Display-symbolen S625X RUNNING COMPUTER RUNNING COMPUTER. Met de volgende accessoires kunt u alles uit uw S625X halen

Vergelijkbare documenten
NLD. S610i GEBRUIKSAANWIJZING HARTSLAGMETER

Display-symbolen S625X RUNNING COMPUTER S725X FIETSCOMPUTER NLD. Fabrikant: Polar Electro Oy Professorintie 5 FIN KEMPELE

Display-symbolen S625X RUNNING COMPUTER S725X FIETSCOMPUTER NLD. Fabrikant: Polar Electro Oy Professorintie 5 FIN KEMPELE

Display-symbolen S725 FIETS HARTSLAGMETER. Met de volgende accessoires kunt u alles uit uw S725 halen

NLD S410 /S210 GEBRUIKSAANWIJZING HARTSLAGMETER

S610i. Snel van start. Weergave van uw hartslag per minuut en als percentage van de maximale hartslag, gemiddelde hartslag en trainingsduur.

S610. Snel van start. OwnIndex bepaalt betrouwbaar uw VO 2max. OwnCal bepaalt nauwkeurig uw calorieverbruik

Snel van start U kunt vooraf 5 trainingen instellen voor intervaltraining met trainingszones en herstelberekening. Registreert alle trainingen.

Snel van start. S810i S810i HARTSLAGMETER

Snel van start S520 /S510

Snel van start U kunt vooraf 5 trainingen instellen voor intervaltraining met trainingszones en herstelberekening. Registreert alle trainingen.

S710. Snel van start. OwnIndex bepaalt betrouwbaar uw VO 2max. OwnCal bepaalt nauwkeurig uw calorieverbruik. OwnCode voorkomt storing met andere

S810. Snel van start. OwnIndex bepaalt betrouwbaar uw VO 2max. OwnCal bepaalt nauwkeurig uw calorieverbruik

POLAR M91ti HARTSLAGMETER GEBRUIKSAANWIJZING

Computer Instructies voor de SM-5062

WERKINGSINSTRUCTIES VOOR DE ST-950 TRAININGSCOMPUTER

SYMBOLEN IN DEZE HANDLEIDING DENK AAN HET VOLGENDE!

Bij het instellen van het USER programma kunt u de UP en DOWN knoppen gebruiken om de weerstand van elk segment in te stellen.

Gebruiksaanwijzing IMT

Computerhandleiding Infiniti R-100. Computerhandleiding Infiniti R-100

Gebruiksaanwijzing. Cameo V6

De computerhandleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken:

Geeft de trainingstijd weer, oplopend van 00:00 tot 99:59, met een toename van 1 seconde wanneer de training start.

Gebrauchsanleitung User's Manual Guide d utilisation Manuale d uso Gebruiksaanwijzing

LifeSpan TT-3i Loopband. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Bovenstaande computer is ontworpen voor elliptical trainers en wordt geïntroduceerd met de volgende functies:

Gebruiksaanwijzing. Proteus Daytona V6. Copyright

In het standaardscherm kunt u op de UP knop drukken om langs de. CONTROL, USER en WATT CONTROL te lopen om vervolgens een programma te selecteren.

Gebruiksaanwijzing ST-990 BLUE VG50. Gebruiksaanwijzing. VG50 Crosstrainer. Gemaakt door:

Gebruiksaanwijzing. Proteus PEC

GEBRUIKS- AANWIJZING. Polar F6 Fitness Hartslagmeter KNOPPEN

Gebruiksaanwijzing ST-990 DUAL COLOR -1-

Gebruiksaanwijzing MA

Gebruiksaanwijzing LDT-8860 HRC -1-

LDT-8850 Computerhandleiding

Computerhandleiding Proteus PEC-7588

Gebruiksaanwijzing JBM

Hastings Pulsar U9 Hometrainer. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Time (tijd): Instelbaar van 00:00 tot 99:00, met een toename van 1:00 minuut.

Computerhandleiding Infiniti ST-990 Blue Computerhandleiding Infiniti ST-990 Blue -1-

LifeSpan TR800 Loopband. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Dit systeem is ontworpen voor een loopband. De handleiding bestaat uit de volgende hoofdstukken:

R-99 COMPUTER INSTRUCTIONS

Infiniti ST-790 Computerhandleiding Introductie

Gebruiksaanwijzing. Proteus PEC Gemaakt door: -1-

Gebruiksaanwijzing R-88 Gebruiksaanwijzing Infiniti R-88 Roeitrainer -1-

Gebruiksaanwijzing -1-

Gebruiksaanwijzing MA-200X -1-

Sportop E-7000 / E-8000 Elliptical trainer

Computerhandleiding MI-410

Gebruiksaanwijzing. Infiniti VG60 Crosstrainer. Gemaakt door:

1. INCLINE: Gebruik de INCLINE knoppen om het loopvlak te verhogen of te verlagen. De helling is instelbaar van 0% tot 12%.

