Algemeen I.1. Waarom vloerverwarming?

Vergelijkbare documenten
Algemeen I.1. Waarom vloerverwarming?

Noppensysteem I.3. Bij dit type vloerverwarming worden de verwarmingsbuizen tussen de buisbevestigingsnoppen op de montageplaat vastgezet.

Als men grote oppervlaktes met vloerverwarming verleggen wil, dan is de isolatie rol een zinvolle alternatief. Maximale nuttige belasting**

Noppensysteem I.4. Bij dit type vloerverwarming worden de verwarmingsbuizen tussen de buisbevestigingsnoppen

Bij het droogbouwsysteem van SCHÜTZ worden de verwarmingsbuizen m.b.v. warmtegeleidingsprofielen binnen de warmte-isolatie gelegd.

ultra-takk de isolatierol van SCHÜTZ

Tackersysteem I.2. Bij dit type vloerverwarming worden de verwarmingsbuizen met buisclips op een draagplaat vastgezet.

Bij het droogbouwsysteem van SCHÜTZ worden de verwarmingsbuizen m.b.v. warmtegeleidingsprofielen binnen de warmte-isolatie gelegd.

Tackersysteem I.2. Bij dit type vloerverwarming worden de verwarmingsbuizen met buisclips op een draagplaat vastgezet.

Renovatiesysteem R50 I.6. R50 : het nieuwe vloerverwarmingssysteem voor gebouwrenovatie. Voordelen: Dragende ondergrond

Voor het plannen van een SCHÜTZ-vloerverwarming volgens DIN EN droogbouwsysteem. Type: 14 x 2 mm 16 x 2 mm 17 x 2 mm 20 x 2 mm 25 x 2,3 mm

VLOERVERWARMINGSSYSTEMEN VAN SCHÜTZ.

Ontwerpdiagrammen I.9.2. Basisinformatie en aanwijzingen over ontwerpdiagrammen

Vloerverwarming. in combinatie met een GENERAL warmtepomp

I Ontwerpdiagrammen. Basisinformatie en aanwijzingen over ontwerpdiagrammen

Uponor Minitec de ideale vloerverwarming voor renovatie zonder breekwerk MINIMALE MONTAGEHOOGTE, MAXIMAAL COMFORT

Vragen? Bel: WhatsApp: Mail:

DIN Reg.-Nr. 7F182. Tackersysteem Vloerverwarming / koeling Z E W O T H E R M. A A N G E N A M E W A R M T E.

Gomatherm. Vloerverwarming

De garantie van een aangename warmte. Warmte is ons element. Logafix Vloerverwarming Systeem met noppenplaten. [ Lucht ] [ Water ] [ Aarde ]

Handleiding Comfort Mat

Vloerverwarming. Lager energieverbruik. 25 april 2013 INFORMATIE OVER VLOERVERWARMING

VERWARMEN/KOELEN VLOERVERWARMINGSSYSTEMEN PROFI. De voordelige vloerverwarmingssystemen flexibel, snel en eenvoudig te monteren

Uw comfort, onze missie! Kenniscentrum voor verwarmen en koelen

VLOERVERWARMINGSSYSTEMEN VAN SCHÜTZ.

Tyco Thermal Controls / Raychem. elektrische vloerverwarming. 6. T2Red met T2Reflecta

ontactpers Tel: : Fax: : : ubel@ubel.nl Internet : GRONINGEN FRIESLAND FLEVO- LAND NOORD- HOLLAND

Thermische isolatie oplossingen. performant. binnenisolatie

Opstartprotocol. voor vloerverwarming in dekvloeren

9.2 Productdatablad. Schlüter -BEKOTEC-F. Toepassing en functie. Materiaal. Bekledingsconstructie vervormingsarme, dunlagige bekledingsconstructie

Parket en Vloerverwarming

Energie besparen met keramiek

voor de montage van ter Hürne vloerlamellen

Uponor Minitec DE IDEALE VLOERVERWARMING VOOR RENOVATIE ZONDER BREEKWERK

Energie besparen met keramiek

Contopp Versneller 10 Compound 6

1mm extreem dunne vloerverwarming (EXDV). VOOR ONDER LAMINAAT OF VOOR IN DE TEGELLIJM. Eenvoudige montage.

