NORMEN EN RICHTWAARDEN 2015

Vergelijkbare documenten
NORMEN EN RICHTWAARDEN 2016

NORMEN EN RICHTWAARDEN 2019

NORMEN EN RICHTWAARDEN 2018

Normen en richtwaarden

NORMEN EN RICHTWAARDEN 2019

Normen en richtwaarden 2012

Normen en richtwaarden 2011

Normen en richtwaarden 2014

VLAAMSE LANDMAATSCHAPPIJ Beheerovereenkomst water: bemestingsnormen en drempelwaarden

Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Zand Niet Zand Zand Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand. Niet Zand.

Normen en richtwaarden 2010

De gegevens zijn gebaseerd op het nieuwe mestdecreet en zijn geldig voor 2007.

Uitscheiding in kg/dier, jaar Diersoort

Normen en richtwaarden 2010

Normen en richtwaarden

VOORWAARDEN AANVRAAG DEROGATIE 2019

Focusbedrijven en nitraatresidu. Gebieds- én bedrijfsspecifieke

DEROGATIEVOORWAARDEN 2015

DEROGATIEVOORWAARDEN 2016

Derogatievoorwaarden 2012

Derogatievoorwaarden 2011

GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN

Derogatie / BKM /

Hoofdbestemming A MOB VLI VER BIO. 856 x x 7 x - - x x - x - x - x S - A P2

Derogatie / BKM Campagne 2017

Beschrijving bedrijfsgegevens Mestbank tot en met 2006

VERGROENING GEWASDIVERSIFICATIE - BIJLAGE /

1 Aanduiding van focusgebieden en focusbedrijven

Het mestactieprogramma Met verfijnde bemesting naar een goede waterkwaliteit

TOELICHTING BIJ HET OVERZICHT AFKEURINGEN EN SANCTIES DEROGATIE 2016

De organische stofbalans: Kengetallen

Teeltcodes met aanduiding bouwland

Belgisch Staatsblad d.d VLAAMSE OVERHEID

MONITEUR BELGE BELGISCH STAATSBLAD VLAAMSE OVERHEID. Leefmilieu, Natuur en Energie

1. WAT IS NITRAATRESIDU?

1. NOG GEEN MAP 5: WAT ZIJN DE BEMESTINGSNORMEN IN 2015? Het huidige MAP 4 voorziet voor 2015 een daling van de maximale fosfaatnorm.

FB (akkerland voedselgewas - FBA 35) 11. FB (grasland - FBG) 11 BW411 ER BS38 11 RB 11

NITRAATRESIDU- RAPPORT 2016

Begeleidende maatregelen 2015 bij een te hoog nitraatresidu. Vlaanderen is open ruimte. Staalnamecampagne 2014 / maatregelenpakketten 2015

Tabel: Teeltcodes met aanduiding bouwland / Campagne 2017

Weetjes over het nieuwe MAP IV

Uitrijden effluent binnen MAP 5

Tabel: Teeltcodes met aanduiding bouwland

Uitrijden effluent binnen MAP 5

Bijlage A. Stikstofgebruiksnormen behorende bij artikel 28 van de Uitvoeringsregeling Meststoffenwet

Tabel: Teeltcodes met aanduiding bouwland /

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Omzetting gewascode naar teeltgroep

BASsistent Balanssimulator

Veelgestelde vragen bij het nieuwe actieprogramma

Tabel: Teeltcodes. Hoofdbestemming A 7 MOB VER BB 11 VLI

Wat moet de landbouwer doen? - Vlaamse Landmaatschappij

Toelichting bij het bemestingsplan en -register

De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur, Gelet op het Mestdecreet van 22 december 2006, artikel 38;

Toelichting bij het overzicht bemestingsnormen 2014

Uitrijden effluent binnen MAP 5

TOELICHTING BIJ HET RAPPORT P-KLASSEN 2016

Voorlopige resultaten van de perceelsaangiftes

Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies

TOELICHTING BIJ HET BEMESTINGSREGISTER EN BEMESTINGSPLAN IN HET KADER VAN BEHEERSOVEREENKOMSTEN WATER

Vlaanderen is open ruimte. Mestrapport 2016 VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ. vlm.be

Toelichting 2: Kwetsbaar gebied natuur door gewestplannen

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED GROENBEDEKKING

VAC consult MestActiePlan 6

MAP5 Het oog op een betere waterkwaliteit met respect voor de bodem

Mestbank. VOORTGANGSRAPPORT MESTBANK 2014 over de mestproblematiek in Vlaanderen

Belgisch Staatsblad dd VLAAMSE OVERHEID

TOELICHTING BIJ DE BEREKENING VAN UW BEDRIJFSAFZETRUIMTE 2015

Tabel: Teeltcodes /

Belgisch Staatsblad dd

TOELICHTING BIJ DE BEREKENING VAN UW BEDRIJFSAFZETRUIMTE 2016

Historiek besluit - (B.S., 16 augustus 2011) - Gewijzigd bij BVR 25 januari 2013 (B.S., 19 februari 2013, I : 1 januari 2013)

NITRAATRESIDURAPPORT 2011

Toelichting MAP 6 Mesttransporteurs. 9 september: Proefbedrijf voor de Pluimveehouderij - Geel 16 september: Reo Veiling - Roeselare

Toelichting bij de aangifte voor land- en tuinbouwers

NITRAATRESIDURAPPORT 2015

Werkzame stikstof v.s. Totale stikstof

Voorbeelden Combinatie - Wisselteelt

MAP 6 OP DE VALREEP GOEDGEKEURD

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 7 november 2012;

TOELICHTING BIJ DE BEREKENING VAN UW BEDRIJFSAFZETRUIMTE 2015

NITRAATRESIDU- RAPPORT 2017

NITRAATRESIDURAPPORT 2014

BEGELEIDENDE MAATREGELEN 2013 BIJ EEN TE HOOG NITRAATRESIDU. staalnamecampagne 2012 / maatregelenpakketten 2013

Vlaanderen is open ruimte. overzicht wijzigingen VLAAMSE LAND MAATSCHAPPIJ. vlm.be

MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST

inagro Code van goede praktijk bodembescherming advies organische koolstofgehalte en zuurtegraad ONDERZOEK & ADVIES IN LAND- & TUINBOUW

Actua Bemesting. Dominique Van Haecke. PCS Studiedag Boomkwekerij 2016, 4 februari 2016, Destelbergen 1

