Verdachtenpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996

Vergelijkbare documenten
Verdachtenpopulatie arrondissementsparket aarlem 1997; Politieregio Zaanstreek-Waterland

Verdachten populatie arrondissementsparket Dordrecht 1996

Daderscan arrondissement Roermond 1996

aderscan arrondissementsparket Assen 1996 Politieregio Drenthe Amsterdam, augustus 1998 Essy van Dijk Mireille Geldorp

Verdachtenpopulatie arrondissementsparket Maastricht 1996

1996; politieregio Hollands Midden

Verdachtenpopulatie arrondissementsparket Amsterdam 1996: Politieregio Gooi en Vechtstreek

Verdachten populatie arrondissementsparket Utrecht 1996

Verdachtenpopulatie arrondissementsparket Arnhem 1996

Verdachten populatie arrondissmentsparket Haarlem 1996; Politieregio Zaanstreek-Waterland

HKS-gegevens 1995 politieregio Hollands-Midden bewerkt ten behoeve van het Openbaar Ministerie

Verdachten populatie arrondissementsparket Groningen 1996

Verdachten populatie arrondissementsparket Middelburg 1996

Verdachten populatie arrondissementsparket Rotterdam 1996

Verdachtenpopulatie arrondissementsparket Amsterdam 1996: Politieregio Amsterdam-Amstelland

Verdachten populatie arrondissementsparket Breda 1996

Verdach enpo QJ.I atie arrondissementsparket Haarlem 1997; poiitieregio Kennemerland

Jeugdige verdachten in Nederland

De ongekende mogelijkheden van HKS

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Geweld in Amsterdam. Verdachten van geweldsdelicten Amsterdam in de periode Amsterdam, 21 maart Oberon Nauta

Misdrijven en opsporing

Samenvatting. Vraagstelling. Welke ontwikkelingen zijn er in de omvang, aard en afdoening van jeugdcriminaliteit in de periode ?

Evaluatie Jeugd en Veiligheid Amsterdam

Tabellen bij hoofdstuk 4. Geregistreerde en opgehelderde misdrijven a naar delict

t.b.v. beleid Jeugd & Veiligheid

Criminaliteit en opsporing

Misdrijven en opsporing

4 Misdrijven en opsporing

4 Misdrijven en opsporing

Verdachten van criminaliteit

Jeugdige verdachten in Amsterdam

Aandeel van de meest frequent vervolgde daders in de strafzaken van

Bijlage 4 Tabellen. Verklaring van tekens in tabellen

5 Vervolging. M. Brouwers en A.Th.J. Eggen

Jeugdige recidiverende woninginbrekers

Aantal misdrijven blijft dalen

Fact sheet Volwassenencriminaliteit en risicofactoren

Het leven na Halt. Een onderzoek naar recidivepatronen onder Halt-jongeren. Oberon Nauta

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven

6 Samenvatting en conclusies

Geregistreerde criminaliteit

Criminaliteit en opsporing

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

openbare orde en veiligheid

Criminaliteitsbeeldanalyse Jeugdcriminaliteit politie Rotterdam-Rijnmond 2001 District Rotterdam Zuid

Criminaliteitsbeeldanalyse Jeugdcriminaliteit politie Rotterdam-Rijnmond 2001; District Rotterdam West

openbare orde en veiligheid

Aangehouden jeugdige daders nader beschreven

Criminaliteitsbeeldanalyse Jeugdcriminaliteit politie Rotterdam-Rijnmond 2001; District Schiedam

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven

Monitor 2007 Veelplegers Twente

Bijlage 4 Tabellen. Verklaring van tekens in tabellen

Criminaliteitsbeeldanalyse Jeugdcriminaliteit politie Rotterdam-Rijnmond 2001; District De Noordhoek

Bijlage 1 Gebruikte gegevens

Samenvatting. Aard en omvang van geweld

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

RAADSBIJEENKOMST LELYSTAD SESSIE 8

openbare orde en veiligheid

Statistisch Jaarboek diversen

Potentiële Voortijdig Schoolverlaters in Nederland Toelichting bij de tabellen

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

Criminele carrières van autochtone en allochtone jongeren

Criminaliteitsbeeldanalyse Jeugdcriminaliteit politie Rotterdam-Rijnmond 2001; District Feijenoord-Ridderster

Monitor 2006 veelplegers Twente

Vervolging. N.E. de Heer-de Lange

Omvang van verschillende sanctiegroepen; volwassen en jeugdige daders met minstens één strafzaak afgedaan in 1997

Monitor Veelplegers 2016

Samenvatting. Tabel a Onderzoeksaantallen recidivemetingen ex-pupillen JJI uitgesplitst naar wettelijk kader

2. De niet-westerse derde generatie

Samenvatting Jeugdinterventieprogramma: Nieuwe Perspectieven (NP) Lotte Loef

Praktische opdracht Aardrijkskunde Criminaliteit in Nederland

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land

Veiligheid kernthema: maatschappelijk evenwicht & veiligheid

Recidivepatronen Halt

FLEVOMONITOR 2010 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop & Dirk J. Korf m.m.v. Bobby Steiner

een klasse apart? Gonneke Stevens Violaine Veen Wilma Vollebergh Algemene Sociale Wetenschappen, UU

Jeugdcriminaliteit en jeugdveiligheid in Groningen

6. Veiligheid en criminaliteit

Bijlage 2 Standaardclassificatie misdrijven en delictindeling slachtofferenquêtes

SECONDANT#3/4. Tijdschrift van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid juli-augustus e jaargang

Criminaliteit en slachtofferschap

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten

8 secondant #3/4 juli/augustus Bedrijfsleven en criminaliteit Crimi-trends

FLEVOMONITOR 2006 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Annemieke Benschop, Susan Place, Marije Wouters & Dirk J. Korf

Samenvatting Maatschappijleer Criminaliteit

OOST NEDERLAND gemiddeld hele jaar

Documentatierapport Delictkenmerken van personen tegen wie een proces-verbaal van misdrijf is opgemaakt (HKSTAB)

Gemengd Amsterdam * in cijfers*

Tabel 11.1 Geïndexeerd aantal slachtoffers naar delictgroep en onveiligheidsgevoelens per land

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

12 Veelplegers: specialisten of niet?

Recidivemeting trajecten aanpak en preventie jeugdcriminaliteit

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

szw Aan de Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid s-gravenhage, 23 november 2000 Aanleiding

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Samenvatting. De onderzoeksgroep

Berechting. Z.C. Driessen en R.F. Meijer

DPENBAAR MINISTERIE. College van procureurs-generaal. 2595AJ Den Haag

Transcriptie:

** 041; 441'*" 'if4lu\.,.,. TI!-r"'W" Verdachtenpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 Amsterdam, oktober 1997 Mireille Geldorp

Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Algemene gegevens 1996 2.1 Feiten 2.2 Verdachten 2.3 Conclusie 5 6 11 14 3 Recidivisten 3.1 Persoonskenmerken 3.2 Criminaliteit gerelateerde kenmerken 3.3 Gepleegde feiten 3.4 Conclusie 15 15 16 17 18 4 Jeugd van 12 tot en met 17 jaar 4.1 Persoonskenmerken 4.2 Criminaliteit gerelateerde kenmerken Gepleegde feiten 4.4 Conclusie 4.3 20 20 21 22 25 5 Allochtonen 5.1 Persoonskenmerken 5.2 Criminaliteit gerelateerde kenmerken 5.3 Gepleegde feiten 5.4 Conclusie 27 27 29 29 30 6 Geweldsdelicten 6.1 Persoonskenmerken 5.2 Criminaliteit gerelateerde kenmerken 5.3 Gepleegde feiten 5.4 Conclusie 32 32 33 34 35 7 Samenvatting 36 Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage Gehanteerde begrippen Indeling naar delicten 38 39 Pagina 2 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

