Inspectierapport Het Krugerpark (KDV) Krugerstraat 13 3531AL UTRECHT Registratienummer 528607807 Toezichthouder: Gemeente Utrecht, Volksgezondheid In opdracht van gemeente: Utrecht Datum inspectie: 16-02-2016 Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek Status: Definitief Datum vaststelling inspectierapport: 07-03-2016
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 6 Inspectie-items... 8 Gegevens voorziening... 10 Gegevens toezicht... 10 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 11 2 van 11
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek. Tijdens dit onderzoek zijn niet alle items beoordeeld. Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Beschouwing In de Beschouwing staan de resultaten van de uitgevoerde inspectie. Na de feiten over Het Krugerpark en de inspectiegeschiedenis, volgen de bevindingen op hoofdlijnen. Deze bevindingen worden elders in het rapport per domein verder uitgewerkt. Feiten over kinderdagverblijf Het Krugerpark Kinderdagverblijf Het Krugerpark staat in september 2012 geopend en staat met 33 kindplaatsen geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen. De kinderen worden opgevangen in drie groepen, een babygroep, een peutergroep en een verticale groep. Inspectiegeschiedenis In de laatste twee jaar hebben er alleen jaarlijkse onderzoeken plaatsgevonden. Bij beide inspecties werd voldaan aan alle getoetste voorwaarden. Bevindingen op hoofdlijnen Tijdens deze inspectie werd op alle getoetste voorwaarden voldaan aan de wettelijke eisen. Er heerste een open en ontspannen sfeer in het kinderdagverblijf en er was veel aandacht voor de persoonlijke ontwikkeling van de kinderen. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 11
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk Algemeen Bij het toezicht op de pedagogische praktijk wordt gekeken of de beroepskrachten handelen conform het pedagogische beleid. Om te beoordelen of de praktijk voldoet aan de wettelijke eisen maakt de toezichthouder gebruik van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk (december 2014). Onderstaande letterlijke beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en cursief weergegeven in de tekst hieronder. Het Krugerpark Er heeft een observatie plaatsgevonden bij alle drie de groepen en de toezichthouder heeft gesproken met verschillende beroepskrachten. Uit de interviews met de beroepskrachten blijkt, dat de houder er voor zorgt dat zij goed op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan. Tijdens de observatie heeft de toezichthouder onder andere het volgende waargenomen: Emotionele veiligheid De beroepskrachten communiceren met de kinderen Tijdens de observatie op de groep Uil reageerden de beroepskrachten op signalen van de baby's door aan te raken en emoties te laten zien. Bij het verschonen van de baby's was de aandacht van de beroepskrachten voor het grootste deel bij de baby en werd de tijd genomen om te praten tegen de baby en contact te maken. Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep Het welbevinden van de kinderen was goed. De meeste kinderen waren ontspannen bezig met hun spel. Zo werd op de verticale groep gespeeld met de keukenspullen en met een houten treinbaan. De kinderen gingen op in hun spel en genoten hier zichtbaar van. Persoonlijke competentie De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren de ontwikkeling van (individuele) kinderen De beroepskrachten weten hoe de ontwikkeling in de babyfase gestimuleerd wordt. Op de babygroep werd veel afwisselend materiaal aangeboden waarmee de zintuigelijke waarneming geprikkeld wordt, waaronder pvc-buizen met verschillende structuren en een fles met pitjes, om naar te kijken en mee te rammelen. Kinderen hebben de mogelijkheid om (leer)ervaringen op te doen dankzij de groep, spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting Een van de beroepskrachten had een koffertje met spulletjes over de tandarts. De groep werd gevraagd of ze al eens bij de tandarts waren geweest en wat er gebeurt als je bij de tandarts komt. Daarna mag een meisje aan de groep laten zien hoe je tanden moet poetsen. De manier waarop dit door de beroepskrachten werd gedaan, sloot aan bij de ontwikkelingsfase en de interesse van de kinderen. Sociale competentie De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in hun onderlinge interactie In de verticale groep begon een meisje te gillen omdat een ander kind met speelgoed gooide. De beroepskracht greep hierbij in. Zij gaf aan dat ze het gevoel van het meisje begreep, maar dat zij gewoon kon zeggen wat er was. Het meisje zei vervolgens tegen het andere kind dat ze niet wilde dat er gegooid werd. De beroepskrachten leidden vervolgens beide kinderen af, waardoor de negatieve interactie op een positieve manier eindigde. 4 van 11
