Liturgie zondag 13 november 2016 14:15 uur Ds H D Bondt
Breng ons samen (Sela) U roept ons samen als kerk van de Heer, verbonden met U en elkaar. Wij brengen U lof, geven U alle eer: eendrachtig, veelstemmig en dankbaar. Jezus is Gastheer en nodigt ons uit: waar Jezus woont voelt de liefde zich thuis! Jaag naar de liefde, de vrucht van de Geest die alles gelooft en verdraagt. Streef naar de gaven die God aan ons geeft: veelkleurig, verschillend en dienstbaar. Eenheid en waarheid ontmoeten elkaar: liefde brengt samen, verbindt en aanvaardt. Breng ons samen, één in uw naam. Ieder is welkom hier binnen te gaan. Samen, één door de Geest; verbonden in liefde, die U aan ons geeft. U roept ons samen voor Woord en gebed, als deel van uw kerk wereldwijd. Wij bidden om vrede, verzoening en recht; gebruiken met vreugde de maaltijd. Wij breken het brood en verstaan het geheim, om samen uw kerk en van Christus te zijn.
Wij belijden één geloof en één Heer; zijn geroepen tot één hoop, tot uw eer. Heer, geef vrede die ons samenbindt. Vader, maak ons één! Welkom Votum (gezongen) en groet Ps. 103:1, 6 en 7 1 Zegen, mijn ziel, de grote naam des HEREN, laat al wat binnen in mij is Hem eren, vergeet niet hoe zijn liefde u heeft geleid, gedenk zijn goedheid, die u wil vergeven, die u geneest, die uit het graf uw leven verlost en kroont met goedertierenheid. 6 De mens is aan het sterven prijs gegeven, gelijk het gras kortstondig is zijn leven, en als een bloem die naar de zon zich keert, maar die ten prooi valt aan de barre winden, en knakt en sterft, en is niet meer te vinden. Ja zelfs haar eigen plaats kent haar niet meer. 7 Maar 's HEREN gunst zal over die Hem vrezen in eeuwigheid altoos dezelfde wezen, en zijn gerechtigheid de eeuwen door. Zijn heil omsluit de komende geslachten; zo volgen zij die zijn verbond betrachten, van zijn barmhartigheid het lichtend spoor.
Gebed Kindmoment Bijbellezing 2 Korintiërs 4:1-6 1 Omdat God ons in zijn barmhartigheid deze taak gegeven heeft, verzaken wij onze plicht niet. 2 Integendeel, we hebben ons afgekeerd van heimelijke lafheid: we gaan niet sluw te werk, vervalsen het woord van God niet, maar maken de waarheid openlijk bekend. Zo bevelen we ons ten overstaan van God aan bij ieders geweten. 3 Wanneer er dan toch nog een sluier ligt over het evangelie dat wij verkondigen, geldt dit alleen voor hen die verloren gaan: 4 de ongelovigen, van wie de gedachten door de god van deze wereld zijn verblind, waardoor ze het licht van het evangelie niet kunnen zien, de luister van Christus, die het beeld van God is. 5 Wij verkondigen niet onszelf, wij verkondigen dat Jezus Christus de Heer is en dat wij omwille van hem uw dienaren zijn. 6 De God die heeft gezegd: Uit de duisternis zal licht schijnen, heeft in ons hart het licht doen schijnen om ons te verlichten met de kennis van zijn luister, die afstraalt van het gezicht van Jezus Christus.
Tekst 2 Korintiërs 4:5 Wij verkondigen niet onszelf, wij verkondigen dat Jezus Christus de Heer is en dat wij omwille van hem uw dienaren zijn. Opw. 713 Als U het huis niet bouwt 1 Alles wat ik ben behoort U toe en al wat ik op aarde heb, ontving ik dankzij U. Ik zet mijn trots en eergevoel opzij; het dienen van mijn Heer is nu nu het hoogste doel voor mij Refrein Want als U het huis niet bouwt, is mijn moeite tevergeefs. Als U niet werkt door mij blijft er niets dat waarde heeft. Ik wil bouwen aan een huis dat de vuurproef kan doorstaan; iets dat blijvend is, waarvan U zegt: Goed gedaan. 2 Zo gauw wens ik wat U een ander geeft en zie ik niet de gaven die U mij gegeven heeft. Heer, blaas het vuur aan dat U eens begon; ontsteek in mij een liefdesvuur dat iedereen zal zien.
