4 OPDRACHT EN WERKING VAN DE PAROCHIEPLOEG VANDAAG Herziene statuten 1 september 2007
Woord vooraf Parochieploegen zijn in het Vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen (VBM) in de voorbije vijfentwintig jaar een realiteit geworden. In 1982 besloot de vicariale raad de oprichting en de werking van parochieploegen als prioriteit te stellen. De brochure De Parochiale Ploeg 1 functioneerde als een goede pastorale handleiding die velen heeft geholpen bij het opstarten van nieuwe ploegen. Deze prioriteit werd in het eerste pastoraal project van het vicariaat VBM in 1988 bevestigd en bekrachtigd 2. Al deze inspanningen zouden dode letter gebleven zijn zonder de dagelijkse inzet van vele honderden gelovige mannen en vrouwen. Samen met hun priesters, diakens en pastorale werkers en werksters, geven zij ter plaatse leven aan de parochie. Dit stemt ons tot vreugde en dankbaarheid. Het Statuut voor Parochieploegen verscheen in 1993. Sindsdien is er in ons bisdom, in kerk en wereld, veel veranderd. Onze inzichten, oriëntaties en perspectieven passen zich tegelijk met onze kerkstructuren voortdurend aan. Sedert 2000 wordt in het Vicariaat VBM gewerkt met het decreet op de parochiefederaties. In september 2006 kreeg het reeds een aangepaste vorm. 3 Wat hier voorligt is dus geen nieuwigheid. Het gaat om de herziening van het Statuut voor Parochieploegen. Het zijn nu statuten geworden. In de loop der jaren heeft de parochieploeg haar Statuut verworven. Vandaag, in de nieuwe context van de parochiefederaties is er behoefte aan statuten. Het eerste Statuut wilde vooral zorg besteden aan de samenwerking tussen gewijde bedienaren en lekengelovigen in de parochieploeg. Vandaag gaat het daarbij ook en vooral om de samenwerking tussen parochies in het kader van de parochiefederatie (en, voor sommige terreinen, in het kader van het dekenaat).
4 Wat hier geboden wordt is geen keurslijf, maar een hulpmiddel om zicht te geven op de toekomst, daarbij rekening houdend met het verleden. De elementen die aan de tand des tijds hebben weerstaan, worden hier natuurlijk hernomen. Maar er zijn ook belangrijke aanpassingen aan de nieuwe situatie van ons kerkelijk leven. Zoals bij eerdere gelegenheden zullen ook nu twee documenten gepubliceerd worden. Enerzijds deze herziene statuten. Anderzijds in de serie Pastorale Stapstenen, het document Werkboek en Orientaties voor Parochieploegen. We willen ook de aandacht vestigen op een schijnbare dubbelzinnigheid. In het pastoraal beleid van het Vicariaat VBM is - naast het vicariale niveau - de parochiefederatie het tweede beleidsniveau. Niet de parochie. En toch moet de parochieploeg ook nog heel wat verantwoordelijkheden dragen. We zijn ons bewust van deze uitdaging en gaan er uitdrukkelijk op in. We blijven ervan overtuigd en de ervaring bevestigt het ons: de leiding gebeurt best niet door een geïsoleerd individu. De voorkeur gaat naar een ploeg. De huidige tekst van de herziene statuten is daarom als het ware de kleinste gemene deler van wat voor alle parochies de best mogelijke ordening lijkt te zijn. Hiermee hopen we ook het risico te vermijden dat een document geschreven wordt dat reeds na enkele jaren achterhaald zou zijn. Herziene statuten, hoe belangrijk ze ook mogen zijn, kunnen op zichzelf nog geen nieuw leven wekken. Het kan allemaal dode letter blijven. Willen teksten het leven ondersteunen, dan is er meer nodig. Nodig zijn: inzet en geloof, geduld en liefde, en veel goede wil; ook kennis van zaken en ervaring; vorming en begeleiding; en de stille kracht van waarachtig gebed. Mogen deze herziene statuten hun weg vinden tot ondersteuning van het leven en de werking van de parochieploegen. Eigenlijk zijn we hierin nogal gerust. Deze herziene statuten zijn immers de vrucht van veel inzet en deskundigheid. Meer dan éénderde van de parochiefederaties hebben direct mee gewerkt aan deze revisie. Heel oprechte dank hiervoor. Onze dank gaat ook naar het Vicariaal Comité voor de Territoriale Pastoraal dat de herzieningsoperatie aanstuurde.