Sportop B900 Hometrainer. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Computerhandleiding X985 Computerhandleiding Infiniti X

Computerhandleiding MA

Gebruiksaanwijzing PAR

Sportop B800P Hometrainer. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Computerhandleiding -1-

Computerhandleiding Engine V6

Gebruiksaanwijzing JBM

Gebruiksaanwijzing. E-820P Crosstrainer. Gemaakt door: -1-

Gebruiksaanwijzing. E-1000p Crosstrainer. Gemaakt door: -1-

Gebruiksaanwijzing. E-8000P Crosstrainer

De computerhandleiding bestaat uit de onderdelen: Knopfuncties De schermen Het selecteren en instellen van de programma s -1-

Gebruiksaanwijzing. Infiniti Q21. Gemaakt door: -1-

Computerhandleiding BodyCraft ECT-2500

Gebruiksaanwijzing. Proteus PEC Gemaakt door: -1-

Gebruiksaanwijzing E-820P -1-

Sportop E-450 Crosstrainer. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

PROTEUS PEC 3250 Trainingsmonitor

Gebruiksaanwijzing 1

Plug de adapter in de achterzijde van de hometrainer en sluit deze aan op het stroomnet. U hoort nu een lange piep en het LCD scherm zal aangaan.

Gebruiksaanwijzing CBM

Computerhandleiding MI-611

Computerhandleiding SportsArt C51r

XTERRA Switch Back 2.5 Recumbent Bike. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Gebruiksaanwijzing. Infiniti X985 Crosstrainer -1-

Gebruiksaanwijzing. Proteus EEC-3075 Crosstrainer. Gemaakt door: -1-

Speed programma s P1 P6

Infiniti X785 Crosstrainer. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Gebruiksaanwijzing JBM

Polar RS200. Gebruiksaanwijzing

KNOPPEN. Gebruiksaanwijzing Polar F11

Sportop R-700 Roeitrainer. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Computer handleiding PAR-5500

Gebruiksaanwijzing. Engine V8-1-

Gebruiksaanwijzing. B800p Hometrainer. Gemaakt door: -1-

Spirit XBR-95 Recumbent Bike. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Computerhandleiding MI-160

Gebruiksaanwijzing. X785 Crosstrainer -1-

Computerhandleiding -1-

Dolphin V4. Functie knoppen De schermen Werkingsinstructies. Batterijen installatie:

Sportop B870 P. Het selecteren en instellen van een USER (U1-U4)

Computerhandleiding MI-610

Gebruiksaanwijzing. Infiniti ST 999

The Nike+ SportWatch GPS Powered by TomTom

Computerhandleiding MX-900

Gebruiksaanwijzing StrenghtMaster TR- 3000

Down: Verlaagt de waarde van de geselecteerde parameter: TIME,DISTANCE, enz. Tijdens de training zal de weerstand worden verlaagt.

Transcriptie:

Met de volgende accessoires kunt u alles uit uw S625X halen IR Interface: De Polar IR-Interface is speciaal ontworpen voor de communicatie tussen Polar hartslagmeters en Polar softwareproducten. Als uw computer geen IrDA-poort heeft, hebt u een Polar IR-Interface nodig voor de infrarood communicatie met uw pc. Met de Polar S625X kunt u via infrarood communicatie contact houden met de Polar trainingsanalyse software. Raadpleeg de instructies op de cd-rom set. Display-symbolen Aanduiding voor een permanente hartslagmeting. Dit symbool knippert met de snelheid van uw hart. Betekent dat er tenminste 5 seconden geen hartslag is waargenomen. Polar Stuurhouder: Tijdens het fietsen, raden wij u aan de polsunit op de Polar stuurhouder te plaatsen. Polar Snelheid Sensor: Een draadloze sensor is ontworpen om de snelheid en de afstand tijdens het fietsen te meten en is niet bedoeld of ontworpen voor enig ander gebruik. - - Geeft aan dat er geen hartslag ontvangen wordt. Houd de polsunit dicht bij het Polar logo op de borstband op uw borst. De polsunit zoekt opnieuw het hartslagsignaal. Options-functie: geeft aan dat u de loopfuncties instelt De tijd/registratiefunctie: geeft aan dat loopfuncties is geselecteerd. File-functie: geeft informatie over snelheid, tempo of afstand. Options-functie: geeft aan dat u de fietsfuncties instelt De tijd/registratiefunctie: geeft aan dat Fiets 1 of 2 is geselecteerd. File-functie: geeft informatie over snelheid, trapfrequentie of afstand. Polar Trapfrequentie Sensor: Een draadloze sensor die de snelheid meet waarmee u de trappers van de fiets rondtrapt. Power Output Sensor: Het Polar Power Output systeem meet de trapkracht die u ontwikkelt terwijl u fietst. Verder meet dit systeem de links/rechts-balans (LRB; geeft in de vorm van een percentage aan welk aandeel van het geleverde vermogen werd geleverd door de linkertrapper en welk deel door de rechtertrapper), de trapindex (pedalling index; geeft aan hoe gelijkmatig vermogen wordt geproduceerd tijdens een tocht), de snelheid, de trapfrequentie en de afstand. Als u de Power Sensor gebruikt, hoeft u verder geen accessoires aan uw fiets te bevestigen. 17925302.00 NLD B S625X RUNNING COMPUTER S625X RUNNING COMPUTER NLD GEBRUIKSAANWIJZING Op het display van de tijdweergave een aanduiding dat het alarm is geactiveerd. In de Meetfunctie: een aanduiding dat u een geluidssignaal hoort als u buiten de limieten van uw trainingszone sport. Fitness Test-functie: een aanduiding dat u een geluidssignaal hoort aan het einde van de conditietest. Geeft aan dat u de intervalfunctie instelt of dat u traint in de intervalfunctie. Geeft aan dat de continue intervalfunctie is ingesteld (Cont.) Registratiefunctie: geeft aan dat uw hartslag zich boven de trainingsszone bevindt. Registratiefunctie: geeft aan dat uw hartslag zich onder de trainingszone bevindt. Grafische weergave: De grafische weergave bestaat uit vijf blokken. Een knipperend blok geeft aan op welk instelniveau u zich bevindt in de menu s Options of File. Constant lopende balken geven aan dat de training wordt geregistreerd. Geeft aan dat de batterij zwak is. Zie de verklarende woordenlijst voor uitleg over de display-teksten.

Wegwijzer De tijd Measuring Mode Recording Mode Monitor Set Sound On/OFF Units 1/2 Help On/OFF File Recorded Information Watch Set Alarm Time 1/2 Date Remind On/OFF Options Exercise Set BasicUse, E0 ExeSet 1, E1 E2 E3 E4 E5 Interval On/OFF Tests Op. Test Fit. Test Op. Test Reset Memory Set Rec. Rate 5 Sec 15 Sec 60 Sec Connect Infrared Communication Function Set OwnCal On/OFF Tests On/OFF HRmax -p On/OFF Altitude On/OFF AutoLap On/OFF OK Scroll Up / Down STOP - Verlaat de huidige functie. Speed Set Speed OFF Run On Bike 1/2 Wheel Cadence On/OFF Power On/OFF Foot pod calibration User Set kg/lbs cm/ft inch Birthday Sex Activity HRmax VO2max Beste Polar gebruiker, Gefeliciteerd met de aanschaf van uw Polar running computer. Wij zijn er trots op om u te mogen helpen bij het bereiken van uw persoonlijke doelen op het gebied van conditie en prestaties. Wil je meer uit je training halen met de Running Computer, surf dan naar www.polar.fi voor meer gedetailleerde product ondersteuning en naar www.polarrunningcoach.com voor een persoonlijk trainingsprogramma en interactief trainingsdagboek. Manufactured by: Polar Electro Oy Professorintie 5 FIN-90440 KEMPELE Tel. +358-8-520 2100 Fax +358-8-520 2300 www.polar.fi Gedrukt op gerecycled papier. Snel van start Signal/Light Stop Verlaat de huidige functie. Keer vanuit elke functie terug naar de tijdweergave. OK Start de hartslagwaarde. Zet de geselecteerde waarde vast. Up Ga naar de volgende functie. Verhoog de geselecteerde waarde. Down Ga naar de voorgaande functie. Verlaag de geselecteerde waarde. Starten van de hartslagmeting 1. Bevestig de borstband om uw borst en maak de geribbelde elektrodeplaten aan de binnenkant van de borstband vochtig. Draag de polsunit als een gewoon horloge. 2. Houd OK ingedrukt om de hartslagmeting te starten. De stopwatch begint te lopen en de registratie van de training start. Binnen max. 15 seconden wordt uw hartslag weergegeven. Stoppen van de hartslagmeting 1. Druk op de stop-knop. De stopwatch en andere berekeningen worden gestopt. De hartslag wordt nog steeds gemeten maar de trainingsgegevens worden niet langer geregistreerd. 2. Druk opnieuw op de stop-knop. U keert terug naar de tijdweergave. Houd de Wegwijzer op de voorkant en de tekst Snel van start op de achterkant open terwijl u de handleiding leest.