LIJST WAT KAN EN WAT TE VERMIJDEN

Effluenten van de biologische mestverwerking

De bemesting van fruitbomen volgens de mestwetgeving

Bereken voor uw akker- en groentepercelen eenvoudig zelf: de organische koolstofevolutie de stikstof- en fosforbalans

Nitraatresiducampagne Mestbank start op 1 oktober

Handleiding bij BASsistent Mestproductie 2009 versie 1.3

De waalse landbouw in cijfers

1 Wat houdt de vanggewasregeling in?... 2

nodigt u uit voor de studiedagen: Varkenshouderij Actueel

VOORTGANGSRAPPORT MESTBANK 2014 OVER DE MESTPROBLEMATIEK IN VLAANDEREN

Uitrijregeling. De uitrijperiode is afhankelijk van de volgende parameters:

Transcriptie:

NORMEN EN RICHTWAARDEN 05 versie juli 05 www.vlm.be

INHOUD Uitscheidingscijfers... 3. Forfaitaire uitscheidingscijfers 3. Uitscheidingscijfers veevoederconvenant 5.3 Uitscheidingscijfers regressie 6 Richtwaarden voor de samenstelling en de dichtheid van dierlijke mest in 05... 7 3 Richtwaarden voor de samenstelling van spuistroom... 8 4 Bemestingsnormen per kwetsbaar gebied... 8 4. Stikstofbemestingsnormen 0 4.. WATER : ALGEMEEN BEMESTINGSREGIME 0 4.. WATER : MET DEROGATIE 3 4..3 WATER 3: BEHEEROVEREENKOMST WATER (BO WATER) 3 4..4 KWETSBAAR GEBIED NATUUR 7 4. Fosfaatbemestingsnormen 0 4.. FOSFAAT: ALGEMEEN BEMESTINGSREGIME 0 4.. FOSFAAT: FOSFAATVERZADIGDE GEBIEDEN (vroeger fosfaat ) 4..3 FOSFAAT: UITZONDERING VOOR PERCELEN MET EEN LAAG FOSFAATBINDEND VERMOGEN (vroeger fosfaat ) 5 Bemestingsnormen maatregelenpakket 3 en 4... 3 5. Maatregelenpakket 3 3 5. Maatregelenpakket 4 3 6 Samenstelling groentegroepen... 4 7 Lijst vanggewassen... 4 8 Contactgegevens... 4 pagina van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

UITSCHEIDINGSCIJFERS. FORFAITAIRE UITSCHEIDINGSCIJFERS RUNDVEE Melkvee Diersoort Melkkoeien met een melkproductie (in kg melk/jaar) van: P O 5 Uitscheiding in kg/dier, jaar N NER-D-waarde maximaal 4 000 6 8 7 hoger dan 4 000 tot en met 4 50 6,5 83 7 hoger dan 4 50 tot en met 4 500 7 85 7 hoger dan 4 500 tot en met 4 750 7,5 87 7 hoger dan 4 750 tot en met 5 000 8 89 7 hoger dan 5 000 tot en met 5 50 8,5 9 7 hoger dan 5 50 tot en met 5 500 9 93 7 hoger dan 5 500 tot en met 5 750 9,5 95 7 hoger dan 5 750 tot en met 6 000 30 97 7 hoger dan 6 000 tot en met 6 50 3 99 7 hoger dan 6 50 tot en met 6 500 3,5 0 7 hoger dan 6 500 tot en met 6 750 3,5 03 7 hoger dan 6 750 tot en met 7 000 33 05 7 hoger dan 7 000 tot en met 7 50 34 07 7 hoger dan 7 50 tot en met 7 500 34,5 09 7 hoger dan 7 500 tot en met 7 750 35,5 7 hoger dan 7 750 tot en met 8 000 36 3 7 hoger dan 8 000 tot en met 8 50 37 5 7 hoger dan 8 50 tot en met 8 500 37,5 7 7 hoger dan 8 500 tot en met 8 750 38,5 9 7 hoger dan 8 750 tot en met 9 000 39 7 hoger dan 9 000 tot en met 9 50 40 3 7 hoger dan 9 50 tot en met 9 500 40,5 5 7 hoger dan 9 500 tot en met 9 750 4,5 7 7 hoger dan 9 750 tot en met 0 000 4 9 7 hoger dan 0 000 43 3 7 Vervangingsvee jonger dan jaar 0 33 43 Vervangingsvee van jaar tot jaar 9, 58 73 Mestvee Zoogkoeien 5 65 7 Mestkalveren 3,6 0,5 4, Runderen jonger dan jaar 7,3 3,7 Runderen van tot jaar 9, 58 83 Andere runderen 9,5 77 06,5 De NER-D-waarde is de waarde waarmee landbouwers hun gemiddelde veebezetting per diercategorie moeten vermenigvuldigen. Dat getal moeten landbouwers vergelijken met de NER-D die ze gekregen hebben om te weten of ze niet te veel dieren houden. 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina 3 van 4

Diersoort P O 5 Uitscheiding in kg/dier, jaar NER-D-waarde VARKENS Biggen van 7 tot 0 kg,53,8 4,48 Beren 4,5 4 38,5 Zeugen, incl. biggen van minder dan 7 kg 4,5 4 38,5 Andere varkens van 0 tot 0 kg 5,33 3 8,33 van meer dan 0 kg 4,5 4 38,5 PLUIMVEE Legrassen Legkippen 0,45 0,8,8 (Groot)ouderdieren van legkippen 0,45 0,8,8 Opfokpoeljen van legkippen 0,8 0,34 0,57 Vleesrassen Slachtkuikens 0,6 0,6 0,9 Slachtkuikenouderdieren 0,69,3,9 Opfokpoeljen van slachtkuikenouderdieren 0,6 0,5 0,74 Struisvogels Struisvogels fokdieren 9,8 8 7,8 Struisvogels slachtdieren 4,5 8,6 3, Struisvogels van 0 tot 3 maanden,7 3,5 5, Kalkoenen Kalkoenen slachtdieren,05,7,99 Kalkoenen ouderdieren,47 3,47 Ander pluimvee 0,9 0,4 0,43 PAARDEN EN PONY S Paarden van meer dan 600 kg 30 65 95 Paarden en pony s van 00 tot 600 kg 50 7 Paarden en pony s van minder dan 00 kg 35 47 ANDERE DIERSOORTEN Konijnen Gesloten bedrijven per vrouwelijk konijn 4,76 7,4,8 Vetmesterij per dier 0,449 0,658, Kwekerij per volwassen dier,87 3,6 5,03 Geiten en schapen Geiten en schapen jonger dan jaar,7 4,36 6,08 Geiten en schapen ouder dan jaar 4,4 0,5 4,64 Nertsen Gesloten bedrijven per moederdier,3,3 4,8 Vetmesterij per dier 0,4 0,7,56 Kwekerij per volwassen dier 0,5 0,9,78 De NER-D-waarde is de waarde waarmee landbouwers hun gemiddelde veebezetting per diercategorie moeten vermenigvuldigen. Dat getal moeten landbouwers vergelijken met de NER-D die ze gekregen hebben om te weten of ze niet te veel dieren houden. Voor het berekenen van de nettostikstofuitscheiding mogen verliezen in rekening worden gebracht. Meer informatie vindt u op www.vlm.be. N pagina 4 van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