BRENG RUST EN COMFORT MET DEZE THERMISCHE EN AKOESTISCHE ISOLATIE

VII. Calciumsulfaatgebonden dekvloeren

Is er een maximumbreedte of dikte voor de vloerplanken? Kies het juiste verwarmingssysteem

WTH Vareno NP11 (art.nr. H700A)

Noppjet - Noppjet S Noppjet light

TS 14. Systeemopbouw. TS14 Systeemopbouw E R T Y U I O P { }

Clickjet - Clickjet S

Fonterra Base. Planning. Technische handleiding vloer- en wandverwarming. Systeemomschrijving

Snel en veilig geïnstalleerd het noppenplaatsysteem voor montage conform de normen

Espace Noppenplaatsysteem 25 mm

Thermische isolatie oplossingen. thermische isolatie. muur en vloer PUR / PIR. panelen TMS & SIS REVE

Woningen De Mix Park Wijhezicht te Wijhe. Gebruikershandleiding Vloerverwarming

NoppenplaaT Varionova Technische informatie. Construction Automotive Industry

Uw comfort, onze missie!

Inhoud. 1. Montagemogelijkheden. 2. Algemene vereisten aan de ondergrond

Fonterra Tacker 15 / 17 / 20

Algemeen: door het toepassen van gevelisolatie is dan ook veel energie te besparen.

Module vloer. Module wand. Module plafond. 3 unieke droogbouwsystemen voor verwarming en koeling

Leginstructies voor zwevende Fold-Down

Railjet S. Railjet S Q W E. 65 mm 50 mm

Knauf vloeivloer 30 mm. vijzels gevuld met Knauf vloeivloer. Holle vloerelementen met in de hoogte verstelbare vijzels. Randisolatiestrook mineraalwol

De droge Eco-systeembouwplaat de probleemoplosser van SCHÜTZ. Systeemplaat van houtvezel met minimale opbouwhoogte, voor natte en droge dekvloeren.

De droge Eco-systeembouwplaat de probleemoplosser van SCHÜTZ. Systeemplaat van houtvezel met minimale opbouwhoogte, voor natte en droge dekvloeren.

SCHÜTZ VLOERVERWARMINGSSYSTEMEN PRIJSLIJST

Quality Heating elektrische vloerverwarming

Mijn vloer geeft mij energie

9.1 Schlüter -BEKOTEC

PUR / PIR THERMISCHE ISOLATIE

Informatieblad. verwarmingsinstallatie. Comfortabel klimaatsysteem. Rokade

1. Algemeen !!!LET OP!!!

Profidecke Onze bijdrage voor een beter (binnen)klimaat...

ATIC. Innoverende vloerverwarmingssystemen voor nieuwbouw en renovatie.

Leveringsprogramma. XPS isolatie Tegelelementen Randstroken V201307

NOMA Parkett. Geborgenheid door techniek

Verwarming en koeling met warmtepomp d.m.v. vloerverwarming / koeling. Werking van de warmtepomp

HET COMFORT VAN EEN GEÏSOLEERDE VLOER

Berekening vloerverwarming /-koeling

PLAATSEN VAN VLOERVERWARMING. 5.1 Plaatsen van vloerverwarming 43

Parket op vloerverwarming (als hoofd- en bijverwarming)

Vermogen en diversiteit Zehnder Stana & Zehnder Stana Neo. Ventilatie

Houtenvloeren op Vloerverwarming

AKOESTISCHE VLOERISOLATIE: CONTACTGELUIDISOLATIE

Traditioneel parket op vloerverwarming.

HET COMFORT VAN EEN GEÏSOLEERDE VLOER

BudgetBuy Vloerverwarmings Kabel

Maes Industries VLOERVERWARMING EN VLOERKOELING. Voor een optimaal comfort en het perfecte klimaat. De klok rond! Uw waaier aan keuzes:

Algemeen: door het toepassen van gevelisolatie is dan ook veel energie te besparen.

Beamix Vloervlak Egalisatie 770

TECEfloor. Het verwarmingssysteem voor vloer- en wandverwarming. Zekerheid en Comfort

Leginstructies voor norament vloerbedekkingen

& KOELING CHAUFFAGE & REFROIDISSEMENT DE SURFACE

Technische tip: FERMACELL Vlieringvloerelement. FERMACELL Vlieringvloerelement. De meest efficiënte methode om energie te besparen

Uponor Minitec DE IDEALE VLOERVERWARMING VOOR RENOVATIE ZONDER BREEKWERK

Open de deur voor aangename warmte

technische fiche SNELDROGENDE CHAPE PLUS

Instructies voor het aanbrengen van Pooltec Wand en Bodem

Productinformatieblad

Quality Heating elektrische vloerverwarmingsfolie

Comfortabel én milieuvriendelijk wonen. Met Nuon Stadswarmte en ComfortKoeling

ontdek het verborgen comfort van vloerverwarming vloerverwarming

ENERGOTECH INFRAROOD VERWARMING. Zwarte Goorderweg 1 E Profort Import bv PD Stoutenburg-Noord (A foort)

Veria AquaMat. Watervloerverwarming

Leginstructies voor noraplan vloerbedekkingen

Transcriptie:

