Geachte Mevrouw, Geachte Heer, U moet binnenkort een radiografisch onderzoek van het spijsverteringsstelsel ondergaan. Met deze brochure kan u zich voorbereiden op het onderzoek. Het is de bedoeling dat u deze brochure aandachtig leest. Indien u nog vragen heeft, kan u steeds terecht bij de aanvragende of behandelende geneesheer of de verpleegkundigen. Uiteraard kunt u ook vragen stellen aan de radioloog en de radiologische verpleegkundige die het onderzoek zullen uitvoeren. Zij zullen u zo goed mogelijk begeleiden. Wij danken u voor uw medewerking en stellen alles in het werk voor een vlot verloop van het onderzoek. Maag- en darmonderzoeken Bij röntgenopnamen van het maag en darmstelsel zijn de verschillende organen niet of nauwelijks zichtbaar. Omdat het holle organen zijn waarvan de holte gemakkelijk gevuld kan worden met een contrast-middel, kunnen ze toch onderzocht worden. Meestal gebruikt men hiervoor bariumsulfaat en water. Dit product is radio-opaak (zichtbaar op röntgenfoto s) en ondergaat geen verandering in het spijs-verteringsstelsel. In sommige gevallen gebruikt men een ander contrastproduct (met anijssmaak). Dit is afhankelijk van de aanvragende geneesheer en de radiologische vraagstelling. Deze onderzoeken zijn niet pijnlijk. Toch kunnen ze een aantal ongemakken met zich meebrengen zoals het liggen en draaien op een harde tafel. Ook kan het contrastmiddel (bariumsulfaat) verstenen. Daarom is het raadzaam dat u na elk onderzoek van het spijsverteringsstelsel met dit contrastmiddel een laxeermiddel neemt per os en dat u veel drinkt. Het spreekt vanzelf dat u voor (de meeste van) deze onderzoeken volledig nuchter moet zijn. Blz 1
RX-slokdarm Röntgenonderzoek van de slokdarm met een contrastproduct. Voor dit onderzoek moet u nuchter zijn. De radiologisch verpleegkundige zal u een beker overhandigen met een contrastproduct: barium of Gastrografine (product met anijssmaak). De keuze van product is afhankelijk van de aanvragende geneesheer en radiologische vraagstelling. De radioloog zal vragen om een slok te drinken. Tijdens het drinken worden de foto s genomen. Gedurende het onderzoek staat u recht op de röntgentafel. reëel. Veel drinken is hierbij aangewezen. Slikfunctie Controle van het functioneren van het slikmechanisme. Voor dit onderzoek moet u nuchter zijn. De radiologisch verpleegkundige zal u een beker overhandigen met een contrastproduct: barium of Gastrografine (product met anijssmaak). De keuze van product is afhankelijk van de aanvragende geneesheer en radiologische vraagstelling. Op vraag van de radioloog mag u een slok drinken. Er worden röngenopnamen gemaakt aan 6 à 8 beelden per seconde. Er worden twee reeksen opnamen gemaakt: een met de rug tegen de röntgentafel en een met de zijde tegen de röngentafel. Het is heel belangrijk dat u niet beweegt tijdens het nemen van de opnamen. Een goede medewerking is zeer belangrijk voor het slagen van dit onderzoek. reëel. Veel drinken is hierbij aangewezen. Blz 2
SMD (slokdarm-maag-duodenum) Onderzoek van de slokdarm, maag en het duodenum (eerste deel van de dunne darm). Voor dit onderzoek dient u vanaf 24 uur nuchter te zijn. U mag niet roken. U mag geen geneesmiddelen innemen die de functie en de peristaltiek van de maag kunnen beïnvloeden. U moet contrastvrij zijn. Dat wil zeggen dat u de afgelopen 2 tot 3 dagen geen onderzoek mag ondergaan hebben waarbij u een contrastproduct moest drinken. U staat recht op de röntgentafel. De radiologisch verpleegkundige zal u een bekertje overhandigen met een aantal korrels in. Dit zijn gasopwekkende korrels (EZ gaz II, negatief contrast). Vervolgens mag u enkele slokken dikke barium drinken. Zo wordt het maagslijmvlies bekleedt met een dunne laag positief contrast.. Daarna drinkt u nog barium om een volledige vulling van de maag te verkrijgen. Tijdens het nemen van de röntgenfoto s zal u regelmatig moeten draaien van rugligging naar buikligging. Het onderzoek gebeurt in liggende en in staande houding. reëel. Veel drinken is hierbij aangewezen. Blz 3
