BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van VRIJDAG 12 MEI (namiddagvergadering)

Vergelijkbare documenten
BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

THEMA 7 : De energiefactuur van de huurders en van de inwonenende eigenaars verlichten

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT COMMISSIEVERGADERINGEN AGENDA

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van DONDERDAG 6 MEI 2004

Databank Brussels actieplan armoedebestrijding Hoofdstuk: Huisvesting

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT AGENDA VAN DE PLENAIRE VERGADERING

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

gelet op het besluit van de Brussels Hoofdstedelijke Regering van 27/05/2010 tot uitvoering van de voornoemde ordonnantie;

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

Omzendbrief W/2014/01

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

Bureau 31/08/2016 Nota 56

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT COMMISSIEVERGADERINGEN AGENDA

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van

Versie Gezien de uitstekende samenwerking tussen de Federale Staat en de deelstaten in het kader van dit samenwerkingsakkoord;

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Brussel, 24 juni _Advies uniek loket bouw- en milieuvergunning. Advies. Uniek loket bouw- en milieuvergunning

ADVIES. Voorontwerp van ordonnantie betreffende de stages voor werkzoekenden. 16 juni 2015

ADVIES. Ontwerpbesluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende uitvoering van de ordonnantie van XXX betreffende vrije vloot fietsdelen

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT AGENDA VAN DE PLENAIRE VERGADERING

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

AANTAL GEZINNEN MET KINDEREN TEN LASTE : TOESTAND OP 31/12/2010

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

Vest. V. Beroepen A04 Brussel, BL/LC A D V I E S. over DE REGLEMENTERING VAN DE TITEL EN HET BEROEP VAN LANDMETER-EXPERT ***

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT COMMISSIEVERGADERINGEN AGENDA

Besluit van de Vlaamse Regering van 23 december 2011 houdende de organisatie van het toezicht, vermeld in artikel 29bis van de Vlaamse Wooncode

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

ADVIES. 3 december 2012

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT AGENDA VAN DE PLENAIRE VERGADERINGEN

REGULERINGSCOMMISSIE VOOR ENERGIE IN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Nationaal Actie Plan d A ction N ational HUISHOUDELIJK REGLEMENT VAN DE NAPAN TASK FORCE

Deze agenda annuleert en vervangt de eerder rondgestuurde agenda

ADVIES. Strategische uitvoerbaarheidsstudie betreffende de vestiging van een biomethanisatie-eenheid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

~aam.e Regering ~ door de toezichthouder met betrekking tot de toewijzing van de woning gelegen naast zich neer te leggen.

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 25 juni 2007;

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

HOUDENDE ORGANISATIE VAN DE STEDELIJKE HERWAARDERING.

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

BRUSSELSE RAAD VOOR GELIJKHEID TUSSEN VROUWEN EN MANNEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST BESLUIT. 24 april 2014

Belgisch Staatsblad dd

MEMORIE VAN TOELICHTING

Verantwoordelijke uitgever : Philippe Pivin, Belgische Onafhankelijkheidslaan Koekelberg. «Historisch Koekelberg»

CONSEIL DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD

ADVIES. Ontwerp van ordonnantie tot wijziging van de ordonnantie van 5 maart 2009 betreffende het beheer en de sanering van verontreinigde bodems

ADVIES. 24 april 2019

Gelet op het gewestelijk ontwikkelingsplan, goedgekeurd bij besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 september 2002;

A D V I E S Nr Zitting van woensdag 5 november

Gemeentebestuur van Sint-Joost-ten-Node Gemeentelijke Eigendommen dienst - Woningen

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van VRIJDAG 13 DECEMBER 2002

VERENIGDE VERGADERING VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Zitting van de gemeenteraad

GEMEENTE WAASMUNSTER. TOEWIJZINGSREGLEMENT VOOR SOCIALE HUURWONINGEN Doelgroep - senioren. (wijziging november 2014)

RECLAME- EN UITHANGBORDEN Titel 6 van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening. 1. Doelstelling

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid

2. Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

4. ALGEMENE TOEPASSING 5. GOEDKEURING EN WIJZIGINGEN 6. BEKENDMAKING 7. INWERKINGTREDING

Verduidelijkingen met betrekking tot de in deze statistieken gepubliceerde gegevens

Dienst Uw brief van Uw kenmerk Ons kenmerk Datum Bijlage(n) Dienst Juridisch en Beleidsondersteunend Advies

Bijlage Samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat, de Gemeenschappen en de Gewesten betreffende de bestendiging van het armoedebeleid

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN HET WAALSE GEWEST

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

Gelet op de artikelen 127, 128, 135, 136, 163, 166 en 178 van de gecoördineerde grondwet van 17 februari 1994;

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

SUBSIDIARITEIT. Gelet op artikel 92bis, 1, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ;

N Mensenrechten A Brussel, 15 december 2015 MH/JC/AS ADVIES. over HET VOORONTWERP VAN NATIONAAL ACTIEPLAN BEDRIJVEN EN MENSENRECHTEN

ADVIES. Ontwerp van Schema voor Handelsontwikkeling september 2018

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK PARLEMENT

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November

Voorstel van bijzonder decreet. houdende de organisatie van volksraadplegingen in het Vlaamse Gewest

AANHANGSEL BIJ DE BEDRIJFSHUUR. Voorstel voor een aanhangsel van het type leegstaande verdiepingen

Lokaal toewijzingsreglement sociale huurwoningen voor 65-plussers

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD GEWONE ZITTING BEKNOPT VERSLAG. van de plenaire vergadering van VRIJDAG 15 JUNI (namiddagvergadering)

ADVIES. Ontwerp van richtplan van aanleg. «Voormalige kazernes van Elsene» 21 februari 2019

Ministerraad van 16 juni 2010

Ontwerp van decreet. houdende de stimulering van een inclusief Vlaams ouderenbeleid en de beleidsparticipatie van ouderen

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 20 SEPTEMBER 2001

GEMEENTEFINANCIËN: WAAR GAAN DE OCMW S NAARTOE?

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD. Bulletin van de interpellaties en mondelinge vragen

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

Tweede Kamer, vergaderjaar , (R2114), nr. 9 2

ADVIES Nr 04 / 2003 van 10 februari 2003

Informatieveiligheidscomité Kamer sociale zekerheid en gezondheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

UITBREIDING VOORSCHOOLSE KINDEROPVANG 2008 ADVIES LOKAAL BESTUUR VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. Versie 23 april 2008

Projectoproep Eco-bewoners" uit Sint-Gillis

Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van de samenstelling en de werking van de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn

Transcriptie:

BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD ZITTING 1999-2000 BEKNOPT VERSLAG van de plenaire vergadering van VRIJDAG 12 MEI 2000 (namiddagvergadering) Het beknopt verslag geeft een samenvatting van de debatten. De debatten worden in extenso weergegeven in de handelingen.