Met de functies van deze hartslagmeter beschikt u over diverse mogelijkheden om uw trainingsschema aan uw persoonlijke wensen aan te passen. Raadpleeg de sectie Wat u allemaal kunt doen met uw running computer voor meer informatie over de verschillende functies. Lees deze gebruiksaanwijzing goed door, zodat u op de hoogte bent van alle functies die de Polar running computer u biedt en hoe u deze optimaal kunt benutten. Tevens leest u hierin de informatie over het gebruik en onderhoud van de running computer. De functiewegwijzer op de voorkant van de gebruiksaanwijzing leidt u snel langs alle veelzijdige functies van de running computer. De verschillende symbolen die op het display kunnen verschijnen, worden ook weergegeven op de voorkant van de gebruiksaanwijzing. Op de achterkant wordt bij Snel van start aangegeven hoe de knoppen van de polsunit worden gebruikt. Raadpleeg de woordenlijst voor uitleg over speciale terminologie. De alfabetische index geeft snel antwoord op vragen die tijdens het gebruik van de Polar running computer kunnen rijzen. Welkom bij Polar!

INHOUDSOPGAVE A. Aan de slag... 5 Onderdelen van de running computer en hun functies... 5 De knoppen en hun functies... 6 Snel van start...8 Voorbereiden van de polsunit..... 8 De Polar S1 snelheid- en afstandsensor bevestigen... 9 Batterij van de S1 snelheid- en afstandsensor plaatsen... 9 De S1 snelheid- en afstandsensor bevestigen... 10 Dragen van de borstband... 11 Starten van de hartslagmeting... 11 Stoppen van de hartslagmeting... 12 Na het sporten... 12 Wat u allemaal kunt doen met uw running computer... 13 B. Instellingen... 17 Instellen van de gebruikersgegevens.. 18 Trainingsgegevens voor de registratiefunctie... 21 Selecteren van het type training... 22 Instellen van de trainingssets... 22 Instellen van de timers... 24 Instellen van de hartslaglimieten.. 24 Instellen van tempolimieten... 24 Limieten aan- of uitzetten... 25 Instellen van het soort interval... 27 Instellen van het aantal intervallen en herstelperiodes... 28 Instellen van de herstelberekening... 29 Benoemen van de trainingssets... 30 Geheugen-instellingen... 31 Functies in- en uitschakelen... 33 OwnCal calorieverbruik aan/uit... 33 Fitness test aan/uit... 34 Verwachte maximum hartslag aan/uit... 34 Hoogtemeter en thermometer aan/uit... 34 AutoLap aan/uit... 35 Instellen van de snelheidsfunctie... 36 Loopinstellingen... 36 Automatisch kalibreren... 37 Handmating kalibreren... 38 Instellen van de fietsfunctie... 38 Aanpassen van de wielgrootte... 39 Trapfrequentie aan/uit... 40 Vermogen aan/uit... 41 Benoemen van Fiets 1 en Fiets 2... 42 Display-instellingen... 42 In- en uitschakelen van het geluidssignaal... 42

