Lijst van ingekomen stukken behorende bij de commissievergadering Samenleving d.d. 3 september agendapunt 3

Vergelijkbare documenten
Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle 2017

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente De Marne

Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Venlo

Toelichting op de beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Olst-Wijhe

De gastouder is goed telefonisch bereikbaar Gemiddeld 750,-

Bijlage bij artikel 3, derde lid van de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Waterland 2013

Toelichting. Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Smallingerland 2014

Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen) Gemiddeld 1.500,- Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke

Domein Prioriteit Bestuurlijke boete Hoogte dwangsom Grote onderneming

Domein Prioriteit Bestuurlijke boete Ouders Houder heeft een reglement oudercommissie

Afwegingsoverzicht Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Heemstede 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeentevenlo

Algemene toelichting. Hoofdstuk 2 Herstellend traject

Bijlage: Afwegingsoverzicht

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Roermond 2013

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor de gemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Terneuzen 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Bergen op Zoom

Afwegingsoverzicht kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2016

De beleidsregels worden sedert besluit name gehanteerd. Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2013 / 111

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Handhavingsprotocol kinderopvang s-hertogenbosch 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Haaren

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Gilze en Rijen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Oost Gelre

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Enschede. Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

besluiten vast te stellen de navolgende BELEIDSREGELS HANDHAVING WET KINDEROPVANG EN KWALITEITSEISEN PEUTERSPEELZALEN GEMEENTE MARUM 2015

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Krimpen aan den IJssel 2013

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Texel

AFWEGINGSOVERZICHT # Domein en voorwaarden Prioriteit Bestuurlijke boete KDV BSO GOB VGO PSZ Wko Vergeleken met domeinindeling DOV 1

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor de gemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor de gemeenten in de regio Gooi & Vechtstreek

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Kapelle

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Leeuwarden

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Apeldoorn

Beleidsregels Handhaving Wet kinderopvang en Kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2014

Handhavingsprotocol kinderopvang s-hertogenbosch 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Roermond 2013

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Nederweert

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Nederweert

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Druten

1. Afwegingsoverzicht. 3.1 Hoogte last onder dwangsom. 3.2 Vorm last onder dwangsom. 3.3 Hoogte boete

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Castricum 2014

Handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem 2015

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Bunnik Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang;

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2015

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Vlaardingen 2015

Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding.

Burgemeester en wethouders van de Friese Meren,

Beleidsregel handhaving Wet kinderopvang 2017

Handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Lochem 2016 (treedt in werking op 29 september 2016)

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Beleidsregel handhaving kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Helmond 2013

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2015

Indien niet voldaan: geen kinderopvang in de zin van de wet. Verwijdering uit landelijk register

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Maastricht. Hoofdstuk 1 Algemeen

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

Elektronisch gemeenteblad Waterland

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Oldenzaal

Beleidsregels toezicht en handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalengemeente Deventer 2014

Beleidsregels WKO. Inleiding

Handhavingsbeleid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen regio Twente, gemeente Almelo

Kinderopvang. Toezichtinformatie over Toezichtinformatie Kinderopang Rapport Toezichtinformatie ( Word versie )

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

Bijlage 2 Toelichting op het afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2014

Jaarverslag Kinderopvang 2014 Aanvullingen voor Inspectie van het Onderwijs

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Hof van Twente

Gelet op de artikelen 1.61 lid 1, 1.65 lid 1, 1.66 en 1.72 lid 1 Wet kinderopvang; Het Toezicht - en handhavingsbeleid kinderopvang vast te stellen.

Toelichting op Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Veenendaal

BIJLAGE 2. Handhaving volgens de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

NEE. Van: H. Steijn Tel nr: Nummer: 15A.00138

de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Enschede

Toezicht- en handhavingsbeleid Kinderopvang & Peuterspeelzalen

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2016

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen regio Twente, gemeente Almelo

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen regio Twente, gemeente Almelo

Handhavingsbeleid kinderopvang en peuterspeelzalen Waddinxveen

Toezichtinformatie Kinderopvang Veenendaal 2013

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Midden-Groningen

Gelet op de artikelen 1.61, eerste lid, 1.65, eerste lid, 1.66 en 1.72, eerste lid Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen;

15R RAADSINFORMATIEBRIEF Oudewater 15R Gemeente Woerden

onderwerp Jaarverslag toezicht en handhaving Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2015

Inspectie items Prioriteit Bestuurlijke boete

*Z007B24585A* documentnr.: INT/C/14/08848 zaaknr.: Z/C/14/10257

HANDHAVING- EN SANCTIEBELEID GEMEENTE DOESBURG AUGUSTUS 2014

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Wierden.

&VI. Gemeente Delft. mr drs. G.A.A. Verkerk. drs. T.W. Andricsaen 1.s. Geachte leden van de raad,

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen gemeente Bergeijk 2016

HANDHAVING- EN SANCTIEBELEID GEMEENTE EDE. Beleidsregels Handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen van de Gemeente Ede

Transcriptie:

Lijst van ingekomen stukken behorende bij de commissievergadering Samenleving d.d. 3 september 2014 agendapunt 3 Onderwerp 1 Handhaving wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 2014 Status ter kennis 2 Jaarverslag Kinderopvang 2013 ter kennis 3 Voortgangsrapportage 2013, MAU 2013-2015 ter kennis 4 Brede School Academie Tiel-Oost 2014-2015 ter kennis 5 Traject Taaltoets Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) ter kennis 6 Vaststellen subsidie Algemeen maatschappelijk Werk 2013 ter kennis 7 Pilot gebiedsteams jeugd en gezin ter kennis 8 Beëindiging aspect MFC in samenwerkingsovereenkomst Passewaaij buurt 7 ter kennis

Informatienota Aan: Van: Onderwerp: Portefeuillehouder Datum collegebesluit Geheimhouding: Commissie Samenleving College van B en W Handhaving wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014 L. Verspuij Nee Kennisnemen van: Het besluit om ter vervanging van het huidige handhavingsbeleid kinderopvang gemeente Tiel 2011 de "Beleidsregels handhaving Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014" vast te stellen. 1. Inleiding In de afgelopen jaren staat de kinderopvang, mede door een aantal landelijke incidenten, onder voortdurende aandacht. Dit heeft geleid tot aanscherping van de regels, verbetering van de registratie in het Landelijke Register voor de Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) en extra aandacht voor het toezicht en de handhaving. Dit vraagt om actualisering van de huidige beleidsregels. 2. Kernboodschap De "Beleidsregels handhaving Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014" dragen bij aan een effectieve wijze van handhaving met een belangrijk accent op het voorkomen van overtredingen en zorgen ervoor dat de houder van een kindercentra,gastouderbureaus,gastouders,peuterspeelzalen voldoet aan de eisen die de wet stelt, namelijk het bieden van kinderopvang die bijdraagt aan een goede en gezonde ontwikkeling van kinderen in een veilige omgeving. 3. Gevolgen Uit landelijk onderzoek ( Bureau Bartels 2012) blijkt dat handhaving een belangrijke invloed heeft op het nalevingsgedrag door een houder van een kindercentra,gastouderbureaus,gastouders,peuterspeelzalen. Het uitvoeren van handhaving is echter maatwerk en In Tiel is in de afgelopen jaren gebleken dat het "strenge beleid" van de VNG niet altijd het gewenste effect heeft en soms nauwelijks uitvoerbaar is. Daarom zijn in de "Beleidsregels handhaving Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014" in afwijking tot het landelijke model een aantal mogelijkheden opgenomen waardoor de effectiviteit niet verloren gaat maar we bij de daarvoor in aanmerking komende casussen ook gebruik kunnen maken van bijv. het geven van een waarschuwing, minnelijk overleg en het maken van preventieve afspraken. Daarnaast zijn de hersteltermijnen in sommige gevallen enigszins realistischer vastgesteld maximaal 4 weken i.p.v. 2 weken. 4. Vervolg Jaarlijks zal het jaarverslag Toezichtinformatie Kinderopvang ter kennisname worden Pagina 1 van 2

aangeboden. Bijlagen 1. Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014 met het afwegingsoverzicht 2. Toelichting op de Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014 3. Processchema handhaving Wet kinderopvang Meer informatie: Afdeling: Team LWD Contactpersoon: Marja van Toorn Telefoon: 637154 E-mail: mvtoorn@tiel.nl Pagina 2 van 2

Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014 Het college van burgemeester en wethouders van Tiel, Overwegende dat: - het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen op het gebied van de kinderopvang ter uitvoering van de handhaving van de regels in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.; - de wetgever hiertoe voldoende beleidsruimte biedt in de genoemde wet. Het college daarom heeft besloten vast te stellen Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014. HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1 Toepassing 1. Deze beleidsregels zijn van toepassing op de handhaving van de bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna: de Wet) gestelde regelgeving. 2. Overeenkomstig het eerste lid zijn deze beleidsregels van toepassing op de volgende doelgroepen: a. Kindercentra (kinderopvang, buitenschoolse opvang) b. Gastouderbureaus en gastouders c. Peuterspeelzalen 3. Deze beleidsregels hebben als doel om nadere regels te geven voor het voorkomen, beëindigen en/of het bestraffen van overtreding(-en) van de Wet. Artikel 2 Vormen van sanctioneren 1. Alvorens sanctionerend op te treden wordt indien mogelijk naar oordeel van het college gepoogd de overtreding te voorkomen of beëindigen door middel van minnelijk overleg. 2. Bij het uitvoeren van het handhavingsbeleid heeft het college de volgende sanctionerende mogelijkheden: a. Herstelsanctie zijnde een aanwijzing, een last onder dwangsom, een last onder bestuursdwang en een exploitatieverbod/verwijdering uit het landelijk register b. bestraffende sanctie zijnde een bestuurlijke boete. Artikel 3 Kwaliteitseisen 1. De kwaliteitseisen, waar aan voldaan moet worden, staan genoemd in de Wet en alle aanverwante regelgeving. Ze worden tevens expliciet in het door de toezichthouder opgestelde rapport genoemd. 2. In deze beleidsregels wordt uitgegaan van de wettelijke kwaliteitseisen. 3. In het Afwegingsoverzicht (bijlage 1) worden voor de prioritering en de hoogte van de bestuurlijke boete per domein de kwaliteitseisen geclusterd weergegeven. HOOFDSTUK 2 HERSTELTRAJECT Artikel 4 Herstelsancties

1. Indien een overtreding van de Wet wordt geconstateerd door de toezichthouder (GGD) welke niet door minnelijk overleg kan worden opgelost, start het college in beginsel een hersteltraject. Dit traject is gericht op beëindiging van de overtreding(-en) en voorkoming van herhaling van de overtreding(-en) 2. Bij het uitvoeren van het herstellend traject hanteert het college de volgende sanctiemiddelen: aanwijzing last onder dwangsom/last onder bestuursdwang exploitatieverbod verwijdering uit het LRKP 3. Voordat wordt over gegaan tot het opleggen van een sanctiemiddel, zoals bedoeld in het tweede lid, kan het college een waarschuwing doen. In de waarschuwing is een termijn opgenomen waarbinnen de overtreding dient te zijn beëindigd. Tevens kan in de waarschuwing de mogelijkheid voor zienswijzen worden gegeven. 4. Een waarschuwing, zoals genoemd in het vorige lid, wordt in ieder geval niet gegeven indien de vereiste spoed zich daartegen verzet, dan wel een andere reden, zoals bedoeld in artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht. 5. Indien de overtreding hiertoe aanleiding geeft, kan het college besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen. 6. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het Afwegingsoverzicht in bijlage 1. 7. Bij het opleggen van een aanwijzing gelden de volgende hersteltermijnen: a. prioriteit hoog: 0-4 weken b. prioriteit gemiddeld: 0-4 maanden c. prioriteit laag: 0-6 maanden 8. De procedure is visueel weergegeven in bijlage 2. Artikel 5 Indien niet (langer) wordt voldaan aan de definities van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voor wat betreft de te registreren voorzieningen zal de registratie worden verwijderd uit het register kinderopvang en peuterspeelzalen (LRKP) HOOFDSTUK 3 STRAFTRAJECT Artikel 6 Dit hoofdstuk is niet van toepassing op gesubsidieerde peuterspeelzalen. Artikel 7 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete 1. Het college kan besluiten om een een bestuurlijke boete op te leggen bij: a. overtredingen met de prioriteit hoog zoals opgenomen in het afwegingsoverzicht in de bijlage, of; b. overtreding van een norm zoals genoemd in het afwegingsoverzicht onder overige overtredingen, of; c. Een hersteltraject niet mogelijk is, of; d. Indien een overtreding bij herhaling plaats vindt, of; e. Er sprake is van opzet of grove schuld bij de overtreder.

Artikel 8 Hoogte bestuurlijke boete 1. Bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke boete als bedoeld in artikel 1.72, eerste lid en artikel 2.28, eerste lid, van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, wordt het Afwegingsoverzicht als uitgangspunt gehanteerd. 2. In afwijking van het vorige lid, geldt voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag zoals neergelegd in het Afwegingsoverzicht met 0,5 kan worden vermenigvuldigd. Artikel 9 Recidive Bij de vaststelling van de boete wordt uitgegaan van: 1. 1,5 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag, indien binnen een periode van twee jaar reeds eerder een bestuurlijke boete is opgelegd tegen dezelfde overtreding. 2. 2 maal het onder artikel 8 bepaalde boetebedrag indien indien binnen een periode van twee jaar reeds twee maal een bestuurlijke boete is opgelegd tegen dezelfde overtreding. Artikel 10 Matiging 1. Het college kan besluiten om de bestuurlijke boete te matigen, indien de belanghebbende aannemelijk maakt dat op grond van - de ernst van de overtreding, - de mate van verwijtbaarheid, - de omstandigheden waaronder de overtreding is begaan of - de omstandigheden waarin de overtreder verkeert, boeteoplegging volgens deze Beleidsregels handhaving onevenredig is. 2. Van een situatie als bedoeld in het vorige lid kan in beginsel slechts sprake zijn, indien sprake is van bijzondere omstandigheden waarin bij de vaststelling van deze Beleidsregels niet is voorzien. Artikel 11 Samenloop De totale bij boetebeschikking op te leggen boete bestaat, ingeval er sprake is van meerdere overtredingen, uit de som van de per overtreding berekende boetebedragen. Artikel 12 Meerdere sancties Het opleggen van een strafsanctie staat er niet aan in de weg om tevens een herstelsanctie op te leggen. HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN Artikel 12 Citeertitel en in werkingtreding 1. Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014 of kortweg Beleidsregels kinderopvang. 2. Deze beleidsregels treden in werking 8 dagen na publicatie van de verkorte inhoud hiervan in een huis-aan-huisblad.