1 Inleiding De politie hanteert voor operationele doeleinden een geautomatiseerd daderbestand, genaamd HKS. In principe is dit bestand niet bedoeld om statistische informatie te genereren. Voor beleidsdoeleinden van bijvoorbeeld de korpsleiding en de arrondissementsparketten is statistische informatie echter juist van vitaal belang. In het kader van het project Gegevensarchitectuur is in opdracht van het College van Procureurs Generaal onderzocht in hoeverre HKS toegankelijk en bruikbaar gemaakt kan worden om statistische beleidsinformatie te leveren. Het is mogelijk gebleken om HKS-gegevens op te schonen en vervolgens om te zetten in een SPSS-bestand1, waarna elke gewenste statistische bewerking kan worden toegepast. Tevens is duidelijk geworden dat nauwe samenwerking tussen onderzoeksbureau en HKS-deskundigen belangrijk is bij de totstandkoming van een dergelijk product. De resultaten van een eerste proeve hebben betrekking op HKS-gegevens over 1995 uit de politieregio Hollands-Midden en zijn te vinden in een eerdere publicatie2 In deze rapportage wordt de daderpopulatie beschreven van het arrondissementsparket Zutphen. De gegevens zijn afkomstig van de afdeling HKD van de politie Noord en Oost Gelderland en hebben betrekking op het jaar 1996. Verantwoording Voor het verkrijgen van een bestand met statistische daderinformatie dienen diverse databasebestanden uit HKS aan elkaar te worden gekoppeld. Tijdens deze fase en voordat met bewerking en analyse van de gegevens wordt aangevangen, vindt uitgebreide 'opschoning' plaats, om diverse redenen: invoer van de gegevens is niet altijd eenduidig; de te koppelen deelbestanden hebben betrekking op verschillende eenheden; één feit wordt vaak met meerdere delictomschrijvingen geregistreerd3; de gegevens dienen te worden geanonimiseerd. Het resulterende bestand heeft betrekking op verdachten waarvoor in 1996 binnen de politieregio een oplossingsverbaal werd opgemaakt. Voor elke verdachte is informatie gegenereerd over: feiten waarvoor in 1996 binnen de regio een oplossingsverbaal werd opgemaakt; feiten waarvoor in 1996 buiten de regio een oplossingsverbaal werd opgemaakt; feiten waarvoor in eerdere jaren binnen de regio een oplossingsverbaal werd opgemaakt; Noot 1 Noot 2 Noot 3 SPSS is een toonaangevend softwarepakket voor statistische analyses. 'De ongekende mogelijkheden van HKS, een voorbeeld', R. van Overbeeke, M. Geldorp en K. Loef, Van Dijk, Van Soomeren en Partners, Amsterdam, maart 1997. In de, ten behoeve van dit onderzoek gehanteerde, procedure om een wetsartikel om te zetten in een delictomschrijving, is telkens uitgegaan van het eerste geregistreerde wetsartikelnummer. Indien het in een bepaalde regio gebruikelijk is om altijd eerst het 'lichtste' artikelnummer te registreren, dan kan dat tot een onderschatting van de ernst van de geregistreerde criminaliteit leiden, zoals deze door ons wordt gerapporteerd. Het is onbekend in hoeverre de volgorde van de invoer in de regio Noord- en Oost Gelderland in dit opzicht is gestandaardiseerd. Pagina 3 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

feiten waarvoor in eerdere jaren buiten de regio een oplossingsverbaal werd opgemaakt. De verdachten kunnen woonachtig zijn zowel binnen als buiten de politieregio. Voorzover het feiten betreft waarvoor buiten de regio een oplossingsverbaal werd opgemaakt, blijft de beschikbare informatie beperkt tot de datum van het antecedent (ofwel oplossingsverbaal), het type delict en het aantal gepleegde delicten. Het proces verbaal van aangifte is in deze gevallen eveneens opgemaakt buiten de politieregio. Hierdoor ontbreekt de meer specifieke informatie omtrent het geregistreerde delict. Bepaalde feiten blijven in de rapportage onderbelicht of zelfs onzichtbaar. Het betreft hier de feiten waarbij geen aangifte wordt gedaan; feiten die ambtshalve worden vervolgd. Het gaat om de volgende delicten: verkeersmisdrijven, overtredingen van de opium- en vuurwapenwet, moord en heling. De informatie kan op drie niveau's worden geanalyseerd: processen-verbaal van oplossing; delicten; verdachten. In deze rapportage wordt vooral gefocust op verdachten en de delicten waarvoor zij verantwoordelijk worden geacht. Persoons- en delictkenmerken worden afzonderlijk en in combinatie gepresenteerd. Bepaalde informatie wordt wel geregistreerd in HKS, maar wordt niet meegenomen in de onderhavige rapportage. Het gaat dan bijvoorbeeld om de modus operand i en om informatie op basis waarvan kan worden vastgesteld of een misdrijf al dan niet is gepleegd door meerdere personen. Het is uitdrukkelijk de bedoeling om in de toekomst deze aanvullende informatie eveneens te beschrijven. Daarvoor dient een aanvullende procedure te worden ontwikkeld en moet worden nagegaan wat de kwaliteit is van de invoer van gegevens in HKS binnen de diverse regio's4. leeswijzer De rapportage is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 biedt een algemene beschrijving van de gegevens over verdachten en de door hen gepleegde feiten waarvoor in 1996 een oplossingsverbaal werd aangemaakt. De hoofdstukken 3, 4 en 5 richten zich op specifieke dadergroepen, achtereenvolgens recidivisten, minderjarigen en allochtonen. Hoofdstuk 6 'zoomt' ten slotte in op een aantal geweldsmisdrijven. De in deze rapportage gehanteerde begrippen sluiten zoveel mogelijk aan bij de terminologie zoals die door de politie wordt gehanteerd, zodat informatie direct te herleiden is naar gegevens uit HKS. Om het leesgemak te vergroten worden hier en daar echter ook andere termen gebruikt. In bijlage 1 worden de gebruikte begrippen toegelicht. In bijlage 2 wordt vermeld welke overtreden artikelen uit het Wetboek van Strafrecht worden aangeduid met de delictomschrijvingen. Alle gegevens in dit rapport hebben, tenzij nadrukkelijk anders vermeld, betrekking op delicten en daders, die in 1996 binnen de regio Noord- en Oost-Gelderland zijn gepleegd, respectievelijk zijn aangehouden. Noot 4 Er is overigens nog veel meer informatie in HKS aanwezig, met name gerelateerd aan het type delict: naast pleegplaats en modus operandi, zijn dat gegevens als delictdatum, gebruikte gereedschappen, buit, slachtoffer en object waarop de handeling is gericht. Verder is er veel informatie beschikbaar over uiterlijke kenmerken van daders. Pagina 4 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

Het is mogelijk dat sommige tabellen in dit rapport niet optellen tot een totaal van exact 100%. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat alle percentages worden afgerond tot hele getallen. Verder wordt in tabellen met percentages onderscheid gemaakt tussen percentages die door afronding op 0 uit komen en percentages die op 0 uitkomen omdat geen enkele persoon in de betreffende categorie valt. In het eerste geval staat in de tabel een 0, in het tweede geval een -. Pagina 5 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP Amsterdam

2 Algemene gegevens 1996 2.1 Feiten Tabel 2.1 Herkomst van in 1996 opgehelderde feiten naar politiedistrict politiedistrict aantal % 1 Noord- en West-Veluwe 2.183 2 Apeldoorn 3.575 3 IJsselstreek 1.514 4 Achterhoek 2.730 totaal 10.002 22 36 15 27 1005 In 1996 kreeg het parket Zutphen volgens de gegevens uit HKS 10.002 strafbare feiten te verwerken, waarvan ruim een derde werd aangeleverd door het district Apeldoorn. In tabel 2.2 wordt weergegeven voor wat voor type delicten verdachten in 1996 terecht kwamen bij het arrondissementsparket en wordt tevens aangegeven in hoeverre het type zaken in 1996 van district tot district verschilt6 Tabel 2.2 Opgehelderde feiten 1996 naar delictgroep, per politiedistrict en voor gehele regio (in %) misdrijven distr. 1 distr. 2 distr. 3 distr. 4 totaal tegen leven en persoon 14 13 12 20 15 tegen openbare orde en gezag 5 11 7 12 9 ruwheids- 15 17 11 8 13 vermogens- 59 54 62 52 56 zeden- 3 2 2 5 3 verkeers- 2 3 2 2 drugs- 0 vuurwapenoverig 0 totaal 100 100 100 100 100 Noot 5 Noot 6 Het is mogelijk dat sommige tabellen in dit rapport niet optellen tot een totaal van exact 100%. De oorzaak hiervan is gelegen in het feit dat alle percentages worden afgerond op hele getallen. De in dit rapport beschreven criminaliteit betreft dus uitsluitend opgeloste zaken, dat wil zeggen zaken met bekende dader, waarvoor proces-verbaal is opgemaakt en die zijn doorgestuurd naar het arrondissementsparket. Pagina 6 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