. UITSCHEIDINGSCIJFERS VEEVOEDERCONVENANT Voor de volgende diercategorieën kunt u verlaagde uitscheidingscijfers gebruiken, op voorwaarde dat u de dieren gedurende het hele productiejaar gevoederd hebt met nutriëntenarme voeders. Varkens Diersoort Diercategorie P O 5-uitscheiding kg/dier, jaar Convenantcijfers N-uitscheiding kg/dier, jaar Biggen van 7 tot 0 kg, NVT Beren 3,6 5,75 Zeugen, incl. biggen van minder dan 7 kg 3,6 5,75 Andere varkens van 0 tot 0 kg 4,3,03 Andere varkens van 0 kg en meer 3,6 5,75 Pluimvee Slachtkuikens 0,0 0,55 Vraag bij de leverancier een attest laagfosfor- en/of laageiwitvoeder, uitgeschreven door de producent van het voeder. Voeg dat attest als bijlage bij de jaarlijkse Mestbankaangifte. Alleen producenten die voor het lopende jaar het veevoederconvenant hebben ondertekend, kunnen een (door de Mestbank erkend) attest geleverde voeders afleveren. De hoeveelheid convenantvoeder is beperkt tot de wettelijk vastgelegde maximumopname per dier: Diercategorie Hoeveelheid Omschrijving in het convenant laagfosforvoeder voeder en in het convenant laageiwitvoeder kg/dier, jaar Biggen van 7 tot 0 kg Biggen van 7 tot 0 kg 06 Beren Beren 50 Andere varkens van 0 tot 0 kg Andere varkens van 0 tot 40 kg Andere varkens van 40 tot 0 kg 700 Zeugen, incl. biggen van minder dan 7 kg Zeugen, inclusief biggen van minder dan 7 kg 50 Andere varkens van 0 kg en meer Andere varkens van 0 kg en meer 50 Slachtkuikens Braadkippen tot weken Braadkippen vanaf weken 34,7 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina 5 van 4

.3 UITSCHEIDINGSCIJFERS REGRESSIE Op basis van praktijktesten werd vastgesteld dat er een lineair verband is tussen de opname van ruw eiwit en P en de uitscheiding van N en P O 5. U kunt met de verbruikte voeders en de regressierechten de correcte uitscheidingscijfers berekenen. Diercategorie P O 5-uitscheiding N-uitscheiding kg/dier, jaar kg/dier, jaar Biggen van 7 tot 0 kg Y =,656 X 0,887 Y = 0,0996 X,38 Andere varkens van 0 tot 0 kg Y =,0368 X,347 Y = 0,347 X 4,48 Andere varkens van 0 kg en meer Y =,888 X,536 Y = 0,599 X 5,55 Zeugen, incl. biggen van minder dan 7 kg Y =,888 X,536 Y = 0,599 X 5,55 Beren Y =,888 X,536 Y = 0,599 X 5,55 Legkippen Y =,54 X 0,0606 Y = 0,496 X 0,455 Ouderdieren legkippen Y =,606 X 0,0587 Y = 0,548 X 0,305 Opfokpoeljen van legkippen Y =,77 X 0,05 Y = 0,49 X 0,49 Slachtkuikens Y =,3340 X 0,960 Y = 0,54 X 0,583 Slachtkuikenouderdieren Y =,606 X 0,0587 Y = 0,57 X 0,98 Opfokpoeljen van slachtkuikenouderdieren Y =,5 X 0,0770 Y = 0,57 X 0,705 Voeg uw voederregister per diercategorie bij uw aangifte, samen met een attest van levering van die voeders en de berekeningswijze van de uitscheidingscijfers. Y = de productie (in kg) van respectievelijk P O 5 en N per dier en per jaar. X = het verbruik (in kg) van respectievelijk P en ruw eiwit per dier en per jaar. pagina 6 van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

RICHTWAARDEN VOOR DE SAMENSTELLING EN DE DICHTHEID VAN DIERLIJKE MEST IN 05 De onderstaande cijfers zijn richtwaarden. Met een mestanalyse kent u steeds de juiste samenstelling en weet u bijgevolg ook beter wat u op uw percelen gebruikt. Mestcode Diersoort Vorm 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina 7 van 4 N (kg/ton) P O 5 (kg/ton) Dichtheid (ton/m 3 ) Runderen Runderen G 4,0 0,,0 Runderen M 4,8,4,0 3 Runderen V 7,,9 0,8 4 Mestkalveren M 3,0,3,0 Varkens 8 Zeugen en biggen G,0 0,9,0 9 Zeugen en biggen M 4,4,9,0 0 Zeugen en biggen V 7,5 9,0 0,8 Mestvarkens G 5,8 0,9,0 Mestvarkens M 8, 5,0,0 3 Mestvarkens V 7,5 9,0 0,8 4 Mestvarkens (brijbakken) M 9, 4,9,0 499 Biggen van 7 tot 0 kg M 6,7 4,0,0 657 Mestvarkens laagfosforvoeding M 8, 4,5,0 Pluimvee 690 Slachtkuikens V 7, 4, 0,5 69 Leghen kooi rechtstreekse mestafvoer VV,7 4,3 0,8 69 Leghen kooi mestopslag in loods VV 6,9,3 0,8 693 Leghen kooi mestopslag in loods + droging VD 3,5 8,5 0,6 694 Leghen scharrel of volière V 9,8 7,4 0,5 695 Leghen ouderdier V 9,8 7,4 0,5 696 Opfok leghen kooi VV 3,6 4,6 0,8 697 Opfok leghen scharrel of volière V 5 4,4 0,5 698 Opfok slachtkuikenouderdieren V 9,8 6, 0,5 699 Slachtkuikenouderdieren VD 0,9 3,8 0,6 Ander pluimvee V 7,4 9,3 0,5 3 Eenden V,0 4,0 0,8 Anderen diersoorten 4 Schapen V 8,3 3,5 0,8 5 Paarden G 4,0 0,,0 6 Paarden V 5,0 3,0 0,7 7 Geiten V 6,6 3,5 0,8 8 Nertsen V 4, 5,3 0,6 9 Nertsen G,0 0,,0 30 Konijnen G,4 0,0,0 3 Konijnen M 8,5 3,5,0 3 Konijnen V 6,9 3,8 0,8 33 Konijnen in deeppitstal V 3,4,7 0,7 Overige 7 Champost V 6,3 4,0 0,7 code voor het invullen van de mestsoort op een mestafzetdocument via MTIL M: mengmest, G: gier, V: vaste mest, VV: vochtige, vaste mest, VD: vaste, gedroogde mest

