Onderwerp: Datum: 25 maart Onderstaand de v olledige uitspraak.

Vergelijkbare documenten
Onderwerp: Datum: 19 mei Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Soort uitspraak: AaA = adv iesaanvraag AWBZ Datum: 14 december 2009 Uitgebracht aan: CIZ Zorgv orm: Begeleiding

Onderwerp: Datum: 27 augustus Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 25 augustus Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 23 april 2007 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 19 nov ember Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Soort uitspraak: IgA = indicatiegeschil AWBZ Datum: 19 oktober 2009 Zorgv orm: Begeleiding. Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 23 juli 2007 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 17 december Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 27 augustus Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 25 februari 2008 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 24 september Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 25 augustus 2008 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 25 februari Onderstaand de v olledige uitspraak.

Datum: 21 september Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 21 mei Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 23 juli Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 23 maart 2009 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 17 nov ember 2008 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 19 nov ember Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 23 juli Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 30 juni Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 25 februari 2008 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 23 april Onderstaand de v olledige uitspraak.

De bestreden ZZP VV03 is tot stand gekomen door een handmatige wijziging van de geautomatiseerde uitkomst van ZZP VV06.

Onderwerp: Datum: 21 mei Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 27 augustus Onderstaand de v olledige uitspraak.

U bent v an plan het bezwaar gedeeltelijk gegrond te verklaren. In uw conceptbeslissing ov erweegt u onder andere het volgende.

Onderwerp: Datum: 30 juni 2009 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 26 maart 2007 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

T ijdelijk ve rblijf met een of meer f uncties als respijtzorg aangew ezen

Onderwerp: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 26 maart 2007 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Dagbehandeling individueel aanvullend op dagbehandeling in groepsverband

Onderwerp: Datum: 30 juni Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 15 december Onderstaand de v olledige uitspraak.

Geen aanspraak op verpleging voor subcutane injecties van antroposofische middelen in de thuissituatie

Onderwerp: Datum: 30 juni Onderstaand de v olledige uitspraak.

Begeleiding binnen het (hoger) onderwijsdomein is voorliggend op AWBZ-zorg

Onderwerp: Datum: 7 april Onderstaand de v olledige uitspraak.

MRA en gebitsaanpassing

Datum: 15 april 2013 Uitgebracht aan: CIZ Zorgvorm: Behandeling. Onderstaand de volledige uitspraak

Onderwerp: Datum: 24 september Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 19 oktober Onderstaand de v olledige uitspraak.

Nader door Bureau Jeugdzorg (BJz) uit te voeren onderzoek.

Beschermende woonomgeving voor een 17-jarig kind

Datum: 25 september 2012 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 25 februari Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 20 nov ember Onderstaand de v olledige uitspraak.

Soort uitspraak: IgA = indicatiegeschil AWBZ Datum: 20 maart 2012 Uitgebracht aan: CIZ Zorgvorm: Behandeling. Onderstaand de volledige uitspraak

Onderwerp: Datum: 25 mei 2010 Uitgebracht aan: Verblijf-tijdelijk en Begeleiding-groep. Onderstaand de volledige uitspraak.

Robotarm gee n te verzekeren pre statie bij verblijf in AWBZinstelling

Wet- en regelgev ing Zorgverzeke ringsw et Met betrekking tot deze adv iesaanv raag z ijn de v olgende bepalingen van belang.

Datum: 20 augustus 2013 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Datum: 20 februari 2012 Uitgebracht aan: Begeleiding / behandeling in groepsverband. Onderstaand de volledige uitspraak.

Vaststellen van de juiste grondslag (somatische aandoening of lichamelijke handicap) bij de functie verblijf

Onderwerp: Datum: 17 december Onderstaand de v olledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 19 mei Onderstaand de v olledige uitspraak.

Datum: 21 februari 2011 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 15 december 2008 Uitgebracht aan: Onderstaand de v olledige uitspraak.

Datum: 30 augustus 2010 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Datum: 15 april 2013 Uitgebracht aan: CIZ Zorgvorm: verpleging. Onderstaand de volledige uitspraak

Onderwerp: Datum: 20 nov ember Onderstaand de v olledige uitspraak.