Algemeen I.1 Waarom vloerverwarming? Vloerverwarming is vandaag de dag geen luxe meer, maar een keuze voor comfort en efficiëntie. Warmtetoevoer via de vloer kent veel voordelen ten opzichte van andere verwarmingssystemen, bij vergelijkbare investeringskosten. Met vloerverwarming ervaart de mens een met twee graden Celsius verlaagde kamertemperatuur reeds al als behaaglijk; bij radiatoren zou deze kamertemperatuur als te laag worden ervaren, omdat de gehele ruimtelijke omgeving koud is. De als aangenaam ervaren stralingswarmte van de vloer creëert behaaglijkheid, verhoogt zo het gevoel van welbevinden en zorgt voor een grotere productiviteit op de werkplek. Bij convectieverwarming worden door de veroorzaakte luchtcirculatie stof-deeltjes meegezogen en in de ruimte verdeeld. Vanuit hygiënisch oogpunt is vloerverwarming daarom een betere optie. Bovendien brengt het schoonhouden van het verwarmingsoppervlak geen extra reinigingskosten met zich mee. Bijna de helft van alle nieuw gebouwde een- en meergezinswoningen wordt tegenwoordig uitgerust met vloerverwarming. Maar ook in openbare gebouwen, scholen, kleuterscholen, kantoren, sport- en industriehallen rukt de vloerverwarming op. Vloerverwarmingen zijn lage temperatuurverwarmingen, omdat vanwege het grote verwarmingsoppervlak een laag temperatuurniveau voor het verwarmen van het gebouw voldoende is. De ruimten worden door de stralingswarmte van de vloer gelijkmatig verwarmd, zonder grotere luchtbewegingen te veroorzaken. De lage aanvoertemperaturen van dit verwarmingssysteem verhogen de efficiëntie, omdat de verliezen bij het opwekken en verdelen van de verwarmingswarmte beperkt blijven. In combinatie met de modernste condensatietechnologie, warmtepompen, zonnecollectoren en andere alternatieve energieopwekkers wordt de milieuvriendelijkheid van de vloerverwarming verder verhoogd. Dit systeem houdt ook in de toekomst alle opties open, omdat er nog meer energiebesparende maatregelen mogelijk zijn. Denk daar bijvoorbeeld aan lagere verwarmingswatertemperaturen. Bij de modernisering van oude gebouwen, waar de statische belastbaarheid van de plafonds vaak geringer is, biedt de vloerverwarming met speciaal afgestemde systemen met een lagere bouwhoogte een echt alternatief. 02/16 SCHÜTZ 1

I.1 Algemeen De SCHÜTZ vloerverwarming biedt de bewoner: z comfort en behaaglijkheid door stralingswarmte z uit warmtefysiologisch oogpunt ideale temperatuurverdeling z voordelige installatie en lage exploitatiekosten z flexibele interieurvormgeving door het wegvallen van storende radiatoren z vrije keuze van de vloerbedekkingen: parket, tegels, tapijt,... z lange levensduur, betrouwbare techniek z aangename oppervlaktetemperaturen z hygiënische binnenlucht, vooral minder stofwerveling z geen extra reinigings- en renovatiewerkzaamheden aan verwarmingsoppervlakken de installateur: z systeemconfiguratie volgens de erkende regels van de techniek door eigen planningsservice vormt de basis voor de functionaliteit van de vloerverwarming z montagevriendelijke, doordachte systemen z op elkaar afgestemde systeemcomponenten z hoge kwaliteitsstandaard z samenwerking met onafhankelijke keuringsinstituten: SHK-ZERT, SKZ, FIW, ÜGPU, DIN-CERTCO, WTP en RAL-keurmerk de architect/ontwerper: 2 z vrije interieurvormgeving z geschikte systemen voor natbouw (anhydrietbinder of cement) en droogbouw z lage opbouwhoogten voor de modernisering van oude gebouwen z economisch, energiebesparend verwarmingssysteem dat voldoet aan de eisen van het energiebesparingsbesluit EnEV SCHÜTZ 02/16 z planningssoftware winplan voor warmteverliesberekening en configuratie van de SCHÜTZ vloerverwarmingssystemen z aanpassing van het warmtevermogen door variatie van verlegafstanden, debieten en aanvoertemperatuur z mogelijkheid om de kamertemperatuur in de zomer via de vloer te verlagen