2 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG INHOUD DRINGENDE VRAGEN van mevr. Geneviève Meunier (plan voor verkeersvrije zones) en antwoord van de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp; van mevr. Adelheid Byttebier (informatie over troposferische ozonconcentraties) en antwoord van de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel; van de heer Serge de Patoul en mevr. Dominique Braeckman (normen voor de GSM-antennes) en antwoorden van de heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel en de heer Eric André, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen van de heer Serge de Patoul en mevr. Evelyne Huytebroeck (actie "zonder auto mobiel in de stad") en antwoord van de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris voor Openbaar Ambt, Brandbestrijding, Dringende Medische Hulp en Mobiliteit ; van de heer Christos Doulkeridis (inschrijving van de Europese burgers op de kieslijsten) en antwoord van de heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter; van de heer Yaron Pesztat (stedenbouwkundige vergunning van het bedrijf IDIM) en antwoord van de heer Eric André, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen. SAMENGEVOEGDE INTERPELLATIES van de heren Vincent De Wolf en Philippe Debry (toewijzingsbeleid voor de sociale woningen) tot de heer Alain Hutchinson, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Huisvesting (Sprekers: de heren Vincent De Wolf en Philippe Debry, mevr. Isabelle Emmery, de heren Jean-Pierre Cornelissen, Mohamed Daif, Jan Béghin en Alain Hutchinson, Staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, bevoegd voor Huisvesting ) MONDELINGE VRAGEN van de heer Jos Van Assche (teloorgang van het cultuurgebeuren Brussel 2000), van mevr. Anne Herscovici en de heer Jos Van Assche (strijd tegen de benden), van de heer Serge de Patoul (voorbereiding van de wereldtopconferentie van Genève en gevolgen voor het Brusselse Gewest van de topconferentie van Kopenhagen), en antwoorden van de heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter; van mevr. Danielle Caron (omgevingswerken rond het Zuidstation), van de heren Walter Vandenbossche en Guy Vanhengel (gratis openbaar vervoer voor 65-plussers - prijsverhoudingen tussen de MIVB en De Lijn) en antwoorden van de heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp; van de heer Walter Vandenbossche (Vogelenzangwijk en de GOMB) en antwoord van de heer Eric Tomas, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Huisvesting ; Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Zitting 1999-2000

3 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG INHOUD van mevr. Geneviève Meunier (mobiliteitscontracten) en antwoord van de heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris voor Openbaar Ambt, Brandbestrijding, Dringende Medische Hulp en Mobiliteit. NAAMSTEMMINGEN over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie en de Regering van de Republiek Albanië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Tirana op 1 februari 1999; over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie en de Regering van de Federatieve Republiek Brazilië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Brasilia op 6 januari 1999; over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie en de Regering van de Republiek Cuba inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Brussel op 19 mei 1998; over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie, enerzijds, en de Regering van de Republiek Kazakhstan, anderzijds, inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Almaty op 16 april 1998; over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie en de Macedonische Regering inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Brussel op 17 februari 1999; over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie, enerzijds, en de Regering van de Republiek Oezbekistan, anderzijds, inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Tashkent op 17 april 1998; over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie en de Islamitische Republiek Pakistan inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Brussel op 23 april 1998; over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie en de Regering van de Republiek Slovenië inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Ljubljana op 1 februari 1999; over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie en de Verenigde Mexicaanse Staten inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Mexico op 27 augustus 1998; over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie en de Republiek van Zuid-Afrika inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Pretoria op 14 augustus 1998; over het ontwerp van ordonnantie houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Belgisch-Luxemburgse Unie en de Republiek Gabon inzake de wederzijdse bevordering en bescherming van investeringen, opgemaakt te Brussel op 27 mei 1998. Brusselse Hoofdstedelijke Raad - Zitting 1999-2000

4 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG Voorzitter: de heer Jean-Pierre Cornelissen, Ondervoorzitter - De vergadering wordt om 14.45 uur geopend. DRINGENDE VRAGEN "Plan voor verkeersvrije zones" Mevr. Geneviève Meunier (in het Frans).- Mevrouw Huytebroeck interpelleerde u reeds in de commissie over de mobiliteit van de voetgangers. Begin mei heb ik vernomen dat drie gewestministers elkaar hadden ontmoet om terzake maatregelen te treffen of om een beslissing te nemen in verband met een sensibiliseringscampagne. Begin mei ook maakte een krant melding van de aankondiging van een plan 2000-2004 voor de aanleg van verkeersvrije zones. Ging het hier louter om een aankondiging in het licht van de komende verkiezingen of zullen er ook concrete maatregelen volgen? Graag zou ik uw bedoelingen kennen en de inhoud van het plan. De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans).- Bij de voorstelling van de sensibiliseringscampagne van het Belgisch Instituut voor de Verkeersveiligheid heb ik inderdaad verwezen naar mijn beleidsplan voor de periode 2000-2004, dat momenteel gefinaliseerd wordt, en strategische doelstellingen zal bevatten ten gunste van de voetgangers. De verplaatsingen van de fietsers kunnen trouwens als basis dienen voor het systeem van stadsverkeer. De Voorzitter.- Ik wijs erop dat het Reglement de sprekers niet toelaat hun tekst te lezen in het kader van een dringende vraag. De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans).- Het mag toch, wanneer de spreker zich niet in zijn moedertaal uitdrukt, wat hier het geval is. (Men glimlacht) De Voorzitter.- De heer Chabert spreekt zo vloeiend Frans dat men zou vergeten dat hij tot de Nederlandse taalgroep behoort. (Men glimlacht) De heer Jos Chabert, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp (in het Frans).- Mijn actieplan zal voorzien in de invoer ing van een intern systeem van kwaliteitszorg opdat bij elke realisatie rekening wordt gehouden met de voetgangerseisen. Om er voor te zorgen dat tegen 2004 de meeste voetpaden in het Gewest aan de basisnormen zouden voldoen, denk ik er onder meer ook aan voor specifieke interventies een operationele cel op te richten ter ondersteuning van de Regie der Wegen. Het programma om jaarlijks twee tot vier metrostations toegankelijk te maken voor minder mobiele mensen is reeds gestart, net zoals het programma voor het toegankelijk maken van de metrovoertuigen. Ook de maatregelen en initiatieven die ik in vroegere interpellaties omtrent het voetgangersverkeer heb aangekondigd, zullen in het beleidsplan terug te vinden zijn. Ik stel voor om het debat over deze maatregelen grondiger te voeren op het ogenblik dat het plan af is en aan de Raad ter bespreking wordt voorgelegd. Mevr. Geneviève Meunier (in het Frans).- Er moet inderdaad een debat worden gevoerd. Uw plan zou dit jaar van start moeten gaan, maar we zijn al medio mei. Ik heb in uw antwoord niets gehoord met betrekking tot verkeersvrije zones in het wegennet. Informatie over troposferische ozonconcentraties Mevr. Adelheid Byttebier.- Bij het naderen van de zomer dreigt de combinatie van zonlicht en vervuilde lucht in Brussel eens te meer te zorgen voor de zogenaamde zomersmog. Dit doet zich voor wanneer zonlicht inwerkt op stikstofoxyde in combinatie met vluchtige stoffen. In deze omstandigheden is voorkomen belangrijker dan genezen. Indien men maatregelen neemt wanneer de overschrijding al gebeurd is, wordt er onnodig tijd verloren. Het kabinet van de federale minister van Volksgezondheid, mevrouw Aelvoet, heeft het plan opgevat om, in samenspraak met de gewesten, een informatiecampagne op te zetten om de burgers te waarschuwen voor de mogelijke problemen die de zomersmog kan veroorzaken. Zo plant men spots op radio en TV en wordt er een volwaardig ozonplan op poten gezet. (Verder in het Frans) Aangezien het alleen toegestaan is een tekst voor te lezen wanneer men een andere taal dan zijn moedertaal spreekt, zal ik de rest van mijn tekst in het Frans vertalen naarmate ik hem lees. (Men glimlacht). Zal het Brussels Gewest aan die informatiecampagne deelnemen of zal het voor andere mogelijkheden opteren, zoals bijvoorbeeld de oprichting van een informatiecentrum bij het BIM? Men zou misschien kunnen overwegen elektronische borden te plaatsen die de temperatuur en de luchtkwaliteit aangeven. Welke maatregelen zullen er gelden wanneer de ozonconcentratie meer dan 180 microgram per m3 bedraagt? En wanneer die concentratie meer dan 360 microgram per m3 bedraagt? (Verder in het Nederlands) Bestaat er een uitgewerkt scenario voor de kritieke dagen? Zijn er bijvoorbeeld plannen om op die dagen gratis openbaar vervoer te organiseren of om de autorijders te verplichten, op

PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 12 MEI 2000 5 basis van hun nummerplaat bijvoorbeeld, alternerend hun auto te gebruiken? Klopt de informatie dat het Brussels gewest niet zinnens is mee te werken aan het federale ozonplan? Werkt men aan een eigen ozonplan? Verkiest Brussel in dit dossier een eigen timing? Zo ja, dewelke? De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel.- Deze vraag is eigenlijk te belangrijk om ze te behandelen in het beperkte kader van de actualiteitsvragen. Ik ben bereid om in de bevoegde commissie over deze materie een wetenschappelijk onderbouwd exposé te houden. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doet wel degelijk mee aan de nationale campagne, die door federaal minister Aelvoet op het getouw wordt gezet. Het BIM registreert al tien jaar de statistieken qua luchtkwaliteit in ons gewest: de resultaten - ook de cijfers die de norm niet overschrijden - worden aan eventuele geïnteresseerden meegedeeld via een centraal telefoonnummer. Zodra er een overschrijding is van de norm van 180 mg per m³ wordt de pers op de hoogte gebracht. (Verder in het Frans) Dat besluit bepaalt welke maatregelen moeten worden genomen en welke middelen moeten worden ingezet wanneer de norm wordt overschreden. Wij hebben bovendien een besluit genomen waarin wij de tankstations ertoe verplichten over een gasafzuigsysteem te beschikken. Op dit terrein staan wij verder dan de andere gewesten. Wij werken ook aan maatregelen die nog vernieuwender zijn maar waarvoor het nog te vroeg is om ze hier nader toe te lichten. Normen voor de GSM-masten De heer Serge de Patoul (in het Frans).- Het Waals Gewest heeft besloten de elektromagnetische straling van de GSM- masten te beperken tot 3 volt per meter. In het Hoofdstedelijk Gewest kunnen we slechts oog hebben voor de inspanningen van het Waals Gewest, dat het principe van voorzichtigheid huldigt. Geeft men via deze normen niet te kennen dat het om een zaak van volksgezondheid gaat? Wordt de federale overheid niet rechtstreeks aangesproken? Heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest samengewerkt met de experts die voor het Waals Gewest hebben gewerkt? Heeft het Hoofdstedelijk Gewest plannen om zich te bezinnen over de plaatsing van nieuwe GSM-masten en over die welke reeds zijn geplaatst? Mevr. Dominique Braeckman (in het Frans).- De norm van het Waals Gewest is een maximum dat niet mag worden overschreden. Hij is 16 maal strenger dan de industriële SENE- LEC-norm, maar 24 maal minder streng dan de strengste norm. Begin maart heeft de Raad van State de plaatsing van GSM-masten geschorst op grond van de artikelen in de Grondwet die het recht op een gezonde omgeving en op bescherming van de gezondheid verlenen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft Ecolo een voorstel van ordonnantie ingediend om een milieuvergunning verplicht te stellen voor de plaatsing van GSM-masten. Door de deze bevoegdheid op te eisen maakt de federale minister, de heer Daems, het mogelijk de federale norm op de specifieke gewestelijke noden af te stemmen, wat in de lijn van ons voorstel van ordonnantie ligt. Heeft de minister belast met Leefmilieu hierover contact gehad met zijn Waalse collega? Steunt hij ons voorstel van ordonnantie? De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (in het Frans).- Mijn collega en ik werken sinds verschillende maanden rond dat onderwerp dat zowel voor de stedenbouw als voor het leefmilieu gevolgen heeft. De normen die daarbij in aanmerking zouden moeten worden genomen, hebben immers vooral betrekking op het leefmilieu, de gezondheid en het voorzorgsbeginsel. Wij werken samen met het Iselp, een wetenschappelijk instituut dat ook de andere Gewesten hebben geraadpleegd. Ik denk dat het noodzakelijker is bindende regelgeving uit te werken dan spelregels te bepalen. In die regelgeving moeten emissie- en imissienormen worden opgenomen. Wij werken aan besluiten die, gelet op hun complexiteit, voor overleg moeten worden voorgelegd aan alle betrokkenen (mobilofoondiensten, veiligheidsdiensten...) en aan de gemeenten en die om advies moeten worden voorgelegd aan de Raad van State. De juridische tekst bereidt de toekomst voor en houdt rekening met de bestaande situatie. Wij moeten realistisch zijn. Er is nog geen Waalse circulaire terzake. Wij hebben dus geen echte basistekst, behalve de verwijzing naar de norm. Uw voorstel van ordonnantie is thans niet ontvankelijk, want het heeft niet rechtstreeks betrekking op GSM s en is juridisch onvolledig. Zelfs als het wordt aangepast, biedt het geen oplossing voor de huidige problemen. Die kunnen het best worden opgelost door besluiten uit te vaardigen waarin emissie- en emissie- normen worden vastgesteld. Daar wordt nu aan gewerkt. De teksten van die besluiten zullen tegen eind juni klaar zijn en dan kunnen wij met het overleg beginnen. De heer Eric André, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).- Ik ben bij dat probleem betrokken, aangezien het te maken heeft met ruimtelijke ordening en stedenbouwkundige vergunningen. Het Brussels Gewest heeft als eerste maatregelen terzake genomen : het heeft drie experts aangesteld om de gemachtigde ambtenaar die de vergunningen afgeeft, te begeleiden. Die