3 RICHTWAARDEN VOOR DE SAMENSTELLING VAN SPUISTROOM Forfaitaire samenstelling spuistroom, in kg per ton, die de Mestbank toepast als een tuinder niet beschikt over een analyse. Spuistroom wordt beschouwd als een andere meststof. Teelt N (kg/ton) P O 5 (kg/ton) Azalea 0,07 0,0 Boomkwekerij 0,0 0,0 Aardbeien 0,8 0,06 Sla 0,8 0, Groene en bloeiende planten 0,8 0,05 Rozen 0,9 0,06 Komkommers 0,39 0,08 Paprika 0,40 0,08 Tomaten 0,54 0,0 Aubergines 0,49 0,08 Forcerie witloof 0,0 0,04 Andere tuinbouwteelten 0,50 0,0 4 BEMESTINGSNORMEN PER KWETSBAAR GEBIED Het volledige grondgebied van het Vlaamse Gewest valt onder het kwetsbaar gebied water. Daarnaast bepaalt het Mestdecreet ook afbakeningen van o.a. natuur- en bosgebied en fosfaatverzadigd gebied. Voor percelen die in meerdere afbakeningen liggen, gelden de strengste bepalingen. Aan elk perceel wordt één gebiedstype toegekend. Binnen het toegekende gebiedstype zijn soms meerdere regimes mogelijk, afhankelijk van bepaalde keuzes die u maakt (bv. toepassing van beheerovereenkomst met bemestingsbeperkingen) of van wat de wetgeving oplegt (bv. ontheffing). Bij een overschrijding van de 3de of 4de drempelwaarde bij de nitraatresiducampagne worden op het perceel bijkomende beperkingen opgelegd. In 05 geldt het systeem van werkzame stikstof, al kan de landbouwer ook nog kiezen voor het systeem van totale stikstof. Vanaf 06 geldt alleen nog het systeem van werkzame stikstof. Werkzame stikstof is de hoeveelheid stikstof uit meststoffen, die het gewas het eerste jaar nuttig kan gebruiken. Werkingscoëfficiënten voor de omzetting naar werkzame stikstof (% van totale N) Mestsoort Werkingscoëfficiënt % Kunstmest, spuistroom en effluenten 00 Vloeibare dierlijke mest en andere meststoffen (uitgezonderd spuistroom en effluenten) 60 Vaste dierlijke mest en boerderijcompost 30 Stikstof van rechtstreekse uitscheiding bij begrazing 0 Gecertificeerde gft- en groencompost 5 pagina 8 van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

Algemene bemerkingen: De opgegeven bemestingsnormen zijn maximale waarden. De optimale teelttechnische bemesting kan lager zijn, afhankelijk van de bodemreserve en de teelt. De bemestingsnormen zijn inclusief de bemesting opgebracht door grazend vee. Dat betekent dat u rekening moet houden met de duur van de begrazing en het aantal dieren per ha om de hoeveelheid dierlijke mest te berekenen die u, naast de begrazing, nog mag opbrengen. Er is een algemeen onderscheid in de maximale bemestingsnormen naargelang het bodemtype, namelijk tussen zandbodems en niet-zandbodems. Tot de zandbodems behoren alle percelen die liggen in de landbouwstreken Kempen en Vlaamse zandstreek, behalve de percelen in Vlaams-Brabant. Alle andere percelen behoren tot de niet-zandbodems. Het gebruik van slib van rioolwaterzuiveringsinstallaties op landbouwgrond is verboden. In de beschermingszone type I van grondwaterwingebieden mogen geen meststoffen opgebracht worden. Sommige beheerovereenkomsten kunnen bemestingsbeperkingen opleggen. Raadpleeg hiervoor uw contract(en). In MAP 5 worden de fosfaatnormen gekoppeld aan het plantbeschikbaar fosfaatgehalte in de bodem. Op basis daarvan worden de percelen opgedeeld in 4 klassen (I, II, III en IV). Voor 05 worden alle percelen ingedeeld in klasse III. Vanaf 06 kunnen er door middel van bodemanalyses verschillende klassen gelden. Vanaf 07 worden alle percelen die niet beschikken over een bodemanalyse ingedeeld in klasse IV. Meer informatie vindt u op www.vlm.be. Als gecertificeerde gft- en groencompost op een perceel wordt gebruikt, hoeft slechts 50% van de hoeveelheid P O 5 van die compost in rekening gebracht te worden. Als boerderijcompost of stalmest op een perceel van klasse I of II opgebracht wordt, hoeft ook slechts 50% van de hoeveelheid P O 5 in rekening gebracht te worden. 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina 9 van 4

4. STIKSTOFBEMESTINGSNORMEN 4.. WATER : ALGEMEEN BEMESTINGSREGIME 4... Systeem werkzame stikstof Teelt Werkzame N (kg/ha, jaar) Niet-zandgrond Dierlijke N (kg/ha, jaar) Grasland Maaien 300 30 70 Maaien + grazen 35 45 70 Wintertarwe of triticale 60 75 00 Wintergerst of andere graangewassen 0 5 00 Suikerbieten 35 50 70 Voederbieten 35 60 70 Aardappelen 90 0 70 Maïs 35 50 70 Groenten groep I 5 50 70 Groenten groep II 60 80 70 Groenten groep III 5 5 70 Sierteelt en boomkweek 60 80 70 Aardbeien 60 60 70 Spruitkool 5 50 70 Teelten met een lage stikstofbehoefte 5 5 5 Andere leguminosen dan erwten en bonen 70 75 0 (Z) / 5 (NZ) 3 Andere teelten incl. voederkool en bladrammenas 30 45 70 Gewassen met een lage stikstofbehoefte zijn cichorei, witloof, fruit (behalve aardbeien), sjalotten, uien en vlas. Het gebruik van kunstmest voor andere leguminosen dan erwten en bonen is verboden. 3 Z: zandgrond, NZ: niet-zandgrond De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. Teeltcombinatie Werkzame N (kg/ha, jaar) Niet-zandgrond Dierlijke N (kg/ha, jaar) Gras/snijrogge + maïs 00 30 70 Wintertarwe of triticale met nateelt 80 95 70 Wintergerst of andere graangewassen met 30 45 70 Groep I en I 35 350 70 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep I 35 350 70 Groep I en II 70 300 70 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep II 70 300 70 Groep I en III 50 75 70 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep III 50 75 70 Groep II en II 50 75 70 Groep II en III 05 5 70 Groep III en III 80 00 70 3 of meerdere groenteteelten waarvan minstens één groente van groep II 50 75 70 3 of meerdere groenteteelten met geen enkele groente van groep II 80 00 70 Snijrogge geteeld als voedergewas (geoogst na 5 maart en afgevoerd) of één snede gras (gemaaid na april en afgevoerd). Vanggewas, wintergewas of ander volggewas De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. pagina 0 van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