Algemeen I.1 Welke systemen bestaan er? Volgens DIN 18560, deel 2, worden de volgende bouwwijzen onderscheiden: A Zwevende vloerplaat met verwarmingselementen in de dekvloer boven de isolatielaag. B Verwarmingselementen onder de dekvloer binnen de isolatielaag; de zwevende vloerplaat kan zowel worden uitgevoerd als droge dekvloer of op de bouwplaats volgens het natte procédé. Bij de meest voorkomende bouwwijze A bestaan de volgende uitvoeringen: Systeem-tackerplaat Systeem-noppenplaat R50 -systeemplaat Bij bouwwijze B bestaat de volgende uitvoering: Elk van deze systemen heeft zijn eigen voordelen, favoriete toepassingen en buisgeleidingen. Systeemplaat 02/16 SCHÜTZ 3

I.1 Algemeen Het buizenpatroon Het leggen in slakkenhuispatroon Dit wordt zowel bij tacker-, noppen- en droogsysteem toegepast. De verwarmingsbuizen worden daarbij zo aangebracht dat afwisselend aanvoer- en retourleiding naast elkaar liggen. Dit leidt over het gehele verwarmingscircuit tot een bijna constante oppervlaktetemperatuur. Bij grote raamoppervlakken raden we je aan om een randzone te integreren, omdat zelfs bij een zeer goede U-waarde van de ramen hier het koudste oppervlak wordt aangetroffen. De randzone kan worden gerealiseerd als een afzonderlijk verwarmingscircuit, als een voorgeschakelde, tweede slakkenhuis binnen een verwarmingscircuit of door de buizen in deze zone dichter bij elkaar te leggen. Het leggen in meanderpatroon Hier wordt de verwarmingsbuis beginnend aan de buitenwand van de ruimte naar de binnenwand gelegd, zodat er een licht temperatuurverschil bestaat t.o.v. de binnenwand. Deze legtechniek kan worden toegepast bij alle bovengenoemde systemen. 4 SCHÜTZ 02/16

Algemeen I.1 Aanvullende warmte-isolatie De systeemplaten van de vloerverwarming voldoen aan de eisen ten aanzien van warmte- en contactgeluidsisolatie t.o.v. eronder liggende verwarmde ruimten. Boven onverwarmde of met tussenpozen verwarmde eronder liggende ruimten, grond of buitenlucht is vanwege de stringentere eisen met betrekking tot warmte-isolatie het gebruik van aanvullende warmteisolatie onder de systeemplaat noodzakelijk. Ook als op de ruwe betonvloerelektrische-, drinkwater- en verwarmingsleidingen zijn gelegd, is een extra isolatie als compensatielaag nodig. In deze twee gevallen spreekt men van het dubbellaags leggen van de vloerverwarming. PUR is een thermohardende kunststof, dat wil zeggen dat het zijn vastheid van -30 C tot +90 C behoudt. In het productieproces wordt PUR zonder extra lijm met een diffusiedichte deklaag van aluminium aan beide kanten gelamineerd, om de classificatie λ = 0,025 W/mK te bereiken PUR-hardschuim-isolatiemateriaal is SCHÜTZ produceert en verkoopt drie verschillende soorten isolatiemateriaal: z polyurethaan-hardschuim als warmte-isolatiemateriaal z geëxpandeerd polystyreen-hardschuim als warmte-isolatiemateriaal z geëxpandeerd polystyreen-hardschuim als warmte- en contactgeluidisolatiemateriaal Polyurethaan-hardschuim Polyurethaan (PUR)-hardschuimwarmteisolatiemateriaal is een geslotencellig, hard schuimplastic, dat zich vooral onderscheidt door zijn bijzonder goed warmte-isolerend vermogen bij een gelijktijdig hoge druksterkte. De industriële productie vindt plaats als chemische reactie van polyol en isocyanaat onder toevoeging van katalysatoren en drijfgassen (cfk-vrij). Als drijfgas wordt pentaan, een ozononschadelijke koolwaterstof, gebruikt. onderhevig aan een voortdurende kwaliteitsbewaking, bestaande uit bedrijfsinterne productiecontrole en een externe controle door het FIW in München. De certificatie van de fabrikant gebeurt door het controleorgaan polyurethaan-hardschuim (ÜGPU) d.m.v. het Ü-Zeichen als kwaliteitskeurmerk. 02/16 SCHÜTZ 5

I.1 Algemeen Technische gegevens PUR extra isolatie E met aluminium deklaag aan beide kanten: Technische gegevens Plaatkant: Warmtegeleidingsvermogen: Bouwstofklasse volgens DIN 4102-1: Maximale drukspanning (bij 10% vervorming): stomp λ = 0,024 W/mK B1 100 kpa Afmeting 625 x 1200 mm Type E 20 E 30 E 40 E 52 Nominale waarde warmtedoorgangsweerstand R D = 0,83 m 2 K/W R D = 1,25 m 2 K/W R D = 1,67 m 2 K/W R D = 2,17 m 2 K/W Plaatdikte 20 mm 30 mm 40 mm 52 mm DEO dh DEO dh DEO dh DEO dh 6 SCHÜTZ 02/16