BIJLAGE 1: AFWEGINGSOVERZICHT Domein Prioriteit Bestuurlijke boete Ouders Houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld Gemiddeld 2.500,- Inhoud van reglement oudercommissie Laag 500,- Houder heeft een oudercommissie ingesteld Laag 500,- Voorwaarden oudercommissie Laag 500,- Adviesrecht oudercommissie Gemiddeld 750,- Informatie aan de ouders Laag 500,- Het gastouderbureau is goed bereikbaar Hoog 1250,- De houder plaatst het inspectierapport op de eigen website of legt het Gemiddeld 1000,- op een voor ouders, personeel en/of gastouders toegankelijke plaats In de schriftelijke overeenkomst met de vraagouder is duidelijk te zien welk deel van het betaalde bedrag naar GOB gaat en welk deel naar de gastouder (GOB) Gemiddeld 1000,- Personeel Verklaring omtrent gedrag (VOG) in bezit zijn van VOG VOG is voor aanvang werkzaamheden overlegd VOG is bij aanvang werkzaamheden niet ouder dan 2 maanden Hoog 4.000,- per ontbrekende VOG of VOG die ouder is dan 2 maanden voor aanvang werkzaamhed en Gebruik voorgeschreven voertaal Hoog 4.000,- Het gastouderbureau draagt er zorg voor dat er per aangesloten gastouder op jaarbasis tenminste 16 uur wordt besteed aan begeleiding en bemiddeling Gemiddeld 3.000,- per gastouder met < 16 uur Passende beroepskwalificatie voor beroepskrachten en gastouders Hoog 4.000,- per beroepskracht die niet voldoet Gastouder beschikt over geregistreerd certificaat eerste hulp aan Hoog 2.000,- kinderen bij ongevallen conform de ministeriele regeling Vrijwilligersbeleid (peuterspeelzalen) Gemiddeld 3.000,- Houder heeft vrijwilligers tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd Gemiddeld 3.000,- (peuterspeelzalen) De houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar VVE 1 wordt aangeboden stelt jaarlijks een opleidingsplan op Gemiddeld 3.000,- als geen beleid 1.000,- als te oud beleid De gastouder is goed telefonisch bereikbaar Gemiddeld 750,- Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid hebben maximaal 1 jaar oud actuele situatie Hoog 8.000,- indien risicoinventarisatie ontbreekt; 1 Voor- en vroegschoolse educatie

4.000,- als > dan 1 jaar of niet actuele situatie Ongevallenregistratie Hoog 8.000,- De houder van een gastouderbureau draagt zorg voor een inventarisatie van de veiligheids- en gezondheidsrisico s door een bemiddelingsmedewerker van het bureau (samen met gastouder) vóór aanvang van de opvang en daarna jaarlijks voor elke woning waar gastouderopvang plaatsvindt Hoog 8.000,- Risico-inventarisatie gezondheid hebben maximaal 1 jaar oud actuele situatie Plan van aanpak bij risico-inventarisatie veiligheid en bij risicoinventarisatie gezondheid Risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid beschrijven alle veiligheids- en gezondheidssrisico s op de vaste thema s Hoog 8.000,- indien risicoinventarisatie ontbreekt; 4.000,- als > dan 1 jaar of niet de actuele situatie Hoog 8.000,- Hoog 2.000,- per niet beschreven thema Personeel kan kennisnemen van risico-inventarisaties Hoog 4.000,- Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle aangesloten Hoog gastouders handelen naar de opgestelde risico-inventarisaties Risico-inventarisaties zijn inzichtelijk voor vraagouders van gastouderbureau 1.000,- per gastouder die er niet naar handelt Hoog 4.000,- Meldcode kindermishandeling Hoog 8.000,- Personeel, gastouders zijn op de hoogte van meldcode Hoog 2.000,- kindermishandeling Houder gastouderbureau draagt er zorg voor dat alle bij zijn Hoog 2.000,- gastouderbureau aangesloten gastouders de meldcode naleven. Medewerkers, gastouders zijn geïnformeerd over de werkwijze bij een Hoog 2.000,- vermoeden van gewelds-of zedendelict jegens een opgevangen kind door een collega of de houder Vierogenprincipe is ingevoerd Hoog 4.000,- Accommodatie en inrichting Binnenspeelruimte Elke stamgroep beschikt over een afzonderlijke vaste groepsruimte Gemiddeld 2.000,- per ontbrekende ruimte Er is ten minste 3,5 m2 binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind, waaronder mede begrepen passend voor spelactiviteiten ingerichte ruimtes buiten de groepsruimte (dagopvang) Gemiddeld 3-3.5 m2 = 2.000,- < 3 m2 = 3.000,- Er is ten minste 3,5 m2 passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind (BSO) Gemiddeld 3-3.5 m2 = 2.000,- < 3 m2 = 3.000,- De binnenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met Gemiddeld 2.000,-

het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. Er is een afzonderlijke slaapruimte voor in ieder geval kinderen tot Gemiddeld 2.500,- anderhalf jaar (dagopvang, gastouderopvang) De woning waar gastouderopvang plaatsvindt beschikt over voldoende Gemiddeld 1.000,- binnenspeelruimte en buitenspeelmogelijkheden voor kinderen, afgestemd op het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen De woning waar gastouderopvang plaatsvindt is te allen tijde rookvrij Gemiddeld 1.000,- Buitenspeelruimte Er is ten minste 3 m2 buitenspeelruimte beschikbaar per aanwezig kind Gemiddeld 2-2.5 m2 = 1.000,- < 2 m2 = 2.000,- De buitenspeelruimte is toegankelijk Gemiddeld 1.000,- De buitenspeelruimte is aangrenzend aan het kindercentrum Gemiddeld 1.000,- (dagopvang) Aanvullende eisen indien de buitenspeelruimte niet aangrenzend is Gemiddeld 1.000,- (BSO) De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse Gemiddeld 1.000,- opvang (BSO) De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met de leeftijd van de op te vangen kinderen en het pedagogisch beleid Gemiddeld 1.000,- Groepsgrootte en beroepskracht-kind-ratio (bkr) Opvang in groepen De opvang vindt plaats in stamgroepen (dagopvang) of basisgroepen Hoog 4.000,- (BSO) of vaste groepen (peuterspeelzaal) De maximale omvang van de stamgroep of basisgroep Hoog 2.000,- per kind teveel De groep bestaat uit ten hoogste 16 feitelijk aanwezige kinderen (VVE en psz) Hoog 2.000,- per kind teveel De maximale groepsgrootte per gastouder wordt afgestemd op de leeftijdscategorieën van de kinderen Hoog 2.000,- per kind teveel Ieder kind behoort bij een basisgroep (BSO) Hoog 4.000,- Gebruik maken van extra stamgroep of basisgroep Hoog 2.000,- indien niet tijdelijk of indien niet vooraf schriftelijke toestemming is van ouders Vaste beroepskrachten en vaste ruimtes Maximaal 3 vaste beroepskrachten per kind (dagopvang, Hoog 1.000,- peuterspeelzalen) Maximaal 2 stamgroepruimtes per kind (dagopvang) Hoog 1.000,- Beroepskracht-kind-ratio Beroepskracht-kind-ratio Hoog 5.000,- per ontbrekende beroepskracht Als conform de beroepskracht-kind-ratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is, dan is ondersteuning van deze beroepskracht door een andere volwassene in geval van calamiteiten Hoog 2.000,-

