad, start de gemeente het juridische handhavingstraject door de houder een aanwijzing te geven. Stap 1.2 : Aanwijzing Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin zich een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, voorziening voor gastouderopvang, gastouderbureau of een peuterspeelzaal bevindt dat de bij of krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3, of hoofdstuk 2, afdeling 2, paragrafen 2 en 3 JHJHYHQYRRUVFKULIWHQGH NZDOLWHLWVHLVHQµQLHWRILQRQYROGoende mate naleeft, geeft de houder een schriftelijke aanwijzing. Voorafgaand aan de aanwijzing wordt aan de houder een voornemen tot het opleggen van de aanwijzing gezonden. Hiermee wordt de houder in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het aanwijzingsbesluit te geven. De zienswijze wordt in het aanwijzingsbesluit vastgelegd. In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. In geval van een overtreding met de prioriteit hoog zal de hersteltermijn maximaal 1 maand bedragen. Is er sprake van een overtreding met een gemiddelde prioriteit dan bedraagt de hersteltermijn maximaal 6 maanden. Voor de overtredingen met prioriteit laag bedraagt de hersteltermijn tot aan het eerst volgende periodiek onderzoek (ongeveer 12 maanden). Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet. Stap 2: Last onder dwangsom of last onder bestuursdwang De bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet en artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. Voorafgaand aan dit besluit wordt aan de houder een voornemen tot het opleggen van de last onder dwangsom of last onder bestuursdwang gezonden. Hiermee wordt de houder in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het besluit te geven. De zienswijze wordt in het definitieve besluit vastgelegd. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb. Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding. De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten. De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen. Pagina 5/13

Stap 3: Exploitatieverbod Het college kan de houder verbieden een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, voorziening voor gastouderopvang, gastouderbureau of peuterspeelzaal in exploitatie te nemen danwel de exploitatie voort te zetten op basis van artikel 1.66 en 2.24 van de Wko. Dit kan het college in de volgende gevallen: zolang de houder een bevel van de toezichthouder of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is; als een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet. Stap 4: Verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen Op basis van artikel 1.47a, tweede lid en 2.4a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid en artikel 14, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk kan het college besluiten om een locatie te verwijderen uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen. Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang of het register peuterspeelzalen kan verwijderen: indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal exploiteert; indien uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 danwel hoofdstuk 2 afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften; indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet daadwerkelijk is aangevangen. Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang of peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten. Hoofdstuk 3 Bestraffend traject (HQEHVWUDIIHQGHVDQFWLHEHVWUDIWHHQRYHUWUHGLQJGLH LQKHWYHUOHGHQ EHJDDQLV(ULVGXVHHQRYHUWUHGLQJ geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid en 2.28, eerste lid, van de Wko). In de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Lansingerland is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid. Het beleid houdt in dat het college in geval van een overtreding met prioriteit hoogµ altijd gebruikt maakt van zijn bevoegdheid en een boete ter hoogte van het in het afwegingsoverzicht genoemde bedrag (met inachtneming van de bepalingen over de boete in deze Beleidsregels) oplegt. Uitzondering hierop is de voorziening voor gastouderopvang. Hiervoor geldt dat de hoogte van de boete zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht wordt gehalveerd. De achterliggende gedachte hierbij is het bijzondere karakter van deze voorziening. Bij overtredingen met een prioriteit gemiddeldµ of laagµ legt het college een boete op als de houder financieel voordeel heeft van het in stand houden van de overtreding. Voorafgaand aan dit besluit wordt aan de houder een voornemen tot het opleggen van de bestuurlijke boete gezonden. Hiermee wordt de houder in de gelegenheid gesteld een zienswijze op het besluit te geven. De zienswijze wordt in het definitieve besluit vastgelegd. De hoogte van de boete zal met inachtneming van de algemene bepalingen hieromtrent worden bepaald. De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen bepaalt dat een bestuurlijke boete alleen opgelegd kan worden aan nietgesubsidieerde peuterspeelzalen. Bij gesubsidieerde peuterspeelzalen wordt via de subsidie ingegrepen. Pagina 6/13

Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Toepassing Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 2 Vormen van sanctioneren In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling. Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging. Naast de bestraffende sanctie kan ook een herstelsanctie worden opgelegd. Artikel 3 Kwaliteitseisen De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voldaan moet worden staan in de wet- en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten. Artikel 4 Herstelsancties Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2 hierboven. Artikel 5 Verwijdering uit register Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal, niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, zal deze uit het register worden verwijderd. Dit omdat uitsluitend voorzieningen die aan de definitie voldoen dienen te worden geregistreerd. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet, als herstel niet aan de orde zal zijn. Artikel 6 Niet van toepassing op gesubsidieerde peuterspeelzalen Aangezien de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen niet toestaat dat er boetes worden opgelegd aan gesubsidieerde peuterspeelzalen wordt hier expliciet nog eens bepaald dat dit hoofdstuk dan ook niet van toepassing is op gesubsidieerde peuterspeelzalen. Deze uitsluiting betreft uitsluitend het bestraffende traject. Artikel 7 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is. In geval van de volgende overtredingen legt het college in ieder geval een boete op. 1. Bij overtredingen met prioriteit hoogµ; de bij of krachtens hoofdstuk 1, afdeling 3 en hoofdstuk 2, afdeling 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gestelde eisen, waaraan het college in verband met de naleving ervan een hoge prioriteit heeft toegekend. 2. Bij overtredingen met prioriteit gemiddeldµ en laagµ als de houder financieel voordeel heeft bij het in stand houden van de overtreding. Artikel 8 te bestuurlijke boete Eerste lid In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag. Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lag(ere) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend. Pagina 7/13

Mede gelet op het in artikel 1.72 en 2.28 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling. Prioritering Laag Boetebedrag ½- tot ½- ½- WRW½- 0D[LPDDO½.500,- Uitzonderingen hierop zijn: In geval van overtreding van de artikelen 1.66, 2.24 en 1.45 en 2.2 is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen. Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: +LMGLHRS]HWWHOLMNQLHWYROGRHWDDQHHQEHYHORIHHQ vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede FDWHJRULHµHet boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie. Tweede lid Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd. Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd. Artikel 9 Recidive Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring. In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%. Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, peuterspeelzaal of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd. Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag. Artikel 10 Matiging Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 11 Samenloop Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 12 Citeertitel Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 13 Intrekking notitie handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen 2012 Dit artikel spreekt voor zich. Pagina 8/13

Bijlage: Afwegingsoverzicht Domein Prioriteit Bestuurlijke boete Ouders Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld ½- Inhoud van reglement oudercommissie Laag ½- Houder heeft een oudercommissie ingesteld Laag ½- Voorwaarden oudercommissie Laag ½- Adviesrecht oudercommissie ½0,- Informatie aan de ouders Laag ½- Het gastouderbureau is goed bereikbaar ½.250,- De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of ½.000,- legt het op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar GOB gaat en welk deel naar de gastouder (GOB) ½.000,- Personeel Verklaring omtrent gedrag (VOG) in bezit zijn van VOG VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden ½- per ontbrekende VOG of VOG die ouder is dan 2 maanden voor aanvang werkzaamheden Gebruik voorgeschreven voertaal ½- Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling ½- per gastouder met < 16 uur Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling ½.000,- per beroepskracht die niet voldoet ½- Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen) ½- Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid ½verzekerd (peuterspeelzalen) De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar VVE 1 wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op ½- als geen beleid ½000,- als te oud beleid De gastouder is goed telefonisch bereikbaar ½- Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid hebben maximaal 1 jaar oud actuele situatie Ongevallenregistratie ½- ½- indien risicoinventarisatie ontbreekt; ½4.000,- als > dan 1 jaar of niet actuele situatie 1 Voor- en vroegschoolse educatie Pagina 9/13

De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- HQJH]RQGKHLGVULVLFR VGRRU een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt Risico-inventarisatie gezondheid hebben maximaal 1 jaar oud actuele situatie Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risico-inventarisatie gezondheid Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gh]rqgkhlgvvulvlfr VRSGHYDVWHWKHPD V ½- ½- indien risicoinventarisatie ontbreekt; ½- als > dan 1 jaar of niet de actuele situatie ½- ½- per niet beschreven thema Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties ½- Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten gastouders handelen naar de opgestelde risicoinventarisaties ½- per gastouder die er niet naar handelt Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van ½gastouderbureau Meldcode kindermishandeling ½- Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldcode ½kindermishandeling Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn ½gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze ½bij een vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder Vierogenprincipe is ingevoerd ½- Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte Er is ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang) Er is ten minste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO) De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot anderhalf jaar (dagopvang, gastouderopvang) De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij ½- per ontbrekende ruimte 3-3.5 P ½- P ½- 3-P ½- P ½- ½- ½- ½- ½.000,- Pagina 10/13