, Meer dan de helft van de instroom aan zaken bij het parket zijn vermogensdelicten. De feiten die onder de noemer agressieve7 delicten kunnen worden gevat, maken ruim 35 % uit van het totaal. Er kan een aantal verschillen in de instroom vanuit de vier districten worden onderscheiden. Noord- en West Veluwe kent naar verhouding een beperkt aantal misdrijven tegen openbare orde en gezag. Het district Apeldoorn wordt gekenmerkt door een relatief iets hoger percentage ruwheidsmisdrijven dan de andere districten. In de IJsselstreek is het percentage vermogensmisdrijven gemiddeld iets hoger dan elders binnen de regio. De Achterhoek scoort relatief hoog op de misdrijven tegen leven en persoon. In de volgende tabellen worden de 9 onderscheiden delictgroepen nader gespecificieerd en uitgesplitst naar het politiedistrict waar het proces verbaal werd opgemaakt. De kolomtotalen komen in een aantal gevallen niet overeen met de som van de getallen in de betreffende kolom. Dit is een afrondingskwestie. Tabel 2.3 Misdrijven tegen leven en persoon 1996 naar district (in %) distr. 1 distr. 2 distr. 3 distr. 4 totaal doodslag en moord 0 0 0 0 gekwalificeerde mishandeling 2 2 3 2 eenvoudige mishandeling 8 7 5 10 8 eenvoudige belediging 0 0 0 0 dood/letsel door schuld 0 0 0 bedreiging 4 3 5 6 4 overige tegen leven 0 0 0 0 0 totaal 14 13 12 20 15 Misdrijven tegen leven en persoon betreffen zaken als mishandeling en bedreiging. Eenvoudige mishandeling vormt binnen deze groep van delicten de grootste categorie. Vergeleken met de overige districten, is het aandeel van dit type delicten in de Achterhoek (district 4) relatief groot. Tabel 2.4 Misdrijven tegen openbare orde en gezag 1996 naar district (in %) distr. 1 distr. 2 distr. 3 distr. 4 totaal huis/lokaalvredebreuk 0 0 0 openbare geweldpleging 4 9 5 10 8 wederspannigheid 0 0 0 belemmering ambtenaar in functie 0 0 0 0 discriminatie 0 0 0 0 overig tegen openbare orde en 0 gezag totaal 5 11 7 12 9 Noot 7 Dat zijn de misdrijven tegen leven en persoon, de misdrijven tegen openbare orde en gezag en de ruwheidsmisdrijven. Pagina 7 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

Onder de noemer misdrijven tegen openbare orde en gezag is openbare geweldpleging het meest voorkomende delict. De districten Apeldoorn en Achterhoek werden in 1996 iets meer met dergelijke zaken geconfronteerd dan de rest van de regio. Tabel 2.5 Ruwheidsdelicten 1996 naar district (in %) distr. 1 distr. 2 distr. 3 distr. 4 totaal brandstichting 2 dierenmishandeling vernieling 13 16 10 7 12 overige ruwheidsmisdrijven totaal 15 17 11 8 13 Vernielingen vormen in 1996 regiobreed 12% van alle feiten waarvoor verdachten zich moeten melden bij het parket. In het district Apeldoorn ligt het aandeel van dit type delict relatief het hoogst. Tabel 2.6 Vermogensdelicten 1996 distr. 1 distr. 2 distr. 3 distr. 4 totaal valsheidsmisdrijven 2 3 2 eenvoudige diefstal 19 21 17 21 20 gekwalificeerde diefstal 31 23 32 24 26 diefstal met geweld 2 0 afpersing 0 0 0 0 0 verduistering verduistering in betrekking 0 0 0 0 0 bedrog 2 heling 3 3 5 2 3 overige vermogensmisdrij- 2 ven totaal 59 54 62 52 55 Meer dan de helft van de zaken waarvoor verdachten in 1996 bij het parket moesten aantreden, bestond uit vermogensmisdrijven. Regiobreed betrof ruim een kwart van alle zaken gekwalificeerde diefstal. Binnen de districten Noord- en West Veluwe en IJsselstreek was het aandeel van dit type delict op het totaal van alle delicten met bekende dader zelfs rond de 33 %. Een vijfde van alle zaken bij het ressort Zutphen betrof eenvoudige diefstal. Pagina 8 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

Tabel 2.7 Zedenmisdrijven 1996 naar district distr. 1 distr. 2 distr. 3 distr. 4 totaal schennis 0 0 verkrachting 0 0 aanranding 0 0 0 2 gemeenschap met kinderen 0 0 0 0 0 ontucht 0 0 ontucht ouders 0 0 0 0 zedendelicten overige 0 0 0 0 totaal 3 2 2 5 3 District 4 leverde naar verhouding de meeste zedenmisdrijven aan. Tabel 2.8 Verkeersdelicten 1996 naar district distr. 1 distr. 2 distr. 3 distr. 4 totaal rijden onder invloed 2 doorrijden na aanrijding 0 0 0 0 rijden na ontzegging weigeren bloedproef 0 0 0 dood/letsel door schuld 0 0 joyriding 0 0 0 0 0 overige verkeersmisdrijven 0 0 0 0 totaal 2 3 2 2 In de regio Noord- en Oost Gelderland lijkt de registratie van verkeersmisdrijven binnen HKS beperkt. Relatief veel voorkomende zaken als rijden onder invloed, maar ook winkeldiefstal worden afgehandeld door middel van transacties. Deugdelijke registratie van dit type feiten is operationeel gezien niet noodzakelijk. Hierdoor blijft registratie dan ook vaak achterwege. De politieregio's hebben hierin overigens elk hun eigen traditie. Mede vanwege de zeer lage aantallen worden de verkeersmisdrijven daarom verder buiten beschouwing gelaten, behalve wanneer het gaat om minderjarigen. Tabel 2.9 Drugs-, vuurwapen- en overige delicten 1996 naar district distr. 1 distr. 2 distr. 3 distr. 4 totaal opiumwet harddrugs 0 0 0 opiumwet softdrugs 0 0 0 vuurwapens overige delicten 0 totaal 2 2 2 Pagina 9 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

Drugs-, vuurwapendelicten en overige vormen 2% van het totaal aantal feiten waarvoor verdachten door de politie werden doorgestuurd naar justitie. In tabel 2.10 wordt beschreven in welk district de woonplaats van de verdachten ligt die verantwoordelijk zijn voor de gepleegde misdrijven. Tabel 2.10 Woonplaats daders naar politiedistrict van in 1996 opgehelderde feiten politiedistrict aantal % Noord- en West-Veluwe 1.229 Apeldoorn 2.847 IJsselstreek 311 Achterhoek 1.46 1 buiten politieregio 1.792 onbekend 2.362 12 29 3 15 18 24 totaal 10.002 100 Ten minste 58% en op zijn hoogst 82% van de feiten is gepleegd door verdachten woonachtig in de politieregio. De grootste categorie plegers van misdrijven is afkomstig uit het district Apeldoorn. Het is echter mogelijk dat dit beeld enigszins vertekend is, vanwege het grote aantal verdachten van wie de woonplaats niet te achterhalen was. Door een tekortkoming in het extractieprogramma van HKS zijn namelijk niet alle woonplaatsen van een plaatsnaam voorzien. Hierdoor was het niet mogelijk om in alle gevallen te achterhalen in welk politiedistrict verdachten woonachtig zijn. Zeker is dat vooral district 3, maar ook district 4 is ondervertegenwoordigd in tabel 2.10, aangezien verdachten uit Zutphen en Winterswijk in de categorie onbekend terecht zijn gekomen8 Daarnaast kan niet worden achterhaald in hoeverre de verhouding, zoals die in deze tabel wordt geschetst, tussen verdachten van binnen en buiten de politieregio, correct is. Aan de hand van de volgende tabel wordt nagegaan of het aantal verdachten afkomstig uit bepaalde districten varieert met het soort delicten. Noot 8 Aan 243 woonplaatsen werd door het programma een naam toegekend. Soest was de laatste plaatsnaam in het alfabet dat een 'label' meekreeg. Het is daarom niet te achterhalen hoeveel verdachten woonachtig zijn in plaatsen, binnen of buiten de politieregio, die beginnen met één van de laatste 7 letters van het alfabet. Pagina 10 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