geregeld Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio bij Hoog 2.000,- openingstijden van 10 uur (dagopvang) Inzet beroepskrachten in afwijking van de beroepskracht-kind-ratio Hoog 2.000,- (BSO) Indien er meer dan 3 kinderen op het opvangadres aanwezig zijn, dan Hoog 1.000,- is ondersteuning van de gastouder door een andere volwassene in geval van calamiteiten geregeld. De achterwacht is telefonisch bereikbaar tijdens de opvangtijden Gemiddeld 1.000,- De achterwacht is in geval van calamiteiten binnen 15 minuten op het opvangadres aanwezig Gemiddeld 1.000,- Pedagogisch beleid Pedagogisch beleidsplan Gemiddeld 3.000,- Inhoud pedagogisch beleidsplan Gemiddeld 750,- Houder draagt zorg voor uitvoering van pedagogisch beleidsplan door Gemiddeld 1.000,- personeel, vrijwilligers (peuterspeelzaal) danwel gastouders Waarborgen emotionele veiligheid Gemiddeld 1.000,- Zorgdragen voor ontwikkeling persoonlijke competentie Gemiddeld 1.000,- Zorgdragen voor ontwikkeling sociale competentie Gemiddeld 1.000,- Zorgdragen voor overdracht van normen en waarden Gemiddeld 1.000,- Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in Hoog 4.000,- duidelijke en observeerbare termen de leeftijdopbouw en aantallen kinderen die door een gastouder worden opgevangen Het pedagogisch beleidsplan van een gastouderbureau beschrijft in Hoog 4.000,- duidelijke en observeerbare termen de eisen die gesteld worden aan de adressen waar opvang plaatsvindt Gastouder kent de inhoud van het pedagogisch beleid Gemiddeld 1.000,- Klachten Wet klachtrecht cliënten zorgsector (Wkcz) Laag 1.500,- indien regeling ontbreekt; 500,- indien regeling niet aan de eisen voldoet Klachtenregeling oudercommissie Laag 1.500,- indien regeling ontbreekt; 500,- indien regeling niet aan de eisen voldoet Administratie gastouderbureau Een contract per vraagouder Gemiddeld 1.000,- per ontbrekende overeenkomst Kopieën van de VOG s van de bij het gastouderbureau werkzame personen en van de aangesloten gastouders en volwassen huisgenoten Kopieën van de getuigschriften en/of EVC-bewijsstukken en certificaten Eerste Hulp aan kinderen van de gastouders Inzichtelijke betalingen van vraagouders aan gastouderbureau en van gastouderbureau aan gastouders Hoog Gemiddeld Gemiddeld 1.500,- per ontbrekende VOG 1.500,- per ontbrekend stuk 1.500,- per vraagouder/ga

Een door de gastouder en bemiddelingsmedewerkers ondertekende versie van de risico-inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende plannen van aanpak Gemiddeld stouder waarbij niet inzichtelijk is 1.500,- per ontbrekend stuk Kwaliteitscriteria gastouderbureau De houder draagt er zorg voor dat per gastouder beoordeeld wordt of de samenstelling van de groep kinderen die wordt opgevangen verantwoord is Hoog 2.000,- per kind teveel Overige kwaliteitscriteria gastouderbureau Gemiddeld 1.250,- Overige overtredingen Schenden medewerkingsplicht artikel 5:20 Awb Hoog 3.900 (boete tweede categorie) Exploitatie zonder toestemming college Hoog 19.500,- (boete vierde categorie) Wijzigingen melden Hoog 2.000,- Overtreding aanwijzing/bevel Hoog Zie de genoemde bedragen bij de betreffende overtreding Overtreden exploitatieverbod Hoog 19.500,- (boete vierde categorie) Niet nakomen afspraak als bedoeld in artikel 167 Wet op primair onderwijs Hoog 5.000,-

Toelichting op de beleidsregels handhaving Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen Tiel 2014 HOOFDSTUK 1. ALGEMENE TOELICHTING Inleiding Mede door een aantal landelijke incidenten staat de kinderopvang onder voortdurende aandacht. Dit heeft in de afgelopen jaren geleid tot aanscherping van de regels, verbetering van de registratie in het Landelijke Register voor de Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) en vernieuwde aandacht voor het toezicht en de handhaving.om gemeenten te ondersteunen bij het handhavingsproces is de applicatie Gemeenschappelijke Inspectieruimte ( GIR) ontwikkelt.ggd en Gemeenten kunnen sneller en efficiënter gegevens met elkaar delen en uitwisselen. Het feitelijke toezicht op de kinderopvang wordt (verplicht) uitgevoerd door de GGD (In Tiel: GGD Gelderland-Zuid, regio Rivierenland). Het vervolg op het toezicht, de handhaving, valt binnen de verantwoordelijkheid van het College van burgemeester en wethouders ( hierna: het college). De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (hierna:de Wet) geeft een aantal instrumenten aan het college in het kader van de handhaving. Het is wenselijk om daaraan nader invulling te geven zodat de doelgroep (houders van de kindercentra, gastouderbureaus, gastouders, peuterspeelzalen) weet, of kan weten, waar zij aan toe is in geval van een overtreding. Daarom zijn deze beleidsregels opgesteld. Ook is het college verantwoordelijk voor de kwaliteit van de gegevens in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen )LRKP Bij het opstellen van deze beleidsregels is gebruik gemaakt van het landelijke afwegingsmodel van de VNG, zoals dit ook door gemeenten in onze regio worden gebruikt. Er is op een aantal punten afgeweken, zodat het beleid beter aansluit bij de bestaande praktijk. Zo zijn de maximale termijnen waarbinnen de geconstateerde afwijkingen moeten zijn hersteld iets opgerekt, omdat de gestelde termijnen niet bij alle overtredingen realistisch werd geacht. Overigens laat het beleid toe dat een kortere begunstigingstermijn wordt gegeven dan de gestelde (maximale) termijn, afhankelijk van de feiten en omstandigheden van het geval. Daarnaast is er de mogelijkheid om ook een bestuurlijke boete op te leggen, maar dit is geen verplichting. Dit instrument zal vooral worden ingezet bij (grove) opzet, herhaling van overtredingen en situatie waarbij een herstelsanctie niet meer mogelijk. De verwachting is dat dit instrument zelden zal worden toegepast. Deze beleidsregels zullen worden geactualiseerd via de jaarlijkse Uitvoeringsprogramma's Handhaving. Dit uitvoeringprogramma ziet in 2014 enkel op bouwen, milieu en brandveiligheid, maar zal dus vanaf 2015 ook worden uitgebreid met kinderopvang. Tevens zal jaarlijks verslag worden gedaan via die route. Deze nota vervangt de nota Handhavingsbeleid Kinderopvang Gemeente Tiel 2011. Visie op de handhaving kinderopvang In onze handhavingsvisie wensen we transparant toezicht te houden en effectief te handhaven met een belangrijk accent op het voorkomen van overtredingen. Dit doen we door middel van een gerichte nalevingsstrategie waarbij bewustwording van de normen, het intrinsieke belang van de norm, alsmede de risico s van non-conform gedrag (extrinsieke motivatie) voorop staan. Deze factoren bepalen immers in grote mate of een overtreding al dan niet zal worden begaan. In preventieve zin (preventiestrategie) wensen we daarom in contact te komen (en te blijven) met de doelgroep, bijvoorbeeld door het één of enkele malen per jaar houden van een 'houdersavond'. Vanzelfsprekend zijn we ook aanspreekbaar voor vragen of opmerkingen vanuit de branche. Indien er desondanks sprake is van een overtreding, dan zijn op grond van de heersende rechtspraak omtrent handhaving in beginsel verplicht hiertegen op te treden (de bekende 'beginselplicht handhaving'). Deze sanctiestrategie is vastgelegd in deze beleidsregels en is vooral bedoeld om