Buitenspeelruimte Er is ten minste 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind 2-P ½- P ½- De buitenspeelruimte is toegankelijk ½- De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum ½- (dagopvang) Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet ½aangrenzend is (BSO) De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de ½buitenschoolse opvang (BSO) De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming ½met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of ½basisgroepen (BSO) of vaste groepen (peuterspeelzaal) De maximale omvang van de stamgroep of basisgroep ½- per kind teveel De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE en psz) ½- per kind teveel De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen ½- per kind teveel Ieder kind behoort bij een basisgroep (BSO) ½- Gebruik maken van extra stamgroep of basisgroep ½- indien niet tijdelijk of indien niet vooraf schriftelijke toestemming is van ouders Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind (dagopvang, ½peuterspeelzalen) Maximaal 2 stamgroepruimtes per kind (dagopvang) ½- Beroepskracht-kind-ratio Beroepskracht-kind-ratio ½- per ontbrekende beroepskracht Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één ½beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind- ½- UDWLRELMRSHQLQJVWLMGHQYDQ XXUGDJRSYDQJ Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kindratio ½- (BSO) Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig ½zijn, dan is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden ½- Pagina 11/13

De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 ½minuten op het opvangadres aanwezig Pedagogisch beleid Pedagogisch beleidsplan ½- Inhoud pedagogisch beleidsplan ½- Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch ½beleidsplan door personeel, vrijwilligers (peuterspeelzaal) danwel gastouders Waarborgen emotionele veiligheid ½- Zorgdragen voor ontwikkeling persoonlijke competentie ½- Zorgdragen voor ontwikkeling sociale competentie ½- Zorgdragen voor overdracht van normen en waarden ½- Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau ½beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de leeftijdopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau ½beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de eisen die gesteld worden aan de adressen waar opvang plaatsvindt Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleid ½- Klachten Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz) Laag ½- indien regeling ontbreekt; ½- indien regeling niet aan de eisen voldoet Klachtenregeling oudercommissie Laag ½- indien regeling ontbreekt; ½- indien regeling niet aan de eisen voldoet Administratie gastouderbureau Een contract per vraagouder ½- per ontbrekende overeenkomst.rslhsqydqgh92* VYDQGHELMKHWJDVWRXGHUEXUHDX werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten Kopieën van de getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van gastouderbureau aan gastouders Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak Kwaliteitscriteria gastouderbureau De houder draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is ½- per ontbrekende VOG ½- per ontbrekend stuk ½- per vraagouder/gastouder waarbij niet inzichtelijk is ½- per ontbrekend stuk ½- per kind teveel Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau ½- Overige overtredingen Schenden medewerkingsplicht artikel 5:20 Awb ½ERHWHWZHHGH categorie) Pagina 12/13

Exploitatie zonder toestemming college ½- (boete vierde categorie) Wijzigingen melden ½- Overtreding aanwijzing/bevel Zie de genoemde bedragen bij de betreffende overtreding Overtreden exploitatieverbod ½- (boete vierde categorie) Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs ½- Pagina 13/13

T14.02365 : Verschillen tussen huidig beleid, het VNG model en voorstel tot nieuw beleid Belangrijkste verschillen huidige handhavingsbeleid (2012) het VNG model en voorstel nieuw handhavingsbeleid (2014) kinderopvang en peuterspeelzalen: Item Huidig beleid (2012) Model VNG Voorstel nieuw beleid (2014) 1. Format Afwegingsmodel Beleidsregels Beleidsregels 2. Schriftelijke waarschuwing Eerste stap bij prioriteit hoog, gemiddeld en laag tenzij er zwaarwegende redenen waren om direct een aanwijzing te sturen. 3. Hersteltermijnen Prioriteit hoog :7 dagen tot 3 maanden Prioriteit gemiddeld : 3-6 maanden Prioriteit laag : volgend periodiek onderzoek 4. Voornemen tot sanctie- en boetebesluit Versturen altijd eerst een voornemen tot het besluit. 5. Boete Een boete kon worden opgelegd maar was niet duidelijk omschreven wanneer dit wel en wanneer niet werd opgelegd. De gemeente heeft in de praktijk nooit een boete opgelegd. Geen waarschuwing sturen maar direct een aanwijzing. prioriteit hoog: prioriteit gemiddeld: prioriteit laag: Geen voornemen versturen. max. 2 weken max. 2 maanden max. 6 maanden Altijd boete opleggen bij prioriteit hoog. Bij prioriteit gemiddeldµ en laagµ kan het college een boete opleggen. Niet verder toegelicht wanneer wel en wanneer niet. Eerste stap bij prioriteit gemiddeld en laag. Bij prioriteit hoog direct een voornemen tot aanwijzing. Prioriteit hoog : max. 1 maand Prioriteit gemiddeld : 3 tot 6 maanden Prioriteit laag : volgend periodiek onderzoek Altijd eerst een voornemen versturen. Altijd een boete opleggen bij overtredingen met prioriteit hoog, tenzij er waarwegende redenen zijn om dit niet te doen. Bij RYHUWUHGLQJHQPHWSULRULWHLW JHPLGGHOGµHQ ODDJµDOOHHQHHQERHWHRSOHJJHQDOVGH houder financieel voordeel heeft bij het in stand houden van de overtreding.