Moge deze tekst een aansporing zijn voor de parochies waar nog geen ploeg is om er mee te starten. De stafdienst van het Vicariaat VBM wil daarbij blijven helpen. Wij bidden dat de Heer allen die zich in onze parochieploegen met een gelovig hart inzetten, zou zegenen en hen door zijn H. Geest zou leiden in hun dienstwerk. Mechelen, 1 september 2007 + Godfried Kardinaal Danneels + Jan De Bie Aartsbisschop van Mechelen Brussel Hulpbisschop 5 1 De tekst uit: Trefpunt, 17 e jaargang, nr. 10, december 1988, wordt opgenomen in de serie Pastorale Stapstenen. 2 Bijlage bij Trefpunt, 15 e jaargang, nr. 2, februari 1986
HERZIENE STATUTEN Deze herziene statuten vervangen Het statuut voor parochieploegen 1993. Deze herziene statuten worden van kracht vanaf hun publicatie. De authentieke interpretatie van deze herziene statuten is de bevoegdheid van de beleidsploeg van het vicariaat VBM. DE OPDRACHT VAN DE PAROCHIEPLOEG 1. De parochieploeg is de parochiale stuurgroep (can. 129) die binnen haar zending, in samenspraak met de leiding van de parochiefederatie waartoe de parochie behoort, werkt aan het beleid van de parochie. De ploeg zal nauwgezet de tolk van de parochie-gemeenschap zijn in dialoog met vicariaat en diocees. 6 2. Een parochieploeg moet missionair zijn. Dit betekent dat zij zich de vraag moet stellen hoe haar beleid er op gericht zal zijn mensen kennis te laten maken met het geloof in de Heer Jezus. Bijzondere aandacht zal de parochieploeg hebben voor de betrokkenheid van jongeren en jonge gezinnen bij het leven van de geloofsgemeenschap. 3. Het is belangrijk dat een parochieploeg werkt aan een wij gevoel, aan een kerkelijke samenhorigheid. Daarom moet ze samenwerking stimuleren en werken aan een cultuur van spiritualiteit. 4. In dezelfde mate moet de parochieploeg zich ook de vraag stellen hoe zij motor en inspirator kan zijn van een zorgzame geloofsgemeenschap, van dienst aan de mensen in de lijn van het evangelie (diaconie: aandacht voor zieken, eenzamen, ).
5. De priester die in het kader van de parochiefederatie door de bisschop voor de parochie benoemd is, oefent zijn ambt uit in communio met de ploeg. Dit betekent dat de benoemde priester en de ploeg in wederzijds overleg en verbondenheid vorm geven aan de leiding van de parochiegemeenschap. Om deze optie concreet mogelijk te maken, duidt de benoemde priester een lid van de parochieploeg aan die in zijn naam en in overleg met hem de ploeg leidt. 6. De parochieploeg moet vanaf haar ontstaan verankerd zijn en verankerd blijven in de hele geloofsgemeenschap en deze dragen en stimuleren. OPRICHTING 7. Het is, omwille van een levende geloofsgemeenschap, belangrijk dat elke parochie een parochieploeg heeft. 8. De gemeenschap wordt bij de oprichting van een nieuwe of vernieuwde parochie-ploeg betrokken door informatie, sensibilisering en inspraak bij de samenstelling van de parochieploeg. 9. De zending van een nieuwe of vernieuwde parochieploeg gebeurt, op voordracht van de federatieverantwoordelijken en de deken, formeel door de bisschop. De officiële mededeling hierover wordt in alle vieringen van het weekend gedaan. De namen van de ploegleden worden voorgelezen, en gepubliceerd in Kerk en Leven. 7 10. Na één jaar werking heeft een evaluatiegesprek plaats tussen de leiding van de parochiefederatie (zie: Nieuw decreet over de parochiefederaties, 2006, 1.2) en de parochieploeg. Een dergelijk evaluatiegesprek wordt regelmatig (op een afgesproken moment) herhaald.