Algemeen I.1 Polystyreen-hardschuim (EPS) Polystyreen-hardschuim is een hoofdzakelijk geslotencellige harde schuimstof, vervaardigd door warmtebehandeling van een expandeerbaar polystyreengranulaat. In een chemisch proces (polymerisatie) ontstaat de vaste grondstof polystyreen. Om hieruit een schuimstof te kunnen vervaardigen, wordt het drijfgas pentaan toegevoegd. Hierdoor ontstaat het parelvormige expandeerbare polystyreen (EPS). Zodra deze parels met waterdamp worden verwarmd, zwellen ze op tot ongeveer het vijftigvoudige van hun oorspronkelijke grootte. De voorgeschuimde parels worden vervolgens in blokvormen gevuld. Opnieuw verwarmen met waterdamp zorgt voor een tweede schuimproces, waarbij de parels met elkaar verkleven. Na verloop van een vastgelegde bewaartijd worden de blokken met een hete draad tot platen gesneden. 02/16 SCHÜTZ 7

I.1 Algemeen Technische gegevens polystyreen-warmte-isolatie (EPS): Technische gegevens Plaatkant: Bouwstofklasse volgens DIN 4102-1: stomp B1 (moeilijk ontvlambaar) Afmeting 1000 x 500 mm Type EPS DEO 100/35-20 EPS DEO 100/35-30 EPS DEO 100/35-40 EPS DEO 100/35-50 Plaatdikte 20 mm 30 mm 40 mm 50 mm Warmtegeleidings- vermogen λ = 0,035 W/mK λ = 0,035 W/mK λ = 0,035 W/mK λ = 0,035 W/mK Nominale waarde warmtedurchdoorgangsweerstand 0,57 m 2 K/W 0,86 m 2 K/W 1,14 m 2 K/W 1,43 m 2 K/W Drukspanning * 100 kpa 100 kpa 100 kpa 100 kpa DEO DEO DEO DEO *Maximale drukspanning bij 10% vervorming Technische gegevens polystyreen-warmte- en contactgeluidsisolatie (EPS-T): Toepassingstype T: contactgeluidisolatiemateriaal voor vloeren die moeten voldoen aan de normen m.b.t. lucht- en contactgeluidsisolatie volgens DIN 4109, bijv. onder zwevende dekvloeren volgens DIN 18560-2, geschikt voor gebruik met een geringere samendrukbaarheid (bijv. onder prefab dekvloeren) of voor zwaardere belastingen. (EN 13163) Bij deze polystyreenblokken wordenachteraf, in een apart persproces, gesloten cellen tot barsten gebracht. De opencellige schuimstructuur leidt tot de gewenste contactgeluiddemping. Technische gegevens Plaatkant: stomp Warmtegeleidingsvermogen: λ = 0,04 W/mK Bouwstofklasse volgens DIN 4102-1: B1 (moeilijk ontvlambaar) Afmeting 1000 x 500 mm Type EPS-T 20-2 EPS-T 25-2 EPS-T 30-3 Nominale waarde warmtedoorgangsweerstand 0,44 m 2 K/W 0,56 m 2 K/W 0,67 m 2 K/W Drukspanning * 5,0 kpa 5,0 kpa 4,0 kpa Dynamische stijfheid SD 30 SD 20 SD 20 Contactgeluidsisolatie ** 26 db 28 db 28 db DES sg DES sg DES sm * Maximale drukbelasting volgens EN 13163 ** Bij afwerkvloeren volgens DIN 18560 deel 2 met m 70 kg/m 2 In de typeaanduiding wordt de uitgangsdikte en de samendrukbaarheid aangegeven in mm. 8 SCHÜTZ 02/16