Soort uitspraak: IgA = indicatiegeschil AWBZ Datum: 21 juni 2010 Uitgebracht aan: CIZ Zorgvorm: PV, BG, VB/ZZP. Onderstaand de volledige uitspraak.

Soort uitspraak: IgA = Indicatiegeschil AWBZ Datum: 26 oktober 2011 Uitgebracht aan: CIZ Zorgvorm: Begeleiding. Onderstaand de volledige uitspraak.

Datum: 30 augustus 2010 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Datum: 27 augustus 2007 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Onderwerp: Datum: 19 mei Onderstaand de v olledige uitspraak.

Datum: 25 september 2012 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Wet- en regelgev ing Met betrekking tot de eerste vraag z ijn de v olgende bepalingen van belang:

Datum: 26 april 2011 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Bij (toerekenbare) weigering van een Wsw-werkvoorziening geen inzet plaatsvervangende AWBZ-zorg

Verpleging; AWBZ of Zorgverzekeringswet

Wet- en regelgev ing Met betrekking tot deze adv iesaanv raag z ijn de v olgende bepalingen van belang.

Soort uitspraak: IgA = indicatiegeschil AWBZ Datum: 13 februari 2013 Uitgebracht aan: CIZ Zorgvorm: Verblijf, persoonlijke verzorging en begeleiding

Datum: 20 juni 2011 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Geneeskundige GGZ en AWBZ-begeleiding

Datum: 17 januari 2011 Uitgebracht aan: tijdelijk verblijf, kortdurend verblijf, respijtzorg. Onderstaand de volledige uitspraak.

Onderwerp: Vergoeding nie rtranspla ntatie in het buitenland met gebruik van nie rdonatie tegen betaling af hankelijk van situatie

Bevoegdheidsverdeling CIZ en Bureau jeugdzorg bij indicatiestelling van jeugdigen

Voor Early Intervention bij jonge kinderen met het Downsyndroom (begeleiding en instructie ouders) is een AWBZindicatie

Soort uitspraak: IgA = indicatiegeschil AWBZ Datum: 19 september 2011 Uitgebracht aan: CIZ Zorgvorm: Verblijf / zorgzwaartepakket

Datum: 20 juni 2011 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak.

Datum: 19 april 2010 Uitgebracht aan: Verblijf/ zorgzwaartepakket. Onderstaand de volledige uitspraak.

Omvang van de functie begeleiding in beleidsregels is richtlijn en geen absoluut maximum

die verbonden is aan een z iekenhuis.

Samenvatting: Onderstaand de volledige uitspraak.

Geschil over het niet indiceren van kortdurend verblijf

Vrouwenopvang (Wmo) en AWBZ

Indicatiegeschil over handelwijze CIZ kan er toe leiden dat niet passend cliëntprofiel en bijbehoren ZZP wordt geïndiceerd Het geschil

Samenvatting. Onderwerp:

Osteotomie en orthodontie behandeling

Datum 14 juni 2019 Betreft Definitief advies als bedoeld in artikel 114 Zorgverzekeringswet... Zaaknummer Onze referentie

Uitspraken ( ) Bevoegdheidsverdeling Bureau Jeugdzorg en CIZ. Indicatiegeschil. Datum: 17 februari 2014

Datum: 20 augustus 2013 Uitgebracht aan: Onderstaand de volledige uitspraak

Wet- en regelgeving In dit geschil zijn de volgende bepalingen van belang.

Problemen en oplossingen bij de indicatie van groepsgewijze behandeling in orthopedische kinderdagcentra (KDC s)

Ondersteunende begeleiding bij vervoer naar dagopvang valt onder verantwoordelijkheid van intramurale instelling waar verzekerde verblijft

Bij de beslissing of een indicatie zonder verblijf mogelijk is, moet worden afgewogen of thuis een zorginhoudelijk verantwoorde oplossing mogelijk is.