4... Systeem totale stikstof N (kg/ha, jaar) Teelt andere meststoffen Totale N Niet- Zandgronzandgrond dierlijke mest kunstmest Niet- Zandgronzandgrond Grasland Maaien 370 380 70 70 00 0 Maaien + grazen 350 360 70 70 80 90 Wintertarwe of triticale 00 5 00 00 00 5 Wintergerst of andere graangewassen 50 65 00 00 50 65 Suikerbieten 05 0 70 70 35 50 Voederbieten 305 330 70 70 35 60 Aardappelen 60 80 70 70 90 0 Maïs 05 0 70 70 35 50 Groenten groep I 95 30 70 70 5 50 Groenten groep II 30 50 70 70 60 80 Groenten groep III 85 95 70 70 5 5 Sierteelt en boomkweek 30 50 70 70 60 80 Aardbeien 30 30 70 70 60 60 Spruitkool 95 30 70 70 5 50 Teelten met een lage stikstofbehoefte 65 75 5 5 40 50 Andere leguminosen dan erwten en bonen 0 5 0 (Z) / 0 (Z) / 5 (NZ) 3 5 (NZ) 3 0 0 Andere teelten incl. voederkool en bladrammenas 00 5 70 70 30 45 Gewassen met een lage stikstofbehoefte zijn cichorei, witloof, fruit (behalve aardbeien), sjalotten, uien en vlas. Het gebruik van kunstmest voor andere leguminosen dan erwten en bonen is verboden. 3 Z: zandgrond, NZ: niet-zandgrond 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina van 4

Teeltcombinatie Totale N fen Niet- N (kg/ha, jaar) dierlijke mest andere meststof- kunstmest Gras/snijrogge + maïs 70 300 70 70 00 30 Wintertarwe of triticale met nateelt 50 65 70 70 80 95 Wintergerst of andere graangewassen met nateelt 00 5 70 70 30 45 Groep I en I 385 40 70 70 5 50 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep I zand- grond Niet- zand- grond 385 40 70 70 5 50 Groep I en II 340 370 70 70 70 00 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep II 340 370 70 70 70 00 Groep I en III 30 345 70 70 50 75 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep III 30 345 70 70 50 75 Groep II en II 30 345 70 70 50 75 Groep II en III 75 95 70 70 05 5 Groep III en III 50 70 70 70 80 00 3 of meerdere groenteteelten waarvan minstens één groente van groep II 30 345 70 70 50 75 3 of meerdere groenteteelten met geen enkele groente van groep II 50 70 70 70 80 00 Snijrogge geteeld als voedergewas (geoogst na 5 maart en afgevoerd) of één snede gras (gemaaid na april en afgevoerd). Vanggewas, wintergewas of ander volggewas De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. pagina van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

4.. WATER : MET DEROGATIE Op de percelen waarop derogatie van toepassing is, gelden de volgende bemestingsnormen. Derogatie kan slechts aangevraagd worden voor een beperkt aantal teelten of teeltcombinaties (derogatiegewassen). Daarom vindt u in de onderstaande tabel alleen die teelten en teeltcombinaties terug. 4... Systeem werkzame stikstof Teelt(combinatie) Werkzame N (kg/ha, jaar) Dierlijke N Niet-zandgrond (kg/ha, jaar) Grasland Maaien 300 30 50 Maaien + grazen 35 45 50 Wintertarwe of triticale Vanggewas 80 95 00 Geen vanggewas niet van toepassing Suikerbieten 35 50 00 Voederbieten 35 60 00 Gras of snijrogge + maïs 00 30 50 Maïs + gras in onderzaai 35 50 50 De lijst van de vanggewassen vindt u op pagina 4. Eén snede gemaaid (na april) en afgevoerd gras of één snede geoogste (na 5 maart) en afgevoerde snijrogge. 4... Systeem totale stikstof Teelt(combinatie) Totale N fen Niet- N (kg/ha, jaar) dierlijke mest andere meststof- kunstmest Grasland Maaien 370 380 50 70 00 0 Maaien + grazen 350 360 50 70 80 90 Wintertarwe of triticale Vanggewas 50 65 00 70 80 95 Geen vanggewas niet van toepassing Suikerbieten 05 0 00 70 35 50 Voederbieten 305 330 00 70 35 60 Gras of snijrogge + maïs 70 300 50 70 00 30 Maïs + gras in onderzaai 05 0 50 70 35 50 De lijst van de vanggewassen vindt u op pagina 4. Eén snede gemaaid (na april) en afgevoerd gras of één snede geoogste (na 5 maart) en afgevoerde snijrogge zand- grond Niet- zand- grond 4..3 WATER 3: BEHEEROVEREENKOMST WATER (BO WATER) Als u de beheerovereenkomst water toepast op uw perceel, zijn specifieke bemestingsnormen van kracht. De bemestingsnormen van alle lopende BO s water worden aangepast aan het huidige Mestdecreet. De bemestingsnormen voor de percelen waarop u de BO water toepast, liggen 30% lager dan de norm van het Mestdecreet. Alle landbouwers met een BO water zullen hierover schriftelijk geïnformeerd worden en de keuze hebben om hun lopende beheerovereenkomst water al dan niet onder de nieuwe voorwaarden verder te zetten. 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina 3 van 4