Algemeen I.1 Vloeropbouw van vloerverwarmingen volgens EN1264-4 Door het energiebesparingsbesluit EnEV krijgen ontwerpers en architecten meer vrijheden. De aangegeven primaire energiebehoefte van een gebouw kan naar keuze worden geleverd door goede isolatie of door innovatieve installatietechniek. Om deze speelruimte optimaal te benutten en bouw- en exploitatiekosten te besparen, moet de gebouwentechniek voortaan van meet af aan bij de gebouwenplanning worden betrokken. De onderstaande opbouwhoogten geven de minimumeisen weer van de norm EN 1264 Vloerverwarming. In verband met het nationale EnEVbesluit kan aan de buitenoppervlakken van het gebouw een hogere warmteweerstand worden geëist. Deze kunnen worden opgevraagd bij degenen die verantwoordelijk zijn voor het bouwontwerp. Minimale warmteweerstand (m 2 K/W) van de isolatielagen onder de vloerverwarming Eronder liggende verwarmde ruimte Onverwarmde of met tussenpozen verwarmde ruimte of direct op de grond *) Voorziene buitentemperatuur Eronder liggende buitenlucht Voorziene buitentemperatuur Voorziene buitentemperatuur T d 0 ºC 0 C > T d -5 C -5 C > T d -15 C 0,75 m 2 K/W 1,25 m 2 K/W 1,25 m 2 K/W 1,50 m 2 K/W 2,00 m 2 K/W * Bij een grondwaterspiegel 5 m dient deze waarde te worden verhoogd. Deze waarden gelden voor nieuwbouw met normale binnentemperaturen, dat wil zeggen voor gebouwen die volgens hun gebruiksdoel op een binnentemperatuur van 19 graden Celsius en meer gedurende meer dan vier maanden per jaar worden verwarmd. Opbouwhoogten van de SCHÜTZ vloerverwarming als tackersysteem aan de hand van het voorbeeld quadro-takk EPS-T 30-2 of als noppensysteem EPS-T 30-2: Eronder liggende verwarmde ruimte Onverwarmde of met tussenpozen verwarmde ruimte of direct op de grond *) Eronder liggende voorziene buitentemperatuur van de buitenlucht T d -15 C Tackersysteem quadro-takk PRO EPS-T 30-2 95 mm enkellaags 115 mm extra isolatie EPS 035 DEO, 20 mm 145 mm extra isolatie EPS 035 DEO, 50 mm Noppensysteem EPS-T 30-2 95 mm enkellaags 115 mm extra isolatie EPS 035 DEO, 20 mm 145 mm extra isolatie EPS 035 DEO, 50 mm De aangegeven hoogten van de opbouwvarianten hebben betrekking op de ruwe vloer tot bovenkant dekvloer (zonder bovenlaag, buisafdekking 45 mm). Conform EnEV mag in geval van renovaties de vloeropbouw worden uitgevoerd met een maximale isolatielaagdikte met het warmtegeleidingsvermogen λ = 0,04 W/mK, om geen deurhoogten te hoeven aanpassen. 02/16 SCHÜTZ 9

I.1 Algemeen Dekvloer De SCHÜTZ vloerverwarmingssystemen zijn geschikt zowel voor cementdekvloeren alsook voor (calciumsulfaat-) vloeivloeren. Cementvloeren worden gemaakt van cement, toeslagstoffen en water, calciumsulfaat-vloeivloeren (anhydrietchape AE) van anhydrietbinder, toeslagstoffen en water. De buisafdekking is bij dekvloeren met vloerverwarming uit de sterkteklasse CT-F4 voor belastingen tot 2,0 kn/m2 vastgesteld op 45 mm. Bij andere sterkteklassen is een vermindering tot 30 mm buisafdekking mogelijk; daarbij dient echter te worden aangetoond dat de dekvloer t.a.v. het draagvermogen, bij steen- en keramische vloeren ook t.a.v. de doorbuiging, overeenkomt met een cementdekvloer uit sterkteklasse ZE 20 met een dikte van 45 mm. de dragende ondergrond. Let vooral bij de verdelerkast van het verwarmingscircuit op een zorgvuldige plaatsing om de overdracht van contactgeluid te voorkomen. Na de montage van de kast wordt de dekvloerbeschermplaat gedemonteerd en de randisolatie door de verdelerkast verder gelegd (afbeelding 1). De dekvloer moet van alle opgaande onderdelen door voegen worden gescheiden, zodat een beweging van minstens vijf mm mogelijk is. Hiervoor wordt een randisolatie bevestigd langs de wanden en op de overige onderdelen die reiken tot op de dekvloer en vast verbonden zijn met Nadat de verwarmingsbuis is gelegd wordt de dekvloerbeschermplaat weer teruggeplaatst en ten slotte met de randisolatie afgedekt (afbeelding 2). Bij het aanbrengen van de dekvloer mag geen afbreuk worden gedaan aan de functionaliteit van onderdelen en verwarmingselementen, bijv. door het gebruik van ongeschikte knieplaten. Bij het transport van de dekvloer boven het geïnstalleerde buissysteem moeten er planken of iets dergelijks onder worden gelegd. Verder moeten kortstondige grotere belastingen van de isolatielaag worden voorkomen, om het isolerende effect ervan niet te verminderen. Bij het maken van verwarmingsvloeren mogen uitsluitend toevoegmiddelen worden gebruikt die het gehalte aan luchtbelletjes in de dekvloer met maximaal 5% verhogen (DIN 18560 deel 2). 10 SCHÜTZ 02/16