Refrein Voor de glorie van Uw Naam. Glorie van Uw Naam! Glorie van Uw Naam! Refrein Formulier om dienaren van het woord te bevestigen Gemeente van onze Heer Jezus Christus, Inleiding Als kerkenraad hebben we u tweemaal de naam bekendgemaakt van de predikant die we beroepen hebben, broeder Roel Prins, om na te gaan of iemand een gegrond bezwaar tegen zijn bevestiging had in te brengen. Gelukkig waren zulke bezwaren niet aan de orde. Daarom wordt hij nu in de naam van onze Heer in zijn ambt bevestigd. Oorsprong van het ambt God, onze hemelse Vader, brengt uit de verdorven mensheid een gemeente bijeen, die eeuwig zal leven. Daarvoor schakelt hij ook mensen in. Christus geeft daarom vanuit de hemel ambtsdragers aan zijn gemeente. De
apostel Paulus wijst daarop, met de woorden: hij is het die apostelen heeft aangesteld, en profeten, evangelieverkondigers, herders en leraren, om de heiligen toe te rusten voor het werk in zijn dienst. Zo wordt het lichaam van Christus opgebouwd. Als de goede herder zorgt hij voortdurend voor zijn kudde en stelt hij herders aan, om in zijn naam de schapen te weiden. Zij verzorgen deze schapen van Christus door het woord te verkondigen, de sacramenten te bedienen en voor te gaan in de gebeden. Zo wordt de kudde van voedsel voorzien en op de goede weg geleid. Aanvankelijk vervulden de apostelen deze taak in de christelijke kerk. Later stelden ze, geleid door de Geest van Christus, in elke gemeente oudsten aan. Er waren oudsten die leiding gaven en oudsten die daarnaast preekten en onderwijs gaven. De eersten noemen wij ouderlingen, de laatsten dienaren van het woord of predikanten. Zij prediken het evangelie van de apostelen, waarover Paulus schrijft: Dit alles is het werk van God. Hij heeft ons door Christus met zich verzoend en ons de verkondiging daarover toevertrouwd. Het is God die door Christus de wereld met zich heeft verzoend: hij heeft de wereld haar overtredingen niet aangerekend. En ons heeft hij de verkondiging van de verzoening toevertrouwd. Wij zijn gezanten van
Christus, God doet door ons zijn oproep. Namens Christus vragen wij: laat u met God verzoenen. God heeft hem die de zonde niet kende voor ons één gemaakt met de zonde, zodat wij door hem rechtvaardig voor God konden worden. Taken van de dienaar van het woord De taak van de dienaren van het woord komt hierop neer: In de eerste plaats moeten ze het woord van God zuiver en volledig verkondigen, in overeenstemming met het bevel van de apostel Paulus: Ik roep je dringend op, ten overstaan van God en van Christus Jezus, die zal oordelen over de levenden en de doden, ik bezweer je bij zijn komst en heerschappij: Verkondig de boodschap, blijf aandringen, of het nu uitkomt of niet, wijs terecht, straf en vermaan met alle geduld dat het onderricht vereist. Naar het voorbeeld van deze apostel verrichten ze dit werk in de publieke erediensten en bij de gelovigen thuis. Ze weerleggen dwalingen met Gods woord, ontmaskeren de vruchteloze praktijken van de duisternis en roepen de gemeenteleden op het voorbeeld van God na te volgen en als kinderen van het licht de weg van de liefde te gaan. Ze bezoeken de gemeenteleden. Ze troosten de zieken. Ze maken de jeugd van de kerk en anderen die door God geroepen worden, vertrouwd met de heilige geschriften, die hun
wijsheid kunnen geven, zodat ze gered worden door het geloof in Christus Jezus. Vervolgens is het hun taak de sacramenten van doop en avondmaal te bedienen, omdat die een zichtbare vorm zijn van het woord van God. Daarom wordt door hen de doop bediend, volgens het bevel van Christus: Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Om dezelfde reden bedienen zij het avondmaal, dat Christus ons heeft bevolen te vieren, toen hij zei: Doe dit, telkens opnieuw, om mij te gedenken. Verder is het hun taak als voorganger van de gemeente in de eredienst de naam van de Heer aan te roepen en smeekbeden, voorbeden en dankgebeden uit te spreken voor alle mensen, van hoog tot laag. Tot slot zorgen ze er, samen met de ouderlingen, als beheerders van Gods huis voor dat alles in de gemeente vreedzaam en ordelijk toegaat, en wel zo als Christus het geboden heeft. Daarom moeten ze zichzelf in acht nemen en zich houden aan de leer en zorgen voor Gods kudde. In opdracht van Christus hanteren ze de christelijke tucht, waardoor ze het koninkrijk van de hemel openen voor de gelovigen en sluiten voor de ongelovigen.