adequaat te reageren in geval van een overtreding. In bijlage 2 is hiervoor een processchema weergegeven. Uitvoeringsprogramma Handhaving Toezicht door de GGD Het toezicht wordt op grond van de Wet verplicht uitgevoerd door de GGD. In Tiel wordt dit gedaan door de GGD Gelderland-Zuid. Met de GGD wordt jaarlijks een dienstverleningsovereenkomst gesloten ten aanzien van het aantal controles, de soort, alsmede de monitoring hiervan. Achteraf ontvangt het college een verslag van de uitgevoerde werkzaamheden. Toezichthouder Op grond van de wet (artikel 1.61) moet het college de directeur van de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) aanwijzen als toezichthouder. Benoeming geeft de toezichthouder de bevoegdheid, zoals omschreven in de Algemene wet bestuursrecht. Daarnaast heeft de GGD nog enkele bijzondere bevoegdheden, zoals het geven van een bevel aan de houder van een kinderopvang (1.65,derde lid Wkkp). Minnelijk overleg Minnelijk overleg is bedoeld om een kwestie zoveel mogelijk mondeling op te lossen. Het oplossen van overtredingen gaat dan immers vaak het snelst en heeft meer draagvlak bij alle partijen. Het formele aanschrijvingstraject kan dan achterwege blijven. Denkbaar is bijvoorbeeld dat een houder van een kinderopvang reeds bezig is de geconstateerde afwijkingen te herstellen naar aanleiding van het GGD-rapport. De gemeentelijke interventie kan dan beperkt blijven tot enkele (op gestelde) afspraken en een nacontrole. Door middel van minnelijk overleg wensen we het formele traject meer op de menselijke maat toe te schrijven en te ontdoen van de bureaucratische handboeien. Na ontvangst van het definitieve GGD-rapport beoordeelt de behandelaar, namens het college, of de situatie geschikt is om op te lossen door middel van minnelijk overleg. De criteria die in ieder geval in die overweging worden betrokken zijn - Er is geen gevaar voor de veiligheid van de kinderen en de pedagogisch medewerkers - Kan de overtreding binnen een redelijke termijn opgelost worden? - Gaat het slechts om overtredingen met een gemiddeld of lage prioriteit? - Is de houder reeds bezig de overtredingen op te lossen? - Hoe is de historie van de houder? Is er een bereidheid tot verbetering of zijn er blijvend overtredingen? - Staat de houder open voor het gestelde in het GGD-rapport of staat deze in 'zijn of haar gelijk'? Indien de behandelaar meent dat minnelijk overleg niet zal leiden tot een (snelle) oplossing, dan zal alsnog gekozen worden het formele aanschrijvingstraject op te starten. In de regel zal dat in ieder geval het hersteltraject zijn. Ook kan het college besluiten een bestuurlijke boete op te leggen. Hersteltraject In een herstellend traject zijn verschillende sancties te onderscheiden. De Aanwijzing (artikel 1.65, eerste lid en 2.23, eerste lid van de Wko) Het college geeft de houder een schriftelijke aanwijzing. Het verschil met de waarschuwing is dat de houder wettelijk is verplicht op te volgen. In een aanwijzing wordt met redenen omkleed aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften niet of in onvoldoende mate worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de houder binnen de gestelde termijn genomen dienen te worden. De duur van de hersteltermijn is afhankelijk van de prioriteit die is toegekend aan de kwaliteitseis zoals afgeleid kan worden uit het afwegingsoverzicht dat als bijlage is opgenomen. Na het verstrijken van de hersteltermijn dient de overtreding beëindigd te zijn. Ter controle hiervan kan de handhaver schriftelijke bewijsstukken opvragen dan wel opdracht geven voor een herinspectie. Is de overtreding niet beëindigd, dan zal een volgende stap worden ingezet.

De last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125, tweede lid Gemeentewet en artikel 5:32 Awb) De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. De bevoegdheid tot het opleggen van een last onder dwangsom is een van de bestuursdwangbevoegdheid afgeleide bevoegdheid; neergelegd in artikel 5:32 Awb. Een last onder dwangsom wordt opgelegd met als doel herstel van de overtreding en/of voorkoming van herhaling van de overtreding. De stap last onder dwangsom kan meerdere keren worden genomen voor een geconstateerde overtreding. Indien een eerste last onder dwangsom geen resultaat heeft gehad, kan worden overwogen een nieuwe, hogere last onder dwangsom op te leggen. Dit vereist dan wel een nieuw besluit. Ook kan besloten worden een volgende stap in het herstellend traject te zetten. De last onder dwangsom kan ook preventief worden opgelegd. Van een preventieve last is sprake als de last wordt opgelegd voordat enige overtreding heeft plaatsgevonden. Hiervoor geldt dat het gevaar van de overtreding klaarblijkelijk dreigt, dat wil zeggen dat de overtreding zich met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid zal voordoen. Het exploitatieverbod (artikel 1.66 en 2.24 Wko) Het college kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang, een gastouderbureau of peuterspeelzaal in exploitatie te nemen danwel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het college in de volgende gevallen: o zolang de houder een bevel of aanwijzing niet opvolgt en het opleggen van een last onder bestuursdwang niet mogelijk is o als een kindercentrum, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal niet of niet langer aan de kwaliteitseisen voldoet Verwijdering uit het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen (artikel 1.47a, tweede lid en 2.4a, tweede lid van de Wko en artikel 8, eerste lid en artikel 14, eerste lid van het Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) Er zijn verschillende gronden waarop het college, in het kader van handhaving, een voorziening uit het register kinderopvang of het register peuterspeelzaalwerk kan verwijderen: indien is gebleken dat de houder niet langer de kinderopvangvoorziening of peuterspeelzaal exploiteert; indien uit een GGD-inspectie of anderszins is gebleken dat de houder naar verwachting niet dan wel niet langer voldoet aan de bij en krachtens hoofdstuk 1 afdeling 3, paragrafen 2 en 3 danwel hoofdstuk 2 afdeling 2, paragrafen 2 en 3 gegeven voorschriften; indien drie maanden na de registratie de exploitatie van de organisatie voor kinderopvang of peuterspeelzaal niet daadwerkelijk is aangevangen. Vanaf het moment dat een voorziening is verwijderd uit het register, is er geen sprake meer van kinderopvang of peuterspeelzaalwerk in de zin van de wet. Voortzetten van exploitatie leidt tot illegale kinderopvang of peuterspeelzaalwerk en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op basis van overtreding van de Wet Economische Delicten. De waarschuwing Veelal rechtvaardigen de overtredingen niet de directe inzet van de bovengenoemde zware sanctiemiddelen. De gemeente Tiel kiest er daarom voor om in afwijking van het landelijke model veelal eerst een waarschuwing te verzenden. Deze brief is relatief vormvrij en daardoor snel en gemakkelijk op te maken en te verzenden. De ervaring leert dat veel overtredingen na deze brief worden opgelost. Uiteraard wordt alsnog opgetreden door middel van een sanctiemiddel indien dat