Algemeen I.1 Dilatatievoegen Bij verwarmingsvloeren met een bedekking van steen of keramiek mag een oppervlaktegrootte van 40 m² bij een maximale zijdelengte van 8 m niet worden overschreden. Bij rechthoekige ruimten mogen de oppervlaktematen worden overschreden, maar maximaal tot een lengteverhouding van 2:1 (DIN 1264-4). zelfklevende hoekprofiel op de systeemplaat bevestigd. Daarna wordt de PE-uitzetstrip in het hoekprofiel geklemd. Bij het noppensysteem wordt eerst met het compensatie-element een overgang tussen de velden gemaakt. Het uitzetvoegprofiel kan op het compensatie-element worden bevestigd, evenals bij het tackersysteem. Voor de plaatsing van de voegen moet een voegenplan worden gemaakt, waaruit soort en rangschikking van de voegen kan worden afgeleid. Het voegenplan moet worden opgesteld door de ontwerper en als onderdeel van het bestek worden voorgelegd aan de uitvoerder (DIN 18560-2). Bij verwarmingsvloeren moet ter hoogte van deuropeningen doorgaans worden gezorgd voor dilatatievoegen. Binnen een verwarmingsoppervlak met gescheiden verwarmingscircuits (geen randzones) zijn hiertussen doorgaans ook dilatatievoegen nodig. In de praktijk gebeurt dit met behulp van een uitzetvoegprofiel en wordt dit bij de diverse vloerverwarmingssystemen op verschillende manieren uitgevoerd. Bij het tackersysteem wordt eerst vóór het leggen van de verwarmingsbuizen het Bij de planning van verwarmingsvloeren moeten de verwarmingscircuits en de dekvloervelden op elkaar worden afgestemd. Dilatatievoegen in de dragende ondergrond mogen geen verwarmingselementen kruisen. Aansluitleidingen die toch dilatatievoegen moeten kruisen, moeten op passende wijze, bijv. door mantelbuizen, worden beschermd (DIN 18560-2). Hiervoor worden de verwarmingsbuizen die een dilatatievoeg kruisen na het bevestigen van het hoekprofiel en vóór het vastklemmen van de PE-uitzetstrip voorzien van een flexibele beschermingsbuis (lengte ca. 0,3 m). Voordat de uitzetstrip wordt vastgeklemd, moet deze ter hoogte van de beschermingsbuis worden losgemaakt. Let erop dat een eventuele vloeivloer-geschiktheid behouden blijft. 02/16 SCHÜTZ 11

I.1 Algemeen Voor een betere verwerking adviseren wij de cementtoevoegmiddelen W 200 S, W 200-30 S en W 200 S-Tempo. W 200 S: z ter verhoging van de dekvloerkwaliteit door een betere plastificering en verbetering van het vochtvasthoudend vermogen van cementdekvloeren (niet voor vloei- en anhydrietchape) z Minimum buisbedekking 30 mm bij 1,5kN/m² resp. 45mm bij 5 kn/m² in combinatie met isolatieplaat van 5kN/m² z verdichting wordt vereenvoudigd en mengwater bespaard z verhoging van de buigtrek- en druksterkte z barstvrij z Verbruik bij 7 cm dekvloerdikte ca 0,2 l/m² z Uithardingstijd 21 dagen De toevoegmiddelen van SCHÜTZ dienen voor de plastificering van de vloerverwarmings-cementdekvloer. Deze mogen niet in combinatie met andere toevoegmiddelen voor dekvloeren of voor anhydrietchape worden gebruikt. W 200 S-Tempo: z Voor plastificeren van de verwarmde dekvloer en verkorten van de droogtijd z 1% dosering van cement inhoud: het verkorten van de droogtijd met 50 %. Verbruik bij 65 mm dekvloer dikte: ca 0,15 kg / m 2. z 2% dosering van cement inhound: het verkorten van de droogtijd met 75 %. Verbruik bij 65 mm dekvloer dikte: ca. 0,30 kg/m 2 z Minimum buisbedekking 30 mm bij 2 kn/m 2 resp. 45 mm bij 5 kn/m 2 in combinatie met isolatieplaat van 5kN/m² 12 SCHÜTZ 02/16