De maateenheid selecteren... 42 In- en uitschakelen van de Help-functie... 44 Instellen van het horloge... 45 Instellen van het alarm... 45 Instellen van de tijd... 46 Instellen van de datum... 46 In- en uitschakelen van de reminders... 47 Tips voor het instellen... 48 Tijd 1 of tijd 2 selecteren... 48 Snel naar de instellingen van het horloge... 48 Wisselen van de maateenheid... 48 Wisselen tussen datum, gebruikers- ID, gebruikersnaam en logo... 48 C. Training... 49 Meetfunctie... 49 Registratiefunctie... 52 In- of uitschakelen van het alarm van de trainingszone... 53 Limieten afwisselen... 54 Verlichten van het display... 54 Opslaan van de rondeen tussentijd... 55 De training tijdelijk onderbreken... 55 De weergegeven trainingsgegevens verwisselen... 56 Starten van een trainingsset... 58 Trainen met Interval Training Set... 59 De warming-upfase... 60 De intervalfase... 61 De cool-downfase... 63 Het onderbreken van een intervaltraining... 64 Trainen met BasicSet... 64 Starten van de timers... 64 Starten van de herstelberekening... 65 Stoppen van de training... 65 Trainingstips... 65 Wisselen van het soort training... 65 De snelheidsfunctie verwisselen... 66 De afstandsmeter opnieuw instellen... 66 Teruggaan naar de handmatig ingestelde hoogte... 66 Opnieuw starten van de intervalof herstelberekening... 66 Onderbreken van de interval- of herstelberekening... 67 Onderbreken van een fase of een intervaltraining... 67

D. Opvragen van de trainingsgegevens... 68 Trainingsbestand... 69 Trainingsduur... 70 Herstelinformatie van de BasicSet... 70 Trainingsafstand... 70 Tempo-informatie... 70 Snelheidsgegevens... 70 Trapfrequentiegegevens... 70 Hoogte... 71 Temperatuur... 71 Geklommen meters/voet... 71 Vermogen... 71 Pedalling index... 71 Links/rechts balans... 71 Limiet... 71 Trainingsduur binnen, onder en boven de trainingszones... 72 Calorieverbruik... 72 Totaal calorieverbruik... 72 Totale trainingsduur... 72 Totale rijtijd... 72 Afstandsmeter... 73 Informatie over de intervaltraining... 73 Ronde-informatie... 75 Opgeslagen trainingsgegevens... 77 Een bestand verwijderen... 77 Alle bestanden verwijderen... 78 Overzichtsbestand... 79 De totaaltellers resetten naar nul... 80 Terugkeren naar uw eerdere maximale waarde... 81 E. Tests... 82 De Polar Fitness Test... 82 OwnIndex... 82 Verwachte maximum hartslag... 84 Instellen van de fitness test... 85 Uitvoeren van de fitness test... 85 Bijwerken van de OwnIndex en HR max -p... 87 Fitheidsklasse... 88 Trainingsoptimalisator... 90 OwnOptimizer... 90 Basislijntesten... 91 Uw OwnOptimizer-waarden controleren... 91 Uitvoeren van de test... 91 F. Onderhoud... 97 G. Voorzorgsmaatregelen... 101 H. Veelgestelde vragen... 105 I. Technische gegevens... 109 J. Internationale garantie... 112 K. Aansprakelijkheid... 113 L. Polar Verklarende woordenlijst... 114 Display-teksten... 115 Index... 119

A. AAN DE SLAG Onderdelen van de running computer en hun functies De elektroden van de borstband registreren uw hartslag. Het zendgedeelte zendt uw hartslag naar de polsunit. De polsunit registreert en geeft tijdens het sporten de hartslag- en loop-/fietsgegevens weer. Voer uw gebruikersgegevens in de polsunit in en analyseer de trainingsgegevens als u klaar bent. De S1 snelheid- en afstandsensor zendt uw loopsnelheid en afstandsmetingen naar de polsunit. A 5

De knoppen en hun functies Signal/ Light Stop OK Schakelt het geluidssignaal aan of uit (=on/off). Verlicht het display. Stopt de hartslagmeting. Verlaat de huidige hoofdfunctie en keert terug naar het voorgaande functieniveau. Keert vanuit elke hoofdfunctie terug naar de tijdweergave. Start de hartslagmeting (start). Activeert de functie die op het lagere niveau wordt weergegeven (start). Legt de selectie vast (ok). Registreert informatie per ronde (lap). De Help tekst (start, ok of lap) die op het display wordt weergegeven, geeft aan waarvoor de onderliggende knop wordt gebruikt. SIGNAL/ LIGHT STOP OK A 6

Infrarood scherm Up Naar de volgende functie. Verhoogt de geselecteerde waarde. Reset Down Reset de gegevens in de running computer. Naar de voorgaande functie. Verlaagt de geselecteerde waarde. Handige tips Een knop die kort wordt ingedrukt (ongeveer 1 seconde) activeert andere functies dan een knop die langer wordt ingedrukt (2 tot 5 seconden). Als een knop langer wordt ingedrukt, worden de snelstart-opties gebruikt. De knoppen zijn iets stugger dan die van een normaal horloge zodat ze minder gemakkelijk per ongeluk kunnen worden ingedrukt. U kunt vanuit Options setting of File altijd terugkeren naar de tijdweergave door de stop-knop ingedrukt te houden. A 7