1. Thema: Bevorderen goedwerkend systeem van zorgverzekeringen

Transcriptie:

Onderwerp: Samenvatting: Soort uitspraak: Datum: 25 maart 2008 Begeleiding in de thuissituatie dat onderdeel uitmaakt van het medisch- specialistisch traject is geen AWBZ-zorg Het betreft een verzekerde die vanwege bijna volledige doofheid een cochleair implantaat (CI) heeft gekregen. Aanvullend op de revalidatie daarna, moet z ij thuis oefenen met een z ogenaamde cotherapeut. Dat is meestal iemand uit de eigen omgeving v an verzekerde (partner of familielid). Verz ekerde heeft geen partner en de familie w oont ver weg. Zij heeft wel twee collega s bereid gev onden om als co-therapeut op te treden. Zij heeft nu een verz oek gedaan v oor een indicatie v oor ondersteunende en activerende begeleiding in de v orm v an een PGB, om haar cotherapeuten een vergoeding te kunnen betalen. Het CVZ is van oordeel dat de begeleiding door de co-therapeuten geen AWBZ-z org is, maar onderdeel uitmaakt van het medischspecialistische traject waartoe de implantatie en revalidatie van het CI behoort. IgA = indicatiegeschil AWBZ Onderstaand de v olledige uitspraak. Het geschil Verzekerde is een 47-jarige v rouw, die sinds 1992 doof is geworden. Zij woont samen met haar 17-jarige dochter die bekend is met psy chiatrische problematiek. De dochter staat hierv oor onder behandeling en is onregelmatig thuis. Omdat een gehoorapparaat niet meer v oldoende hielp, heeft verzekerde in september 2007 een cochleair implantaat (v erder: CI) gekregen in het Leids Univ ersitair Medisch Centrum (LUMC). De naz org houdt in dat v erzekerde naast regelmatige bezoeken aan het z ogenaamde CI-team, met behulp v an een z ogenaamde co-therapeut thuis moet oefenen. Er w ordt van de co-therapeut bovendien verwacht dat hij regelmatig mee gaat naar het CI-team, w aar hij ook instructie krijgt. Die co-therapeut is meestal de partner of een ander familielid van de betrokkene. In dit gev al hebben, bij gebrek aan een partner en in Nederland w onende familie die haar kunnen ondersteunen, collega s v an verzekerde aangeboden om het co-therapeutschap te vervullen. Het volledige naz orgtraject duurt minstens een jaar. Verz ekerde heeft via MEE Zuid Holland Noord een aanv raag gedaan v oor ondersteunende en activerende begeleiding algemeen (= indiv idueel) om haar collega s middels een persoonsgebonden budget (PGB) een vergoeding te kunnen gev en voor hun ondersteuning. Zij hebben namelijk vakantiedagen op moeten nemen om haar te kunnen begeleiden. Op 9 oktober 2007 hebt u een besluit afgegeven waarin u stelt dat verzekerde geen aanspraak kan maken op AWBZ-z org, omdat de CI-begeleiding de eerste zes maanden na de operatie onder tarieven valt die vanuit het z iekenhuis gefinancierd w orden en niet onder de AWBZ. U geeft daarbij aan dat, als zij na zes maanden nog begeleiding nodig heeft, verzekerde een nieuwe aanvraag kan indienen met daarbij een motivering v an haar behandelaar w aarom die begeleiding nog noodz akelijk is.