Algemeen I.1 Cementdekvloeren (CT): Tijdens het aanbrengen en gedurende de drie daaropvolgende dagen mag de temperatuur van de verwarmingsvloer niet onder de vijf graden Celsius komen. Om het krimpen te beperken, moet de cementdekvloer nog een hele week lang worden beschermd tegen te snelle uitdroging, warmte en tocht. De dekvloer mag niet vóór het verstrijken van deze drie dagen worden betreden en niet vóór het verstrijken van zeven dagen zwaarder worden belast. Op zijn vroegst 21 dagen na beëindiging van de vloerwerkzaamheden vindt het functionele verwarmen plaats volgens het protocol (zie hoofdstuk I.9). Dit wil echter nog niet zeggen dat de dekvloer het voor de geschiktheid als ondergrond vereiste maximale restvochtgehalte al heeft bereikt. Calciumsulfaat-vloeivloer (anhydrietchape CA/CAF): Tijdens het aanbrengen en gedurende de twee daaropvolgende dagen mag de temperatuur van de verwarmingsvloer niet onder de vijf graden Celsius komen. Om het krimpen te beperken, moet de vloeivloer nog minstens twee dagen worden beschermd tegen te snelle uitdroging, warmte en tocht. De dekvloer mag niet vóór het verstrijken van deze twee dagen worden betreden en niet vóór het verstrijken van vijf dagen zwaarder worden belast. Op zijn vroegst 7 dagen na beëindiging van de vloerwerkzaamheden vindt het functionele verwarmen plaats volgens het protocol (zie hoofdstuk I.9). Dit wil echter nog niet zeggen dat de dekvloer het voor de geschiktheid als ondergrond vereiste maximale restvochtgehalte reeds heeft bereikt. 02/16 SCHÜTZ 13

I.1 Algemeen Geschiktheid van de dekvloer als ondergrond Maximaal toegestaan vochtgehalte van de dekvloer in %, berekend met het CM-apparaat Vloerbedekking Cementdekvloer Calciumsulfaatdekvloer Elastische bedekkingen 1,8 0,3 Textiele bedekkingen dampdicht 1,8 0,3 dampdoorlatend 3,0 1,0 Parket/kurk 1,8 0,3 Laminaat 1,8 0,3 Tegels, natuurstenen betontegels dikbed dunbed 3,0 2,0 0,3 Normatieve uitvoeringsvoorschriften EN 1264-4 (vloerverwarming, systemen en componenten): z Voorwaarde voor de opbouw van een warmwater-vloerverwarming zijn de afsluiting van het binnenpleisterwerk en de tochtvrije sluiting van de bouwopeningen, als ramen en buitendeuren. z De dragende ondergrond moet overeenkomstig de toepasselijke normen zijn voorbereid. Buisleidingen en kanalen moeten zo zijn bevestigd en geïntegreerd dat een egale ondergrond voor de montage van de warmte-isolerende lagen en/of contactgeluidsisolatie wordt gerealiseerd voordat de verwarmingsbuizen worden gelegd. De hiervoor vereiste constructiehoogte moet in het bouwontwerp zijn opgenomen. z Bij het aanbrengen van de isolatielaag moet het isolatiemateriaal dicht gestoten worden gelegd. Meerlaagse isolatielagen moeten zodanig bijv. in halfsteensverband gerangschikt worden dat de stootvoegen tussen de platen van een bepaalde laag niet samenvallen met die van de volgen laag. z Vóór inbouw van de dekvloer moet een randisolatie (randvoeg) worden aangebracht langs de wanden en op andere onderdelen die reiken tot op de dekvloer en vast verbonden zijn met de dragende ondergrond, bijv. deurkozijnen, pijlers en stijgleidingen. De randisolatie moet vanaf de dragende ondergrond tot aan het oppervlak van de vloer omhoog worden geleid en een beweging van de dekvloer van minstens 5 mm toestaan. Bij meerlaagse isolatielagen moet de randisolatie worden gelegd vóór inbouw van de bovenste isolatielaag. Vóór inbouw van de dekvloer moet de randisolatie worden geborgd tegen elke toestandsverandering. Het bovenste gedeelte van de randisolatie, dat boven het vloeroppervlak uitsteekt, mag niet vóór de voltooiing van de dekvloer worden afgesneden en in geval van textiele of elastische bedekkingen pas na het uitharden van de plamuurpasta. z Na aankomst op de bouwplaats moeten de buizen zo getransporteerd, opgeslagen en behandeldworden dat y ze tegen elke beschadiging worden beschermd, y kunststofbuizen niet worden blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht. EN 18560-2 (dekvloeren in de bouw): z De isolatielagen moeten bestaan uit isolatiemateriaal volgens EN 13163 of EN 13165. (...) Bij verwarmingsdekvloeren mag de samendrukbaarheid van de isolatielaag niet meer bedragen dan 5 mm (bij loodrechte oppervlaktebelasting 3kPa) resp. 3 mm (bij loodrechte oppervlaktebelasting >3kPa). z De isolatielaag moet zo nodig door geschikte maatregelen worden beschermd tegen vocht, bijv. door een dampremming. Zulke maatregelen moeten bij de bouwplanning worden vastgelegd door de ontwerper. 14 SCHÜTZ 02/16