6 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG experts zijn bovendien door de drie Gewesten van ons land erkend. Voorts had ik de leden van het Parlement en van de commissie Stedenbouw beloofd een debat over die ingewikkelde materie te houden. Dat debat is begonnen en moet worden voortgezet. Met cijfernormen alleen kan het probleem niet worden opgelost. Iedereen die een GSM heeft, wil hem immers kunnen gebruiken en wil tegelijk worden beschermd. Als in het Brussels Gewest een norm van drie volt per meter wordt ingevoerd, betekent dat een verdrievoudiging van het aantal masten. De heer Serge de Patoul (in het Frans).- Ik had graag een antwoord in verband met de bestaande GSM-masten. De heer Eric André, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).- In het Waals Gewest geldt de circulaire niet voor de bestaande masten. Daartegen kan beroep worden ingesteld op grond van het beginsel dat alle marktdeelnemers gelijk behandeld moeten worden. De heer Didier Gosuin, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel (in het Frans).- De norm moet voor de toekomstige en voor de huidige situatie gelden. Mevr. Dominique Braeckman (in het Frans).- Voor ons beperkt het debat zich evenmin tot een norm. Mijn vraag was aan de heer Gosuin gericht, omdat ze meer met leefmilieu dan met stedenbouw te maken heeft. Ik ben het met hem eens wanneer hij het over imissienormen heeft. Ik ben het evenwel niet met hem eens, wanneer hij zegt dat hij het probleem het liefst via een besluit regelen wil. Door die werkwijze kan de mening van het parlement immers terzijde worden geschoven. Operatie "zonder auto mobiel in de stad" De heer Serge de Patoul (in het Frans).- Dit Europese evenement, dat op 22 september aanstaande zal plaatsvinden, lijkt me heel interessant. Het Gewest is als dusdanig niet betrokken. Het standpunt van de conferentie van de burgemeesters is evenwel ontgoochelend. Aangezien de winkels in het centrum die dag hun normale gang zullen mogen gaan, rijst de vraag of het openbaar vervoer een extra inspanning zal leveren. Aangezien het openbaar vervoer een gewestelijke bevoegdheid is, zou ik graag willen vernemen wat u zult doen om het vervoer die dag vlotter te laten verlopen. Mevr. Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- "Le Soir" titelde gisteren "Bruxelles, jamais sans ma bagnole". Dit typeert het "moedige standpunt" van de conferentie van de burgemeesters, dat minimalistisch overkomt. We wachten nog steeds op de mening van sommige burgemeesters. De gemeente Watermaal-Bosvoorde gaat zeer ver. Dit moedige standpunt verdient alle lof. Onlangs stelde u mij gerust met de mededeling dat tien van de negentien gemeenten zouden deelnemen. U begrijpt mijn teleurstelling. Toch is er nog hoop. De gemeenten die niet geantwoord hebben of het initiatief willen beperken tot zeer kleine stadsdelen, moeten worden aangemoedigd. Wat zult u doen om de lokale verantwoordelijken meer aan te moedigen? De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris voor Openbaar Ambt, Brandbestrijding, Dringende Medische Hulp en Mobiliteit (in het Frans).- In september hebben de gemeenten een minimalistisch standpunt ingenomen. Omstreeks 10 mei moest ik de voorstellen van de gemeenten voor dit jaar ontvangen. Wat is de toestand nu? Watermaal-Bosvoorde heeft voor de integrale optie gekozen. Ukkel, Schaarbeek, Evere en Oudergem zullen straten en perimeters gericht afsluiten. We zien dat personen die deel uitmaken van dit Parlement de gemeenten op de hoogte brengen. Er zijn op dit ogenblik vijf dossiers ingediend. De stad Brussel en Etterbeek moeten samen maatregelen nemen voor de Europese wijk. Sint- Gillis, Vorst, Sint-Lambrechts-Woluwe en Ganshoren overwegen maatregelen die nog moeten worden uitgewerkt. De procedure werkt en ik volg ze aandachtig. Ik benadruk dat de gemeenteambtenaren nauwgezet niet alleen de werkvergaderingen bijwonen, maar ook die van de Gracq en van de vereniging Provélo. Op een laatste vergadering op 17 mei wordt het proces afgerond. (Verder in het Nederlands) Wij zullen de instellingen en gemeenten blijven volgen en begeleiden. Eerst moeten we de colleges van burgemeester en schepenen overtuigen. Een aantal projecten zullen het Europese label toegemeten krijgen maar wij zullen ook andere projecten blijven steunen en trachten te coördineren. Verder verwijs ik naar mijn antwoord op een interpellatie van 14 dagen geleden. Het gewest zal een inspanning doen om informatie naar het publiek te brengen niet alleen over de actie "In de stad zonder mijn auto" maar ook over andere projecten zoals de week van de mobiliteit waar verschillende actoren in meespelen. Mevr. Evelyne Huytebroeck (in het Frans).- De dag vindt plaats op vrijdag 22 september. Nu stelt de heer de Donnéa voor de "vijfhoek" op zondag af sluiten. Zal u vragen dat alle acties tegelijk plaatsvinden op de 22ste? De heer Robert Delathouwer, Staatssecretaris voor Openbaar Ambt, Brandbestrijding, Dringende Medische Hulp en Mobiliteit.- Het komt mij niet toe te beslissen in de plaats van de burgemeesters. Aanvankelijk, in 1999, dacht men niet deel te nemen aan de actie. Naderhand wilden men wel iets doen en wilde men zelfs de Europese perimeters volgen. Voor mij zijn alle formules goed als men maar iets doet. De ervaring heeft geleerd dat men naar alternatieven vraagt. Dat vrijdag een werkdag is kan geen bezwaar zijn als men de mensen op voorhand goed informeert. Ook de nabijheid van de verkiezingen is geen bezwaar. Alles wat wij nu bij doen is

PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 12 MEI 2000 7 gewonnen en zal het geloof in de actie naderhand nog doen toenemen. Deelname van Europese burgers aan de gemeenteraadsverkiezingen De heer Christos Doulkeridis (in het Frans).- Woensdag stond in Le Soir een artikel over het gering aantal Europese onderdanen dat zich op de kiezerslijsten heeft laten inschrijven. Tot op vandaag hebben slechts iets meer dan 12.000 mensen zich ingeschreven. Volgens het ministerie van Binnenlandse Zaken waren er op 9 mei in het Brussels Gewest op een totaal van 120.000 potentiële kiezers slechts 91 ingeschreven. De deelname van de Europese onderdanen aan de verkiezingen is van primordiaal belang voor de democratie. In de eerste plaats is het een schande dat er een onderscheid wordt gemaakt onder de vreemdelingen naargelang zij al dan niet EU-burgers zijn. Bovendien moeten EU-burgers zich op de kiezerslijsten laten inschrijven om hun stemrecht te kunnen uitoefenen. Dat vormt een belemmering voor hun participatie. Is de regering van plan om vóór 31 juli, de einddatum voor de inschrijving, maatregelen te treffen of de gemeenten daartoe aan te zetten, teneinde de onontbeerlijke rol van informatieverstrekker te vervullen die de overheid in die omstandigheid moet spelen? De heer Jacques Simonet, Minister-Voorzitter (in het Frans).- De verplichte inschrijving op de kiezerslijsten, is louter een aangelegenheid van het federale ministerie van Binnenlandse Zaken. Het Gewest is niet van plan initiatieven te nemen. Wij zouden inderdaad dezelfde verplichting opgelegd krijgen als de federale regering : brochures in beide landstalen publiceren. Er zal echter een brochure ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Verbindingsbureau Brussel-Europa, waarna die brochure aan elk van de 120.000 potentiële kiezers zal worden gericht, maar dan wel in de eigen landstaal. De heer Christos Doulkeridis (in het Frans).- Ik hoop dat het Bureau rekening zal houden met de eigenheid van de gemeenschappen van vreemdelingen wat de taal betreft. Stedenbouwkundige vergunning van het bedrijf IDIM De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- Mijn vraag heeft betrekking op de vestiging van de kantoren van L Oréal op een terrein van de GOMB in Anderlecht. Dat terrein is officieel bestemd als industrieterrein; er mogen dus geen kantoren worden gebouwd. De gemeente Anderlecht heeft geen rekening gehouden met deze onverenigbaarheid en heeft een vergunning gegeven. Die vergunning is daarna door een gedelegeerd ambtenaar geschorst, en later ook door het College voor stedenbouw. De regering moest dus de knoop door- hakken. De periode van 60 dagen die haar daarvoor was toegekend, is onlangs verstreken. Hebt u de vergunning vernietigd? Welk standpunt heeft de regering ingenomen? De heer Eric André, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).- De gemeente heeft inderdaad op 26 febru ari die vergunning voor 17.000 m kantoren afgegeven. Ze werd geschorst op basis van een plaatselijk BBP dat de vestiging van een activiteit met betrekking tot een faculteit of een ziekenhuis in nieuwe kantoren oplegt. Mijn departement is op de hoogte gebracht van een overeenkomst tussen L Oréal en de ULB. Er is dus voldaan aan het criterium dat de activiteit betrekking moet hebben op een faculteit. De regering heeft de vergunning niet binnen de gestelde termijn vernietigd. Ik wijs er ook op dat het huidige ontwerp van GBP de vestiging van dit soort kantoren in een industriezone niet toestaat, wat volgens mij nadelig is. Ik denk dat de voorschriften van het GBP moeten worden herzien om de vestiging van multifunctionele bedrijven in een industriezone mogelijk te maken. De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- Volgens mij lijkt het bestaan van die overeenkomst verbazend veel op een goocheltruck. Wij zullen kennis nemen van de inhoud van deze verrassende overeenkomst. Als ik het goed begrijp is de vergunning stilzwijgend toegekend omdat de regering geen beslissing heeft genomen binnen de termijn. Toen u nog parlementslid was, hebt u gezworen dat u niet zou toegeven aan bepaalde praktijken waarbij men de termijn laat verlopen om ongemerkt een vergunning te kunnen geven. De heer Eric André, Staatssecretaris bij het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, belast met Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing, Monumenten en Landschappen en Bezoldigd Vervoer van Personen (in het Frans).- Ik preciseer : de regering heeft niet beslist om de vergnning binnen te termijn te vernietigen. Er is dus eigenlijk een stilzwijgnd akkoord, maar dat betekent niet dat ik de termijn heb laten verstrijken. Krotom : het dossier is bij de regering beland. De heer Yaron Pesztat (in het Frans).- U zegt dat dit het soort dossier is dat aantoont dat het GBP, dat thans wordt opgesteld, moet worden gewijzigd. U had kunnen wachten tot het definitieve GBP in werking was getreden. Wij hebben het hier over een terrein in een zone die door de GOMB als industriezone is bestempeld om de kostprijs voor de vestiging van een bedrijf te beperken. Met deze vergunning geeft u L Oréal een cadeau. De Voorzitter.- Mijnheer Pesztat, ik wijs u erop dat de repliek tot de minister bedoeld is om bijkomende vragen te stellen en niet om een nieuwe gedachtengang ontwikkelen. Gelet op het verloop van deze namiddagvergadering denk ik dat het nuttig is de parlementsleden daarop schriftelijk te wijzen.

8 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG (Voorzitter : mevrouw Magda De Galan) INTERPELLATIE VAN DE HEER VINCENT DE WOLF TOT DE HEER ALAIN HUTCHINSON, STAATSSE- CRETARIS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDE- LIJK GEWEST, BEVOEGD VOOR HUISVESTING, betreffende "de vragen die het nieuwe beleid dat Staatssecretaris Hutchinson heeft aangekondigd doet rijzen" EN TOEGEVOEGDE INTERPELLATIE VAN DE HEER PHILIPPE DEBRY betreffende "het toewijzigingsbeleid voor de sociale woningen". De heer Vincent De Wolf (in het Frans).- De plannen van de heer Hutchinson steunen op 4 hoofdlijnen : de regionale toelagen gaan bij voorrang naar de renovatie van bestaande gebouwen en niet naar het optrekken van nieuwe sociale woningen; van de regels voor het toewijzen van sociale woningen mag minder worden afgeweken; de regeling voor het toewijzen van sociale woningen wordt volledig herzien en men probeert te komen tot een menging van alle lagen van de maatschappij door her en der in het Brussels Gewest in kleine wooneenheden te voorzien. Tot mijn genoegen stel ik vast dat de minister alle nieuwe projecten voor de bouw van sociale woningen wil bevriezen en in de eerste plaats bestaande gebouwen wil renoveren. Het gaat hier om de noodzakelijke gelijke behandeling van alle huurders. Ik sluit mij daar dan ook volledig bij aan. Om de termijnen in te korten en de procedures minder omslachtig te maken zou het Gewest jaarlijks terzake gespecialiseerde privé-ondernemingen moeten erkennen. Daarbij moet ze de concurrentie laten spelen en de wettelijke beginselen naleven. Daardoor zouden de openbare vastgoedmaatschappijen hun bestellingen rechtstreeks bij erkende ondernemingen kunnen plaatsen. In de regeringsverklaring van 15 juli 1999 werden maatregelen aangekondigd om het gemengde karakter in de sociale woningen te bevorderen maar werden de middelen daartoe niet gepreciseerd. Dat de regionale toelagen in de eerste plaats worden aangewend voor de renovatie van bestaande gebouwen, gaat in die richting, aangezien daardoor de concentratie van zeer achtergestelde bevolkingsgroepen in verouderde woningen wordt voorkomen. Die maatregel gaat volgens mij echter niet ver genoeg, ook wanneer tegelijk her en der in het Brussels Gewest in kleine wooneenheden wordt voorzien. Volgens mij moet er, binnen de grote sociale wooncomplexen, voor worden gezorgd dat verschillende sociale klassen aanwezig zijn, zodat kan worden vermeden dat voorsteden naar Frans model ontstaan, waar het gevaar voor sociale onrust en delinquentie groot is. Dat gemengde sociale karakter kan maar worden bereikt als men ervoor zorgt dat daar zowel werkenden als niet- werkenden en zowel mensen met een inkomen als mensen met een vervangingsinkomen wonen. Uit een vergelijking van de maatschappij HBM uit Sint- Joost-ten-Node en de maatschappij Kapelleveld blijkt dat er zeer grote verschillen bestaan tussen de onderscheiden openbare vastgoedmaatschappijen in het Brussels Gewest, verschillen die het risico doen toenemen van sociale conflicten. Wat de minister tot nog toe heeft voorgesteld ter bevordering van het gemengde sociale karakter, lijkt geen goede oplossing te kunnen bieden voor dit wezenlijk probleem. Solidariteit tussen de gemeenten lijkt mij onontbeerlijk. Er moet worden gezorgd voor een horizontale solidariteit die rekening houdt met de sociale tekorten waarmee openbare vastgoedmaatschappijen kampen, die huisvesting bieden aan mensen met lage inkomens. Zeer lage huurprijzen en sociale bijstand zijn mogelijk omdat huurders met hogere inkomsten ook een hogere huurprijs betalen. Er is reeds enige solidariteit aanwezig in de huidige wetgeving. Zo bepaalt de ordonnantie van 9 september 1993 betreffende de huisvestingssector dat de opbrengst van de socicale boni s die de OVM s bovenop de solidariteitsbijdrage opleveren, moet bestemd worden voor horizontale solidariteitsmechanismen die rekening houden met de sociale tekorten van de openbare vastgoedmaatschappijen die huisvesting bieden aan mensen met lage inkomens. De regels voor de toewijzing van deze horizontale mechanismen dienen op voorstel van de BGHM door de Executieve bepaald te worden. Bovendien kunnen de maatschappijen, waarvan de inkomenscoëfficiënt lager ligt dan 1, krachtens artikel 14 van het besluit van 13 maart 1997 met de BGHM een overeenkomst sluiten inzake de toewijzing van woningen. De kandidaathuurders kunnen worden toegelaten op voorwaarde dat hun inkomen het in artikel 4 1 bepaalde inkomen met niet meer dan 100. 000 fr. overstijgt. Zonder een correcte toepassing van de contractualisering van de toewijzingen bij alle maatschappijen zal het niet mogelijk zijn tot een gemengde bevolking te komen. Kunt u mij zeggen hoeveel OVM s de toepassing van artikel 14 van het besluit van 13 maart 1997 hebben gevraagd? Indien dit aantal zeer laag zou liggen, bent u dan van plan deze wetgeving te wijzigen en aan te passen om de solidariteit en de sociale mixiteit te stimuleren? Bent u van plan mijn voorstellen voor de invoering van een typebestek en de erkenning van gespecialiseerde renovatiefirma s goed te keuren? De heer Philippe Debry (in het Frans).- De vorige regering heeft voorzien in een systeem van contracten inzake de toewijzing van woningen. De artikelen 12, 13 en 14 van het besluit van 26 juli bepalen dat de maatschappijen die beantwoorden aan bepaalde criteria, met de BGHM een overeenkomst kunnen sluiten inzake de toewijzing van woningen. Het gaat hier om een afwijking van het algemene prioriteitensys-

PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 12 MEI 2000 9 teem. Hoogstens 50% van alle toewijzingen mag plaatsvinden op basis van specifieke criteria die de maatschappij bepaalt. Er mag ook een overeenkomst met een OCMW worden gesloten. Volgens de BGHM hebben in 1998 elf maatschappijen dergelijke overeenkomst gesloten. Uit de analyse van de eerste overeenkomsten blijken allesbehalve rooskleurige resultaten. Het systeem van de contracten blijkt niet in staat het klassieke type van de sociale huurders te wijzigen en van het beoogde sociale evenwicht is er evenmin sprake. Volgens de BGHM is deze mislukking te wijten aan de toenemende verarming van potentiële huurders, de hoge huurprijzen en het feit dat sommige sociale woningcomplexen een kwalijke reputatie hebben. De daling van de inkomsten en de achteruitgang van de sociale situatie van de huurders is het gevolg van de algemene verarming van de Brusselse bevolking. Ook het feit dat er bij de toewijzingsprocedures niet meer wordt geschift, is daarvan de oorzaak. Sociale huisvesting vervult beter haar rol als zij meer mensen met ernstige moeilijkheden helpt. Er moet echter rekening worden gehouden met twee uiteenlopende gevolgen. Een eerste gevolg is de daling van de huuropbrengsten. De maatschappijen die de meeste kansarme mensen huisvesten, mogen het financieel niet lastig krijgen worden gezet. De solidariteitsmechanismen moeten dus worden gewaarborgd en versterkt. In de Huisvestingscode werden er twee bepaald. Het eerste wordt toegepast, het andere niet. Het eerste mechanisme zorgt ervoor dat een deel van het maatschappelijk tekort van de maatschappijen door de gewestelijke solidariteitstoelage wordt gecompenseerd. Het deelnemingspercentage beloopt 75%, maar moet worden verhoogd tot 85 of 90%. Deze toelage moet worden gefinancierd door het Gewest en door de maatschappijen met een maatschappelijke bonus. De Huisvestingscode regelt de overdracht van maatschappelijke boni s naar maatschappijen die kampen met een maatschappelijk tekort. Deze solidariteit wordt vertekend in de beheersovereenkomst Gewest-BGHM. Moet het in de Huisvestingscode bepaalde principe van financiële solidariteit niet worden toegepast, zodat de maatschappijen hun budget in evenwicht kunnen houden? Een tweede gevolg van een stijgend aantal huurders die met sociale gevolgen kampen, heeft te maken met samenlevingsproblemen. Dient naast de rol die gemeenten moeten vervullen, niet te worden voorzien in een maatschappelijk en gemeenschappelijk werk binnen de sociale woningcomplexen? Het Gewest sluit in sommige grote woningcomplexen trouwens zogenaamde overeenkomsten voor de "sociale cohesie". Dit initiatief respecteert het akkoord waarbij de initiatieven voor een gemengde samenleving moeten worden genomen in samenwerking met plaatselijke privé- of overheidsinstellingen. Op middellange en lange termijn moet een einde worden gemaakt aan de concentratie van sociale woningen. Hiervoor zal bij de maatschappijen een kleine mentaliteitswijziging moeten plaatsvinden. De BGHM evalueerde de contracten en stelde vast dat er in de lijst van potentiële huurders wordt gehengeld naar hen die over de hoogste inkomens beschikken. De maatschappijen zorgen er evenwel voor dat de reglementaire maxima niet worden overschreden. De huurders worden dus lukraak geselecteerd. Het ergste is nog dat deze toewijzingen pas achteraf door de sociaal afgevaardigde worden gecontroleerd in het kader van zijn halfjaarlijks verslag. Dit betekent de facto dat er van een echte controle geen sprake is. In 1997 bleek dat van de 5 overeenkomsten die reeds waren gesloten met toepassing van artikel 12 (nieuwe woningcomplexen) één van de maatschappijen niet beantwoordde aan de vereiste waarbij deze moeten beschikken over een huurdersbevolking die "op kenmerkende wijze afwijkt van het gemiddelde inkomenspeil en van de gemiddelde gezinssamenstelling van de Brusselse sociale huurdersbevolking". Het ging om de Foyer Etterbeekois. Hoe kon die maatschappij een beroep doen op dit afwijkingsstelsel als ze niet voldeed aan de vereisten? Werden er in 1997 overeenkomsten gesloten op basis van artikelen 13 en 14? Zo ja, met welke maatschappijen en wat waren de resultaten? Hoeveel overeenkomsten werden er in 1999 en in 2000 gesloten (volgens het artikel van de BGHM waren er dat in 1999 amper 4 en in 2000 5)? Waren de doeleinden dezelfde als in 1998? Wat waren de resultaten van de overeenkomsten die in 1999 werden gesloten? Aangezien het systeem niet erg doeltreffend en arbitrair is, zou het misschien beter worden afgeschaft? Moet artikel 14, paragraaf 5, waarin wordt bepaald dat de sociaal afgevaardigde de toepassing van de overeenkomst achteraf controleert, niet worden gewijzigd? Wat de solidariteit betreft: hoe staat het met het beroep dat de VSH en sommige maatschappijen bij de Raad van State aantekenden tegen de beheersovereenkomst? Moeten de voorwaarden van die beheersovereenkomst bij de nieuwe onderhandelingen daarover niet worden gewijzigd, met het oog op de invoering van een echt solidariteitsmechanisme onder de maatschappijen? Mevr. Isabelle Emmery (in het Frans).- De woningen waarop de contracten betrekking hebben, kunnen niet worden toegewezen op basis van de voorkeurslijst, maar wel op basis van een overeenkomst waarover de BGHM met het OCMW onderhandelde. De huidige wetgeving bepaalt drie soorten overeenkomsten. De eerste mag worden toegepast wanneer het huurpatrimonium van de OVM aangroeit en geldt voor hoogstens 50% van de toe te wijzen woningen. De maatschappij mag hierover enkel onderhandelen indien haar huurders sterk afwijken van