niet het geval is. Het rapport van Bureau Bartels 1 geeft aan dat dit een succesvolle strategie is én positief wordt beschouwd door de houders. Zo spoedig mogelijk na ontvangst van het definitieve inspectierapport van de GGD (met het advies: handhaven en inclusief zienswijzen), wordt in die gevallen een waarschuwingsbrief gezonden aan de houder. Hierin wordt vriendelijk doch dringend verzocht binnen een bepaalde termijn maatregelen te treffen om de overtredingen ongedaan te maken. Uiteraard wordt er geen waarschuwing gezonden in die gevallen waarbij direct optreden vereist is. Straftraject Een bestraffende sanctie bestraft een overtreding die in het verleden begaan is. Er is dus een overtreding geconstateerd en dat feit wordt bestraft. De vorm van een bestraffende sanctie onder de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is de bestuurlijke boete (artikel 1.72, eerste lid en 2.28, eerste lid, van de Wko). In de Beleidsregels handhaving is neergelegd op welke wijze het college invulling geeft aan zijn beleidsvrijheid. In Tiel is er voor gekozen om niet per definitie een bestuurlijke boete op te leggen, maar dat het college dit in genoemde gevallen 'kan' bepalen. De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen bepaalt dat een bestuurlijke boete alleen opgelegd kan worden aan niet-gesubsidieerde peuterspeelzalen. Bij gesubsidieerde peuterspeelzalen wordt via de subsidie ingegrepen. Mandatering Indien het nodig is om een handhavingsactie te starten, is het van belang dat er binnen de gestelde termijnen gehandeld wordt. Om de procedure efficiënt te laten verlopen, is de teammanager gemandateerd door het College met betrekking tot afdeling 4, paragraaf 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.? Verantwoording De Minister van OCW houdt toezicht op de rechtmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van de wettelijke taken door het college. Het zogenaamde tweedelijnstoezicht wordt onder gezag van de Minister van OCW uitgevoerd door de Inspectie van het Onderwijs. Het college stelt jaarlijks voor een jaarverantwoording en stelt deze voor 1 juli beschikbaar aan de Inspectie. HOOFDSTUK 2. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1 Het artikel spreekt voor zich. Artikel 2 In dit artikel worden de vormen van handhaving benoemd. Een herstelsanctie is gericht op herstel van een overtreding en/of voorkoming van herhaling. Een bestraffende sanctie is gericht op bestraffen van een begane overtreding. In de Algemene wet bestuursrecht wordt ook wel gesproken over leedtoevoeging. Artikel 3 De kwaliteitseisen waaraan bij of krachtens de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen voldaan moet worden staan in de wet-en regelgeving. Een volledige opsomming is ook terug te vinden in de door de toezichthouder gebruikte modelrapporten. 1 Effectiviteit van de handhaving in de kinderopvang, Bureau Bartels, 2012

Artikel 4 Wat betreft de termijnen is er voor gekozen om de behandelend medewerker de ruimte te geven om maatwerk te kunnen leveren. Wel is een maximale termijn ingebouwd per urgentie. Dit houdt bijvoorbeeld in dat de behandelend medewerker de termijn bij een overtreding met een hoge urgentie zelfstandig kan bepalen, maar dat deze nooit langer dan 4 weken mag zijn. In veel gevallen zal zelfs dat al te lang zijn. Voor een uitgebreide toelichting wordt verder verwezen naar de algemene toelichting op hoofdstuk 2 hierboven. Artikel 5 Indien een geregistreerde voorziening, te weten dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderbureau, voorziening voor gastouderopvang of peuterspeelzaal, niet meer voldoet aan de definitie hiervan in de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen, zal deze uit het register worden verwijderd. Dit omdat uitsluitend voorzieningen die aan de definitie voldoen dienen te worden geregistreerd. Er zal in dit geval geen herstellend handhavingstraject worden ingezet, als herstel niet aan de orde zal zijn. Artikel 6 Aangezien de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen niet toestaat dat er boetes worden opgelegd aan gesubsidieerde peuterspeelzalen wordt hier expliciet nog eens bepaald dat dit hoofdstuk dan ook niet van toepassing is op gesubsidieerde peuterspeelzalen. Deze uitsluiting betreft uitsluitend het bestraffende traject. Artikel 7 Gebruik bevoegdheid opleggen bestuurlijke boete Het opleggen van een bestuurlijke boete is een bevoegdheid van het college. Dit betekent dat het college een bestuurlijke boete op kan leggen, maar daartoe niet verplicht is. Binnen Tiel blijft deze bevoegdheid aanwezig en per geval afgewogen. Deze beleidsregels geven dus geen verplichting tot het opleggen van een bestuurlijke boete, maar geven wel criteria onder welke omstandigheden dit kan. Indien het college daartoe overgaat, is hetgeen in deze beleidsregels is bepaald onverkort van toepassing. Artikel 8 Hoogte bestuurlijke boete Eerste lid In de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen is het maximaal op te leggen boetebedrag aangegeven. Het college heeft derhalve beleidsvrijheid ten aanzien van de hoogte van het op te leggen boetebedrag. Voor overtreding van de kwaliteitseisen geldt dat het college de hoogte van de boetebedragen heeft afgestemd op de prioritering van de overtreding. Een hoge prioritering betekent dat er ook in algemene zin sprake is van een ernstige overtreding, terwijl aan minder ernstige overtredingen een lag(ere) prioritering (gemiddeld of laag) is toegekend. Mede gelet op het in artikel 1.72 en 2.28 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen neergelegde boetemaximum heeft dit geleid tot de volgende verdeling. Prioritering Boetebedrag Hoog 1.000,- tot 8.000,- Gemiddeld 750,- tot 3.000,- Laag Maximaal 1500,- Uitzonderingen hierop zijn: In geval van overtreding van de artikelen 1.66, 2.24 en 1.45 en 2.2 is sprake van economische delicten, gesanctioneerd in de Wet op de Economische Delicten. In artikel 1 en 6 van deze wet is