Tabel 2.11 Opgehelderde feiten 1996 per delictgroep naar woonplaats dader binnen/ buiten de regio en naar district (in %) kend t. leven en persoon 14 24 3 19 18 23 t. openbare orde en 8 36 2 20 13 22 gezag ruwheids- 18 43 2 10 10 18 vermogens- 11 26 3 13 25 22 zeden- 17 16 2 28 12 24 verkeers- 15 24 8 13 13 28 drugs- 16 48 6 5 25 misdrijven distr. 1 distr. 2 distr. 3 distr. 4 buiten onberegio vuurwapenoverig 26 9 6 12 15 32 totaal 12 29 3 15 18 24 Er werd al vermeld dat naar verhouding een groot aandeel van de daders van de gepleegde feiten afkomstig is uit district Apeldoorn (2). Uit tabel 2.11 blijkt dat in het bijzonder het geval is, wanneer het gaat om twee groepen delicten, namelijk drugsdelicten en ruwheidsmisdrijven (i.c. vernielingen). District IJsselstreek (3) heeft juist een zeer bescheiden aandeel in de totale criminaliteit, maar scoort relatief wat hoger op verkeersmisdrijven. Verdachten uit district Achterhoek plegen naar verhouding een groot aantal zedenmisdrijven. Van de vermogensmisdrijven wordt een groot deel gepleegd door verdachten van buiten de regio. 2.2 Verdachten Voor de ruim 10.000 strafbare feiten, opgelost in 1996, werden in totaal 3.724 daders doorgestuurd naar het parket9 In deze paragraaf wordt een aantal achtergrondkenmerken beschreven van deze personen. Tabel 2.12 Sekse abs. % man vrouw 3.183 541 85 15 totaal 3.724 100 De meerderheid van de verdachten is man; 15% is van het vrouwelijke geslacht. Noot 9 Van hen zijn er 2 daders die zich alleen aan verkeersmisdrijven hebben schulidg gemaakt. Pagina 11 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

Tabel 2.13 leeftijd in 1 996 abs. % 12-17 jaar 729 19 18-24 jaar 1.072 29 25-39 jaar 1.227 33 40-64 jaar 631 17 65 jaar en ouder 65 2 totaal 3.724 100 De gemiddelde leeftijd van de verdachten bij aanhouding is 28 jaar. Bijna 50% van de verdachten is jonger dan 25 jaar; 20% is jonger dan 18. Tabel 2.14 land (van woonplaats) abs. % Nederland Duitsland overig 3.646 42 36 98 totaal 3.724 100 Vrijwel alle verdachten wonen in Nederland. Tabel 2.15 Woonplaats van de verdachten naar district district aantal % Noord- en West Veluwe Apeldoorn IJsselstreek Achterhoek buiten politieregio onbekend 456 837 126 636 749 920 12 23 3 17 20 25 totaal 3.724 100 Op basis van tabel 2.15 kan worden vastgesteld dat op zijn minst 55% en op zijn hoogst 80% van de verdachten woonachtig is binnen de regio Noord-en Oost Gelderland. Pagina 12 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

Tabel 2.16 Nationaliteit nationaliteit Nederland Marokko % 82 2 Suriname (voormalig) Joegoslavië 2 Duitsland Ned. Antillen Turkije 4 Algerije overig totaal 6 100 Ruim 80% van de verdachten heeft de Nederlandse nationaliteit. Tabel 2.17 Geboorteland geboorteland aantal % Nederland Marokko Suriname (voormalig) Joegoslavië Duitsland Ned. Antillen Turkije Indonesië Algerije overig 2.934 73 50 73 63 75 130 30 26 270 79 2 2 2 2 4 7 totaal 3.724 100 Nederland is in 80% van de gevallen het geboorteland van de verdachte. Van degenen die elders werden geboren vormen Turken de grootste groep. Tabel 2.18 Gevarencodes gevarencode aantal personen % alcoholist 48 harddrugsgebruiker 0 0 medische indicatie 10 0 vuurwapengevaarlijk 20 verzetpleger 29 vluchtgevaarlijk 7 0 zelfmoordneiging 6 0 Pagina 13 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

Het percentage verdachten dat een gevaarcode heeft lijkt nogal laag. Nagegaan moet worden in hoeverre dit te maken heeft met de wijze van registratie binnen de regio Noord- en Oost-Gelderland. Dit kenmerk laten we in het vervolg van deze rapportage buiten beschouwing. Tabel 2.19 Eerdere politiecontacten abs. % geen 1.622 44 alleen in 1 996 246 7 alleen vóór 1 996 1.098 29 zowel in 1 996 als vóór 1 996 758 20 totaal 3.724 100 Voor ruim de helft van de verdachten die in 1996 werden geverbaliseerd, was het dat jaar de eerste keer dat zij op deze manier met de politie in aanraking kwamen. 7% van de verdachten had geen antecedenten, maar werd in 1996 meerdere keren door de politie aangehouden. 2.3 Conclusie Het parket Zutphen kreeg in 1996 ruim 10.000 zaken te verwerken, aangeleverd door de politie Noord- en Oost Gelderland. Naar verhouding de meeste zaken zijn afkomstig van het politiedistrict Apeldoorn. Meer dan de helft van de instroom aan zaken bij het parket zijn vermogensdelicten. Regiobreed betrof ruim een kwart van alle in HKS geregistreerde strafbare feiten gekwalificeerde diefstal. De feiten die onder de noemer agressieve delicten kunnen worden gevat, maken ruim 35% uit van het totaal. Vernieling, openbare geweldpleging en eenvoudige mishandeling vormen hier de belangrijkste categorieën. Voor de ruim 10.000 strafbare feiten opgelost in 1996, werden in totaal 3.274 verdachten doorgestuurd naar het parket. Van hen is vijf tot acht op de tien woonachtig binnen de politieregio. Bijna de helft van de verdachten is jonger dan 25 jaar; een vijfde is jonger dan 18. Vier op de vijf verdachten heeft de Nederlandse nationaliteit. De helft van de verdachten die in 1996 werden geverbaliseerd, beschikte reeds over antecedenten. Pagina 14 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

3 Recidivisten In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de recidiverende daders waarmee het parket in 1996 te maken kregen, alsmede van de door deze groep gepleegde feiten voorzover deze in de oplossingsverbalen van dat kalenderjaar zijn vastgelegd. Het gaat hier om 50% van alle verdachten. De betreffende groep daders wordt vergeleken met verdachten die door ons als beginners zijn aangemerkt: diegenen waarvoor in 1996 voor het eerst een verbaal van oplossing werd opgemaakt. 3.1 Persoonskenmerken Tabel 3.1 Sekse (in %) sekse recidivisten beginners man 90 81 vrouw 10 19 totaal 100 100 Onder recidivisten bevinden zich naar verhouding twee keer zo weinig vrouwen als onder verdachten zonder antecedenten. Tabel 3.2 Leeftijd (in %) leehijd recidivisten beginners 12-17 jaar 14 25 18-24 jaar 30 27 25-39 jaar 40 26 40-64 jaar 16 18 65 jaar en ouder 3 totaal 100 100 De verdachten die over politieantecedenten beschikken zijn over het geheel genomen wat ouder dan degenen die voor het eerst door de politie zijn opgepakt. Van deze tweede groep is 50% jonger dan 24, terwijl de 50% grens bij recidivisten op 26 jaar ligt. Pagina 15 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

