BFM. Gesloten industriële boiler BFM - 30/50/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

Vergelijkbare documenten
BFM. Gesloten industriële boiler BFM - 30/50/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

ADM. Atmosferische industriële boiler ADM - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

ADM. Atmosferische industriële boiler ADM - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

Twister Condenserende HR RVS boiler

Twister Condenserende HR RVS boiler

ADM. Atmosferische industriële boiler ADM - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

Innovo. Volledig gesloten condenserende hoogrendements gasboiler IR /20-160/12-200/20-200/24-245/32-245/ /32-285/32-380

BFM Gesloten industriële boiler

Innovo Volledig gesloten condenserende hoogrendement gasboiler

ADMR. Atmosferische industriële boiler ADMR - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

ADM. Atmosferische industriële boiler ADM - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

Innovo. Volledig gesloten condenserende hoogrendements gasboiler IR /20-160/12-200/20-200/24-245/32-245/ /32-285/32-380

ADMR. Atmosferische industriële boiler ADMR - 40/50/60/80/90/115/135. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

SGE. warmtewisselaar SGE - 40/60. Innovation has a name.

BFC Cyclone. Condenserende hoogrendement boiler BFC - 28/30/50/60/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

BFC Cyclone. Condenserende hoogrendement boiler BFC - 28/30/50/60/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

BFC Cyclone. Condenserende hoogrendement boiler BFC - 28/30/50/60/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

SGE HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde

TWI. Condenserende HR RVS boiler TWI / Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

SGE. warmtewisselaar SGE - 40/60. Innovation has a name.

C C C C C C C INSTALLATIE-, GEBRUIKERS- EN SERVICEHANDLEIDING

BFC Cyclone Condenserende hoog rendementboiler

SGE. warmtewisselaar SGE - 40/60. Innovation has a name.

SGS. HR-Condenserende gas-zonneboiler SGS - 28/30/50/60. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

BFC Cyclone. Condenserende hoogrendement boiler BFC - 28/30/50/60/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

TWI. Condenserende HR RVS boiler TWI / Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

Instano Gesloten condenserend hoogrendements doorstroomtoestel

SGE. HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde SGE - 40/60. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

SGE. HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde SGE - 40/60. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding

Instano Gesloten condenserend hoogrendements doorstroomtoestel

BFC Cyclone Condenserende hoog rendementboiler

SGS HR-Condenserende gas-zonneboiler

SGE. HR-Condenserende gas-zonneboiler met geïntegreerde SGE - 40/60. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

SGS HR-Condenserende gas-zonneboiler

BFC Cyclone Condenserende hoog rendementboiler

SGE. warmtewisselaar SGE - 40/60. Innovation has a name.

BFC Cyclone Condenserende hoog rendementboiler

SGS. HR-Condenserende gas-zonneboiler SGS - 28/30/50/60/80/100/120. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding. Innovation has a name.

IT - 300/400/500/600/750/1000 IT

SGS HR-Condenserende gas-zonneboiler

Riello Condenserende hoogrendementsboiler. Condenserende hoogrendementsboiler. riello.be

SGS HR-Condenserende gas-zonneboiler

STE. Industriële electrische boiler Commercial electric storage water heater STE /1500/2000/2500/3000

SENTRY ELEKTRISCHE BOILERS

SGS HR-Condenserende gas-zonneboiler

ITES. Industriële electrische boiler Commercial electric water heater ITES /1500/2000/2500/3000

Verwarmingssystemen Upsilon

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

Theta dual service Module voor verwarming en warmwatervoorziening Module for heating and domestic hot water

SGS HR-Condenserende gas-zonneboiler

INSTALLATIE- EN GEBRUIKERSINSTRUCTIE

Nefit Economy cv-boilers

IT - 300/400/500/600/750/1000 IT

Verwarmingssystemen Epsilon

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Verwarmingssystemen Epsilon

Nederland nl. Installatie- en bedienings voorschriften Onderhoudsinstructies. Sentry electrische boilers ES30 ES40 ES50 ES65

MODELlEN BTI 85 N BTI 100 N NEDERLAND WARMWATER VOORRAADTOESTELLEN

SENTRY GASBOILERS MODELLEN: CSC39 CSC59 CSC78 CSC93. Installatie- en bedieningsvoorschriften Onderhoudsinstructies

INSTALLATIE- EN GEBRUIKERSINSTRUCTIE

Nederland ELEKTRISCHE WARMWATER VOORRAADTOESTELLEN

Voor de installateur. Montage-instructie. muur- en dakdoorvoerset Nefit EcomLine HR-toestellen (07/2013) NL

CV module Plus Installatievoorschriften

INSTALLATIE - EN GEBRUIKERSINSTRUCTIES

Het cascadesysteem. in één compact toestel

Handleiding. Itho Daalderop WPV 150L/200L. 1. Veiligheid & voorschriften Veiligheid

INSTALLATIE- EN GEBRUIKERSHANDLEIDING

HANDLEIDING. Sesame. Thermoplastic Tank Technologies

Installatie- en bedieningsvoor schriften Onderhoudsinstructies. Sentry gasboilers SEN110 NL SEN150 NL SEN185 NL BW80 NL BW100 NL RSC150 NL RSC190 NL

Innovo. Condenserende hoogrendemensboiler IR /12-200/20-160/20-200/ IR /24-285/32-245/32-285/ IR

Installatievoorschriften. Bel-Ro-combi CLV systeem

Nederland nl. Installatie- en bedieningsvoorschriften Onderhoudsinstructies. SENTRY gasboilers CSC39 CSC59 CSC78 CSC93

INSTALLATIE- EN GEBRUIKERSINSTRUCTIE

vanderbeyl IGB-100S, IGB-110H, IGB-150S Installatie- en montagehandleiding

Quattro-fire Gasblokken

Rookgasafvoermateriaal Afmetingen configuraties SGS 28 / 30 / 50 / 60

Remeha Klassieke boilers

Gebruikers- en installatie- handleiding SUNWOOD MARINO. Propaan

Op de volgende pagina s zijn enkele voorbeelden van opstellingsmogelijkheden te zien. Upsilon Cascade Ketelopstellingen en gemakkelijke installatie

Big Fire Gasblokken. Big-fire 400. Big-fire 570. Big-fire 730. Big-fire 750. Big-fire Big-fire Big-fire 570 Propaan. Big-fire 750 Propaan

Magneetklep DN10, DN15 en DN20 Kenmerken

Remeha staande boiler type 120/40

Handleiding voor ombouw van Aardgas naar Propaan

Rookgasafvoermateriaal Afmetingen configuraties BFC 28 / 30 / 50 / 60

Nederland WARMWATER VOORRAADTOESTELLEN

2Power opslagtank. Installatie instructies

Kortsluiting van de aanvoer- Defecte of niet (goed) aangesloten aanvoer- of retourtemperatuursensor. Geen doorstroming

STORINGSHANDLEIDING GASGESTOOKTE LUCHTVERWARMERS

Quick Guide Artel Mono Block schema 1

GEBRUIKERSHANDLEIDING

INSTALLATIE - EN GEBRUIKERSINSTRUCTIE

INSTALLATIE- EN GEBRUIKERSINSTRUCTIE

Sentry. CSC, BW en EBW. Direct gestookte industriële boilers kw

Installatie-instructie

Nefit EcomLine HR. Gebruikersinstructie. Nefit houdt Nederland warm

vanderbeyl IGB-200S, IGB-300S, IGB-500S Installatie- en montagehandleiding

Innovo. Condenserende hoogrendement boiler IR /12-200/20-160/20-200/ IR /24-285/32-245/32-285/

Nederland WARMWATER VOORRAADTOESTELLEN

Gasblokkenvuur serie - handbediening. Installatievoorschrift Gebruiksaanwijzing

Transcriptie:

BFM Gesloten industriële boiler BFM - 30/50/80/100/120 0311821 0716 - Wijzigingen voorbehouden. Installatie-, Gebruikers- en Servicehandleiding Innovation has a name.