MEE Zuid Holland Noord v oert in het bezwaarschrift van 19 november 2007 en tijdens de hoorz itting, het volgende aan: De professionele naz org tijdens de eerste z es maanden na de operatie w ordt inderdaad vanuit het z iekenhuis gegeven. De co-therapeut, waarmee een partner of familielid z ou w orden bedoeld, moet echter dagelijks met de verz ekerde thuis de opdrachten van de logopedist oefenen. De eerste weken v an de revalidatie moet deze ook regelmatig mee naar het z iekenhuis v oor instructie van de oefeningen en andere contacten. Verz ekerde heeft geen partner of familieleden die dez e taak op z ich kan nemen. Omdat een paar collega s v onden dat het niet zo kon zijn dat verzekerde bij afwezigheid van een partner/familielid, de ingreep niet z ou kunnen ondergaan, hebben z ij aangeboden verz ekerde dez e ondersteuning te bieden. Daarv oor hebben z ij vakantie-uren moeten opnemen. Verz ekerde w enst de desbetreffende collega s een vergoeding te gev en voor hun inspanning en tijd. Het is nog niet duidelijk hoe lang v erzekerde deze hulp nodig heeft, maar het hele traject zou een jaar duren. Tijdens de bezwaarprocedure heeft verz ekerde, op uw verz oek, nav raag gedaan bij haar z orgverzekeraar (IZA) of vergoeding v an de begeleiding door de co-therapeut mogelijk is. IZA heeft laten w eten dat het de kosten v oor de begeleiding door de co-therapeut(en) niet vergoedt, omdat dit niet in de basisv erzekering of aanv ullende verzekering is opgenomen. U bent v an plan om het bezwaar ongegrond te v erklaren. U stelt dat de behandeling van verzekerde w ordt gedekt door de Zorgverz ekeringsw et (Zvw). Verzekerde is vooraf op de hoogte gesteld van de v oorw aarde dat z ij moet beschikken over een co-therapeut voor begeleiding in de thuissituatie. Zij heeft twee collega s bereid gev onden om deze begeleiding op z ich te nemen. U bent van oordeel dat verzekerde daarmee de gevolgen heeft geaccepteerd die de behandeling stelt. U bent verder van oordeel dat een v oorwaarde die aan een door de Zvw gefinancierde behandeling w ordt gesteld, niet vanuit de AWBZ gefinancierd hoeft te w orden. De collega s van v erzekerde hebben zich bereid v erklaard de hulp te bieden zonder daar financiële eisen tegenover te stellen. Dat verzekerde zich bezwaard v oelt v oor de hulp die ze krijgt, is naar uw mening indenkbaar, maar geen reden om de hulp v anuit de AWBZ te laten bekostigen. Aanspraak op zorg kan slechts tot gelding worden gebracht v oor zover de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt v an doelmatige z orgv erlening, daarop naar aard, inhoud en omvang redelijkerw ijs is aangewez en. U concludeert dat verzekerde niet is aangewezen op AWBZ-z org. Wet- en regelgev ing In dit geschil z ijn de v olgende bepalingen van belang. AWBZ Op grond v an artikel 9b, eerste lid AWBZ bestaat slechts aanspraak op z org, aangewez en ingev olge artikel 9a, eerste lid, indien en gedurende de periode w aarv oor het bevoegde indicatieorgaan op een door de v erzekerde ingediende aanvraag heeft besloten dat deze naar aard, inhoud en omvang op die zorg is aangewezen. Zorgindicat iebesluit (Zib) Als v orm v an zorg, bedoeld in artikel 9a, eerste lid AWBZ, zijn in artikel 2 Zib onder meer aangewez en de functies ondersteunende en activerende begeleiding, geregeld in de artikelen 6 en 7 van het Besluit zorgaanspraken AWBZ (Bza). Besluit zorgaanspraken AWBZ (B za) Ondersteunende begeleiding omv at ondersteunende activiteiten in v erband met een somatische, psy chogeriatrische of psy chiatrische aandoening of beperking, een verstandelijke, lichamelijke of z intuiglijke handicap of een psy chosociaal probleem, gericht op bev ordering of behoud van zelfredzaamheid of bev ordering van de integratie van de verzekerde in de samenleving, te verlenen door een instelling (artikel 6, eerste lid Bz a). Activerende begeleiding omvat door een instelling te verlenen activerende activ iteiten gericht op het omgaan met de gev olgen van een somatische, psy chogeriatrische of