Belang van het ambt Uit dit alles blijkt hoe belangrijk het werk van de dienaren van het woord is. Door hun werk wil God mensen redden. Zij zijn de sterren in de rechterhand van Christus, die verblijft tussen de gouden lampenstandaards, zijn gemeenten. Ze dragen in hun werk een grote verantwoordelijkheid. Paulus spoort Timoteüs dan ook als volgt aan: Geef wat je in aanwezigheid van velen van mij hebt gehoord, door aan betrouwbare mensen die geschikt zijn om anderen te onderwijzen. Verder krijgt Titus van Paulus de opdracht in elke stad oudsten aan te stellen. Wanneer ze als herders van de kudde hun dienst met toewijding verricht hebben, ontvangen ze, als de hoogste herder verschijnt, de krans van de luister, die nooit verwelkt. Bevestiging Geliefde broeder, u staat klaar om uw ambt op u te nemen. Ik verzoek u de volgende vragen te beantwoorden voor God en zijn heilige gemeente: Bent u ervan overtuigd dat God zelf u door zijn gemeente tot deze dienst heeft geroepen?
Aanvaardt u de schriften van het Oude en Nieuwe Testament als het enige Woord van God en de volkomen leer van de verlossing, en wijst u alles af wat daarmee in strijd is? Belooft u in overeenstemming daarmee uw ambt trouw te vervullen en u daarbij met ontzag voor God in heel uw leven te gedragen? Belooft u u te onderwerpen aan de kerkelijke vermaning en tucht, in overeenstemming met de kerkorde, als u in leer of leven zondigt? Wat is daarop uw antwoord? (Ja) Zegen Opdracht Geliefde broeder in Christus, God onze Vader heeft deze gemeente gekocht met het bloed van zijn eigen Zoon, onze Heer Jezus Christus. Zorg voor uzelf en voor de hele kudde waarover de heilige Geest u als herder heeft aangesteld. Wees een voorbeeld voor de gelovigen in woord en daad, in liefde, in geloof en in reinheid. Heb Christus lief en hoed Gods kudde waarvoor u de verantwoorde-lijkheid hebt, houd goed toezicht niet gedwongen maar vrijwillig, zoals God dat wil, en niet om er zelf beter van te worden maar met belangeloze toewijding, zoals God dat wil. Stel u
niet heerszuchtig op tegenover de kudde die aan u is toevertrouwd. Verkondig de zuivere leer, zodat de gemeente door uw prediking en onderwijs bewaard blijft bij Gods woord. Deel in het lijden als een goed soldaat van Christus Jezus. Veronachtzaam de genade die u geschonken is niet. Neem u in acht, houd u aan de leer en blijf dat doen; dan redt u zowel uzelf als hen die naar u luisteren. en de Heer zal met u zijn. Geliefde broeders en zusters, de Heer heeft deze dienaar aan u gegeven. Denk eraan dat God zelf u door hem aanspreekt. Neem daarom de woorden, die hij naar de schrift tot u spreekt, met blijdschap aan. Verwelkom hem vol vreugde als iemand die één is met de Heer, want hoe welkom is de vreugdebode die vrede aankondigt en goed nieuws brengt! Heb achting voor hem om zijn werk. Bid voor hem dat hij zijn taak naar behoren kan verrichten. Gehoorzaam uw leiders en schik u naar hen, want zij waken over uw leven en zullen daarvan ook rekenschap moeten afleggen. Zorg ervoor dat zij hun taak met vreugde kunnen vervullen, zodat ze geen reden tot klagen hebben: dat zou u zeker niet ten goede komen.