bepaald dat deze overtredingen beboet worden met een boete van de vierde categorie. De boetebedragen in onderhavig beleid komen hiermee overeen. Overtreding van artikel 5:20 Algemene wet bestuursrecht is een strafbaar feit; strafbaar gesteld in artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht: Hij die opzettelijk niet voldoet aan een bevel of een vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast of door een ambtenaar belast met of bevoegd verklaard tot het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, alsmede hij die opzettelijk enige handeling, door een van die ambtenaren ondernomen ter uitvoering van enig wettelijk voorschrift, belet, belemmert of verijdelt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie. Het boetebedrag voor deze overtreding, komt overeen met het in het Wetboek van Strafrecht genoemde bedrag voor overtredingen van de tweede categorie. Tweede lid Gezien het bijzondere karakter van de voorziening voor gastouderopvang is ervoor gekozen de hoogte van de op te leggen boete met de helft te verlagen. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt gesteld. In dat geval is de boete al op deze situatie afgestemd. Het voorgaande laat onverlet dat het college op grond van artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht gehouden is de hoogte van de bestuurlijke boete af te stemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten, waarbij het college zo nodig rekening houdt met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd. Het college heeft door middel van de prioritering en de aansluiting op de betreffende strafrechtelijke overtredingen de ernst van de overtredingen geobjectiveerd. Artikel 9 Recidive Bij recidive treedt strafverzwaring op. Dit artikel bepaalt de hoogte van de strafverzwaring. In het geval de overtreder de afgelopen twee jaar al eerder is beboet voor eenzelfde overtreding verhoogt het college de boete met 50%. Daarbij is irrelevant of de in het verleden gepleegde overtreding(en) al dan niet betrekking hadden op hetzelfde kindercentrum, gastouderbureau, peuterspeelzaal of gastouderopvang waarvoor de nieuwe boete wordt opgelegd. Bepalend is of de overtreder als houder al eerder een boete is opgelegd. Iedere volgende overtreding binnen de periode van twee jaar wordt bestraft met een boete van 2 maal het in het afwegingsoverzicht opgenomen boetebedrag. Artikel 10 Matiging Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 11 Samenloop Dit artikel spreekt voor zich. Artikel 12 Citeertitel Dit artikel spreekt voor zich.

BIJLAGE 2 PROCES Toezicht GGD Inspectierapport Bestuurlijke boete Ja Beoordeling door medewerker Straftraject? Nee Hersteltraject? Spoed! Nee Waarschuwing (zienswijze) Aanwijzing Dwangsom/ Bestuursdwang/ verbod/verwijdering Einde

Informatienota Aan: Commissie Samenleving Van: College van B en W Onderwerp: Jaarverslag Kinderopvang 2013 Portefeuillehouder L. Verspuij Datum collegebesluit Geheimhouding: Ja / Nee Kennisnemen van: Het besluit om het jaarverslag Toezichtinformatie Kinderopvang Tiel 2013 met bijbehorende toelichting vóór 1 juli 2014 vast te stellen en vervolgens beschikbaar te stellen aan de Inspectie van het onderwijs ( verder: de Inspectie). 1.Inleiding De gemeente heeft de wettelijke taak om het toezicht op en de handhaving van de kwaliteit van de kinderopvang uit te voeren en dient ter verantwoording het jaarverslag vóór 1 juli 2014 aan de Inspectie beschikbaar te stellen. 2.Kernboodschap Het verslag is een verantwoordings- én vergelijkingsinstrument voor de gemeentelijke handhaving en geeft een beknopt beeld over de afhandeling van aanvragen, de uitvoering van inspecties en de handhaving. Het overzicht is gebaseerd op de gegevens zoals ontleend aan de databases van het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP) en de Gemeenschappelijke Inspectieruimte (GIR). In 2012 heeft de implementatie van het GIR plaatsgevonden en in 2013 is de applicatie verder ontwikkeld. Door aanloopproblemen zijn een aantal mutaties onjuist of niet tijdig verwerkt in de applicatie waardoor er soms een vertekend beeld is ontstaat van de situatie in Tiel. Bij de implementatie van de GIR Handhaven komt meer kijken dan alleen de applicatie leren kennen en daarom zal in 2014 ook het handhavingsbeleid, de werkprocessen, de werkafspraken in de keten en de organisatorische inrichting en communicatie worden aangepast om de uitvoering van toezicht en handhaving op de kinderopvang te verbeteren en daarmee de kwaliteit van de kinderopvang. 3.Gevolgen De afwijkingen t.o.v. landelijke cijfers zijn onderzocht en waar zinvol zijn inmiddels intern werkprocessen aangepast en verbeterafspraken gemaakt met o.a. de toezichthouder GGD Gelderland-Zuid.Voor het uitvoeren van de toezicht en handhavingstaken heeft de gemeente Tiel van de Inspectie de A-status gekregen. Dit betekent dat de gemeente de wettelijke taken naleeft op het gebied van toezicht en handhaving op de kinderopvang. Indien gemeenten deze taken onvoldoende uit voeren, maar werken aan verbetering dan krijgen ze de B-status. Bij onvoldoende meewerken aan verbeterafspraken met de inspectie volgt de C-status. 4. Vervolg Jaarlijks zal het jaarverslag Toezichtinformatie Kinderopvang ter kennisname worden aangeboden. Pagina 1 van 2

Bijlagen 1.Toezichtinformatie Kinderopvang Tiel 2013 Meer informatie: Afdeling: Team LWD Contactpersoon: Marja vantoorn Telefoon: 637154 E-mail: mvtoorn@tiel.nl Pagina 2 van 2

Toezichtinformatie Kinderopvang Tiel 2013 Introductie De kinderopvang omvat de volgende voorzieningen: Kinderdagverblijven (KDV), Buitenschoolse Opvang (BSO), Gastouderbureau's (GOB), Peuterspeelzalen (PSZ) en Voorziening Gastouders (VGO). Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de kwaliteit van de kinderopvang. Als een voorziening de wet overtreedt moet de gemeente handhaven. Dit overzicht is gebaseerd op de gegevens zoals ontleend aan de databases van het LRKP, GIR I en GIRH met uitzondering van de toelichtingen die door gemeenten zijn ingevuld. Dit rapport bevat de belangrijkste onderdelen voor het toezicht op de kinderopvang. Afhandeling aanvragen (KDV, BSO, GOB, PSZ, VGO) Grafiek 1: Tijdig afgehandelde aanvragen (%) Gemeenten zijn wettelijk verplicht om een aanvraag binnen 10 weken af te ronden. Het aandeel tijdig afgehandelde aanvragen geeft een indicatie hoe processen binnen een gemeente zijn geregeld. Toelichting gemeente: Dit betreft enkele aspirant- gastouders welke ambtshalve door overschrijding van de beslistermijn ingeschreven zijn in het register. Deze gastouders zijn vrijwel direct na de inschrijving geïnspecteerd en goedgekeurd. Het knelpunt in de huidige werkwijze is door GGD en gemeente onderkend en inmiddels zijn er verbeterafspraken gemaakt. 1

Uitvoering inspecties (KDV, BSO, GOB, PSZ) Grafiek 2: Geïnspecteerde locaties (%) Het toezicht op de kinderopvang wordt door de GGD uitgevoerd in opdracht van de gemeente. De GGD voert inspecties uit en rapporteert hierover. Iedere bestaande locatie moet jaarlijks worden geïnspecteerd. Voor iedere nieuwe locatie dient binnen 3 maanden een onderzoek plaats te vinden. Indicator zegt iets over in hoeverre de gemeente erin is geslaagd om alle locaties te laten inspecteren. Toelichting gemeente: Behorende bij grafiek 2 : Feitelijk heeft de GGD twee locaties in 2013 werkelijk niet weten te bezoeken binnen het kalenderjaar. Hun verklaring over de overschrijding van de planning is bijgesloten.van de overige zes locaties waar - volgens het toezicht door de onderwijsinspectie - geen controle is uitgevoerd, is dat in twee gevallen te wijten aan administratieve omissies (verhuizing, beeindiging). De andere vier lokaties zijn wel bezocht door de GGD, maar dit is niet door de onderwijsinspectie als zodanig herkend. Uitvoering inspecties (VGO nieuw) Grafiek 3: Geïnspecteerde locaties (VGO nieuw) (%) Het percentage geïnspecteerde locaties geeft aan in welke mate de taakstelling ten aanzien van nieuwe VGO-locaties wordt gehaald. De indicator zegt iets over de mate waarin de gemeenten alle nieuwe gastouders heeft laten inspecteren. 2