Tabel 3.3 Woonplaats van recidivisten naar district (in %) district recidivisten beginners Noord- en West Veluwe 13 11 Apeldoorn 26 19 IJsselstreek 3 4 Achterhoek 16 18 buiten politieregio 17 23 onbekend 25 25 totaal 100 100 Onder verdachten die al eerder met de politie in aanraking kwamen zijn er relatief veel woonachtig in het district Apeldoorn. Van de verdachten zonder antecedenten wonen er naar verhouding veel buiten de politieregio. Tabel 3.4 Geboorteland (in %) geboorteland recidivisten beginners Nederland 81 77 Marokko 2 2 Suriname 2 (voormalig) Joegoslavië 2 3 Duitsland 3 Ned. Antillen 3 2 Turkije 4 3 overig 6 11 totaal 100 100 Beide groepen verdachten wijken niet van elkaar af wanneer het gaat om het land van geboorte. 3.2 Criminaliteit gerelateerde kenmerken Tabel 3.5 Gemiddeld en totaal aantal politiecontacten in 1996 naar type verdachte gemiddeld totaal % recidivist (n= 1.856) 1,8 3.385 61 beginner (n= 1.868) 1,2 2.190 39 totaal (n= 3.724) 1,5 5.575 100 Recidivisten zijn in 1996 anderhalf keer zo vaak geverbaliseerd dan degenen Pagina 16 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

die wij als beginners aanmerken'o. Terwijl recidivisten 50% uitmaken van het totale verdachtenbestand over 1996 in Noord- en Oost Gelderland, is hun aandeel in het totaal aantal aanhoudingen datzelfde kalenderjaar ruim 60%" Voor 7% van de beginners is in 1996 meerdere processen verbaal opgemaakt. 3.3 Gepleegde feiten Tabel 3.6 Gemiddeld en totaal aantal delicten in 1996 naar type verdachte gemiddeld totaal % recidivist (n= 1.856) 3,4 6.224 62 beginner (n= 1.868) 2,0 3.778 38 totaal (n= 3.724) 2,7 10.002 100 De in 1996 opgeloste feiten zijn in ruim 60% van de gevallen gepleegd door verdachten die al eerder waren doorgestuurd naar justitie12 Het gemiddeld aantal feiten dat deze groep verdachten in 1996 bekende lag bijna anderhalf keer zo hoog als onder degenen zonder antecedenten. Tabel 3.7 Feiten 1996 naar delictgroep en naar type verdachte (in %) delictgroep recidivisten beginners misdrijven tegen leven en persoon 14 17 misdrijven tegen openbare orde en gezag 8 12 ruwheidsmisdrijven 10 19 vermogensmisdrijven 63 47 zedendelicten 2 5 drugsdelicten 0 overig totaal 100 100 Van alle in 1996 opgeloste feiten, die zijn gepleegd door recidivisten, betreft ruim 60% een vermogensmisdrijf. Ook beginners maken zich in grote getalen schuldig aan vermogensmisdrijven, maar in mindere mate. De groep die nog niet eerder met de politie in aanraking kwam werd naar verhouding twee keer zo vaak als recidivisten aangehouden voor ruwheidsmisdrijven. In de volgende tabel wordt nader ingegaan op de vermogenscriminaliteit die immers de grootste categorie van misdrijven vormt. Noot 10 Noot 11 Noot 12 De cijfers met betrekking tot het aantal politiecontacten zijn naar verwachting te hoog. De oorzaak daarvan is gelegen in het feit dat de procedure om deze informatie aan HKS te onttrekken op dit punt nog vervolmaking behoefde. Inmiddels is deze procedure gereed. Een volgende keer zal wel gerapporteerd kunnen worden over het exacte aantal politiecontacten. Ter indicatie van wat dat kan opleveren worden in de onderhavige rapportage de (waarschijnlijk te hoge) aantallen niettemin gepresenteerd. Dit is niet helemaal correct weergegeven; de gegevens over 1996 betreffen namelijk ook aanhoudingen die door andere korpsen zijn gedaan. N.B. 5% betreft feiten waarvoor aanhouding werd gedaan buiten de politieregio Noord- en Oost Gelderland. Pagina 17 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

Tabel 3.8 Vermogensmisdrijven 1996 naar type verdachte en sexe (in %) type delict recidivisten beginners man vrouw man vrouw valsheidsmisdrijven 3 3 3 eenvoudige diefstal 31 69 36 gekwalificeerde diefstal 52 18 48 6 63 20 diefstal met geweld 2 afpersing verduistering (in betrekking) 2 2 bedrog 2 3 2 heling 5 3 6 0 5 0 4 overige vermogensmisdrijven 3 2 totaal 100 100 100 100 Wanneer de delicten die onder het begrip vermogenscriminaliteit vallen worden uitgesplitst naar sekse en naar eventuele antecedenten van de verdachte, dan kan het volgende worden geconcludeerd. Niet het feit of verdachten antecedenten hebben, maar wel de sekse van verdachten is bepalend voor het type vermogensmisdrijven waaraan zij zich schuldig maken. In tabel 3.8 is namelijk te zien dat zowel voor vrouwen als voor mannen geldt dat degenen met antecedenten hetzelfde type vermogensmisdrijven begaan als degenen die nog niet eerder door de politie werden opgepakt. Wel wordt duidelijk dat vrouwen zich hoofdzakelijk schuldig maken aan eenvoudige diefstal, terwijl dit type delict door mannen veel minder vaak wordt gepleegd. De helft van de vermogenscriminaliteit gepleegd door mannen betreft gekwalificeerde diefstal. Het kan niet uigesloten worden dat, indien ook gegevens omtrent de modus operandi in deze analyse betrokken zouden worden, er wel degelijk verschillen zijn waar te nemen in de door beginners en door recidivisten gepleegde feiten. De procedure om deze gegevens in het kader van een dergelijke rapportage op consistente wijze te genereren dient echter nog te worden vervolmaakt. Bovendien is de registratie van deze gegevens binnen HKS naar verwachting nog niet in alle regio's voldoende betrouwbaar en consistent. 3.4 Conclusie Onder recidivisten bevinden zich naar verhouding twee keer zo weinig vrouwen als onder verdachten zonder antecedenten. Verder zijn deze verdachten over het geheel genomen wat ouder dan degenen die in 1996 voor het eerst werden geverbaliseerd. Zij wonen naar verhouding wat vaker. in het district Apeldoorn dan degenen zonder antecedenten. Onder deze laatste bevinden zich wat meer personen die woonachtig zijn buiten de politieregio. Het gemiddeld aantal aanhoudingen in 1996 is onder de verdachten die reeds over antecedenten beschikten anderhalf keer zo hoog als onder degenen die door ons als beginners worden aangemerkt. Van de beginners vervalt ruim 7% dat jaar in herhaling. Ook het aantal feiten dat de verdachten in 1996 werd aangerekend ligt onder recidivisten anderhalf keer zo hoog als onder beginners. Vergeleken Pagina 18 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

met degenen zonder antecedenten plegen recidivisten in grotere getalen vermogenscriminaliteit, terwijl deze eerste groep met name voor meer ruwheidsen zedenmisdrijven werd doorgestuurd naar justitie. Pagina 19 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