Snel van start Voorbereiden van de polsunit 1. Het display van de polsunit is bij verzending blank. U activeert de polsunit door twee maal op de OK-knop van de polsunit te drukken. Op het display verschijnt de tijdweergave. Dit is een eenmalige procedure; als de polsunit eenmaal is geactiveerd, kan deze niet meer uitgeschakeld worden. 2. Met de standaardinstellingen kunt u uw hartslag direct meten. Het is echter raadzaam de volgende waarden zo snel mogelijk te wijzigen: tijd (zie Instellen van het horloge ) en gebruikersgegevens (zie Gebruikersgegevens ). 3. De Polar running computer beschikt over een verscheidenheid aanfuncties die naar uw persoonlijke trainingsbehoefte kunnen worden geactiveerd. Voor meer informatie leest u het hoofdstuk Hoofd- en subfuncties. De waarden kunnen zowel handmatig als met de PC worden ingevoerd. Handmatige invoer geschiedt met de knoppen op de polsunit. Invoer met de PC gebeurt via de Polar Precision Performance software. Als de waarden zijn ingevoerd in de Polar Precision Performance software, moeten de gegevens van de computer naar de polsunit worden gezonden. 4. Draag de polsunit als een gewoon horloge. Tijdens het fietsen, raden wij u aan de polsunit op de Polar stuurhouder te plaatsen. A 8

De Polar S1 snelheid- en afstandsensor bevestigen Houd de rode knop ingedrukt om de S1 snelheid- en afstandsensor te activeren of deactiveren. Als er een groen lampje gaat knipperen, kunt u de snelheid- en afstandsensor aan uw schoen bevestigen. Als er geen groen lampje gaat knipperen, begint u met de procedure Batterij van de S1 snelheid- en afstandsensor plaatsen. Batterij van de S1 snelheid- en afstandsensor plaatsen De levensduur van de batterij van de sensor is gemiddeld 40 gebruiksuren. U kunt de batterij zelf vervangen. Als u liever hebt dat Polar de batterij vervangt, dan kunt u de sensor opsturen naar een Polar Service Center of daar afgeven. De sensor wordt dan uitvoerig getest nadat de batterij is vervangen. Maar de S1 snelheid- en afstandsensor is zo ontworpen dat u de batterij zelf kunt vervangen. Wilt u de batterij zelf vervangen, volg dan de onderstaande instructies zorgvuldig op. 1. Verwijder de snelheid- en afstandsensor uit de houder door de kunstof clip los te maken. 2. Verwijder het zwarte afdekkapje van de 2 snelheid- en afstandsensor door het kapje aan de achterzijde omhoog te trekken. 3. Open voorzichtig het batterijklepje. Zorg ervoor dat je de knop op de S1 sensor niet 3 aanraakt. Verwijder de batterijhouder. Vervang de oude batterij (AAA) door een nieuwe. 4. Plaats de batterijhouder terug in de snelheid- en afstandsensor. Zorg ervoor dat de batterijhouder in de groeven van de sensor schuift. 5. Sluit het batterijklepje en plaats het zwarte afdekkapje over de snelheid- en afstandsensor. Zorg ervoor dat het kapje stevig vast zit. 6. Test de sensor door op de rode knop te drukken en te controleren of het groene lampje knippert. 7. Gooi de oude batterij niet bij het normale huisvuil, maar behandel deze als chemisch afval. A 9

1 2 3 4 4 3 De S1 snelheid- en afstandsensor bevestigen 1. Verwijder de houder van de snelheiden afstandsensor door de kunstof clip los te maken. 2. Maak uw schoenveters los en leg de houder onder de veters. Maak uw schoenveters vast. 3. Bevestig de snelheid- en afstandsensor aan de houder door het voorste deel (bij de rode knop) van de sensor in de houder te plaatsen en vervolgens de kunstof clip vast te maken. Zorg ervoor dat de snelheid- en afstandsensor niet kan bewegen en evenwijdig aan uw voet is aangebracht. 4. Zet de S1 sensor aan, nadat je hartslag op het display van je polsunit verschijnt. Houd de rode knop ingedrukt op de S1 sensor tot het groene lampje begint te branden. 5. Als u klaar bent met sporten, houd u de rode knop ingedrukt om de snelheid- en afstandsensor uit te zetten. Het groene lampje gaat uit. Wanneer het groene lampje op de snelheid- en afstandsensor rood wordt, moet u de batterij vervangen. A 10