uw installateur A.O. Smith Hoofdkantoor Europa, De Run 5305, 5503 LW Veldhoven, Nederland www.aosmith.nl, www.aosmith.be, 0800-AOSMITH 008008-AOSMITH (2676484)

gis Lees deze handleiding zorgvuldig Waarschuwing Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u het toestel in gebruik neemt. Het niet lezen van deze handleiding en het niet opvolgen van de instructies in deze handleiding kan leiden tot ongevallen en schade aan personen en het toestel. Copyright 2015 A.O. Smith Water Products Company Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd, verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van A.O. Smith Water Products Company. A.O. Smith Water Products Company behoudt zich het recht voor de specificaties zoals vermeld in deze handleiding te wijzigen. Handelsmerken Aansprakelijkheid Meer informatie Alle in deze handleiding genoemde merknamen zijn geregistreerde handelsmerken van de desbetreffende leveranciers. A.O. Smith Water Products Company is niet aansprakelijk voor claims van derden veroorzaakt door ondeskundig gebruik anders dan vermeld in deze handleiding en overeenkomstig de Algemene Voorwaarden gedeponeerd bij de Kamer van Koophandel. Zie verder de Algemene Voorwaarden. Deze kunt u kostenloos bij ons opvragen. Hoewel grote zorg is besteed aan het waarborgen van correcte en waar nodig, volledige beschrijving van de relevante onderdelen, kan het voorkomen dat de handleiding fouten en onduidelijkheden bevat. Mocht u toch fouten of onduidelijkheden in de handleiding ontdekken, dan vernemen wij dat graag van u. Het helpt ons de documentatie verder te verbeteren. Indien u opmerkingen of vragen heeft aangaande specifieke onderwerpen die betrekking hebben op het toestel, aarzelt u dan niet contact op te nemen met: A.O. Smith Water Products Company Postbus 70 5500 AB Veldhoven Nederland Telefoon: 008008 - AOSMITH 008008-267 64 84 Algemeen: +31 40 294 25 00 Fax: +31 40 294 25 39 E-mail: info@aosmith.nl Website: www.aosmithinternational.com Voor problemen met de aansluitingen op gas,- elektra- en watervoorzieningen kunt u terecht bij de leverancier/installateur van uw installatie. Instructiehandleiding BFM 3

gis 4 Instructiehandleiding BFM

gis Inhoudsopgave 1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 7 1.1 Over het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 7 1.2 Wat te doen bij gaslucht - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 7 1.3 Voorschriften - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 7 1.4 Onderhoud - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 8 1.5 Notatiewijzen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 8 1.6 Doelgroepen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 8 1.7 Overzicht van dit document - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 9 2 Werking van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 11 2.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 11 2.2 Algemene werking van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 12 2.3 Opwarmcyclus van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 13 2.4 Beveiliging van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 14 2.5 Veiligheid van de installatie- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 15 3 Installatie - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 17 3.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 17 3.2 Verpakking - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 17 3.3 Omgevingscondities - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 18 3.4 Technische specificaties - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 20 3.5 Aansluitschema - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 25 3.6 Wateraansluitingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 25 3.7 Gasaansluiting - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 27 3.8 Luchttoevoer en rookgasafvoer- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 27 3.9 Elektrische aansluiting - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 33 3.10 Voordruk en branderdruk controleren - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 34 4 Vullen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 39 5 Aftappen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 41 6 Het bedieningspaneel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 43 6.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 43 6.2 Bedieningspaneel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 43 6.3 Betekenis van de icoontjes - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 43 6.4 AAN/UIT-schakelaar - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 43 6.5 Regelthermostaat - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 43 6.6 Resetknop branderautomaat - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 43 7 Status van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 45 7.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 45 7.2 Bedrijfstoestanden - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 45 7.3 Storingstoestanden - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 45 8 In bedrijf nemen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 47 8.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 47 8.2 In bedrijf nemen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 47 8.3 Opwarmcyclus van het toestel - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 47 Instructiehandleiding BFM 5

Inhoudsopgave 9 Uit bedrijf nemen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 9.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 9.2 Toestel een korte periode buiten bedrijf stellen ("OFF-mode") - - - - - - - 49 9.3 Toestel spanningsloos maken - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 49 9.4 Toestel voor een lange periode buiten bedrijf stellen - - - - - - - - - - - - 49 10 Storingen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 51 10.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 51 10.2 Storingstabel: algemene storingen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 52 10.3 Storingstabel: onvoldoende warm water - - - - - - - - - - - - - - - - - - 53 10.4 Storingstabel: geen warm water - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 54 11 Onderhoud uitvoeren - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 57 11.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 57 11.2 Onderhoud voorbereiden - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 57 11.3 Waterzijdig onderhoud - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 58 11.4 Gaszijdig onderhoud - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 60 11.5 Onderhoud afronden - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 60 12 Garantie (certificaat) - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 61 12.1 Garantie algemeen - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 61 12.2 Garantie tank - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 61 12.3 Voorwaarden installatie en gebruik - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 61 12.4 Uitsluitingen- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 62 12.5 Omvang garantie - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 62 12.6 Claims - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 62 12.7 Verplichtingen voor A.O. Smith - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 62 13 Elektrisch schema - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 63 13.1 Inleiding - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 63 13.2 Elektrisch schema BFM - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - 64 6 Instructiehandleiding BFM

gis 1 Inleiding 1.1 Over het toestel Deze handleiding beschrijft de installatie, service en het gebruik van een BFMtoestel. Het BFM-toestel is een gasgestookte gesloten boiler met een ventilator in de luchttoevoer. De schoorsteenaansluitingen, parallel of concentrisch, zijn toestelafhankelijk. De mogelijke toesteltypen zijn C13 en C33. De informatie in deze handleiding geldt voor de: BFM 30, BFM 50, BFM 80, BFM 100 en BFM 120. De bouwwijze en de uitrusting van het toestel zijn volgens de Europese norm voor gas gestookte warmwatervoorraadtoestellen voor sanitair gebruik (EN 89). De toestellen voldoen daarmee aan de Europese Richtlijn voor Gastoestellen en hebben daarom het recht de CE-markering te dragen. 0063 1.2 Wat te doen bij gaslucht Waarschuwing Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u de boiler in gebruik neemt. Het niet lezen van de handleiding en het niet opvolgen van de beschreven instructies kan leiden tot persoonlijke ongevallen en schade aan het toestel. Waarschuwing Bij gaslucht: Geen open vuur! Niet roken! Vonkvorming vermijden! Geen elektrische schakelaars gebruiken, ook geen telefoon, stekker of bel! Ramen en deuren openen! Hoofdgasafsluitinrichting sluiten! Bewoners waarschuwen en gebouw verlaten! Waarschuw na verlaten van het gebouw de gasdistributiemaatschappij of installateur. 1.3 Voorschriften Als (eind)gebruiker, installateur of service- en onderhoudsmonteur dient u ervoor te zorgen dat de gehele installatie tenminste voldoet aan de ter plekke geldende: voorschriften m.b.t. bouwbesluiten; richtlijnen voor bestaande gasinstallaties opgesteld door uw energieleverancier; richtlijnen voor aardgasinstallaties en de bijbehorende praktijkrichtlijnen; veiligheidseisen voor laagspanningsinstallaties; voorschriften m.b.t. drinkwatervoorziening; voorschriften m.b.t. ventilatie in gebouwen; voorschriften m.b.t. toevoer van verbrandingslucht; voorschriften m.b.t. afvoer van rookgassen; eisen voor gasverbruikinstallaties; voorschriften m.b.t. binnenriolering in gebouwen; voorschriften van brandweer, energiebedrijven en gemeente. Verder dient de installatie te voldoen aan de voorschriften van de fabrikant. Opmerking Voor alle voorschriften, eisen en richtlijnen geldt dat aanvullingen of latere wijzigingen en/of toevoegingen op het moment van installeren van toepassing zijn. Instructiehandleiding BFM 7