4 Jeugd van 12 tot en met 17 jaar In hoofdstuk 2 werd al melding gedaan van het feit dat bijna een vijfde van de daderpopulatie die zich aandiende bij het parket in 1996, uit jongeren bestaat van 12 tot en met 17 jaar. In dit hoofdstuk volgt een nadere beschrijving van deze minderjarige dadergroep. 4.1 Persoonskenmerken Tabel 4.1 Leeftijd jongeren in 1996 leeftijd aantal % 12 jaar 11 2 13 jaar 41 6 14 jaar 92 13 15 jaar 132 18 16 jaar 221 30 17 jaar 232 32 totaal 729 100 De helft van de betrokken jeugd is jonger dan 16. De gemiddelde leeftijd ligt eveneens op 16 jaar. Tabel 4.2 Sekse jongeren en volwassenen minderjarigen meerderjarigen man vrouw 84 16 86 14 totaal 100 100 De sekseverdeling van de jeugdige verdachten komt vrijwel overeen met die van meerderjarigen. Tabel 4.3 Woonplaats jongeren naar district (in %) district minderjarigen meerderjarigen Noord- en West Veluwe Apeldoorn IJsselstreek Achterhoek buiten politieregio onbekend totaal 13 12 26 22 4 3 26 15 14 22 18 26 100 100 Pagina 20 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

Ten minste 65% en op zijn hoogst 85% van de minderjarige verdachten is woonachtig binnen de politieregio Noord- en Oost Gelderland13 Tabel 4.4 Geboorteland jongeren en volwassenen (in %) geboorteland minderjarigen meerderjarigen Nederland 85 78 Marokko 2 2 Suriname (voormalig) Joegoslavië 2 Duitsland 2 Ned. Antillen 2 2 Turkije 2 4 overig 7 9 totaal 100 100 Van de minderjarigen is 15% geboren in een ander land. Dit percentage is lager dan onder volwassenen. 4.2 Criminaliteit gerelateerde kenmerken Tabel 4.5 Gemiddeld en totaal aantal politiecontacten in 1996 jongeren en volwassenen gemiddeld totaal % minderjarigen (n = 729) 1,4 1.005 18 meerderjarigen (n = 2.995) 1,5 4.570 82 totaal (n= 3.724) 1,5 5.575 100 Minderjarigen maken 20% uit van alle verdachten die in 1996 werden doorgestuurd naar justitie. Van alle politiecontacten in de regio ging het in 1996 in 18% om een minderjarige verdachte. Tabel 4.6 Politieantecedenten naar leeftijd (in %) 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar o 17 27 28 39 44 Het percentage jongeren dat al over politieantecedenten beschikte voordat Noot 13 Zie noot 4. Pagina 21 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

zij in 1996 in aanraking kwamen met de politie ligt gemiddeld op 35%. Dit percentage neemt met zo'n 10% toe van 17% op 13-jarige leeftijd tot zo'n 28% onder 14- en 15-jarigen en met nog eens 10%, resulterend in een recidiveniveau van rond de 40% onder 16- en 17-jarigen. Onder volwassenen lag dit percentage op 50%. In tabel 4.7 wordt gekeken of de leeftijd waarop jongeren voor het eerst werden doorgestuurd naar justitie verschilt voor de groep die in 1996 wel over politieantecedenten beschikt en degenen voor wie dat niet het geval is. Tabel 4.7 Gemiddelde leeftijd bij eerst opgemaakte proces-verbaal naar antecedenten antecedenten in 1 996 leeftijd in jaren geen 15 Y. wel 14 Er blijkt inderdaad een verschil te zijn in de gemiddelde leeftijd waarop recidiverende jongeren voor het eerst een proces-verbaal kregen opgemaakt en degenen voor wie dat niet geldt. Onder jongeren met antecedenten ligt deze leeftijd namelijk op 14 jaar en voor de anderen op 15% jaar. 4.3 Gepleegde feiten Tabel 4.8 Gemiddeld en totaal aantal delicten 1996 binnen regio en naar type verdachte gemiddeld totaal aantal totaal % jeugd (n=729) 2,9 2.092 21 volwassenen (n = 2.995) 2,7 7.910 79 totaal (n=3.724) 2,7 10.002 100 Jongeren, die 20% vormen van het totale HKS-bestand met verdachten uit 1996, worden in totaal van 21 % van de in 1996 opgeloste feiten verdacht. Zij bekenden gemiddeld bijna 3. In tabel 4.9 wordt nagegaan in hoeverre de leeftijd van jongeren hierbij een rol speelt. Pagina 22 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

Tabel 4.9 Gemiddeld en totaal aantal gepleegde feiten 1996 binnen regio en alle jaren naar leeftijd (in %) leeftijd binnen regio in 1 996 alle jaren gemiddeld totaal gemiddeld totaal 12 jaar 2,1 23 2,1 23 13 jaar 2,2 88 2,5 101 14 jaar 3,0 274 3,9 362 15 jaar 2,8 368 3,7 485 16 jaar 3,2 705 4,8 1.061 17 jaar 2,7 634 4,7 1.086 Totaal 2,9 2.092 4,3 3.118 Naarmate verdachten ouder zijn, blijken zij gemiddeld voor een groter aantal delicten verantwoordelijk. De omslag ligt tussen de 13 en 14 jaar. Vanaf hun 14e plegen de jongeren meer delicten dan daarvoor. Dit geldt in ieder geval voor jongens. Het aantal meisjes is dermate klein, dat over hen geen uitspraak kan worden gedaan. In de vorige paragraaf was al geconstateerd dat 35% van de jonge verdachten over politieantecedenten beschikte toen zij in 1996 werden doorgestuurd naar justitie. Nagegaan is of deze personen dat jaar tevens voor meer feiten verantwoordelijk werden gesteld dan degenen zonder antecedenten. Tabel 4.10 Meervoudig daderschap 1996 naar politieantecedenten (in %) geen antecedenten 19 wel antecedenten 38 Het aantal verdachten waarvoor in 1996 meerdere feiten werd opgelost, ligt onder jongeren met een crimineel verleden (politieantecedenten) inderdaad twee keer zo hoog als onder degenen zonder politieantecedenten. Er is nagegaan in hoeverre deze resultaten variëren per leeftijdsgroep. Omdat het totaal aantal jongeren binnen de diverse onderscheiden subgroepen erg laag is, kunnen op dit niveau echter geen vergelijkingen worden gemaakt. In tabel 4.11 wordt ingegaan op de aard van de delicten die door jongeren worden gepleegd. Pagina 23 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

Tabel 4.11 Aard delicten 1996 gepleegd binnen de regio door minderjarigen (en gemiddelde leeftijd) vergeleken met meerderjarigen (in %) delictgroep minderjarigen meerderjarigen misdrijven tegen leven en persoon misdrijven tegen openbare orde en gezag ruwheidsmisdrijven vermogens misdrijven zedendelicten verkeersmisdrijven 15 14 26 41 3 15 9 13 56 3 2 drugsdelicten o overig/onbekend o Totaal 100 100 Minderjarigen verschillen van meerderjarigen in de criminaliteit waarvoor zij verantwoordelijk zijn, doordat zij twee keer zo veel ruwheidsmisdrijven plegen (vernielingen), maar minder vermogensmisdrijven. In de volgende tabel wordt ingegaan op mogelijke verschillen hierin bij jongens en meisjes van verschillende leeftijden. Tabel 4.12 Aard delicten 1996 gepleegd binnen de regio door minderjarigen, naar leeftijd en sekse (in %) delictgroep 12 13 jaar 14 15 jaar 16 17 jaar m ' 4 m m misdrijven tegen leven en persoon 12 1 1 23 14 25 misdrijven tegen openbare orde en gezag 3 1 1 24 13 38 ruwheidsmisdrijven 30 * 34 18 25 6 vermogensmisdrijven 42 39 36 43 32 zedendelicten 13 4 3 verkeersmisdrijven drugsdelicten 0 overig/onbekend 0 Totaal 100 * 100 100 100 10 0 Op basis van tabel 4.12 kunnen verschillende vergelijkingen worden gemaakt, in de eerste plaats tussen jongens en meisjes. Dit levert het volgende op. Jongens begaan naar verhouding 2 tot 8 keer zo veel ruwheidsmisdrijven (vernielingen) als meisjes. Meisjes uiten hun criminele gedrag door openbare geweldpleging, hetgeen valt onder de noemer misdrijven tegen openbare orde en gezag. Zij doen dat naar verhouding 2 tot 3 keer zo vaak als jongens. Daarnaast begaan meisjes 1 1/2 tot 2 keer vaker dan jongens misdrijven tegen leven en persoon; het gaat dan met name om eenvoudige en gekwalificeerde mishandeling. Wat de vermogens- Noot 14 Het gaat hier om een totaal van slechts 13 personen. Vanwege de grote toevalsfactor worden daarom geen percentages gegeven. Pagina 24 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP Amsterdam