4..3. Systeem werkzame stikstof Teelt Werkzame N (kg/ha, jaar) Niet-zandgrond Dierlijke N (kg/ha, jaar) Grasland Maaien 0 7 40 Maaien + grazen 64 7 40 Wintertarwe of triticale Niet van toepassing Wintergerst of andere graangewassen Niet van toepassing Suikerbieten 94 05 40 Voederbieten 64 8 40 Aardappelen 33 47 40 Maïs 94 05 40 Groenten groep I 57 75 40 Groenten groep II 6 40 Groenten groep III 80 87 40 Sierteelt en boomkweek 6 40 Aardbeien 40 Spruitkool 57 75 40 Teelten met een lage stikstofbehoefte Niet van toepassing Andere leguminosen dan erwten en bonen Niet van toepassing Andere teelten incl. voederkool en bladrammenas 9 0 40 Gewassen met een lage stikstofbehoefte zijn cichorei, witloof, fruit (behalve aardbeien), sjalotten, uien en vlas. De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. Teeltcombinatie Werkzame N (kg/ha, jaar) Dierlijke N Niet-zandgrond (kg/ha, jaar) Gras/snijrogge + maïs 40 6 40 Wintertarwe of triticale met nateelt 6 36 40 Wintergerst of andere graangewassen met nateelt 9 0 40 Groep I en I 0 45 40 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep I 0 45 40 Groep I en II 89 0 40 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep II 89 0 40 Groep I en III 75 9 40 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep III 75 9 40 Groep II en II 75 9 40 Groep II en III 43 57 40 Groep III en III 6 40 40 3 of meerdere groenteteelten waarvan minstens één groente van groep II 75 9 40 3 of meerdere groenteteelten met geen enkele groente van groep II 6 40 40 Snijrogge geteeld als voedergewas (geoogst na 5 maart en afgevoerd) of één snede gras (gemaaid na april en afgevoerd). Vanggewas, wintergewas of ander volggewas De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. pagina 4 van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

4..3. Systeem totale stikstof N (kg/ha, jaar) Teelt andere meststoffen Totale N Niet- Zandgronzandgrond dierlijke mest kunstmest Niet- Zandgronzandgrond Grasland Maaien 59 55 40 70 00 0 Maaien + grazen 45 5 40 70 80 90 Wintertarwe of triticale Niet van toepassing Wintergerst of andere graangewassen Niet van toepassing Suikerbieten 43 54 40 43 (Z) /54 (NZ) 35 50 Voederbieten 3 3 40 70 35 60 Aardappelen 8 96 40 70 90 0 Maïs 43 54 40 43 (Z) /54 (NZ) 35 50 Groenten groep I 06 4 40 70 5 50 Groenten groep II 6 75 40 6 (Z) /70 (NZ) 60 80 Groenten groep III 9 36 9 (Z) 9 (Z) /36 (NZ) /36 (NZ) 5 5 Sierteelt en boomkweek 6 75 40 6 (Z) /70 (NZ) 60 80 Aardbeien 6 6 40 6 60 60 Spruitkool 06 4 40 70 5 50 Teelten met een lage stikstofbehoefte Niet van toepassing Andere leguminosen dan erwten en bonen Niet van toepassing Andere teelten incl. voederkool en 40 (Z) 40 50 40 bladrammenas /50 (NZ) 30 45 Z: zandgrond, NZ: niet-zandgrond Gewassen met een lage stikstofbehoefte zijn cichorei, witloof, fruit (behalve aardbeien), sjalotten, uien en vlas. De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina 5 van 4

Teeltcombinatie Totale N fen Niet- N (kg/ha, jaar) dierlijke mest andere meststof- kunstmest Gras/snijrogge + maïs 89 0 40 70 00 30 Wintertarwe of triticale met nateelt 75 85 40 70 80 95 Wintergerst of andere graangewassen met nateelt 40 50 40 70 30 45 Groep I en I 69 94 40 70 5 50 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep I zand- grond Niet- zand- grond 69 94 40 70 5 50 Groep I en II 38 59 40 70 70 00 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep II 38 59 40 70 70 00 Groep I en III 4 4 40 70 50 75 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep III 4 4 40 70 50 75 Groep II en II 4 4 40 70 50 75 Groep II en III 9 06 40 70 05 5 Groep III en III 75 89 40 70 80 00 3 of meerdere groenteteelten waarvan minstens één groente van groep II 4 4 40 70 50 75 3 of meerdere groenteteelten met geen enkele groente van groep II 75 89 40 70 80 00 Snijrogge geteeld als voedergewas (geoogst na 5 maart en afgevoerd) of één snede gras (gemaaid na april en afgevoerd). Vanggewas, wintergewas of ander volggewas De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. pagina 6 van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

4..4 KWETSBAAR GEBIED NATUUR Onder het kwetsbaar gebied natuur vallen:. de gewestplanbestemmingen natuurgebieden, natuurontwikkelingsgebieden, natuurreservaten en bosgebieden met verstrenging;. de bestemmingen natuur en reservaat en bos van de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen (GRUP). In het kwetsbaar gebied natuur geldt het bemestingsverbod. Alleen op grasland kan een minimale bemesting gebeuren door rechtstreekse uitscheiding (begrazing) van maximum GVE/ha, jaar. Sommige percelen in het kwetsbaar gebied natuur kunnen afwijken van dit bemestingsverbod. De volgende bemestingsregimes zijn mogelijk: 4..4. NATUUR : ALGEMEEN BEMESTINGSREGIME 4..4.. Systeem werkzame stikstof Teelt(combinatie) Werkzame N (kg/ha, jaar) Niet-zandgrond Dierlijke N (kg/ha, jaar) Grasland: maaien + grazen 34 34 70 Grasland: maaien + grazen met BKM 3 34 4 34 4 70 Akker of grasland maaien 0 0 0 Akker of grasland maaien met BKM 00 5 00 5 0 De maximale hoeveelheid werkzame stikstof mag uitsluitend door begrazing afgezet worden. Bemesting alleen via begrazing door maximum grootvee-eenheden/ha op jaarbasis. GVE komt overeen met 70 kg N/ha, jaar. Die hoeveelheid mag uitsluitend door begrazing afgezet worden. 3 Voor percelen met de biologische waardering Potentieel belangrijk grasland in de hierboven vermelde bestemmingen kan de beheerovereenkomst 00 kg N/ha uit kunstmest (BKM) jaarlijks aangevraagd worden via de verzamelaanvraag van het departement Landbouw en Visserij. 4 De maximale hoeveelheid werkzame stikstof en totale stikstof mag uitsluitend door een combinatie van begrazing en kunstmest (maximaal 00 kg N/ha) afgezet worden. 5 De maximale hoeveelheid werkzame stikstof mag uitsluitend door kunstmest afgezet worden. 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina 7 van 4

