Orde voor de tweede zondag van Epifanie 22 januari 2017 in de Emmaüskerk te Middelharnis 10.00 uur Voorganger: Ds. Leen Jan Lingen Organist: Dhr. Peter Jordaan Soliste: Sanne Jordaan Thema: Levend water In deze dienst wordt de doop bediend aan Fleur Elisabeth Josefien -Fleur- (van Bennekom) Welkom en mededelingen Muzikaal meditatief moment Zingen: Lied 105:1,3 (staande) 1.Loof God den Heer, en laat ons blijde zijn glorierijke naam belijden. Meld ieder volk en elk geslacht de wonderen die God volbracht. Gij die van harte zoekt den Heer, verblijd u, geeft zijn naam de eer. God, die aan ons zich openbaarde, regeert en oordeelt heel de aarde. Zijn woord wordt altoos trouw volbracht tot in 't duizendste geslacht. 't Verbond met Abraham zijn vrind bevestigt Hij van kind tot kind. Stilte
V. Onze hulp is de Naam van de Heer onze God G. Die hemel en aarde gemaakt heeft. V. De vrede van de Heer zij met u! G En zijn genade met u Zingen: Lied 195 - Klein Gloria Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest Als in den beginne, nu en immer En van eeuwigheid tot eeuwigheid (we gaan zitten) De dopeling worden binnengebracht Soliste en Gemeente zingen: Lied 599 (Opwekkingsliederen) Presentatie *Welke naam hebben jullie aan jullie kind gegeven waarmee het bekend mag zijn bij God en de mensen? *Verlangen jullie dat jullie kind wordt gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest? Zingen: Lied 347:1,2 Doopgebed (gemeente gaat staan) Zingen: Apostolische geloofsbelijdenis Ik geloof in God de Vader, de Almachtige, Schepper des hemels en der aarde. En in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer; die ontvangen is van de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria; die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en begraven, nedergedaald ter helle; ten derde dage wederom opgestaan van de doden;
opgevaren ten hemel, zittende ter rechterhand Gods des Almachtigen Vaders; vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden. Ik geloof in de Heilige Geest. Ik geloof een heilige, algemene, christelijke Kerk, de gemeenschap der heiligen, vergeving der zonden; wederopstanding des vleses; en een eeuwig leven. Amen Het doopwater wordt in de doopvont gegoten Zingen: Lied 79: 1,2 en 3 (Geroepen om te zingen Doop Zingen: Lied 79 : 4 4.Nu mag,je gaan leven met mensen, verbonden in liefde en trouw, omdat zij vandaag bij dit dopen Gods Naam leggen naast die van jou. Refrein: Refrein: Je hebt al een naam, maar je krijgt er één bij op dit feest, want jij bent gedoopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Overhandiging doopkaart en doopkaars Zingen: Refrein Lied 471 EL Aanvaarding *zijn jullie bereid jullie kind te ontvangen als een kind van God en het ook mogelijkheden te geven om te geloven in en te vertrouwen op God? *En beloven jullie het daadwerkelijk voor te gaan op de weg van Christus onze Heer? Allen gaan staan:
Wilt U ook dit kind ontvangen in uw midden om het in woord en daad te bewaren bij het evangelie en belooft u er mede zorg voor te dragen dat het zijn doop zal leren beamen? G. Ja, dat beloven wij! (we gaan weer zitten) Solozang Lied 616 (Opwekkingsliederen) Gebed kinderen komen naar voren en lantaarns worden aangestoken Zingen: Samen in het licht Lezing NT: Johannes 4:1-29,39-42 1 Toen Jezus hoorde dat aan de Farizeeën verteld werd dat hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes 2 Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat-, 3 verliet hij Judea en ging weer naar Galilea. 4 Daarvoor moest hij door Samaria heen. 5 Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, 6 waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. 7 Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: Geef mij wat te drinken. 8 Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. 9 De vrouw antwoordde: Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse! Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. 10 Jezus zei tegen haar: Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven. 11 Maar heer, zei de vrouw, u hebt geen emmer, en de put is diep-waar wilt u dan levend water vandaan halen? 12 U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee. 13 Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen, zei Jezus, 14 maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft. 15 Geef mij dat water, heer, zei de vrouw, dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten. 16 Toen zei Jezus tegen haar: Ga uw man eens roepen en kom dan weer terug.
17 Ik heb geen man, zei de vrouw. U hebt gelijk als u zegt dat u geen man hebt, zei Jezus, 18 u hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet. Wat u zegt is waar. 19 Daarop zei de vrouw: Nu begrijp ik, heer, dat u een profeet bent! 20 Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden. 21 Geloof me, zei Jezus, er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. 22 Jullie weten niet wat je vereert, maar wij weten dat wel; de redding komt immers van de Joden. 23 Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in Geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, 24 want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in Geest en in waarheid. 25 De vrouw zei: Ik weet wel dat de messias zal komen (dat betekent gezalfde ), wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen. 26 Jezus zei tegen haar: Dat ben ik, die met u spreekt. 27 Op dat moment kwamen zijn leerlingen terug, en ze verbaasden zich erover dat hij met een vrouw in gesprek was. Toch vroeg niemand: Wat wilt u daarmee? of Waarom spreekt u met haar? 28 De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en zei tegen de mensen daar: 29 Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de messias zijn? 39 In die stad kwamen veel Samaritanen tot geloof in hem door het getuigenis van de vrouw: Hij weet alles van me. 40 Ze gingen naar hem toe en vroegen hem bij hen te blijven. Toen bleef hij nog twee dagen. 41 Nog veel meer mensen kwamen tot geloof door wat hij zei; 42 ze zeiden tegen de vrouw: Wij geloven nu niet meer om wat jij gezegd hebt, maar we hebben hem zelf gehoord en we weten dat hij werkelijk de redder van de wereld is. Zingen: Lied 70: 1, 2 en 3 EL Verkondiging Zingen: Lied 653:3,7 (kinderen komen terug uit de nevendienst )
Gebeden -stil gebed- Onze Vader Lied 1006 Collecte Zingen: 655:1,3,4,5 Zegen