Dragen van de borstband 1. Maak de elektroden van de borstband vochtig met water. Zorg dat deze goed vochtig zijn. 2. Verbind het zendgedeelte met het elastische bandje. Verbind de letter L van het zendgedeelte met de LEFT op het elastische bandje en klik de sluiting dicht. 3. Stel de lengte van het elastische bandje zo in dat de borstband strak maar comfortabel zit. Maak het elastische bandje vast rond uw borst, net onder de borstspieren en klik de tweede sluiting dicht. 4. Zorg ervoor dat de vochtige elektroden dicht tegen de huid liggen en dat het Polar-logo van hetzendgedeelte rechtop in het midden zit. Starten van de hartslagmeting 1. Begin met de tijdweergave op het display. 2. Houd de polsunit op een afstand van maximaal 1 meter van de borstband vandaan. 3. Zorg ervoor dat u niet in de buurt bent van andere mensen die ook een hartslagmeter dragen, of dat u in een omgeving staat waar hoogspanningskabels, televisies, mobiele telefoons of andere elektromagnetische storingsbronnen zijn. A 11

4. Druk op OK om de hartslagmeting te starten. Op het display begint een hartsymbool te knipperen en binnen 15 seconden wordt uw hartslag in slagen per minuut weergegeven. 5. Druk opnieuw op OK. De stopwatch begint te lopen en u kunt beginnen met sporten. De trainingsgegevens worden alleen in een bestand opgeslagen als de stopwatch is ingeschakeld. Stoppen van de hartslagmeting 1. Druk op de stop-knop. De stopwatch en andere functies stoppen. De hartslag wordt nog steeds gemeten maar de trainingsgegevens worden niet langer geregistreerd. 2. Druk opnieuw op de stop-knop. De hartslagmeting stopt. De tijdweergave wordt op het display weergegeven. Na het sporten 1. Maak de borstband zorgvuldig met zachte zeep en water schoon. Spoel de borstband af met schoon water. 2. Droog de borstband zorgvuldig af met een zachte handdoek. 3. Bewaar de borstband op een schone en droge plaats. Vuil heeft een negatieve invloed op de elasticiteit en de werking van de borstband. Als de elektrodeplaten vochtig blijven, blijft de borstband actief waardoor de levensduur van de batterij afneemt. A 12

Wat u allemaal kunt doen met uw running computer Hieronder vindt u een kort overzicht van de hoofdfuncties van de polsunit en de verschillende functies die via deze polsunit beschikbaar zijn. 1. TIJDWEERGAVE Met deze functie kunt u de running computer gebruiken als horloge. De tijd, de datum, de dag van de week, een alarm en twee verschillende tijdzones kunnen worden weergegeven. Verder kunt u een persoonlijk logo, gebruikersnummer of gebruikersnaam van een computer uploaden. U kunt ook zeven reminders met alarmen uploaden. 2. MEETFUNCTIE/MEASURING (ZIE SECTIE C. TRAINING) Via deze functie wordt uw hartslag weergegeven. De trainingsgegevens worden niet geregistreerd of opgeslagen in de File-functie. U kunt via de meetfunctie de informatie selecteren die tijdens de training op de polsunit wordt weergegeven. 3. REGISTRATIEFUNCTIE/RECORDING (ZIE SECTIE C. TRAINING) Via de registratiefunctie worden uw trainingsgegevens geregistreerd. De stopwatch en andere berekeningen worden gestart. U kunt de BasicUse-functie gebruiken als u alleen maar wilt trainen zonder limieten, timers of andere trainingsinstellingen op te geven. Als u de bovenstaande instellingen gebruikt, kunt u maximaal vijf sets met verschillende soorten trainingen programmeren. A 13