Transit Röntgenonderzoek van de dunne darm door middel van het drinken van een bariumsuspensie. Voor dit onderzoek dient u vanaf 24 uur nuchter te zijn. U mag niet roken. U mag geen geneesmiddelen innemen die de functie en de peristaltiek van de maag kunnen beïnvloeden. U moet contrastvrij zijn. Dat wil zeggen dat u de afgelopen 2 tot 3 dagen geen onderzoek mag ondergaan hebben waarbij u een contrastproduct moest drinken. U moet er rekening mee houden dat dit onderzoek de hele voormiddag kan duren, uitzonderlijk tot in de namiddag. Daarom brengt u best een boterham mee. U staat recht op de röntgentafel. De radiologische verpleegkundige laat u 3 bekers bariumoplossing uitdrinken in vrij korte tijd (15 à 20 minuten). Op aanvraag van de aanvragende geneesheer en afhankelijk van de radiologische vraagstelling kan er ook Gastrografine (product met anijssmaak) gebruikt worden. Een 15-tal minuten na het drinken van de eerste beker wordt er een eerste overzichtsfoto gemaakt van de buik. Verder maakt men overzichtsfoto s met intervallen van ca. 15 à 20 minuten, tot minstens vulling van het caecum (begin van de dikke darm). Bij trage transit gaat de radiologische verpleegkundige de tijdsintervallen vergroten. Er worden steeds overzichtsopnames gemaakt: één in buikligging en één in rugligging. Om het inzakken van de dundarmlissen in het klein bekken te voorkomen wordt aan u gevraagd om niet te wateren gedurende het onderzoek. Bij een traag vorderende transit zal de radiologische verpleegkundige vragen om een boterham te eten. Het onderzoek wordt afgesloten met een röntgenopname van het terminaal ileum (dit is de laatste lis van de dundarm). reëel. Veel drinken is hierbij aangewezen. Blz 4
Colon of contrastlavement Een colononderzoek is het zichtbaar maken van de dikke darm en eventueel de laatste stuk van de dunne darm door middel van een contraststof (barium of Gastrografine ). Twee dagen voor het onderzoek: een restenarm dieet. D.w.z. geen groenten, geen fruit en geen bruin brood. De dag vóór het onderzoek: o Een supplement van twee liter water drinken, verdeeld over de dag. o Het avondmaal mag geen vast voedsel bevatten. o De avond voor het onderzoek neemt u Prepacol in. Dit bevat een oplossing, die u inneemt 1/2u voor het avondeten, evenals 4 tabletten die u ongekauwd doorslikt met een groot glas water voor het slapen gaan. Het is aangeraden hierbij geen melkproducten te gebruiken. De dag van het onderzoek: o Voor dit onderzoek dient u nuchter te zijn vanaf 24 uur. o U moet contrastvrij zijn. Dat wil zeggen dat u de afgelopen 2 tot 3 dagen geen onderzoek mag ondergaan hebben waarbij u een contrastproduct moest drinken. De radiologische verpleegkundige zal u voldoende en begrijpbare informatie geven vooraleer met het onderzoek te starten. U moet zich uitkleden en daarna mag u een operatieschortje aandoen. U neemt plaats op de onderzoekstafel, liggend op de linker zijde. De verpleegkundige zal langs de aars een rectale canule inbrengen. Langs de rectale sonde laat men vrij dikke barium of Gastrografine inlopen. Normaal wordt er steeds barium gebruikt. Op vraag van de aanvragende geneesheer en afhankelijk van de radiologische vraagstelling kan er Gastrografine gebruikt worden. Er worden spotfilms gemaakt tijdens de vulling van het colon (dikke darm) tot en met de vulling van het caecum (begin van de dikke darm). Een gedeelte van de barium of Gastrografine wordt geëvacueerd. Een colon met Gastrografine is nu gedaan, de rectale canule wordt Blz 5