psy chiatrische aandoening of beperking of een v erstandelijke, lichamelijke of z intuiglijke handicap, w aaronder v oorkoming v an verergering v an gedragsproblemen in v erband met een z odanige aandoening, beperking of handicap (artikel 7 Bz a). Op grond v an artikel 2, eerste en tw eede lid Bza bestaat slechts aanspraak op AWBZzorg, als de desbetreffende zorg niet kan worden bekostigd op grond v an een andere wettelijke regeling en v oor z over de verzekerde, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt v an doelmatige z orgv erlening, redelijkerwijs daarop is aangewez en. U baseert z ich verder op de Beleidsregels indicatiestelling AWBZ (Staatscourant 15 maart 2007, nr. 53). Zorgverzekerings wet (Zvw) In artikel 10, onder a Zvw is omschrev en dat het krachtens de z orgverzekering te verzekeren risico de behoefte aan geneeskundige z org inhoudt. Geneeskundige z org omvat z org z oals huisartsen, medisch-specialisten, klinischpsy chologen en verloskundigen die plegen te bieden (artikel 2.4, eerste lid, aanhef, van het Besluit z orgverzekering (Bzv )). Medische beoordeling Voor een medische beoordeling van het geschil heeft de medisch adv iseur v an het College kennisgenomen van de stukken. Op basis v an dat dossier deelt z ij het volgende mee. Het plaatsen v an het CI en de daarop v olgende revalidatie door het CI-team om te leren communiceren met het CI, behoort tot de medisch-specialistische z org. De rev alidatie na het inbrengen v an een CI richt zich zowel op de v erzekerde als op de co-therapeut. De co-therapeut w ordt getraind v oor begeleiding v an verzekerde in de thuissituatie. Niet alleen het LUMC waar verzekerde is behandeld, maar ook andere centra, z oals het Univ ersitair Medisch Centrum Nijmegen (UMCN), maken gebruik van getrainde vrijw illigers, mantelz orgers, die ook w el co-therapeuten w orden genoemd. De feitelijke begeleiding door een getrainde v rijwilliger (familielid, v riend of collega) v indt plaats in de thuissituatie. In een eerder advies over thuisdialyse (RZA 2006/172), heeft het College geoordeeld dat geïnstrueerde v rijwilligers/mantelz orgers deel uitmaken van de keten van medisch specialist, via instructiegever, naar mantelz orger(s). De medisch adv iseur is v an oordeel dat begeleiding van een verzekerde door een cotherapeut in de thuissituatie, na het inbrengen van een CI, een prestatie is die integraal onderdeel uitmaakt van de medisch-specialistische z org, onafhankelijk van de duur v an die begeleiding. Juridische beoordeling De v raag die beantwoord moet worden is of het bestreden indicatiebesluit op grond v an de geldende regelgeving juist is en z orgvuldig tot stand is gekomen. Verz ekerde heeft een indicatie aangevraagd v oor de begeleiding die collega s als cotherapeut hebben geleverd/leveren in aanv ulling op de nabehandeling na operatieve plaatsing van een cochleair implantaat (CI). Zij w enst een indicatie voor ondersteunende en activerende begeleiding in de v orm v an een PGB. De v raag is of begeleiding v an de verzekerde in de thuissituatie, in aanv ulling op de nabehandeling die onderdeel uitmaakt van de medisch-specialistische z org, v alt onder de AWBZ. Op grond v an artikel 2, eerste lid Bza bestaat slechts aanspraak op AWBZ-zorg als de desbetreffende zorg niet kan worden bekostigd op grond v an een andere wettelijke regeling. Als de z org z ow el vanuit het tweede compartiment (Zorgv erzekeringswet, Zvw)