LEDEN 11. De parochieploeg bestaat uit minimum 3 leden. De parochieploeg heeft leden van rechtswege en gekozen leden, d.w.z. leden aangeduid in overleg met de gemeenschap. De leden van rechtswege zijn de personen die door de diocesane bisschop in de pastoraal benoemd zijn met speciale zorg voor de betrokken parochie. Zij zijn lid van de parochieploeg zolang zij in hun functie benoemd blijven. 12. De leden moeten voldoen aan de hierna vermelde voorwaarden tot lidmaatschap. 8 13. De leden van de parochieploeg moeten getuigen van een gelovige, evangelische en pastorale houding. 14. Bij de samenstelling van de ploeg streeft men naar een evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen en naar een gezonde verscheidenheid van leeftijd, van sociale en pastorale achtergrond. Deze personen nemen deel aan het leven van de parochie-gemeenschap, staan open voor het geheel van de parochie en getuigen van een volwassen liefde voor de Kerk. 15. Ploegleden kunnen geen politiek mandaat bekleden. Ze kunnen niet met elkaar (aan)verwant zijn in de eerste of tweede graad en ook niet behoren tot dezelfde (religieuze) gemeenschap. Afwijkingen zijn mogelijk zoals voorzien in nr. 41. 16. De duur van een mandaat voor de leden bedraagt minimum twee en maximum twaalf jaar. Na zes jaar wordt de helft van de mandaten opengesteld. 17. Bij de vernieuwing van een parochieploeg neemt men dezelfde regels in acht als bij haar oprichting. De hele
gemeenschap wordt erbij betrokken. 18. De leden van een parochieploeg ontvangen geen financiele vergoeding voor hun lidmaatschap. De aanvaarde werkingskosten worden door de parochie vergoed. WERKING 19. De parochieploeg vergadert regelmatig. Daarbij volgt zij de regels van een goede vergadering: het werken met een gespreksleider, op basis van een vooraf opgemaakte agenda en met een duidelijk verslag. Het verslag wordt ter informatie naar de federatieploeg gestuurd. 20. Voor de besluitvorming binnen de parochieploeg geldt normaal de consensus als regel. Om goed overleg en besluitvorming mogelijk te maken, geeft men elkaar de nodige informatie. Er wordt in principe niet gestemd. Alle leden houden zich loyaal aan de genomen besluiten. 21. Van de leden van de parochieploeg wordt discretie verwacht omtrent persoonlijke kwesties van mensen en omtrent interne relaties binnen de ploeg. Zij bewaren ook de nodige discretie omtrent de meningen die binnen de ploeg uitgewisseld worden, in het bijzonder wanneer die nog een voorlopig karakter hebben. Zij zullen zich naar buiten loyaal opstellen ten overstaan van de beslissingen van de ploeg. 9 RELATIES BINNEN DE PAROCHIE 22. Bij het nemen van beslissingen die de parochieploeg belangrijk acht voor de bredere geloofsgemeenschap, wordt deze bij het besluitvormingsproces betrokken. 23. Goede contacten met de gehele geloofsgemeenschap zijn van wezenlijk belang voor de verankering van de parochieploeg in die gemeenschap.