1 Inleiding gis 1.4 Onderhoud Een onderhoudsbeurt dient minimaal één maal per jaar zowel waterzijdig als gaszijdig te worden uitgevoerd. De frequentie van het onderhoud is afhankelijk van ondermeer de waterkwaliteit, het gemiddeld aantal branduren per dag en de ingestelde watertemperatuur. Opmerking Om de juiste onderhoudsfrequentie te bepalen, wordt aanbevolen de service- en onderhoudsmonteur het toestel drie maanden na installatie wateren gaszijdig te laten controleren. Aan de hand van deze controle kan de onderhoudsfrequentie worden vastgesteld. Opmerking Regelmatig onderhoud verlengt de levensduur van het toestel. Zowel de eindgebruiker als de service- en onderhoudsmonteur zijn verantwoordelijk voor regelmatig onderhoud. Zij dienen hier duidelijke afspraken over te maken. Opmerking Indien het toestel niet regelmatig onderhouden wordt, vervalt het recht op garantie. 1.5 Notatiewijzen In deze handleiding wordt gebruik gemaakt van de volgende notatiewijzen: Opmerking Opgelet belangrijke mededeling. Let op Het negeren van deze tekst kan leiden tot beschadiging van het toestel. Waarschuwing Het negeren van deze tekst kan leiden tot ernstige beschadiging van het toestel en tot gevaarlijke persoonlijke situaties. 1.6 Doelgroepen De drie doelgroepen voor deze handleiding zijn: (eind)gebruikers; installateurs; service- en onderhoudsmonteurs. Op iedere pagina wordt met symbolen aangegeven voor welke doelgroep de informatie bedoeld is. Zie de tabel. Symbolen per doelgroep Symbool Doelgroep (Eind)gebruiker Installateur Service- en onderhoudsmonteur 8 Instructiehandleiding BFM

gis 1.7 Overzicht van dit document De tabel geeft een overzicht van de inhoud van dit document. Inhoud van dit document Hoofdstuk Doelgroepen Omschrijving Werking van het toestel Dit hoofdstuk beschrijft de werking van het toestel. Installatie Vullen Dit hoofdstuk beschrijft de uit te voeren installatiehandelingen alvorens u het toestel definitief in bedrijf kunt stellen. Dit hoofdstuk beschrijft het vullen van het toestel. Aftappen Dit hoofdstuk beschrijft het aftappen van het toestel. Het bedieningspaneel Status van het toestel In bedrijf nemen Uit bedrijf nemen Storingen Onderhoud uitvoeren Dit hoofdstuk beschrijft de algemene bediening van het toestel en geeft uitleg over het bedieningspaneel. Dit hoofdstuk beschrijft in welke status (toestand) u het toestel kunt aantreffen, en wat de eventuele daaropvolgende actie is. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het toestel in bedrijf neemt. Verder wordt hier de algemene opwarmcyclus van het toestel beschreven. Dit hoofdstuk beschrijft hoe u het toestel voor kortere of langere tijd uit bedrijf neemt. Dit hoofdstuk is hoofdzakelijk bedoeld voor de installateur en service- en onderhoudsmonteur. Het beschrijft de storingen van het toestel. In een tabel worden de mogelijke kenmerken, oorzaken en oplossingen gegeven. Echter ook een eindgebruiker kan hier aanvullende informatie vinden m.b.t. het toestel. Dit hoofdstuk beschrijft het te plegen onderhoud. Garantie (certificaat) Dit hoofdstuk geeft de garantievoorwaarden. Instructiehandleiding BFM 9

1 Inleiding gis 10 Instructiehandleiding BFM

gis 2 Werking van het toestel 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk komen achtereenvolgens aan de orde: Algemene werking van het toestel; Opwarmcyclus van het toestel; Beveiliging van het toestel; Veiligheid van de installatie. Instructiehandleiding BFM 11

2 Werking van het toestel gis 2.2 Algemene werking van het toestel De figuur geeft een dwarsdoorsnede van het toestel weer. Dwarsdoorsnede van het toestel 22 47 22 47 18 18 48 9 2 5 11 42 10 24 39 43 38 44 41 40 49 12 46 21 14 45 52 51 16 15 8 50 36 16 Legenda Niet vermelde nummers zijn niet van toepassing. 2. warmwateruitlaat 5. drukschakelaar 8. branderkamer 9. anode 10. tank 11. warmtewisselaar 12. inspectie- en reinigingsopening 14. koudwaterinlaat 15. aftapkraan 16. gasblok 18. ventilator 21. ionisatiepen 22. rookgasafvoerpijp 24. isolatielaag 36. staafbranders/branderbed 38. veiligheidsthermostaatsensor 39. maximaalthermostaatsensor 40. branderautomaat 41. regelthermostaat IMD-0240 R2 42. maximaalthermostaat 43. veiligheidsthermostaat 44. vorstthermostaat 45. regelthermostaatsensor 46. vorstthermostaatsensor 47. luchttoevoer 49. luchtrestrictor 50 branderkamer met luchtverdeelplaat 51. waakvlambrander 52. vonkontsteker 12 Instructiehandleiding BFM

gis Bij dit toestel wordt het koude water, onderaan de tank, ingevoerd bij de koudwaterinlaat (14). Door de branderkamer (50) en warmtewisselaar (11) wordt de verbrandingswarmte overgedragen aan het water. Het opgewarmde tapwater verlaat de tank bij de warmwateruitlaat (2). Als het toestel volledig met water gevuld is, staat het voortdurend onder waterleidingdruk. Bij het aftappen van warm water uit het toestel wordt er direct weer koud water toegevoegd. De lucht die nodig is voor de verbranding wordt door de ventilator geforceerd in de branderkamer gebracht. Het gas dat nodig is voor de verbranding stroomt via het gasblok (16) in het verdeelstuk (manifold). Het gasblok voor de BFM 120 is afwijkend (zie kader). In de manifold bevinden zich inspuiters. Het gas spuit via deze inspuiters in de staafbranders (36). De staafbranders vormen tezamen het branderbed. Bij de inspuiting van het gas in de staafbranders wordt ook de primaire lucht uit de branderkamer aangezogen die nodig is voor de verbranding. Door de nauwe opening van de inspuiter wordt de gasstroom versneld. Hierdoor ontstaat een onderdruk. Door de zuigende werking van deze onderdruk wordt de lucht mee aangezogen (Venturi werking). De ontsteking van het gas/luchtmengsel vindt in twee stappen plaats. Eerst wordt met een vonkontsteker de waakvlam ontstoken. Vervolgens zorgt deze waakvlam voor de volledige ontsteking. De bij deze verbranding vrijkomende rookgassen worden door de warmtewisselaar geleid. De warmtewisselaar is opgebouwd uit vlampijpen met daarin wervelstrips. Deze vertragen het transport van de rookgassen waardoor een beter rendement verkregen wordt. De rookgassen verlaten het toestel via de topbox (46). De topbox voor de BFM 100 en 120 is afwijkend (zie kader). Onder het branderbed is een luchtverdeelplaat (50) gemonteerd die tevens dienst doet als stralingsschild. Bij condensvorming zal het condenswater via de luchtverdeelplaat afgevoerd worden naar de sifon. De PU-isolatielaag (24 voorkomt warmteverlies. Voor corrosiebescherming is de binnenzijde van de tank geëmailleerd. De anodes (9) geven extra bescherming. 2.3 Opwarmcyclus van het toestel Het gehele toestel wordt bestuurd door de branderautomaat (40) en de regelthermostaat (41) of vorstthermostaat (44). De regelthermostaat en vorstthermostaat meten beide, onafhankelijk, de watertemperatuur (T water ). De opwarmcyclus van het toestel wordt actief op het moment dat T water beneden de drempelwaarde (T set ) komt. De waarde van T set is afhankelijk van de gekozen toestand van het toestel (7.2 "Bedrijfstoestanden"). Staat het toestel in de OFF-mode (vorstbeveiliging) dan wordt deze waarde bepaald door de vorstthermostaat (drempelwaarde = 20 C). Staat het toestel in de ONmode dan is de drempelwaarde via de regelthermostaat instelbaar (± 40 C - ± 70 C). Op het moment dat T water beneden T set komt sluit de desbetreffende thermostaat (regel- of vorst) en constateert de branderautomaat een warmtevraag. Het gasblok wordt geopend en het gas vermengt zich met lucht. Dit mengsel wordt ontstoken met de vonkontsteker, en het water wordt verwarmd. Zodra T water boven T set komt, gaat de thermostaat weer open. De warmtevraag wordt opgeheven en de branderautomaat stopt de opwarmcyclus. Zowel bij het sluiten als het openen hebben de thermostaten een bepaalde marge. Deze marge noemen we hysterese. De hysterese is niet instelbaar. Instructiehandleiding BFM 13