Als u zo deze dienaar van de Heer ontvangt, zal God u zijn vrede geven en krijgt u deel aan het eeuwige leven. NLB 794 (Gods zegen bidden wij je toe) 1 Gods zegen bidden wij je toe: Hij - zelf gaat steeds vooraan hoe ook je weg zal gaan. Geen mens weet waar en wat en hoe, toch mag je altijd hopen: God doet de toekomst open. 2 Je hebt in liefde trouw beloofd, een zwak, een kwetsbaar woord is hier door ons gehoord. Ontvang de vlam die nimmer dooft: vuur uit Gods hart ontsproten Hij houdt ons ja omsloten. Gebed Bijbellezing 2 Korintiërs 4:7-15 7 Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God. 8 We worden van alle kanten belaagd, maar raken niet in het nauw. We worden aan het twijfelen gebracht, maar raken
niet vertwijfeld. 9 We worden vervolgd, maar worden niet in de steek gelaten. We worden geveld, maar gaan niet te gronde. 10 We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt. 11 Wij levenden worden altijd omwille van Jezus aan de dood prijsgegeven, opdat in ons sterfelijke bestaan ook het leven van Jezus zichtbaar wordt. 12 Zo is in ons de dood werkzaam, en in u het leven. 13 Er staat geschreven: Ik bleef vertrouwen, daardoor kon ik spreken. In datzelfde vertrouwen spreken ook wij, omdat we geloven 14 en weten dat hij die de Heer Jezus heeft opgewekt ook ons, net als Jezus, zal opwekken en ons samen met u naar zich toe zal voeren. 15 Dit alles gebeurt omwille van u, zodat Gods goedheid, die zich door steeds meer mensen verbreidt, ook tot steeds meer dankzegging leidt, tot eer van God. Tekst 2 Korintiërs 4:7 7 Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God. Verkondiging
Gz. 163 (Ik bouw op U) 1 Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser. Niet eenzaam ga ik op de vijand aan. Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming. Ik bouw op U en ga in uwen Naam. Sterk in uw kracht, gerust in uw bescherming. Ik bouw op U en ga in uwen Naam. 2 Gelovend ga ik, eigen zwakheid voelend. En telkens meer moet ik uw kracht verstaan Toch rijst in mij een lied van overwinning. Ik bouw op U en ga in uwen Naam. Toch rijst in mij een lied van overwinning. Ik bouw op U en ga in uwen Naam. 3 Ik bouw op U, mijn Schild en mijn Verlosser. Gij voert de strijd, de huld'is U gewijd. In 't laatste uur zal 'k zegevierend ingaan in rust met U die mij hebt voortgeleid. In 't laatste uur zal 'k zegevierend ingaan in rust met U die mij hebt voortgeleid. Gebed Collecte(n)
Geloofsbelijdenis met Gz. 161 (Heer, U bent mijn leven) 1 Heer, U bent mijn leven, de grond waarop ik sta. Heer, U bent mijn weg, de waarheid die mij leidt. Uw woord is het pad, de weg waarop ik ga, zolang U mij adem geeft, zolang als ik besta. Ik zal niet meer vrezen, want U bent bij mij. Heer, ik bid U, blijf mij nabij. 2 'k Geloof in U, Heer Jezus, geboren uit de maagd, eeuw'ge zoon van God, die mens werd zoals wij. U die stierf uit liefde, leeft nu onder ons: Eén met God de Vader en verenigd met uw volk. Tot de dag gekomen is van uw wederkomst, dan brengt U ons thuis in Gods rijk. 3 Heer, U bent mijn kracht, de rots waarop ik bouw. Heer, U bent mijn waarheid, de vrede van mijn hart. En niets in dit leven zal ons scheiden, Heer. Zo weet ik mij veilig, want uw hand laat mij nooit los. Van wat ik misdaan heb, heeft U mij bevrijd, en in uw vergeving leef ik nu.
4 Vader van het leven, ik geloof ik U. Jezus, de Verlosser, wij hopen steeds op U. Kom hier in ons midden, Geest van liefd' en kracht. U die via duizend wegen ons hier samenbrengt; en op duizend wegen zendt U ons weer uit, om het zaad te zijn van Gods rijk. Zegen Toespraken
NLB 425 (Vervuld van uw zegen) Vervuld van uw zegen gaan wij onze wegen van hier, uit dit huis waar uw stem wordt gehoord, in Christus verbonden, tezamen gezonden op weg in een wereld die wacht op uw woord. Om daar in genade uw woorden als zaden te zaaien tot diep in het donkerste dal, door liefde gedreven, om wie met ons leven uw zegen te brengen die vrucht dragen zal.