Uitvoering inspecties (VGO bestaand) Grafiek 4: Geïnspecteerde locaties (VGO bestaand) (%) norm = 5% Het percentage geïnspecteerde locaties geeft aan in welke mate de taakstelling ten aanzien van bestaande VGO-locaties wordt gehaald. De wettelijke norm is dat tenminste 5% van het bestaande bestand wordt geïnspecteerd. Handhaving Grafiek 5: Ingezette handhavingstrajecten op tekortkomingen (%) Gemeenten moeten handhaven als zij tekortkomingen signaleren. Een voorbeeld van een tekortkoming is als een leidster niet de juiste diploma's heeft. De indicator geeft aan in hoeverre de gemeente bij iedere overtreding handhaaft. Toelichting gemeente: Alle rapporten uit 2013 zijn beoordeeld. Per rapport is afgewogen of handhavend zal worden opgetreden. In een aantal gevallen is van het GGD-advies hiertoe afgeweken als gevolg van overmacht of onevenredigheid. Dit valt ook binnen de beleidsruimte van het college. 3

Tekortkomingen zonder handhavingsactie Tabel 1: Tekortkomingen zonder handhavingsactie (aantal) Tekortkomingen zonder handhavingstraject Tiel 8 Als er een tekortkoming wordt geconstateerd dient er te worden gehandhaafd. Er kunnen redenen zijn om toch niet te handhaven. Een voorbeeld is als het een geconstateerde overtreding betreft op een locatie die inmiddels failliet is. Als er zonder reden niet wordt gehandhaafd loopt de gemeente het risico dat de gemeente niet aan de handhavingsplicht voldoet. Toelichting gemeente: Alle tekortkomingen die in 2013 zijn geconstateerd, zijn beoordeeld en afgewogen. In sommige gevallen is gekozen tot afzien van handhaven, bijvoorbeeld omdat een overtreding binnen afzienbare tijd hersteld zou worden, of ondertussen al opgelost is. Bijlage Tabel 2: Toezicht Kinderopvang (aantal) Tiel Aanvragen 18 Tijdig afgehandelde aanvragen 15 Te inspecteren locaties 32 Geinspecteerde locaties 23 Te inspecteren VGO-locaties nieuw 15 Geinspecteerde VGO-locaties nieuw 15 Te inspecteren VGO-locaties bestaand 3 Geinspecteerde VGO-locaties bestaand 6 Rapporten met handhavingsadvies 31 Ingezette handhavingstrajecten 23 Tekortkomingen zonder handhavingstraject 8 Bronnen De gegevens zijn afkomstig van Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) en aangeleverd door de gemeente Tiel. 4

Kinderopvang http://survey.waarstaatjegemeente.nl/s/rgt2/a694e27c26a2c75e954c296ecbcbe3f2260a0bfd/ Filled Wednesday, March 20, 2013 intro Toezichtinformatie over 2013 Ook dit jaar verloopt de jaarverantwoording kinderopvang via www.waarstaatjegemeente.nl. De gegevens over uw gemeente worden één op één gehaald uit het Landelijk Register voor Kinderopvang en Peuterspeelzalen (LRKP), GIR Inspecteren en GIR Handhaven. Hierbij wordt de peildatum van 1 maart 2014 gehanteerd. In tegenstelling tot vorig jaar kunt u de gegevens niet meer muteren.de verschillende onderdelen van de jaarverantwoording gaan in op de afhandeling van aanvragen, de uitvoering van inspecties en handhaving op tekortkomingen. Daarbij worden verschillende voorzieningen onderscheiden (Kinderdagverblijven [KDV], Buitenschoolse Opvang [BSO], Gastouderbureau s [GOB], VGO [Voorziening Gastouders], Peuterspeelzalen [PSZ]).De gegevens van uw gemeente én de eventuele toelichting laat u vaststellen door het College van B&W. Voor het laten vaststellen is via deze website voor de gemeenten een rapportage beschikbaar. De rapportage kan hierna aan de gemeenteraad en de inspectie beschikbaar worden gesteld. KING en VNG adviseren u de jaarverantwoording aan de gemeenteraad op te nemen in uw P&C cyclus. Meer informatie en praktijkvoorbeelden over horizontale verantwoording vindt u op de website van KING, www.kinggemeenten.nl.het beschikbaar stellen van uw jaarverantwoording aan de Inspectie moet u wettelijk doenvóór 1 juli 2014.Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u terecht bij de IvhO via Kinderopvang@owinsp.nl. rapportage en toelichting Toezichtinformatie Kinderopang gemeente Tiel Rapport Toezichtinformatie Tiel ( Word versie ) Laatste update rapport: woensdag 18 juni 9:00h Eerstvolgende update: vrijdag 20 juni

Informatie voor IvhO Hieronder kunt u toelichting geven over de gerapporteerde gegevens en de resultaten die volgens u voor IvhO van belang zijn.het betreft extra informatie die u buiten de toelichting die in de rapportage die aan de gemeenteraad al opgenomen kan worden, volgens u van belang kan zijn voor de interpretatie van de informatie door IvhO.Deze toelichting wordt niet in de rapportage voor de gemeenteraad opgenomen. (No response) Toelichting op het rapport ten behoeve van Waarstaatjegemeente.nl Als gemeente heeft u de keuze om een toelichting te geven op het rapport. Het rapport wat uiteindelijk wordt gepubliceerd op Waarstaatjegemeente.nl omvat de gegevens en de toelichting.het rapport wordt uitsluitend gepubliceerd als u daarvoor expliciet toestemming voor geeft. 1. (niet tijdig) afgehandelde aanvragen U kunt hier bijvoorbeeld ingaan op de behaalde resultaten en indien gewenst toelichten waarom bepaalde doelen niet zijn gehaald. Dit betreft enkele aspirant- gastouders welke ambtshalve door overschrijding van de beslistermijn ingeschreven zijn in het register. Deze gastouders zijn vrijwel direct na de inschrijving geïnspecteerd en goedgekeurd. Het knelpunt in de huidige werkwijze is door GGD en gemeente onderkend en inmiddels zijn er verbeterafspraken gemaakt. 2. (niet-)geïnspecteerde locaties Behorende bij grafiek 2: Feitelijk heeft de GGD twee locaties in 2013 werkelijk niet weten te bezoeken binnen het kalenderjaar. Hun verklaring over de overschrijding van de planning is bijgesloten. Van de overige zes locaties waar - volgens het toezicht door de onderwijsinspectie - geen controle is uitgevoerd, is dat in twee gevallen te wijten aan administratieve omissies (verhuizing, beeindiging). De andere vier lokaties zijn wel bezocht door de GGD, maar dit is niet door de onderwijsinspectie als zodanig herkend. 3. (geen) acties bij rapporten met HH-advies Alle rapporten uit 2013 zijn beoordeeld. Per rapport is afgewogen of handhavend zal worden opgetreden. In een aantal gevallen is van het GGD-advies hiertoe afgeweken als gevolg van overmacht of onevenredigheid. Dit valt ook binnen de beleidsruimte van het college.