4..4.. Systeem totale stikstof Teelt zonder beheerovereenkomst 00 kg N/ha uit kunstmest (BKM) Totale N N (kg/ha, jaar) andere dierlijke meststoffen mest Niet- zand- grond Kunstmest Niet-zandgrond Grasland Maaien 0 0 0 0 0 0 Maaien + grazen 70 70 70 0 0 0 Akker 0 0 0 0 0 0 Bemesting alleen via begrazing door maximum grootvee-eenheden/ha op jaarbasis. GVE komt overeen met 70 kg N/ha, jaar. Die hoeveelheid mag uitsluitend door begrazing afgezet worden. N (kg/ha, jaar) Teelt met beheerovereenkomst Totale N Kunstmest 00 kg N/ha uit kunstmest Niet- andere (BKM) dierlijke Niet-zandgrond zand- grond fen meststof- mest Maaien 00 00 0 0 00 00 Grasland Maaien + grazen 70 70 70 0 00 00 Wintertarwe of triticale 80 95 0 0 80 95 Wintergerst of andere graangewassen 30 45 0 0 30 45 Suikerbieten 35 50 0 0 35 50 Voederbieten 00 00 0 0 00 00 Aardappelen 90 00 0 0 90 00 Maïs 35 50 0 0 35 50 Groenten groep I 00 00 0 0 00 00 Groenten groep II 60 80 0 0 60 80 Groenten groep III 5 5 0 0 5 5 Sierteelt en boomkweek 60 80 0 0 60 80 Aardbeien 60 60 0 0 60 60 Spruitkool 00 00 0 0 00 00 Teelten met een lage 40 50 0 0 40 50 stikstofbehoefte Andere leguminosen dan erwten en bonen 0 0 0 0 0 0 Andere teelten incl. voederkool en bladrammenas 30 45 0 0 30 45 Bemesting alleen via begrazing door maximum grootvee-eenheden/ha op jaarbasis. GVE komt overeen met 70 kg N/ha, jaar. Die hoeveelheid mag uitsluitend door begrazing afgezet worden. Gewassen met een lage stikstofbehoefte zijn cichorei, witloof, fruit (behalve aardbeien), sjalotten, uien en vlas. pagina 8 van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

Teeltcombinatie met beheerovereenkomst 00 kg N/ha uit kunstmest (BKM) Totale N dierlijke mest N (kg/ha, jaar) andere kunstmest Gras/snijrogge + maïs 00 00 0 0 00 00 Wintertarwe of triticale met 80 95 0 0 80 95 nateelt Wintergerst of andere graangewassen met nateelt 30 45 0 0 30 45 Groep I en I 00 00 0 0 00 00 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep I meststoffen Niet-zandgrond Niet-zandgrond 00 00 0 0 00 00 Groep I en II 00 00 0 0 00 00 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep II 00 00 0 0 00 00 Groep I en III 00 00 0 0 00 00 Andere hoofdteelt met voor- of nateelt groep III 00 00 0 0 00 00 Groep II en II 00 00 0 0 00 00 Groep II en III 00 00 0 0 00 00 Groep III en III 80 00 0 0 80 00 3 of meerdere groenteteelten waarvan minstens één groente 00 00 0 0 00 00 3 of meerdere groenteteelten met geen enkele groente van groep II 80 00 0 0 80 00 Snijrogge geteeld als voedergewas (geoogst na 5 maart en afgevoerd) of één snede gras (gemaaid na april en afgevoerd). Vanggewas, wintergewas of ander volggewas. De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. 4..4. NATUUR : MET HUISKAVEL OF ONTHEFFING Voor percelen met het kenmerk huiskavel (H) of ontheffing (O) of beide (OH) gelden de bemestingsregimes van het kwetsbaar gebied Water (Water,, 3). 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina 9 van 4

4. FOSFAATBEMESTINGSNORMEN In MAP 5 worden de fosfaatnormen gekoppeld aan het plantbeschikbaar fosfaatgehalte in de bodem. Op basis daarvan worden de percelen opgedeeld in 4 klassen (I, II, III en IV). Voor 05 worden alle percelen ingedeeld in klasse III. Vanaf 06 kunnen er door middel van bodemanalyses verschillende klassen gelden. Vanaf 07 worden alle percelen die niet beschikken over een bodemanalyse ingedeeld in klasse IV. Meer informatie vindt u op www.vlm.be. Als gecertificeerde gft- en groencompost op een perceel wordt gebruikt, hoeft slechts 50% van de hoeveelheid P O 5 van die compost in rekening gebracht te worden. Als boerderijcompost of stalmest op een perceel van klasse I of II opgebracht wordt, hoeft ook slechts 50% van de hoeveelheid P O 5 in rekening gebracht te worden. 4.. FOSFAAT: ALGEMEEN BEMESTINGSREGIME 4... Fosfaatnorm klasse III Teelt Totale P O 5 (kg/ha, jaar) Grasland Maaien 90 Maaien + grazen 90 Wintertarwe of triticale 70 Wintergerst of andere graangewassen 70 Suikerbieten 55 Voederbieten 55 Aardappelen 70 Maïs 70 Groenten groep I 55 Groenten groep II 55 Groenten groep III 55 Sierteelt en boomkweek 55 Aardbeien 55 Spruitkool 55 Teelten met een lage stikstofbehoefte 55 Andere leguminosen dan erwten en bonen 55 Andere teelten incl. voederkool en bladrammenas 55 Gewassen met een lage stikstofbehoefte zijn cichorei, witloof, fruit (behalve aardbeien), sjalotten, uien en vlas. De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. Teeltcombinatie Totale P O 5 (kg/ha, jaar) Gras/snijrogge + maïs 90 Snijrogge geteeld als voedergewas (geoogst na 5 maart en afgevoerd) kan gebruikt worden als alternatief voor één snede gras (gemaaid na april en afgevoerd). De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. pagina 0 van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