2 Werking van het toestel gis 2.4 Beveiliging van het toestel 2.4.1 Inleiding De branderautomaat bewaakt de watertemperatuur m.b.v. thermostaten en zorgt voor een veilige verbranding. Dit gebeurt door: de Beveiliging watertemperatuur; de Ionisatiepen; de Drukschakelaar. 2.4.2 Beveiliging watertemperatuur De branderautomaat bewaakt m.b.v. de vorst-, maximaal-, en de veiligheidsthermostaat drie temperaturen die betrekking hebben op de veiligheid. De tabel verklaart de werking van de thermostaten met sensoren. Temperatuurbeveiliging Beveiliging Vorstthermostaat Maximaalthermostaat Veiligheidsthermostaat Omschrijving Als de vorstthermostaatsensor (46) een temperatuur meet van 20 C of lager start de opwarmcyclus (2.3 "Opwarmcyclus van het toestel"). Als de maximaalthermostaatsensor (39) een temperatuur meet die hoger is dan 84 C, opent de maximaalthermostaat. De warmtevraag wordt beëindigd en de branderautomaat stopt de opwarmcyclus totdat de maximaalthermostaat weer sluit. Op dat moment reset de branderautomaat het toestel en start de opwarmcyclus weer. De maximaalbeveiliging dient om oververhitting en/of overmatige kalkvorming in het toestel te voorkomen. Als de veiligheidsthermostaatsensor (38) een temperatuur meet die hoger is dan 93 C opent de veiligheidsthermostaat. De warmtevraag wordt beëindigd en de branderautomaat stopt direct de opwarmcyclus. Er treedt een vergrendelende storing van de branderautomaat op. Deze moet handmatig gereset worden alvorens het toestel weer in bedrijf genomen kan worden. 2.4.3 Ionisatiepen Om ervoor te zorgen dat er geen gas stroomt als er geen verbranding is, is een ionisatiepen (21) aangebracht. De branderautomaat gebruikt deze pen voor vlamdetectie d.m.v. ionisatiemeting. De branderautomaat sluit de gasklep zodra deze vaststelt dat er wel gas vloeit maar geen vlam is. 2.4.4 Drukschakelaar De drukschakelaar waarborgt de afvoer van de rookgassen en de luchttoevoer tijdens het voorspoelen en in bedrijf zijn van het toestel. De drukschakelaar staat standaard open. Bij voldoende drukverschil sluit de drukschakelaar. Treedt er echter een verstoring op dan gaat de drukschakelaar weer open en wordt de opwarmcyclus onderbroken. De tabel geeft schakelpunten per toestel. Opmerking Het schakelpunt van de drukschakelaar kan niet worden bijgesteld. Schakelpunten van drukschakelaar Toestel Drukverschil sluiten Drukverschil openen BFM 30 > 200 Pa < 170 Pa BFM 50 > 270 Pa < 240 Pa BFM 80 > 255 Pa < 225 Pa BFM 100 > 610 Pa < 580 Pa BFM 120 > 220 Pa < 190 Pa 14 Instructiehandleiding BFM

gis 2.5 Veiligheid van de installatie Naast de standaard beveiliging van het toestel (2.4 "Beveiliging van het toestel") moet de installatie verder beveiligd worden met een inlaatcombinatie en reduceerventiel. Optioneel kan een T&P-ventiel worden toegepast. 2.5.1 Inlaatcombinatie en reduceerventiel Een te hoge druk in de tank kan de geëmailleerde laag (in het toestel) of de tank beschadigen. Een inlaatcombinatie en drukreduceerventiel voorkomen dit. De inlaatcombinatie functioneert als afsluiter, terugslagklep en overstortventiel. Indien de waterleidingdruk te hoog is (> 8 bar) moet een drukreduceerventiel worden toegepast. Beide onderdelen dienen in de koudwaterleiding (3.6.1 "Koudwaterzijdig") gemonteerd te worden. 2.5.2 T&P-ventiel Een T&P-ventiel (Temperature and Pressure Relief Valve = Temperatuur- en drukreduceerventiel) bewaakt de druk in de tank en watertemperatuur bovenin de tank. Indien de druk in de tank te hoog wordt (> 10 bar) of de watertemperatuur te hoog (> 97 C) zal het ventiel openen. Het hete water kan nu uit de tank stromen. Omdat het toestel onder waterleidingdruk staat, zal automatisch koud water de tank in stromen. Het ventiel blijft open totdat de onveilige situatie is opgeheven. Het toestel heeft standaard een aansluitpunt voor een T&P-ventiel (3.6.3 "Warmwaterzijdig"). Instructiehandleiding BFM 15

2 Werking van het toestel gis 16 Instructiehandleiding BFM

is 3 Installatie Waarschuwing De installatie dient te geschieden overeenkomstig de algemeen en plaatselijk geldende voorschriften van gas-, waterleidings-, elektriciteitsbedrijven en brandweer, door een erkend installateur. Het toestel mag alleen in een ruimte geïnstalleerd worden indien die ruimte voldoet aan de vereiste landelijke en plaatselijke ventilatievoorschriften (1.3 "Voorschriften"). 3.1 Inleiding Dit hoofdstuk beschrijft de uit te voeren installatiehandelingen alvorens u het toestel definitief in bedrijf kunt stellen (8 "In bedrijf nemen"), te weten: Verpakking; Omgevingscondities; Technische specificaties; Wateraansluitingen; Gasaansluiting; Luchttoevoer en rookgasafvoer; Elektrische aansluiting; Voordruk en branderdruk controleren. 3.2 Verpakking Verwijder de verpakking voorzichtig, zo voorkomt u beschadiging van het toestel. U kunt het toestel het best uitpakken als het op of nabij zijn definitieve plaats staat. Let op Het toestel mag alleen rechtop verplaatst worden. Pas op dat het toestel na het uitpakken niet beschadigd raakt. De verpakking beschermt het toestel tegen transportschade. Het gekozen verpakkingsmateriaal is milieuvriendelijk, recyclebaar en kan relatief makkelijk en milieuvriendelijk afgevoerd worden. Instructiehandleiding BFM 17

3 Installatie is 3.3 Omgevingscondities Het toestel heeft een gesloten verbranding en is voor de benodigde luchttoevoer onafhankelijk van de opstellingsruimte. Er gelden daardoor geen aanvullende ventilatievoorschriften. De mogelijke toesteltypes zijn C13 en C33. 3.3.1 Luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur De opstellingsruimte moet vorstvrij zijn, of tegen vorst beveiligd zijn. De tabel geeft de omgevingscondities aan die moeten worden nageleefd om het functioneren van de toegepaste elektronica te kunnen garanderen. Specificaties luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur Luchtvochtigheid en omgevingstemperatuur Luchtvochtigheid max. 93% RV bij +25 C Omgevingstemperatuur Functioneel: 0 < T < 60 C 3.3.2 Maximale vloerbelasting Houd in verband met het gewicht van het toestel rekening met de maximale vloerbelasting, zie de tabel. Gewicht van het toestel gevuld met water BFM 30 BFM 50 BFM 80 BFM 100 BFM 120 539 kg 543 kg 548 kg 573 kg 573 kg 3.3.3 Watersamenstelling Het toestel is bedoeld om drinkwater op te warmen. Het drinkwater moet voldoen aan de regelgeving voor drinkwater voor menselijke consumptie. In de tabel ziet u een overzicht van de specificaties. Specificaties water Watersamenstelling Hardheid (aardalkali-ionen) > 1,00 mmol/l: Duitse hardheid > 5,6 dh Franse hardheid > 10,0 fh Britse hardheid > 7,0 eh > 125 µs/cm Geleidbaarheid Zuurgraad (ph-waarde) 7,0 < ph-waarde < 9,5 Opmerking Als van de in de tabel opgegeven specificaties wordt afgeweken, dan kan de bescherming van de tank niet worden gegarandeerd (12 "Garantie (certificaat)"). 18 Instructiehandleiding BFM