In de peutergroep werd muziek gemaakt. Hierbij werden de kinderen door de beroepskrachten gestimuleerd om rekening te houden met elkaar. Zo werd bij een jongen die zacht praatte aan de groep gevraagd om even heel zachtjes te doen, zodat iedereen hem kon verstaan en kreeg een ander kind een complimentje omdat hij iemand hielp met het pakken van een instrument. Ook werden de kinderen gestimuleerd om, na een paar liedjes, van instrument te ruilen met een ander kind. Overdracht van normen en waarden Afspraken, regels en omgangsvormen zijn herkenbaar aanwezig en worden toegepast Er is afgesproken dat de kinderen moeten luisteren als een ander kind aangeeft dat hij of zij iets niet wil. Tijdens de observatie hield een van de kinderen niet op, nadat een kind 'niet doen!' had gezegd. Hierop greep de beroepskracht in en legde nogmaals de regels uit. Conclusie Uit de pedagogische observatie is gebleken dat de beroepskrachten handelen volgens het pedagogisch beleid. De emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd, er worden mogelijkheden geboden om te komen tot de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competentie en normen en waarden worden overgedragen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen Observaties 5 van 11
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag Algemeen Medewerkers in de kinderopvang moeten een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. Een VOG toont aan dat hun gedrag in het verleden geen bezwaar oplevert voor het werken met kinderen. Het Krugerpark Tijdens de inspectie zijn de VOG s getoetst van de medewerkers die in dienst zijn gekomen sinds de laatste inspectie en van de beroepskrachten die aanwezig waren tijdens het inspectiebezoek. Deze VOG's voldeden aan de wettelijke eisen. Conclusie Er is voldaan aan de eisen die gesteld worden betreffende de verklaringen omtrent het gedrag. Passende beroepskwalificatie Algemeen Om te mogen werken in de kinderopvang als beroepskracht, dient de medewerker in het bezit te zijn van een kwalificerend diploma. Het Krugerpark Bij dit onderzoek zijn de diploma s getoetst van de medewerkers die in dienst zijn gekomen sinds de laatste inspectie. Uit deze toesting bleek dat de medeewerkers in het bezit waren van een voor de kinderopvang kwalificerend diploma. Conclusie Er is voldaan aan de eisen die gesteld worden betreffende de passende beroepskwalificatie. Opvang in groepen Algemeen Een stamgroep is een vaste groep kinderen met vaste beroepskrachten in een vertrouwde eigen ruimte. Een stamgroep mag maximaal bestaan uit 16 tegelijkertijd aanwezige kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Het Krugerpark Bij dit kindercentrum zijn er aantal stamgroepen. De opbouw is als volgt: Naam stamgroep Aantal kinderen maximaal Leeftijd van de kinderen De Uil 9 kinderen 0 tot 2 jaar De Giraf 12 kinderen 1 tot 4 jaar De Zebra 12 kinderen 0 tot 4 jaar De groepen worden niet samengevoegd. Conclusie Het gevoerde beleid van de houder omtrent de opvang in groepen voldoet aan de gestelde eisen. Beroepskracht-kindratio 6 van 11
Algemeen Er zijn duidelijke regels voor het maximaal aantal kinderen dat één beroepskracht mag opvangen; het gaat dan om het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen. Het aantal kinderen in verhouding tot het aantal beroepskrachten wordt de beroepskracht-kindratio genoemd. Het Krugerpark Tijdens het inspectiebezoek is de beroepskracht-kindratio getoetst. Er waren per groep 2 beroepskrachten aanwezig. Op de groep Uil (de babygroep) waren 8 kinderen aanwezig en in de andere twee groepen waren 12 kinderen per groep aanwezig. De beroepskrachten nemen beurtelings pauze, waardoor er altijd minimaal de helft van de beroepskrachten worden ingezet. Conclusie Het gevoerde beleid van de houder omtrent de beroepskracht-kindratio voldoet aan de gestelde eisen. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke Interview anderen Observaties Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten 7 van 11
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. (art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 8 van 11
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar; - 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar; - 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 9 van 11
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : Het Krugerpark Website : http://www.hetkrugerpark.nl Aantal kindplaatsen : 33 Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder Naam houder : Het Krugerpark B.V. Adres houder : Krugerstraat 13 Postcode en plaats : 3531AL UTRECHT Website : www.hetkrugerpark.nl KvK nummer : 55103189 Aansluiting geschillencommissie : Ja Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Adres : Postbus 2423 Postcode en plaats : 3500GK Utrecht Telefoonnummer : 030-2863 227 Onderzoek uitgevoerd door : H.W. Blankenspoor Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : Utrecht Adres : Postbus 2423 Postcode en plaats : 3500GK UTRECHT Planning Datum inspectie : 16-02-2016 Opstellen concept inspectierapport : 29-02-2016 Zienswijze houder : Niet van toepassing Vaststelling inspectierapport : 07-03-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 08-03-2016 Verzenden inspectierapport naar : Niet van toepassing gemeente Openbaar maken inspectierapport : 08-03-2016 10 van 11
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen. 11 van 11