4... Fosfaatnorm klasse III met derogatie Teelt(combinatie) Totale P O 5 (kg/ha, jaar) Grasland Maaien 90 Maaien + grazen 90 Wintertarwe of triticale 70 Suikerbieten 55 Voederbieten 55 Gras of snijrogge + maïs 90 Maïs + gras in onderzaai 70 Fosfaat uit kunstmest mag niet worden toegediend. Eén snede gemaaid (na april) en afgevoerd gras of één snede geoogste (na 5 maart) en afgevoerde snijrogge. 4...3 Fosfaatnorm klasse III natuur Teelt Totale P O 5 (kg/ha, jaar) Grasland: maaien + grazen 60 Akker of grasland maaien 0 Bemesting alleen via begrazing door maximum grootvee-eenheden/ha op jaarbasis. GVE komt overeen 60 kg P O 5/ha, jaar. Die hoeveelheid mag uitsluitend door begrazing afgezet worden. 4...4 Fosfaatnorm klasse III natuur met ontheffing of huiskavel Voor percelen met het kenmerk huiskavel (H) of ontheffing (O) of beide (OH) gelden de bemestingsregimes van het kwetsbaar gebied Water (Water,, 3). 4.. FOSFAAT: FOSFAATVERZADIGDE GEBIEDEN (vroeger fosfaat ) Op percelen in de fosfaatverzadigde gebieden geldt een beperking op de toediening van fosfaat. Voor de toegelaten hoeveelheden stikstof gelden de bemestingsnormen van het gebied waarin het perceel ligt. Bijkomende fosfaatverzadigde gebieden worden door de Vlaamse Regering afgebakend. Teelt Totale P O 5 (kg/ha, jaar) Alle 40 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina van 4

4..3 FOSFAAT: UITZONDERING VOOR PERCELEN MET EEN LAAG FOSFAATBINDEND VERMOGEN (vroeger fosfaat ) Teelt Totale P O 5 (kg/ha, jaar) Grasland Maaien 70 Maaien + grazen 70 Wintertarwe of triticale 55 Wintergerst of andere graangewassen 55 Suikerbieten 45 Voederbieten 45 Aardappelen 55 Maïs 55 Groenten groep I 45 Groenten groep II 45 Groenten groep III 45 Sierteelt en boomkweek 45 Aardbeien 45 Spruitkool 45 Teelten met een lage stikstofbehoefte 45 Andere leguminosen dan erwten en bonen 45 Andere teelten incl. voederkool en bladrammenas 45 Gewassen met een lage stikstofbehoefte zijn cichorei, witloof, fruit (behalve aardbeien), sjalotten, uien en vlas. De samenstelling van de groenten van groep I, II en III vindt u op pagina 4. Teeltcombinatie Totale P O 5 (kg/ha, jaar) Gras/snijrogge + maïs 70 Snijrogge geteeld als voedergewas (geoogst na 5 maart en afgevoerd) kan gebruikt worden als alternatief voor één snede gras (gemaaid na april en afgevoerd). pagina van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05

5 BEMESTINGSNORMEN MAATREGELENPAKKET 3 EN 4 5. MAATREGELENPAKKET 3 Bij een overschrijding van de derde drempelwaarde bij de nitraatresiducampagne van 04 worden op het perceel bijkomende beperkingen opgelegd: De beheerovereenkomst water kan niet worden toegepast. Derogatie kan niet worden toegepast. Er geldt een verminderde bemesting op het maatregelenperceel. o Een beperking tot 80 % (- 0 %) van de toegelaten bemesting in kg dierlijke mest per ha. Die beperking is niet van toepassing op begraasd grasland. o Een beperking tot 70 % (- 30 %) van de toegelaten bemesting in: kg werkzame N of kg totale N kg andere meststoffen kg kunstmest per ha De fosfaatnormen blijven ongewijzigd. 5. MAATREGELENPAKKET 4 Bij een overschrijding van de vierde drempelwaarde bij de nitraatresiducampagne van 04 worden op het perceel bijkomende beperkingen opgelegd. De beheerovereenkomst water kan niet worden toegepast. Eventuele derogatie kan niet worden toegepast. Er geldt een verminderde bemesting op het maatregelenperceel. voor begraasd grasland: o geen beperking van de dierlijke mest o een beperking tot 70 % (- 30 %) van de toegelaten bemesting in: kg werkzame N of kg totale N kg andere meststoffen kg kunstmest per ha voor alle andere teelten: o een beperking tot 40 % (- 60 %) van de toegelaten bemesting in: kg dierlijke mest kg werkzame N of kg totale N kg andere meststoffen kg kunstmest per ha De fosfaatnormen blijven ongewijzigd. 5.07.05 Normen en richtwaarden 05 pagina 3 van 4

6 SAMENSTELLING GROENTEGROEPEN GROEP I: bloemkool, groene selder, witte kool, boerenkool, spitskool, prei, broccoli, romanescokool, rodekool, savooikool, artisjok, Chinese kool, rabarber, bladselder of andere kolen met uitzondering van voederkool en spruitkool. GROEP II: spinazie, courgettes, sla, knolselder, peterselie, bieslook, basilicum, augurken, pompoenen, knolvenkel, koolrabi, paksoi en andere groenten die niet onder groep I of groep III vallen en geen teelt zijn met een lage stikstofbehoefte. GROEP III: wortelen, rapen, koolraap, rode biet, pastinaak, rammenas met uitzondering van bladrammenas, radijs, mierikswortel, schorseneren, wortelpeterselie, asperges, erwten, bonen, dille, kervel, tijm, of andere kruiden met uitzondering van peterselie, bieslook en basilicum. 7 LIJST VANGGEWASSEN Vanggewassen zijn: gele mosterd, Sarepta mosterd, bladrammenas, Facelia, Tagetes, voederkool, bladkool, Festulolium, Nyger, gras, raaigras, grasklaver, Soedangras, zomerhaver, boekweit, Japanse haver, raapzaad, komkommerkruid, zwaardherik, snijrogge, een mengsel van niet-vlinderbloemige groenbedekkers of andere niet-vlinderbloemige groenbedekkers. 8 CONTACTGEGEVENS Op werkdagen is de Mestbank telefonisch bereikbaar van 8.30 uur tot.00 uur en van 3.00 uur tot 6.30 uur. Bezoekers worden op afspraak ontvangen. U vindt de Mestbank online op www.vlm.be. VLM Regio West, met vestigingen in: o Koningin Maria Hendrikaplein 70 bus 75 9000 Gent Tel.: 09 44 85 00 o Velodroomstraat 8 800 Brugge Tel.: 050 45 8 00 VLM Regio Oost, met vestigingen in: o Diestsepoort 6 bus 74 3000 Leuven Tel.: 06 66 5 00 o Cardijnlaan 00 Herentals Tel.: 04 5 83 00 o Koningin Astridlaan 50 3500 Hasselt Tel.: 0 9 87 00 pagina 4 van 4 Normen en richtwaarden 05 5.07.05