AA AA is 3.3.4 Werkruimte In verband met de bereikbaarheid van het toestel wordt aanbevolen de volgende afstanden in acht te nemen (zie de figuur): AA: bij de bedieningszuil en de reinigingsopening van het toestel: 100 cm. BB: rondom het toestel: 50 cm. Bovenzijde van het toestel (ruimte voor het vervangen van de anodes): - 100 cm bij gebruik van vaste anodes, of - 50 cm bij gebruik van flexibele anodes. Indien de ruimte kleiner is dan 100 cm, dan kunt u flexibele magnesium anodes bestellen. Opmerking Let er bij het installeren op of het toestel, bij eventuele lekkage van de tank en/of aansluitingen, schade kan toebrengen aan de directe omgeving of lager gelegen verdiepingen. Indien dit het geval is dient het toestel bij een vloerafvoer of in een passende metalen lekbak geïnstalleerd te worden. Een lekbak moet een deugdelijke afvoer hebben en minstens 5 cm diep zijn met een lengte en breedte van minimaal 5 cm groter dan de diameter van het toestel. Werkruimte BB AA IMD-0241 R1 Instructiehandleiding BFM 19

3 Installatie is 3.4 Technische specificaties Het toestel is geleverd zonder accessoires. Controleer de maten (3.4.1 "Afmetingen van het toestel"), de gasgegevens (3.4.3 "Gasgegevens") en andere specificaties (3.4.2 "Algemene en elektrische gegevens") van de te gebruiken accessoires. 3.4.1 Afmetingen van het toestel Boven- en vooraanzicht toestel 1 2 F F C C L E E Hy 10º 4/6 G/L 10º 4/6 G 37º 45º 6 37º 45º 6 D 2 5 B A 6 6 S N 1 3 4 R K P M P IMD-0057 R5 (1) = BFM 30, 50, 80 (2) = BFM 100, 120 20 Instructiehandleiding BFM

Instructiehandleiding BFM 21 Afmetingen (tenzij anders aangegeven, alle maten in mm) Maat Omschrijving Eenheid BFM 30 BFM 50 BFM 80 BFM 100 BFM 120 A Totale hoogte mm 2000 2000 2020 2020 2020 B Hoogte bovenzijde toestel mm 1800 1800 1820 1820 1820 C Positie op pallet mm 580 580 580 580 580 D Diameter toestel mm 710 710 710 710 710 E Diepte mm 1000 1000 1000 1000 1000 F Breedte mm 755 755 755 755 755 G Diameter rookgasafvoer mm 80 100 130 130 130 Hy y-positie luchttoevoer mm - - - 235 235 K Hoogte gasaansluiting mm 600 600 600 600 760 L Diameter Luchttoevoer mm 125 150 200 130 130 M Hoogte koudwatertoevoer mm 600 600 590 590 590 N Hoogte warmwateruitlaat mm 1640 1640 1655 1655 1655 P Hoogte reinigingsopening mm 770 770 760 760 760 R Hoogte aftapkraan aansluiting mm 550 550 540 540 540 S Hoogte T&P ventiel aansluiting mm 1600 1600 1600 1600 1600 1 Aansluiting koudwatertoevoer (uitw.) - R1 1 / 2 R1 1 / 2 R1 1 / 2 R1 1 / 2 R1 1 / 2 2 Aansluiting warmwateruitlaat (inw.) - Rp1 1 / 2 Rp1 1 / 2 Rp1 1 / 2 Rp1 1 / 2 Rp1 1 / 2 3 Aansluiting gasblok (inw.) - Rp 3 / 4 Rp 3 / 4 Rp 3 / 4 Rp 3 / 4 Rp1 4 Aansluiting aftapkraan (inw.) - Rp1 1 / 2 Rp1 1 / 2 Rp1 1 / 2 Rp1 1 / 2 Rp1 1 / 2 5 Aansluiting T&P ventiel (inw.) - 1-11.5 NPT 1-11.5 NPT Rp1 1 / 2 Rp1 1 / 2 Rp1 1 / 2 6 Opening reinigen/inspectie - Ø 100 Ø 100 Ø 100 Ø 100 Ø 100

22 Instructiehandleiding BFM Algemene en elektrische gegevens 3.4.2 Algemene en elektrische gegevens Omschrijving Eenheid BFM 30 BFM 50 BFM 80 BFM 100 BFM 120 Inhoud ltr. 309 298 253 253 253 Maximale werkdruk bar 8 8 8 8 8 Ledig gewicht kg 230 245 295 320 320 Opwarmtijd ΔT =45 o C minuten 37 22 12 9 8 Diameter luchtrestrictor mm 36 42 54 48 64 Aantal anodes - 2 2 4 4 4 Aantal staafbranders/inspuiters - 3 5 7 7 7 Aantal vlampijpen/wervelstrips - 5 7 16 16 16 Opgenomen elektrisch vermogen W 100 100 100 275 300 Voedingsspanning Volt 230 230 230 230 230 (-15% +10% VAC) Netfrequentie (± 1Hz) Hz 50 50 50 50 50 IP-klasse - 20 20 20 20 20 Omschrijving Eenheid BFM 30 BFM 50 BFM 80 BFM 100 BFM 120 Capaciteitsprofiel - XXL XXL XXL 3XL 3XL Energie-efficiëntie Klasse (Energielabel) - B B B - - Energie-efficiëntie % 60 62 60 67 67 Dagelijks elektriciteitsverbruik kwh 0,099 0,071 0,058 0,152 0,123 Dagelijks brandstofverbruik kwh GCV 40,324 39,327 40,539 69,917 69,799 Gemengd water 40 C (V40) ltr. 1051 2135 Ander Capaciteitsprofiel - - 3XL 3XL - - Energie-efficiëntie % - 71 70 - - Dagelijks elektriciteitsverbruik kwh - 0,112 0,079 - - Dagelijks brandstofverbruik kwh GCV - 65,936 66,772 - - Gemengd water 40 C (V40) ltr. - 526 662 - -

Instructiehandleiding BFM 23 Gasgegevens 3.4.3 Gasgegevens Omschrijving I 2E+, I 3+, I 2E(R)B, I 3P Eenheid BFM 30 BFM 50 BFM 80 BFM 100 BFM 120 Gascategorie: BFM 30-50-80-1002E, 3+, BFM1202E(R)B, 3P Aardgas Algemeen Diameter inspuiter mm 2.40 2.20 2.50 3,05 3,30 Diamater waakvlam inpsuiter mm 0,56/0,41 0,56/0,41 0,56/0,41 0,56/0,41 0,56/0,41 (1) = Vlakke plaat 1 of 2 1 1 1 1 2 (2) = Branderdrukregeling G20-20 mbar Nominale belasting (O.W.) kw 32,0 45,0 76,0 102,0 115,0 Nominaal vermogen kw 29,1 40,5 68,4 90,8 102,4 Voordruk mbar 20 20 20 20 20 Branderdruk mbar - - - - 14,0 Gasverbruik (*) m 3 /h 3,4 4,8 8,0 10,8 12,2 Stikstofdioxide emissie (NO 2 ) mg/kwh 248 235 235 246 235 G25-25 mbar Nominale belasting (O.W.) kw 29,0 40,0 69,0 93,0 115,0 Nominaal vermogen kw 26,4 36,0 62,1 82,8 102,4 Voordruk mbar 25 25 25 25 25 Branderdruk mbar - - - - 20,5 Gasverbruik (*) m 3 /h 3,6 4,9 8,5 11,4 14,2