verwijderd en u mag naar het toilet gaan. Langs de rectale canule wordt zeer traag lucht geïnsuffleerd. De barium die in het colon is achtergebleven, wordt zo verspreid over het gehele colon-kader zodat de darmmucosa (darmslijmvlies) kan worden onderzocht. Er worden terug spotfilms gemaakt van de volledige dikke darm tot en met het caecum (begin van de dikke darm). Eén overzichtsfoto in rugligging en één overzichtsfoto in buikligging wordt genomen. Er wordt terug een gedeelte van de barium geëvacueerd, de rectale sonde wordt verwijderd en u mag naar het toilet gaan. Een supplement van 2 liter de dag van het onderzoek. Dit onderzoek kan enkel worden uitgevoerd als u voldoende voorbereid bent. Diabeteslijden moet worden gemeld aan de aanvragende geneesheer, radiologisch verpleegkundige of radioloog. De aanvragende geneesheer kan dit vermelden op het aanvraagformulier. Blz 6
IVP Intraveneuze pyelografie Een IVP is een onderzoek om eventuele afwijkingen aan de nieren, urinewegen en blaas aan te tonen. Wat wordt er van u verwacht voor het onderzoek: Voor dit onderzoek dient u nuchter te zijn. Eet geen kauwgom en rook niet. Neem geen plastabletten in op de dag van het onderzoek. U moet contrastvrij zijn: dit wil zeggen dat u de afgelopen 2 tot 3 dagen geen onderzoek mag ondergaan hebben waarbij u een contrastproduct moet drinken. Breng je SIS-kaart en 1 klever van de mutualiteit mee. U dient zich voor het onderzoek te ontkleden, uw onderbroek en kousen of panty s mag u aanhouden voor zover er geen knopen of metalen onderdelen aan vast zitten. Neem in de volgende gevallen voor het onderzoek contact op met uw behandelend arts om een verhoogd risico op complicaties te vermijden: als u de ziekte van Kahler of Waldenström heeft. bij ernstige nierfunctiestoornissen; schildklierproblemen als u glucophage (metformin) voor suikerziekte gebruikt bij algemene allergie: astma of hooikoorts. als u in het verleden ooit een ernstige allergische reactie op contrastvloeistof gehad heeft. In de onderzoeksruimte neemt u plaats op de röntgentafel, waarna de verpleegkundige een overzichtsfoto van de buik neemt. Nadien wordt via een injectie in een ader van de arm een jodiumhoudende contraststof toegediend of een hypoallergene stof indien u allergisch bent met eventueel een voorbereiding vooraf om reacties te vermijden op de contraststof. Bij het inspuiten van de contrastvloeistof kan u een warmtegevoel door het hele lichaam voelen, een droge mond krijgen en/of een plasgevoel krijgen. Dit zijn normale en onschadelijke nevenverschijnselen die meestal snel weer weggaan. De contraststof komt in de nieren die vervolgens deze stof weer uitscheiden. Zo worden nieren en urinewegen zichtbaar op een röntgenfoto. De verpleegkundige/radioloog maakt opnamen om het verloop van de uitscheiding te kunnen volgen. Ten slotte wordt een röntgenopname gemaakt met een volle en een lege blaas. Röntgenopnamen worden gemaakt in verschillende houdingen en onder verschillende invalshoeken, dus de radioloog zal u vragen om vaak van houding te veranderen. Röntgenopnamen worden ontwikkeld of digitaal verwerkt en eventueel afgedrukt. U mag onmiddellijk na het onderzoek gewoon eten en drinken. De contraststof onttrekt vocht aan het lichaam. Drink daarom, als er geen medisch bezwaar is, enkele glazen water na het onderzoek. Blz 7