10 BRUSSELSE HOOFDSTEDELIJKE RAAD - BEKNOPT VERSLAG het gemiddelde inkomenspeil en van de gemiddelde gezinssamenstelling van de sociale huurdersbevolking. De tweede soort maakt het mogelijk een overeenkomst te sluiten met een OCMW inzake de prioritaire toewijzing van woningen. Dergelijke toewijzing mag betrekking hebben op hoogstens 10% van de woningen die voor verhuring beschikbaar zijn. De derde soort betreft een vooraf bepaald aantal woningen die deel uitmaken van het bestaande patrimonium. Enkel de OVM s die een inkomenscoëfficiënt hebben dat lager is dan 1 kunnen hierop een beroep doen. Uiteraard mogen de maatschappijen uit deze drie soorten kiezen, op voorwaarde dat het totaal ervan niet meer bedraagt dan 40% van de toewijzingen die de maatschappij het vorige jaar uitvoerde. Via deze contractualiseringen wil men ervoor zorgen dat de maatschappijen over verzekerde huurinkomsten kunnen beschikken waardoor ze hun financiële lasten kunnen betalen en de sociale mixiteit gewaarborgd is. Uit de evaluatie blijkt dat de resultaten van de diverse overeenkomsten die in 1998 (het jaar dat geanalyseerd werd) werden gesloten, nogal verschillen. De contractualiseringsresultaten lijken te maken te hebben met de manier waarop de maatschappijen de sociale mixiteit opvatten en die in stand willen houden. Zo vinden sommige maatschappijen dat sociale gemengdheid te maken heeft met de specifieke stedelijke cohesie van iedere wijk. Om dit doel te halen moet ervoor worden gezorgd dat de nieuwe toewijzingen niet breken met de bestaande sociaal-economische typologie. Dit blijkt uit het voorbeeld van de overeenkomst met ASSAM (Bergensesteenweg). Sommige maatschappijen hebben die sociale gemengdheid proberen te verwezenlijken door huurders aan te trekken met een bovengemiddeld inkomen, maar de overeenkomsten waren niet echt een succes. Dit komt omdat de kandidaat-huurders een steeds kansarmer profiel hebben en omdat de gezochte huurders nog steeds hun neus ophalen voor sociale huisvesting. Bovendien kunnen de nieuwe huurprijzen (berekend op basis van het inkomen) niet altijd concurreren met de huurprijzen op de vrije markt. Volgens de regeringsverklaring moet het contractualiseringssysteem voor de nieuwe toewijzingen worden geëvalueerd. Volstaat de analyse van de BGHM om terzake een standpunt in te nemen? Bent u het eens met het standpunt van de BGHM volgens hetwelk contractualisering pas succes kan hebben indien deze stoelt op een project voor sociale cohesie? Ik vind het jammer dat er zo weinig overeenkomsten met de OCMW s werden gesloten. Werden de OCMW s voldoende op de hoogte gebracht van het bestaan van deze overeenkomsten? Of is er geen enthousiasme voor het systeem? Worden er sensibiliseringsmaatregelen overwogen? (Applaus van de PS). De heer Jean-Pierre Cornelissen (in het Frans). - Net zoals de heer De Wolf pleit ik voor sociale gemengdheid. We moeten nadenken over de inhoud die wij aan dat begrip geven. Voor sommigen betekent dit het behoud van het huidige maatschappelijke weefsel, voor anderen komt het er vooral op aan de concentratie van armoede en uitsluiting te voorkomen. Hoe bereiken wij die sociale gemengdheid? De oplossing die de heer De Wolf voorstelt, moet altijd worden afgestemd op de betrokken samenleving. Zo kunnen maxima niet overal op dezelfde manier worden verhoogd. Als om contractuele redenen voorrang wordt gegeven aan anderen dan die het ergst in moeilijkheden zitten, wat gebeurt er dan met deze laatsten? De tekst die een aantal OVM s destijds werd ondertekend bevatte niet alleen hun eisen maar liet ook verstaan dat ze niet bereid waren voor het nieuwe toezicht te buigen. Het Gewest heeft gekozen voor een sociaal beleid dat de armste maatschappelijke groepen structureel benadeelt. Voorts trok het Gewest de solidariteitstoelage tot 75% op. Men had verder kunnen gaan, maar het Gewest moet niet alles doen. De maatschappijen moeten ook hun verantwoordelijkheid dragen. We moeten de lokale maatschappijen er ook toe aan zetten van reusachtige complexen op kleinere, meer verspreide gebouwen over te stappen. Wat de contractualisering betreft, moeten wij lessen trekken uit de heel verdeelde resultaten van de overeenkomsten met de OCMW s. Nochtans moeten wij dat mechanisme verder privélegiëren. Er werd een contract gesloten waarbij een beroep werd gedaan op de vereniging van de huurders. Het mechanisme heeft goed gewerkt op het niveau van de gemengdheid en de huurders werden nadien ook nog begeleid. Niet alle contracten waren echter een succes. Het experiment van de Logement Molenbeekois nabij de Leopold II-laan werd geen succes. Het is belachelijk te geloven dat mensen met een middeelgroot inkomen een bouwvallige woning willen aanvaarden. De contracten zijn geen wondermiddel en wij moeten lessen trekken uit de ervaringen. Ik kijk met veel belangstelling naar het antwoord van de regering uit. (Applaus) De heer Mohamed Daïf (in het Frans).- Huisvesting moet voor integratie zorgen en sociale huisvesting is een instrument in de strijd tegen de verarming. Daarom heeft de socialistische fractie hiervan een van haar strijdpunten gemaakt. De vraag naar sociale woningen stijgt voortdurend. Als de OVM s aan die vraag willen voldoen, moeten ze aankopen, bouwen en renoveren. Een groot aantal Brusselse sociale woningen beschikt nog steeds niet over het minimum aan sanitaire voorzieningen. Andere zijn dan weer onveilig inzake elektriciteit en koolstofmonoxideafvoer. Bovendien hebben