24 Instructiehandleiding BFM Omschrijving I 2E+, I 3+, I 2E(R)B, I 3P Eenheid BFM 30 BFM 50 BFM 80 BFM 100 BFM 120 LP-gas Algemeen Diameter inspuiter mm 1,45 1,40 1,50 1,95 2,30 Diamater waakvlam inpsuiter mm 0,25 0,25 0,25 0,25 0,25 (1) = Vlakke plaat 1 of 2 1 1 1 1 2 (2) = Branderdrukregeling G30-30 mbar (butaan) Nominale belasting (onderwaarde) kw 29,0 46,0 75,0 102,0 Nominaal vermogen kw 26,4 41,4 67,5 90,8 Voordruk mbar 30 30 30 30 n.v.t. Branderdruk ( ) mbar - - - - Gasverbruik (*) kg/h 2,3 3,6 5,9 8,0 Stikstofdioxide emissie (NO 2 ) mg/kwh 322 306 306 320 306 G31-37 mbar (propaan) Nominale belasting (onderwaarde) kw 28,0 44,0 71,0 102,0 115,0 Nominaal vermogen kw 25,5 39,6 63,9 90,8 102,4 Voordruk mbar 37 37 37 37 37 Branderdruk ( ) - - - - -- 22,0 Gasverbruik (*) kg/h 2,2 3,4 5,5 7,9 8,9 (*) Gebaseerd op 1013,25 mbar en 15 C. ( ) Bij gebruik van een vlakke afdichtplaat i.p.v. een branderdrukregeling wordt gesteld dat de branderdruk gelijk is aan de voordruk. De branderdruk zal in de praktijk echter lager zijn.

is 3.5 Aansluitschema De figuur geeft het aansluitschema weer. Dit schema wordt gebruikt in de paragrafen waarin het eigenlijke aansluiten wordt beschreven. Aansluitschema Legenda Niet vermelde nummers zijn niet van toepassing. 1. drukreduceerventiel (verplicht indien de waterleidingdruk groter is dan 8 bar) 2. inlaatcombinatie (verplicht) 3. T&P-Ventiel (optioneel) 4. afsluiter (aanbevolen) 5. terugslagklep (verplicht) 6. circulatiepomp (optioneel) 7. shuntpomp (optioneel) 9. aftapkraan 4 10. gaskraan (verplicht) 6 11. service afsluiter (aanbevolen) 5 12. temperatuurmeter (aanbevolen) 4 13. condensafvoer 14. tappunten A. koudwatertoevoer B. warmwaterafvoer C. circulatieleiding D. gastoevoer C D 10 9 14 14 14 3 12 4 7 5 4 11 2 1 B A 13 IMD-0058 R3 3.6 Wateraansluitingen Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). 3.6.1 Koudwaterzijdig Zie (A) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). 1. De maximale werkdruk van het toestel bedraagt 8 bar. Indien de waterleidingdruk meer dan 8 bar is, plaats dan een goedgekeurd reduceerventiel (1). 2. Plaats koudwaterzijdig een goedgekeurde inlaatcombinatie (2) overeenkomstig de geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). 3. Sluit de overstortzijde van de inlaatcombinatie (2) aan op een open waterafvoerleiding. Let op Een inlaatcombinatie is verplicht. Monteer deze zo dicht mogelijk bij het toestel. Waarschuwing Tussen inlaatcombinatie en het toestel mag nooit een afsluiter of terugslagklep geplaatst worden. Instructiehandleiding BFM 25

3 Installatie is 3.6.2 Shuntleiding U kunt een shuntpomp aansluiten om gelaagdheid van het water in de boiler te voorkomen. 1. Optioneel: monteer afhankelijk van het tappatroon een shuntleiding (Ø 22 mm), een afsluiter (11) en een shuntpomp (7). 2. Monteer een terugslagklep (5). 3. Monteer een afsluiter (11). 3.6.3 Warmwaterzijdig Zie (B) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). Opmerking Isolatie van lange warmwaterleidingen voorkomt onnodig energieverlies. 1. Optioneel: monteer een temperatuurmeter (12) ter controle van de temperatuur van het tapwater. 2. Monteer een afsluiter (11) in de warmwateruitgangleiding ten behoeve van servicedoeleinden. 3.6.4 Aftapkraan 1. Monteer de standaard meegeleverde aftapkraan (9). 2. Indien gewenst, monteer een circulatieleiding (3.6.5 "Circulatieleiding"). Zo niet monteer dan de bij de aftapkraan geleverde afdichtmoer met pakking (C) volgens de figuur. C IMD-0122 R1 3.6.5 Circulatieleiding Zie (C) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). Indien men direct warm water ter beschikking wil hebben bij tappunten kan een circulatiepomp geïnstalleerd worden. Dit verhoogt het comfort en voorkomt waterverspilling. 1. Monteer een circulatiepomp (6) met een capaciteit overeenkomend met de grootte en weerstand van het circulatiesysteem. 2. Monteer een terugslagklep (5) na de circulatiepomp om de circulatierichting te garanderen. 3. Monteer voor servicedoeleinden twee afsluiters (4). 4. Sluit de circulatieleiding aan op het T-stuk bij de aftapkraan (9) volgens de aftapkraan figuur (3.6.4 "Aftapkraan"). 26 Instructiehandleiding BFM

is 3.7 Gasaansluiting Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). 3.8 Luchttoevoer en rookgasafvoer Let op Zorg ervoor dat de diameter en de lengte van de gastoevoerleiding zo gedimensioneerd zijn dat er voldoende capaciteit geleverd kan worden voor het toestel. Zie (D) in het aansluitschema (3.5 "Aansluitschema"). 1. Monteer een gaskraan (10) in de gastoevoerleiding. 2. Blaas voor gebruik de gasleiding schoon. 3. Sluit de gaskraan. 4. Monteer de gastoevoerleiding op het gasblok. 3.8.1 Inleiding Waarschuwing Controleer na montage op lekkages. Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). De aansluiting van de luchttoevoer en rookgaafvoer van de BFM 30, 50 en 80 enerzijds en de BFM 100 en 120 anderzijds verschillen. 3.8.2 Montage rookgasmateriaal BFM 30, 50, 80 De BFM-toestellen zijn gekeurd voor de categorie C13 en C33. De handleiding beschrijft deze typen. Indien uitleg gewenst kunt u contact opnemen met leverancier of fabrikant. Opmerking Wij schrijven het gebruik voor van een voor het toestel goedkeurde concentrische dak of muurdoorvoer. U dient te voldoen aan de volgende eisen: De maximaal toegestane schoorsteenlengte (A+B+C) bedraagt 7 meter. Het maximaal toegestane aantal 45 of 90 bochten is 2. Indien u een horizontale pijp toepast, plaats deze dan onder een afschot van minimaal 5 mm per meter pijp naar het toestel! Zorg ervoor dat de rookgasafvoer in een uitmondingsgebied geplaatst wordt waarin dit toegestaan is voor het desbetreffende toesteltype. Instructiehandleiding BFM 27

3 Installatie is 3.8.3 Concentrische muurdoorvoer BFM 30, 50, 80 Muurdoorvoer. B A 3.8.4 Specficatie concentrische muurdoorvoer C13 (BFM 30, 50, 80) Specificatie concentrische muurdoorvoer C13 Onderwerp Omschrijving Muurdoorvoerset: 1x Muurdoorvoer (incl. muurplaat & klemband) Art. Nr. BFM 30 BFM 50 BFM 80 0302 515 1 0302 504 1 0302 326 1 1x Pijp 500 mm Constructie Concentrisch 1x Bocht 90 Fabrikant Muelink & Grol Type M2000 MDV SE WL Pijpmateriaal Constructie Concentrisch Rookgasafvoer Dikwandig aluminium met lippenring afdichting Luchttoevoer Dunwandig verzinkt plaatstaal Pijpdiameters Rookgasafvoer BFM 30 BFM 50 BFM 80 Luchttoevoer BFM 30 BFM 50 BFM 80 Ø 80 mm Ø 100 mm Ø 130 mm Ø 125 mm Ø 150 mm Ø 200 mm (1) U mag geen andere muurdoorvoer gebruiken. U kunt de muurdoorvoerset, onder vermelding van het artikelnummer bestellen bij fabrikant of groothandel. 28 Instructiehandleiding BFM

is 3.8.5 Concentrische dakdoorvoer BFM 30, 50, 80 Dakdoorvoer. C B A 3.8.6 Specificatie concentrische dakdoorvoer C33 (BFM 30, 50, 80) Specificatie concentrische dakdoorvoer C33 Onderwerp Omschrijving Dakdoorvoerset: 1x Dakdoorvoer (incl. klemband) Art. Nr BFM 30 BFM 50 0302 518 1 0302 507 1 1x Pijp 1000 mm BFM 80 0302 327 1 1 x Plakplaat Constructie Concentrisch Fabrikant Muelink & Grol Type M2000 DDV SE HR/VR Pijpmateriaal Constructie Concentrisch Rookgasafvoer Dikwandig aluminium met lippenring afdichting Luchttoevoer Dunwandig verzinkt plaatstaal Pijpdiameters Rookgasafvoer BFM 30 BFM 50 BFM 80 Luchttoevoer BFM 30 BFM 50 BFM 80 Ø 80 mm Ø 100 mm Ø 130 mm Ø 125mm Ø 150 mm Ø 200 mm (1) U mag geen andere dakdoorvoer gebruiken. U kunt de dakdoorvoerset, onder vermelding van het artikelnummer bestellen bij fabrikant of groothandel. Instructiehandleiding BFM 29