Toelichting 1. Format Er is gekozen voor een ander format omdat dit overzichtelijker en handzamer is. In deze nieuwe vorm hoeft het beleid ook niet meer aangepast te worden als er kleine wijzigingen worden aangebracht in de modelrapporten van de GGD. 2. Sturen van een schriftelijke waarschuwing +HWVDQFWLHPLGGHO VFKULIWHOLMNHZDDUVFKXZLQJµLVWRHJHYRHJGLQGHSURFHGXUHRPGHKRXGHUVGHJHOHJHQKHLGWHJHYHQRPHHQRYHrtreding met gemiddelde of lage prioriteit op te lossen voordat wij een juridisch handhavingstraject starten. De verwachting is dat dit minder bezwaren gaat opleveren. Wanneer de houder, na de waarschuwing, de overtreding niet heeft beëindigd, moet echter alsnog een juridisch traject gestart worden. Hierdoor kan het langer duren voordat de overtreding wordt beëindigd en moet er een extra inspectie worden uitgevoerd. In het verleden is echter gebleken dat zo goed als alle overtredingen, na het sturen van een schriftelijke waarschuwing, worden beëindigd. De meeste houders doen er alles aan om de overtreding(en) zo snel mogelijk te beëindigen omdat de overtredingen ook voor ouders inzichtelijk zijn via de GGD rapporten. 3. Andere hersteltermijnen De hersteltermijnen zijn iets verlengd ten opzichte van het model om het handhavingsbeleid uitvoerbaar te houden en om de kosten te beperken. Wij verwachten niet dat dit tot gevaarlijke situaties zal leiden. Als blijkt dat er een acuut gevaar is, heeft de toezichthouder (GGD) de bevoegdheid om direct een bevel op te leggen. Verder kan het college altijd besluiten om af te wijken van de vaststelde termijnen als hier zwaarwegende redenen voor zijn. 'RRUGHKHUVWHOWHUPLMQYRRUGHRYHUWUHGLQJHQPHWSULRULWHLW ODDJµWHYHUOHQJHQWRWKHWYROJHQGSHULRGLHNRQGHU]RHNPDDQGen) kunnen wij kosten besparen. Er hoeft dan namelijk niet tussentijds een extra onderzoek uitgevoerd te worden. 4. Sturen van een voornemen tot een sanctiebesluit Voordat een sanctiebesluit wordt verzonden, willen wij eerst een voornemen tot het besluit sturen aan de houder om deze zo in de gelegenheid te stellen een zienswijze in te dienen. De verwachting is dat dit uiteindelijk tot minder officiële bezwaren gaat leiden. Diverse juristen in het land hebben uitgezocht of het sturen van een voornemen verplicht is of niet. De juristen blijven echter van mening verschillen. Omdat je in een bezwaar- en beroepsprocedure sterker staat als je iemand vooraf de mogelijkheid geeft om een reactie te geven en dit vervolgens mee te nemen in je besluit, stellen wij voor om altijd eerst een voornemen tot het sanctie- of boetebesluit te sturen. 5. 5HJHOVRPWUHQWRSOHJJHQERHWHELMSULRULWHLW JHPLGGHOGµHQ ODDJµ,QGHEHOHLGVUHJHOVLVWRHJHYRHJGLQZHONHJHYDOOHQKHWFROOHJHHHQERHWHRSOHJWELMGHRYHUWUHGLQJHQPHWSULRULWHLW JHPLGGHOGµHQ ODDJµ'LWZDVLQKHWPRGHO van de VNG niet omschreven.