misdrijven betreft gaan de beide seksen gelijk op. Maar dat geldt alleen voor de categorie van 14- en 15 -jarigen. Binnen de oudste leeftijdsgroep is te zien dat jongens relatief meer vermogensmisdrijven plegen dan meisjes. Daarnaast wordt de ontwikkeling van de criminaliteit naar leeftijd nagegaan voor jongens en meisjes afzonderlijk. Uit een dergelijke vergelijking blijkt dat naarmate jongens ouder worden, zij meer misdrijven tegen openbare orde en gezag plegen. Daarnaast valt op dat het percentage zedenmisdrijven onder 12- en 13-jarige jongens hoog is//dit moet worden gecheckt: gaat het namelijk wel in alle gevallen om daders en niet om slachtoffers??//. De vergelijking bij de meisjes beperkt zich tot de twee bovenste categorieën, aangezien er maar 13 12- en 13-jarigen in het bestand zitten. Voor meisjes kan met het toenemen van de leeftijd net zoals bij jongens het geval is, een toename worden waargenomen van het aantal misdrijven tegen openbare orde en gezag. Daartegenover staat een afname van het aantal ruwheidsmisdrijven. Tabel 4.13 Aard delicten 1996 gepleegd binnen de regio door minderjarigen, naar antecedenten (in %) delictgroep misdrijven tegen leven en persoon misdrijven tegen openbare orde en gezag ruwheidsmisdrijven vermogensmisdrijven zedendelicten verkeersmisdrijven drugsdelicten overig/onbekend Totaal Nagegaan is of jongeren met een crimineel verleden in de vorm van ten minste één politieantecedenten vóór 1996, andere type delicten plegen dan jongeren die niet eerder door de politie zijn opgepakt. Wanner naar de groep als geheel wordt bekeken, dan blijkt dit niet het geval. Om de eventuele invloed van leeftijd en sekse bij een dergelijke analyse uit te sluiten, wordt de analyse een tweede maal uitgevoerd, terwijl de twee genoemde factoren constant worden gehouden. Dan blijkt dat voor jongens geldt dat het hebben van antecedenten inderdaad niet samenhangt met het type misdrijven dat zij plegen. Voor meisjes wordt echter wel een samenhang gesignaleerd: meisjes die al eerder zijn geverbaliseerd plegen naar verhouding meer misdrijven tegen openbare orde en gezag dan meisjes zonder politieantecedenten. Deze tweede groep pleegt naar verhouding meer ruwheidsmisdrijven en misdrijven tegen leven en persoon. 4.4 Conclusie Een vijfde van de totale groep van verdachten die zich aandiende bij het parket betrof in 1996 jongeren tussen de 12 en 17 jaar. De helft van hen is 16 of 17 jaar. De sekseverdeling van de minderjarige verdachtengroep komt overeen met die van de meerderjarige verdachten. Van de jongeren is 85% geboren in Nederland. Voor 35% van de jeugdige verdachten werd al eerder een proces verbaal opgemaakt. Pagina 25 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

Het gemiddeld aantal aanhoudingen in 1996, per verdachte, is onder jongeren een fractie minder dan onder de meerderjarigen verdachten, namelijk gemiddeld 1,4. Het gemiddeld aantal feiten waarvoor in 1996 een proces verbaal werd opgemaakt ligt onder jongeren, iets hoger dan onder volwassenen, gemiddeld op 3. Voor 12- en 13-jarigen ligt dit aantal lager, namelijk op 2. In het aantal feiten waarvoor de jongeren in 1996 verantwoordelijk wordt gehouden doet zich voorts een onderscheid voor tussen degenen die al over antecedenten beschikten en zij die voor het eerst werden geverbaliseerd. Van de eerste groep bekende 38% in 1996 meer dan één feit, terwijl het aantal beginners dat meerdere feiten bekende 19% bedroeg. Uit de gegevens blijkt dat de jongeren naar verhouding minder vermogensdelicten plegen dan meerderjarigen, maar meer vernielingen. Bij het vergelijken van jongens en meisjes valt op dat vooral jongens vernielingen plegen. Meisjes uiten hun strafbare gedrag meer dan jongens door openbare geweldpleging en mishandeling. Pagina 26 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

5 Allochtonen Volgens de huidige landelijke definitie is een persoon allochtoon indien hij of zij zelf of ten minste één van diens ouders niet in Nederland is geboren. De registratie van etniciteit binnen HKS beperkt zich tot gegevens omtrent geboorteland en nationaliteit van verdachten. Daarom kunnen allochtonen 'van de tweede generatie' binnen het registratiesysteem niet worden onderscheiden. Deze groep is immers geboren in Nederland, maar heeft ouders waarvan er ten minste één in het buitenland is geboren. Om allochtonen toch enigszins te kunnen onderscheiden van autochtonen worden in dit onderzoek zowel het geboorteland als de nationaliteit van verdachten in aanmerking genomen. Indien een persoon een niet Nederlandse nationaliteit heeft of niet in Nederland is geboren, dan wordt deze persoon als allochtoon aangemerkt. Hiermee wordt dus afgeweken van de landelijke definitie, waardoor de uitspraken die in dit hoofdstuk worden gedaan een beperkte reikwijdte hebben. 5.1 Persoonskenmerken Tabel 5.1 Etniciteit verdachten aantal % Nederlands 2944 79 Turks 165 4 Marokkaans 91 2 Antilliaans 75 2 Surinaams 50 vrml. Joegoslavisch 82 2 Duits 68 2 overig 249 7 Totaal 3.724 100 Bij het onderscheiden van de diverse groepen beperken ons in eerste instantie tot de die met ten minste 50 verdachten. De grootste groep allochtonen die in de regio binnen HKS te onderscheiden valt zijn Turken. Pagina 27 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

Tabel 5.2 Etniciteit verdachten naar sekse (in %) man vrouw Totaal Nederlands 85 15 100 Turks 96 4 100 Marokkaans 90 10 100 Antilliaans 77 23 100 Surinaams 80 20 100 vrml. Joegoslavisch 73 27 100 Duits 77 23 100 overig 88 12 100 Onder Turken maar ook onder Marokkanen is het percentage vrouwelijke verdachten lager dan onder andere etniciteiten. Tabel 5.3 Etniciteit verdachten naar leeftijd (in %) 12-17 18-24 25-40 41-64 65 + totaal Nederland 20 28 32 18 2 100 Turks 22 30 40 7 100 Marokkaans 25 53 19 2 100 Antilliaans 20 32 36 12 0 100 Surinaams 14 20 38 28 0 100 vrml. Joegoslavisch 9 35 42 15 0 100 Duits 16 25 37 19 3 100 Overig 15 27 44 13 2 100 Gemiddeld genomen is zo'n 40% à 50% van de verdachten jonger dan 25. Twee groepen vormen daarop een uitzondering. Van de in HKS geregistreerde Marokkaanse verdachten is drie kwart jonger dan 25 jaar. Surinaamse verdachten zijn daarentegen naar verhouding wat ouder dan de rest. Tabel 5.4 Etniciteit verdachten naar district van woonplaats distr. 1 distr. 2 distr. 3 distr. 4 elders onbekend Nederland 14 23 4 18 18 24 Turks 9 26 6 21 19 20 Marokkaans 12 18 3 14 14 39 Antilliaans 49 11 27 11 Surinaams 8 22 12 38 20 vrmlg. Joegoslavisch 4 21 10 42 23 Duits 4 15 2 10 15 54 overig 8 13 11 33 33 Pagina 28 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam

Zoals in hoofdstuk 2 al werd geschetst, kan van 75% van de verdachten de woonplaats worden aangegeven: zo'n 30% woont in district Apeldoorn; relatief weinig verdachten zijn woonachtig in de IJsselstreek; in totaal is op zijn minst 60% afkomstig uit de politieregio. Met betrekking tot de diverse etniciteiten kan worden opgemerkt dat Antillianen relatief oververtegenwoordigd zijn in district 2 en dat de Surinaamse en (voormalig) Joegoslavische verdachten in veel gevallen van buiten de regio komen. 5.2 Criminaliteit gerelateerde kenmerken Tabel 5.5 Politieantecedenten naar etniciteit % Nederlands 52 Turks 50 Marokkaans 60 Antilliaans 61 Surinaams 64 vrml. Joegoslavisch 39 Duits 31 overig 29 Het aantal verdachten met antecedenten is onder Surinaamse, Antilliaanse en Marokkaanse verdachten het hoogst. Met betrekking tot de laatste groep is dat opmerkelijk, aangezien zij relatief erg jong zijn. Op deze plek wordt niet nader ingegaan op de mogelijke aanwezigheid van gevaarcodes. 5.3 Gepleegde feiten Tabel 5.6 Verdachten, gemiddeld en totaal aantal feiten 1996 naar etniciteit verdachten feiten etniciteit % gemiddeld totaal totaal % aantal aantal Nederlands 79 2,8 8.148 82 Turks 4 2,6 431 4 Marokkaans 2 2,6 235 2 Antilliaans 2 3,0 228 2 Surinaams 3,4 168 2 vrmlg. Joegoslavisch 2 2,0 163 2 Duits 2 2,0 139 overig 7 2,0 490 5 totaal 100 2,7 10.- 100 002 Pagina 29 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

In de rest van dit hoofdstuk wordt nader gefocust op drie groepen die, naast Nederlanders verantwoordelijk zijn voor het - in absolute zin - grootste aantal feiten. Dat zijn Turken, Marokkanen en Antillianen. Tabel 5.7 Aard delicten 1996 gepleegd binnen de regio naar etniciteit (in %) delictgroep Turken Marokkanen Antillianen Nederlanders misdrijven tegen leven en 31 14 17 15 persoon misdrijven tegen openbare orde 26 9 10 9 en gezag ruwheidsmisdrijven 9 9 9 15 vermogensmisdrijven 29 64 59 57 zedendelicten 5 4 3 3 drugsdelicten 0 3 overig/onbekend 0 0 Totaal 100 100 100 100 Met de gegevens uit HKS kan het volgende beeld geschetst worden ten aanzien van de criminaliteit door allochtonen. Wanneer naar de diverse delictgroepen wordt gekeken, dan is te zien dat Marokkanen, Antillianen en Nederlanders in hun delictgedrag op dit oppervlakkige niveau grofweg hetzelfde gedrag vertonen. Vermogenscriminaliteit vormt circa 55% à 65% van de gepleegde delicten en 15% van de criminaliteit betreft misdrijven tegen leven en persoon. Nederlanders kenmerken zich daarnaast doordat zij de helft meer ruwheidsmisdrijven plegen dan de andere groepen verdachten. Marokkanen onderscheiden zich door een hoger percentage vermogenscriminaliteit en Antillianen lijken wat meer drugsdelicten te plegen. Onder Turken is de verhouding tussen de vier grootste delictgroepen geheel anders. Zij plegen naar verhouding ongeveer de helft van het aantal vermogensdelicten vergeleken met de andere drie groepen, maar scoren daarentegen twee keer zo hoog op de misdrijven tegen leven en persoon en twee à drie keer op de misdrijven tegen openbare orde en gezag. Nagegaan is of deze verschillen gehandhaafd blijven indien gecontroleerd wordt voor de kenmerken geslacht en leeftijd. Omdat categorieën met kleine aantallen respondenten naar verhouding zeer grote effecten te weeg kunnen brengen in de beschrijving van verschillen tussen groepen, beperken we ons daarbij tot mannen in de jongste drie leeftijdscategorieën. Voor deze drie groepen worden de reeds beschreven conclusies bevestigd. 5.4 Conclusie Verdachten die als allochtoon kunnen worden aangemerkt vormen 20% van het totale personenbestand dat is aangeleverd door de politie uit de regio Noord- en Oost Gelderland. De grootste allochtone groep wordt gevormd door Turkse verdachten, gevolgd door Marokkanen. Het percentage vrouwelijke verdachten is onder Marokkanen, maar vooral onder Turken lager dan onder autochtonen verdachten. Onder de overige groepen allochtonen ligt het percentage vrouwelijke verdachten juist hoger dan onder autochtonen. Pagina 30 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

----_._--- F...' t.."... [ Voor alle onderscheiden groepen geldt dat het percentage verdachten van onder de 25 jaar rond de 40% à 50% ligt, met uitzondering van twee groepen. Van de in HKS als Marokkaans geregistreerde verdachten is drie kwart 25 jaar of jonger en Surinaamse verdachten zijn naar verhouding wat ouder dan de overige verdachten. Deze laatste groep is, evenals verdachten uit één van de voormalig Joegoslavische republieken, relatief vaker dan gemiddeld woonachtig buiten de politieregio. Het aantal verdachten dat reeds over antecedenten beschikt is onder Surinaamse, Antilliaanse en Marokkaanse verdachten het hoogst. Met betrekking tot de laatste groep is dat opmerkelijk, gezien de jonge leeftijd. Marokkanen, Antillianen en Nederlanders vertonen globaal genomen vergelijkbaar delictgedrag: vermogenscriminaliteit vormt meer dan de helft van de gepleegde delicten en 15% van de criminaliteit betreft misdrijven tegen leven en persoon. Nederlanders kenmerken zich doordat zij meer ruwheidsmisdrijven plegen dan de andere groepen verdachten. Marokkanen onderscheiden zich door een hoger percentage vermogenscriminaliteit en Antillianen lijken wat meer drugsdelicten te plegen. Onder Turken uit het criminele gedrag zich in andere feiten: zij plegen naar verhouding ongeveer de helft van het aantal vermogensdelicten vergeleken met de andere drie groepen, maar scoren daarentegen twee keer zo hoog op misdrijven tegen leven en persoon en twee à drie keer zo hoog op misdrijven tegen openbare orde en gezag. Pagina 31 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1996 DSP - Amsterdam

6 Gewelddelicten In dit hoofdstuk wordt een beschrijving gegeven van de kenmerken van daders van gewelddelicten en de door hen gepleegde feiten. Tot gewelddelicten worden in dit rapport gerekend alle misdrijven tegen leven en persoon, alsmede diefstal met geweld, openbare geweldpleging en wederspannigheid. Voor een nadere aanduiding van het type gewelddelict is naast het overtreden wetsartikel in bepaalde gevallen ook informatie nodig omtrent de modus operandi. Deze informatie is in dit onderzoek om diverse redenen echter nog niet voorhanden 15. Daardoor ontbreken in de onderhavige rapportage bijvoorbeeld gegevens over het aantal opgeloste straatroven of overvallen. Gegeven de huidige, beperkte, definitie zijn in 1996 in het totaal 1.336 verdachten (36%) aangehouden voor het plegen van één of meer gewelddelicten. 6.1 Persoonskenmerken Tabel 6.1 Geslacht van de verdachten van gewelddelicten in 1996 (in %) geweld plegers overige verdachten man vrouw 90 10 83 17 totaal 100 100 Het percentage vrouwen onder de verdachten die in 1996 zijn geverbaliseerd voor één of meerdere geweldsdelicten, is naar verhouding laag en ligt op 10%. Tabel 6.2 Leeftijd van de verdachten van gewelddelicten in 1996 (in %) geweldplegers 12-17 jaar 23 18-24 jaar 32 25-39 jaar 31 40-64 jaar 14 65 jaar en ouder totaal 100 overige verdachten 18 27 34 19 2 100 De verdachten van geweldsdelicten zijn gemiddeld drie jaar jonger dan verdachten die in 1996 voor andere type delicten werden aangehouden, namelijk 27 respectievelijk 30 jaar. Noot 15 Zie hoofdstuk 1: Verantwoording. Pagina 32 Daderpopulatie arrondissementsparket Zutphen 1 996 DSP - Amsterdam