3 Installatie is 3.8.7 Montage rookgasmateriaal BFM 100, 120 Het luchttoevoerkanaal (1) en rookgasafvoerkanaal (2) het voor de BFM 100 en 120 komen separaat uit de topbox. Ze dienen via een broekstuk op de concentrische muurdoorvoer of dakdoorvoer aangesloten te worden. Parallelle aansluiting BFM 100, 120 Legenda 1. Luchttoevoer 2. rookgasafvoer 1 2 IMD-0252 R1 A.O. Smith schrijft het gebruik voor van een voor het toestel goedgekeurde concentrische dak- of muurdoorvoer. Gebruik van een verkeerde dak- of muurdoorvoer kan resulteren in een storing. Verder dient u te voldoen aan de volgende eisen: De maximaal toegestane schoorsteenlengte (A+B+C) bedraagt 7 meter. Het maximaal toegestane aantal 45 of 90 bochten is 2. Indien u een horizontale pijp toepast, plaats deze dan onder een afschot van minimaal 5 mm per meter pijp naar het toestel! Het broekstuk om de luchttoevoer en rookgasafvoer van parallel naar concentrisch te laten verlopen dient direct voor de muur- of dakdoorvoer geplaatst te worden. De schoorsteenlengte van de luchttoevoer moet ongeveer gelijk zijn aan de rookgasafvoer. Zorg ervoor dat de rookgasafvoer in een uitmondingsgebied geplaatst wordt waarin dit toegestaan is voor het desbetreffende toesteltype. Zie de figuren Muurdoorvoer (3.8.8 "Concentrische muurdoorvoer BFM 100, 120") en Dakdoorvoer (3.8.10 "Concentrische dakdoorvoer BFM 100, 120") voor een voorbeeldopstelling. 30 Instructiehandleiding BFM

is 3.8.8 Concentrische muurdoorvoer BFM 100, 120 Muurdoorvoer. B A Onderwerp Muurdoorvoerset: 1x Muurdoorvoer (incl. muurplaat & klemband) 1x Klemband 1x broekstuk 2x Pijp 500 mm 2x Bocht 90 3.8.9 Specficatie concentrische muurdoorvoer C13 (BFM 100, 120) Specificatie concentrische muurdoorvoer C13 Omschrijving Art. Nr. 0306 774 1 Constructie Concentrisch Fabrikant Muelink & Grol Type M2000 MDV SCC Pijpmateriaal Constructie Parallel Rookgasafvoer Dikwandig aluminium met lippenring afdichting Luchttoevoer Dikwandig aluminium met lippenring afdichting Pijpdiameters Rookgasafvoer Ø 130 mm Luchttoevoer Ø 130 mm (1) U mag geen andere muurdoorvoer gebruiken. U kunt de muurdoorvoerset, onder vermelding van het artikelnummer bestellen bij fabrikant of groothandel. Instructiehandleiding BFM 31

3 Installatie is 3.8.10 Concentrische dakdoorvoer BFM 100, 120 Dakdoorvoer. C B A 3.8.11 Specficatie concentrische dakdoorvoer C33 (BFM 100, 120) Specificatie concentrische dakdoorvoer C33 Onderwerp Omschrijving Dakdoorvoerset: Art. Nr. 0306 773 1 1x Muurdoorvoer (incl. klemband) Constructie Concentrisch 1x Pijp 1000 mm Fabrikant Muelink & Grol 1 x Plakplaat Type M2000 DDV SE Pijpmateriaal Constructie Parallel Rookgasafvoer Dikwandig aluminium met lippenring afdichting Luchttoevoer Dikwandig aluminium met lippenring afdichting Pijpdiameters Rookgasafvoer Ø 130 mm Luchttoevoer Ø 130mm (1) U mag geen andere dakdoorvoer gebruiken. U kunt de dakdoorvoerset, onder vermelding van het artikelnummer bestellen bij fabrikant of groothandel. 32 Instructiehandleiding BFM

is 3.9 Elektrische aansluiting Waarschuwing De installatie dient te geschieden door een erkend installateur en overeenkomstig de algemeen en plaatselijke geldende voorschriften (1.3 "Voorschriften"). In deze paragraaf worden de elektrische aansluitingen beschreven. De figuur geeft een aanzicht van het elektrisch aansluitblok weer, de tabel de bijbehorende aansluitingen. Aansluitblok Legenda A. schroeven B. beschermkap C. aansluitblok B C 10 A 1 IMD-0243 R1 Als voorbereiding dient u eerst de twee kappen en de beschermkap van het elektriciteitsgedeelte te verwijderen. 1. Draai de schroeven van de kappen los. 2. Verwijder voorzichtig de kappen van het toestel. Het elektriciteitsgedeelte is nu zichtbaar. 3. Draai de 2 schroeven (A) van het elektriciteitsgedeelte los en verwijder de beschermkap (B) van het elektriciteitsgedeelte. Het aansluitblok (C) wordt nu zichtbaar. Opmerking Raadpleeg de tabel voor de aansluitingen 1 t/m 10. Raadpleeg het elektrisch schema (13 "Elektrisch schema") voor het aansluiten van elektrische componenten. Elektrisch aansluitblok Netspanning Ventilator Alarm Uit N L1 N L S1 S2 S3 S4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 Instructiehandleiding BFM 33

3 Installatie is 3.9.1 Netspanning aansluiten Het toestel wordt geleverd zonder voedingskabel en hoofdschakelaar. Opmerking Om het toestel van spanning te voorzien dient het toestel m.b.v. een permanente elektrische verbinding op netspanning aangesloten te worden. Tussen deze vaste verbinding en het toestel moet een dubbelpolige hoofdschakelaar met een contactopening van tenminste 3 mm geplaatst worden. De voedingskabel moet aders van minimaal 3 x 1,0 mm 2 bevatten. Waarschuwing Laat het toestel spanningsloos totdat u aan het in bedrijf stellen toe bent. 1. Leid de voedingskabel door de metrische trekontlaster aan de bovenzijde van de bedieningszuil. 2. Sluit aarde ( ), fase (L 1 ) en nul (N) van de voedingskabel aan op punten 1 t/m 3 in in het aansluitblok volgens de tabel. 3. Draai de trekontlaster aan zodat de kabel klem zit. 4. Indien u niet meer behoeft aan te sluiten, monteer dan de beschermkap van de bedieningszuil. 5. Sluit de voedingskabel aan op de hoofdschakelaar. Waarschuwing Laat het toestel spanningsloos totdat u aan in bedrijf stellen toe bent. 3.10 Voordruk en branderdruk controleren Opmerking Alvorens u het toestel in bedrijf neemt en/of de voordruk en branderdruk gaat controleren dient u het toestel te vullen (4 "Vullen"). Let op Bij de eerste keer in bedrijf nemen en na het ombouwen, is het verplicht om de voordruk en branderdruk te controleren. Opmerking Het controleren van de gasdrukken gaat het eenvoudigst met twee manometers. In de procedure gaan we ervan uit dat u over twee van deze meters beschikt. 34 Instructiehandleiding BFM

is Legenda 1. branderdrukregeling 2. dopje branderdrukregeling 3. stelschroef branderdrukregeling 4. connector van gasblok 5. vlakke afdichtplaat 6. meetnippel voordruk 7. gasblok 8. meetnippel manifold Gasblok voor BFM 30 t/m 100 6 7 1 3 2 8 4 5 IMD-0256 R1 Gasblok voor BFM 120 Legenda 1. branderdrukregeling 3. stelschroef branderdrukregeling 6. meetnippel voordruk 7. gasblok 8. meetnippel manifold 7 6 3 1 8 IMD-0257 R1 Instructiehandleiding BFM 35