PLENAIRE VERGADERING VAN VRIJDAG 12 MEI 2000 11 sommige woningen af te rekenen met waterinsijpeling en vochtigheid. Dat is onaanvaardbaar. Ik blijf ervan overtuigd dat de bouw van sociale woningen één van de krachtlijnen moet vormen van ons beleid. Los van het type van woning, pleit de PS voor kleine woningcomplexen. Die kunnen inderdaad beter in het stadsweefsel worden opgenomen, beantwoorden meer aan ons doel van sociale integratie en bevorderen een vlotte samenleving. Sociale integratie van verschillende bevolkingsgroepen zowel uiteenlopende inkomens als culturen behelst. Daarbij mag men zich niet beperken tot de huisvestingsmaatschappijen van de arme gemeenten, maar tot alle OVM s dienen daarbij te worden betrokken. Samenwerking tussen alle OVM s zal resultaat opleveren. Anders moet de sociale integratie via beleidsmaatregelen worden opgelegd. Het huurbesluit dat deze materie regelt, waarborgt de verscheidenheid aan inkomens via afwijkings- en contractualiseringsmechanismen. Het toelatingsinkomen voor gezinnen met twee inkomens zou eventueel lichtjes kunnen worden verhoogd. Hopelijk zal ook het systeem van meervoudige inschrijvingen in dat opzicht resultaat opleveren. Ook de afwijkingssystemen moeten helpen om dat te verwezenlijken. In de regeringsverklaring werd het afwijkingspercentage bepaald op 40%. Sommige OVM s blijven hier ruimschoots onder. Andere maken dan weer volledig gebruik ervan, ofschoon er niet altijd sprake is van dringende en uitzonderlijke omstandigheden. Ik ben dan ook ervan overtuigd dat dit percentage moet worden verminderd. Wat de toekenning van woningen betreft, ben ik ervan overtuigd dat het toewijzingsreglement moet worden verbeterd. Om potentiële huurders te ontmoedigen of hen zelfs te schrappen van de lijsten, maken sommige OVM s zich vandaag schuldig aan onfrisse praktijken. Zo wordt er systematisch een woning voorgesteld, waaraan nog ingrijpende renovatiewerken moeten worden uitgevoerd. Gezien de slechte staat van de woning wordt ze door de potentiële huurder geweigerd, waardoor deze van de lijst wordt geschrapt. Er worden ook steevast flats voorgesteld aan alleenstaande en vaak bejaarde personen. Sommige maatschappijen vertellen de gegadigde dat zij niet beschikken over een woning die aan zijn gezinssituatie is aangepast. Andere eisen dan weer een bewijs van goed zedelijk gedrag of verplichten belangstellenden om een gewoon inschrijvingsformulier schriftelijk aan te vragen. Deze onheuse praktijken moeten worden aangepakt en dienen te verdwijnen. Inzake de toewijzing van woningen weet u dat de sociaal afgevaardigden een belangrijke rol spelen. Deze taak kan enkel correct worden ingevuld als er sprake is van enige stabiliteit. Bent u van plan te voorzien in een specifieke personeelsformatie of zullen de sociaal afgevaardigden in een bestaande formatie worden ingevoerd? In uw beleidsverklaring legde u ook de nadruk op de sociale begeleiding van de huurders. Kunt u mij een overzicht geven van wat terzake reeds is verwezenlijkt? Tot slot zou ik graag twee belangrijke problemen aansnijden. Eerst en vooral het tekort aan aangepaste woningen: er zijn te weinig woningen met drie of vier slaapkamers. Ik vraag dat alles in het werk wordt gesteld om dat te verhelpen. Ook de methodes voor de huurprijsberekening zijn op dit moment ontzettend ingewikkeld. Hierdoor ontstaan vaak conflicten tussen de huurders en de beheerders van de OVM s. In de beleidsverklaring is er sprake van eenvoudiger berekeningsmethodes. Ik zou willen weten hoever het daarmee staat. Ten slotte wijs ik erop dat de duurzame verbetering van ons sociaal huisvestingsbeleid enkel kan via de onontbeerlijke financiële solidariteit onder de huisvestingsmaatschappijen van ons Gewest. Artikel 5, paragraaf 9 van de ordonnantie van 9 september 1993 voorziet in die solidariteit. Mijnheer de Staatssecretaris, ik vind dat u moet toezien op de toepassing van dat artikel. (Applaus van de socialisten). De heer Jan Béghin.- Ik voeg niets meer toe aan de technische materie waarover de vorige interpellanten het hadden. Alleen is nogmaals duidelijk geworden dat het toewijzingsstelsel en de solidariteitsmechanismen op hun contraproductieve effecten moeten worden geëvalueerd en eenvoudiger en transparanter moeten worden gemaakt. De staatssecretaris heeft op verschillende punten een herziening aangekondigd. Hij wil die niet van bovenaf opleggen en organiseert daarom overleg met de sector. Ik vind dit zeer positief. Ik sta ook achter zijn visie om een echt sociaal gemengd karakter tot stand te brengen. Maar alleen de vermenging van huurders met verschillende inkomens zal nooit volstaan. De sociale woningen moeten beter worden gespreid over de hele stad. Het verleden van sociale wijken en woningblokken moet worden omgebogen. Dat zal jaren vergen en tot op vandaag heeft de staatssecretaris hiertoe weinig concrete maatregelen genomen. Hij legt de bal volledig in het kamp van de huisvestingsmaatschappijen. Hoe wil de staatssecretaris zijn beleidsvisie gestalte geven? Temeer omdat hij ook de investeringspolitiek wil bijsturen en eerst de renovatieoperaties wil voltooien vooraleer met nieuwe projecten te beginnen. Voor dit renovatiebeleid is de aanmaak van een kadaster van het gebouwenpark een onmisbaar instrument. Als de staatssecretaris een kadaster op het oog heeft dat elke woning in kaart brengt, vrees ik dat het nooit klaar zal zijn voor het einde van het jaar en dat het geen vlot en werkzaam instrument zal worden. Het lijkt mij beter dat iedere huisvestingsmaatschappij een inventaris maakt van de prioritaire werken en hiervoor de steun zou krijgen van de techniekers van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij. Op langere termijn kan men dan werken aan een volledig kadaster. Voor een renovatiebeleid is natuurlijk geld nodig. De staatssecretaris heeft het budget met 300 miljoen opgetrokken tot 1,6 miljard. Dat was nodig. Hij krijgt onze steun om in de regering te blijven vechten voor een verdere stijging. Ik hoop dat ook de gewestelijke administratie versterkt kan worden.