als vanuit de AWBZ geleverd kan worden, is de Zvw dus in beginsel v oorliggend op de AWBZ. De implantatie van een CI en de nabehandeling vallen onder de geneeskundige z org als omschreven in artikel 2.4, eerste lid, aanhef, Bzv en wel onder de zorg zoals een medisch-specialist die pleegt te bieden. Uit de informatie in het dossier blijkt dat van de z ogenaamde co-therapeut die verzekerde in de thuissituatie begeleidt, verwacht w ordt dat hij mee gaat naar het CI-team en daar instructie krijgt. Het CI-team van het LUMC is een samenw erkingsv erband tussen de afdeling KNO/Audiologisch Centrum v an het LUMC en het Christelijk Instituut v oor Dov en Effatha. Het bestaat onder andere uit KNO-artsen, audiologen en logopedisten/hoortherapeuten. In een eerder advies (RZA 2006/172) heeft het College geoordeeld dat geïnstrueerde mantelz orgers deel uitmaken van de keten van medisch specialist, v ia instructiegever, naar mantelz orger(s). Wanneer mantelz orgers er mee instemmen dat z ij na instructie een onderdeel van de medisch specialistische z org verrichten, kan gesteld w orden dat de medisch specialist deze z org levert. Dez e levering is gebaseerd op afspraken met de medisch specialist. De mantelz orger levert de begeleiding om niet. Naar de mening van het College is de situatie van de co-therapeuten die begeleiding bieden na implantatie van een CI vergelijkbaar met die van de hiervoor genoemde mantelz orger. Naar het oordeel van het College is de door verz ekerde gewenste begeleiding, namelijk het oefenen met een co-therapeut in de thuissituatie na plaatsing van een CI, een integraal onderdeel van de totale behandeling in het kader van de medischspecialistische z org. De gev raagde begeleiding staat daarom niet op z ichzelf, maar maakt deel uit van de nabehandeling en kan derhalve niet los als AWBZ-z org w orden geïndiceerd (z ie ook RZA 2005/11). Ook het feit dat de kosten v an de co-therapeut niet separaat ten laste van de Zvw komen kan niet tot een indicatie v oor AWBZ-z org leiden. Het gaat immers niet om de v raag of de zorg daadwerkelijk ten laste van de Zvw wordt bekostigd, maar of die ten laste van de Zvw kan worden bekostigd (artikel 2, eerste lid Bza). Als bepaalde zorg tot de te verzekeren prestaties van de Zvw hoort, is dit laatste het geval. Gezien het voorgaande is het College van oordeel dat de begeleiding waarvoor verzekerde een indicatie v raagt geen AWBZ-z org is en dat uw beslissing om het bezwaar ongegrond te v erklaren juist is. Over uw motivering merkt het College echter nog w el het volgende op. U geeft in de conceptbeslissing op bezwaar aan dat er geen reden bestaat om AWBZz org te indiceren enkel omdat aan een vanuit de Zvw gefinancierde behandeling voorw aarden w orden gesteld. Ook het feit dat verzekerde z ich bezw aard v oelt dat haar collega s hulp hebben geboden in de v orm van het co-therapeutschap z onder daar financiële eisen tegenover te stellen is naar uw mening, alhoewel begrijpelijk, op z ich geen reden om een indicatie voor AWBZ-z org te stellen. Ten slotte haalt u artikel 2, tweede lid Bza aan, op grond waarvan een v erzekerde slechts aanspraak heeft op AWBZzorg, v oor zover hij, gelet op zijn behoefte en uit een oogpunt v an doelmatige z orgverlening, redelijkerw ijs daarop is aangew ezen. Alhoewel het College het op deze punten met u eens is, is uw motivering naar zijn oordeel hiermee niet volledig. Het College adviseert u daarom uw motivering aan te passen aan de hand van zijn uitleg over de plaats van de co-therapeut binnen het (na)behandelingstraject in het kader van de Zvw. Verder merkt het College nog het v olgende op. In het primaire besluit geeft u aan dat de naz org bij implantatie van een CI de eerste zes maanden v alt onder tarieven welke vanuit het z iekenhuis w orden gefinancierd en niet onder de AWBZ. U adv iseert verzekerde in het primaire besluit een nieuwe aanv raag in te dienen als zij na die zes maanden nog begeleiding nodig heeft. Bij deze aanv raag moet dan een onderbouw ing v an de behandelaar zitten waarom begeleiding nog noodz akelijk is. In de conceptbeslissing op bezw aar komt u hier niet meer op terug. Uit het dossier blijkt niet op grond w aarvan u destijds tot dit advies bent gekomen.

Het College is van oordeel dat uw advies om bij noodz akelijke begeleiding z es maanden na de operatie een nieuw e aanvraag in te dienen, niet juist is. Uit de stukken blijkt dat het naz orgtraject in het algemeen langer duurt dan zes maanden (tot minstens één jaar). Het College is van oordeel dat de activiteiten van de co-therapeut ook na zes maanden onderdeel blijv en uitmaken van de medisch-specialistische z org en dus niet onder de AWBZ vallen. Advies van het College Op grond v an het vorenstaande is het College van oordeel dat uw beslissing juist is en z orgv uldig tot stand is gekomen. Het College raadt u nog wel aan om uw motivering aan te passen aan de hand v an het bovenstaande. Daarnaast raadt het College u aan om alsnog (kort) in te gaan op uw advies in het primaire besluit ov er een nieuwe aanvraag v oor AWBZ-zorg na zes maanden.