3 Installatie is Om de voordruk en branderdruk te controleren handelt u als volgt: 1. Maak het toestel spanningsloos (9.3 "Toestel spanningsloos maken"). 2. Op het gasblok zitten twee meetnippels. Voor het controleren van de voordruk wordt meetnippel (6) gebruikt. De andere meetnippel op het gasblok wordt niet gebruikt. Voor het meten van de branderdruk wordt de manifoldmeetnippel (8) gebruikt. In de meetnippels bevinden zich afdichtschroefjes. Draai beide afdichtschroefjes enkele slagen los. Draai ze niet helemaal los; het is lastig om deze dan weer vast te schroeven. 3. Sluit een manometer aan op de manifoldmeetnippel (8). 4. Open de gastoevoer en ontlucht het gasleidingnet via meetnippel (6). 5. Sluit een manometer aan op manifoldmeetnippel (6) zodra er gas uit deze nippel komt. 6. Schakel spanning op het toestel met de hoofdschakelaar van het toestel. 7. Zet de regelthermostaat op de hoogste stand en neem het toestel in bedrijf door de Aan/Uit-schakelaar op stand I te zetten. 8. De opwarmcyclus begint en het branderbed zal na enige tijd ontsteken. 9. Nadat het branderbed ontstoken is moet u circa 1 minuut wachten voordat u de dynamische drukken afleest. 10. Lees met de manometer de voordruk af van meetnippel (6). Raadpleeg de tabel met gasgevens (3.4.3 "Gasgegevens"). Opmerking Raadpleeg de beheerder van het gasnet indien de voordruk niet juist is. 11. Lees met de manometer de branderdruk af van meetnippel (8). Raadpleeg de tabel met gasgevens (3.4.3 "Gasgegevens"). Opmerking Indien de branderdruk niet juist is en het toestel is uitgerust met een vlakke plaat of hoog-laagregeling, dan kunt u de druk niet bijregelen. Raadpleeg in dit geval uw installateur of uw leverancier. Als het toestel wel is uitgerust met een branderdrukregeling, dan kunt u de druk bijregelen. BFM 30, 50, 80, 100 12. Verwijder het dopje (2) van de branderdrukregeling. 13. Corrigeer de branderdruk door, afhankelijk van de afwijking, de stelschroef (3) te draaien: - Stelschroef linksom: branderdruk neemt af. - Stelschroef rechtsom: branderdruk neemt toe. BFM 120 14. Verwijder het dopje (2) van de branderdrukregeling. 15. Corrigeer de branderdruk door, afhankelijk van de afwijking, de stelschroef (3) (PG) met de meegeleverde imbussleutel te draaien: - Stelschroef linksom: branderdruk neemt af. - Stelschroef rechtsom: branderdruk neemt toe. Waarschuwing Met Stelschroef (Ps) wordt de startdruk geregeld. Deze hoeft en mag nooit worden gewijzigd. 16. Controleer de branderdruk met de opgegeven waarde uit de tabel met gasgevens (3.4.3 "Gasgegevens"). 36 Instructiehandleiding BFM

is 17. Indien de ingestelde druk niet juist is de branderdruk afregeling herhalen tot juiste druk bereikt is. 18. Neem het toestel buiten bedrijf door de 0/1-schakelaar op stand 0 te zetten. 19. Sluit de gastoevoer. 20. Ontkoppel beide manometers en draai de afdichtschroefjes in de meetnippels dicht. Opmerking Neem voor het in bedrijf nemen even de tijd om de meegeleverde garantiekaart in te vullen. Zo stelt u ons in staat om de kwaliteit van onze systemen te waarborgen, en onze garantieprocedure te perfectioneren. Retourneer deze kaart zo snel mogelijk. Uw klant ontvangt dan een garantiecertificaat met onze garantievoorwaarden Instructiehandleiding BFM 37

3 Installatie is 38 Instructiehandleiding BFM

gis 4 Vullen Aansluitschema Legenda Niet vermelde nummers zijn niet van toepassing. 1. drukreduceerventiel (verplicht indien de waterleidingdruk groter is dan 8 bar) 2. inlaatcombinatie (verplicht) 3. T&P-Ventiel (optioneel) 4. afsluiter (aanbevolen) 5. terugslagklep (verplicht) 6. circulatiepomp (optioneel) 7. shuntpomp (optioneel) 9. aftapkraan 10. gaskraan (verplicht) 11. service afsluiter (aanbevolen) 13. condensafvoer 14. tappunten A. koudwatertoevoer B. warmwaterafvoer C. circulatieleiding D. gastoevoer 4 6 5 4 C D 10 9 14 14 14 3 12 4 7 5 4 11 2 1 B A 13 IMD-0058 R3 Om het toestel te vullen gaat u als volgt te werk: 1. Open de afsluiter (11) in de warmwaterleiding, en indien aanwezig de afsluiters (4) van de circulatiepomp (6). 2. Sluit aftapkraan (9). 3. Open het dichtstbijzijnde tappunt (14). 4. Open de toevoerkraan van de inlaatcombinatie (2) zodat koud water het toestel instroomt. 5. Vul het toestel volledig. Als uit het dichtstbijzijnde tappunt een volle straal water komt, is het toestel vol. 6. Ontlucht de gehele installatie, bijvoorbeeld door alle tappunten te openen. 7. Het toestel staat nu onder waterleidingdruk. Er mag nu geen water uit het overstortventiel van de inlaatcombinatie en indien toegepast uit het T&Pventiel (3) komen. Is dit toch het geval dan kan het zijn dat: - De waterleiding druk groter is dan de voorgeschreven 8 bar. Plaats alsnog een drukreduceerventiel (1). - Het overstortventiel van de inlaatcombinatie defect is, of onjuist is gemonteerd. Instructiehandleiding BFM 39

4 Vullen gis 40 Instructiehandleiding BFM

gis 5 Aftappen Aansluitschema Legenda Niet vermelde nummers zijn niet van toepassing. 1. drukreduceerventiel (verplicht indien de waterleidingdruk groter is dan 8 bar) 2. inlaatcombinatie (verplicht) 3. T&P-Ventiel (optioneel) 4. afsluiter (aanbevolen) 5. terugslagklep (verplicht) 6. circulatiepomp (optioneel) 7. shuntpomp (optioneel) 9. aftapkraan 10. gaskraan (verplicht) 11. service afsluiter (aanbevolen) 13. condensafvoer 14. tappunten A. koudwatertoevoer B. warmwaterafvoer C. circulatieleiding D. gastoevoer 4 6 5 4 C D 10 9 14 14 14 3 12 4 7 5 4 11 2 1 B A 13 IMD-0058 R3 Voor sommige handelingen is het nodig het toestel af te tappen. De procedure is als volgt: 1. Neem het toestel buiten bedrijf door de Aan/Uit-schakelaar op het bedieningspaneel in de stand 0 te zetten. 2. Maak het toestel spanningsloos door de hoofdschakelaar tussen het toestel en het elektriciteitsnet op stand 0 te zetten. 3. Sluit de gastoevoer (10). 4. Sluit de afsluiter (11) in de warmwaterleiding. 5. Sluit de toevoerkraan in de koudwatertoevoerleiding (A). 6. Open de aftapkraan (9). 7. Belucht het toestel (of installatie) zodat het helemaal kan leeglopen. Instructiehandleiding BFM 41