24. Om de pastorale zorg voor de parochie mogelijk te maken kan de parochieploeg werkgroepen oprichten. Zij richt zeker een comité voor het tijdelijke op, maar blijft zelf verantwoordelijk voor het beleid inzake het tijdelijke. Zij blijft verantwoordelijk voor het voortbestaan en de werking van deze groepen en biedt hun de nodige ruimte om, in de lijn van de grote opties genomen door de parochieen federatieploeg, een eigen werking uit te bouwen. 25. De parochieploeg onderhoudt goede contacten met de bewegingen en verenigingen en instellingen. Zij eerbiedigt hun eigenheid en werking, ook op het financiële vlak. 10 26. De pastorale verantwoordelijkheid van de parochieploeg houdt ook in dat zij erover waakt dat haar pastorale werking een weerslag vindt in de begroting en rekening, die ingediend worden bij de VZW VPW waartoe zij behoort. Het voorstel van het parochiaal Comité voor het Tijdelijke tot benoeming van de afgevaardigde(n), namens de parochie, in de raad van bestuur en de algemene vergadering van de VZW - VPW, wordt bekrachtigd door de parochieploeg. 27. Met inachtneming van de wettelijke voorschriften aangaande de werking van de kerkfabriek, zorgt de parochieploeg voor nauw overleg met de kerkfabriek, zodat de werking van deze gebeurt in overeenstemming met de pastorale opties van de parochie, van de parochiefederatie en van het vicariaat. RELATIES BINNEN PAROCHIEFEDERATIE EN VICARIAAT 28. Wanneer een parochie geen parochieploeg heeft, of wanneer dit niet mogelijk is, zal de deken in overleg met de voor de parochie canoniek benoemde priester, iemand uit de betrokken parochie als afgevaardigde in de federatieploeg aanduiden. (zie: Nieuw decreet over de Parochiefe-
deraties, 2006, nr. 1 b). 29. Omdat de parochie deel uitmaakt van de parochiefederatie, kan haar pastoraal beleid niet anders dan in overeenstemming zijn met het beleid van de parochiefederatie. De parochieploeg zal dan ook van harte meewerken aan gelovige verbondenheid over de parochiegrenzen heen, steeds erop bedacht dat samenwerking krachten bundelt en nieuwe mogelijkheden schept voor de missionaire opdracht (zie nr. 2). De parochieploeg verbindt zich tot vertaling van de federale afspraken en verplichtingen in de eigen pastoraal van de parochie. 30. Bij conflicten die de ploeg zelf niet kan oplossen, wordt er contact opgenomen met de leiding van de federatieploeg. Indien nodig wordt contact opgenomen met de deken die een bemiddelende functie heeft. Eventueel kan uiteindelijk de vicariale beleidsploeg erbij betrokken worden. 31. De parochieploeg verbindt zich tot een positieve en loyale medewerking met de pastorale richtlijnen en projecten van de diocesane bisschop en de vicariale beleidsploeg. 32. Daartoe ontvangt zij de nodige informatie. Bij beslissingen die een plaatselijke ploeg aanbelangen, wordt de betrokken ploeg geïnformeerd. 33. De parochieploeg doet al het mogelijke om de vicariale, regionale of dekenale vormingsinitiatieven betreffende de ploegen te volgen. 11 34. De diocesane en vicariale diensten houden de parochieploegen op de hoogte van hun animatiewerk, hun documentatie en hun vormingsactiviteiten. 35. Met het oog op haar externe contacten geeft de parochieploeg aan de vicariale beleidsploeg de naam door van één van de leden die als contactpersoon optreedt.
ONTSLAGREGELINGEN 36. Wanneer een lid van de ploeg om voor haar/hem grondige redenen haar/zijn mandaat niet tot het einde kan uitoefenen, deelt zij / hij dit mee aan de leiding van de parochiefederatie. 37. De zending van de parochieploeg of het mandaat van afzonderlijke leden kan omwille van ernstige redenen door de bisschop worden opgeheven. 38. Op vraag van de parochieploeg kan de bisschop, na overleg met de leiding van de parochiefederatie en de deken, om ernstige reden het mandaat van één of meer leden van de ploeg opheffen. 12 SLOTBEPALINGEN 39. De parochieploeg moet het universeel en particulier kerkelijke recht volgen, alsook de bijzondere beleidsnormen die door de diocesane bisschop en de vicariale beleidsploeg uitgevaardigd zijn. 40. De parochieploeg is uiteraard ook gehouden aan het burgerlijk recht. 41. Afwijkingen op deze statuten kunnen alleen in overleg met de leiding van de parochiefederatie en de deken door de vicariale beleidsploeg worden toegestaan.