A. BasicUse is de gemakkelijkste manier om te beginnen, omdat u niet verschillende hartslag-/tempolimieten of timers hoeft in te stellen. Als u begint met de meetfunctie en BasicUse kiest, kunt u direct beginnen. U kunt verschillende soorten gegevens met betrekking tot uw hartslag of fietsactiviteiten weergeven op de polsunit. B. De Vrij programmeerbare BasicSet biedt u de mogelijkheid om drie verschillende functies in te stellen waarmee u de trainingssessie kunt beheren. 1. Drie instelbare inspanningslimieten (HR-limieten, % van HR max -limieten of tempolimieten) 2. Drie instelbare wisselende timers. 3. Herstelberekening op basis van de tijd of de hartslag. Door middel van deze functies kunt u de normale trainingssessie gemakkelijk beheren. U kunt verschillende soorten trainingssets programmeren. Kies bij de training voor de set die het beste past bij uw trainingsplanning. C. De Vrij programmeerbare Interval Trainer leidt u automatisch door uw intervaltrainingssessie. U kunt de volgende trainingsfasen programmeren: 1. warming-up met hartslag-/tempolimieten of een countdown timer 2. maximaal 30 intervallen met inspanningslimieten voor de hartslag of tempo en mogelijkheid voor herstelberekening na elk interval 3. een afkoelingsperiode met een countdown timer na intervallen U kunt zich bij deze intervaltrainingsfunctie volledig concentreren op de training. De running computer controleert de timers en de hartslag-/ tempolimieten en u hoeft alleen maar te trainen. A 14

4. FILE (ZIE SECTIE D. OPVRAGEN VAN TRAININGSINFORMATIE) Via deze functie kunt u uw trainingsinformatie opvragen. De running computer slaat in de registratiefunctie (stopwatch ingeschakeld) maximaal 99 bestanden met trainingsgegevens op. 5. OPTIES/OPTIONS (ZIE SECTIE B. INSTELLINGEN) Via de Options-functie kunt u al uw persoonlijke instellingen opgeven, zodat u de running computer optimaal kunt gebruiken. Het is ten sterkste aan te raden al uw persoonlijke instellingen op te geven via uw polsunit voordat u de running computer voor de eerste keer gebruikt. U kunt er dan zeker van zijn dat de running computer optimaal zal functioneren. U kunt ook de Polar Precision Performance-software gebruiken om uw persoonlijke instellingen op te geven via de pc en te uploaden naar uw polsunit. 6. TEST (ZIE SECTIE E. DE POLAR FITNESS TEST) Via deze functie kunt u de Polar Fitness Test en OwnOptimizer Test uitvoeren. Bij deze test wordt uw maximale aërobe conditie (VO 2max ) vastgesteld. Het resultaat wordt weergegeven in de vorm van een Polar OwnIndex-waarde. Deze test geeft ook een verwachte waarde voor uw maximale hartslag (HR max -p). De Polar Fitness Test is speciaal ontworpen om uw persoonlijke vooruitgang te controleren. Het is aan te raden deze test regelmatig uit te voeren om na te gaan hoe uw cardiovasculaire conditie vooruitgaat. Uw laatste OwnIndex-waarde wordt opgeslagen in de running computer. Polar OwnOptimizer helpt u bij het optimaliseren van uw trainingsbelasting tijdens een trainingsprogramma, zodat u een toename in uw prestaties opmerkt en op de lange duur niet over- of ondertraint. De Polar OwnOptimizer is een aanpassing van de traditionele orthostatische test voor overtraining en is gebaseerd op hartslag en hartslagvariatie die worden gemeten tijdens de orthostatische test. Het is een perfect hulpmiddel voor iedereen die regelmatig traint voor conditieverbetering of voor het bereiken van prestatiegerichte doelen. A 15

7. GEGEVENSOVERDRACHT/CONNECTION (ZIE AFZONDERLIJKE CD-ROM SET) Via de gegevensoverdrachtsfunctie kunt u de geregistreerde trainingsgegevens van het geheugen van uw polsunit downloaden naar de pc, waar deze gegevens meer uitgebreid kunnen worden geanalyseerd. U kunt ook instellingen voor de polsunit uploaden van de pc. U kunt de bovenstaande bewerkingen alleen uitvoeren als u de Polar Precision Performance software hebt. A 16

B. INSTELLINGEN In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u handmatig - met behulp van de knoppen op de polsunit - gegevens kunt invoeren. De Polar running computer biedt u echter ook een andere en snellere methode: bereid uw instellingen voor met Polar Precision Performance software en zend deze van de computer naar de polsunit. Raadpleeg de bijgesloten cd-rom set voor informatie over de mogelijkheden van infrarood communicatie. Na het voorbereiden van uw instellingen kunt u de functie options lock laden. Uw instellingen kunnen pas weer worden gewijzigd nadat de optievergrendeling in het menu Gebruiker in uw software is gedeactiveerd. De tijd File Options Tests Connect Monitor Set Watch Set Exercise Set Memory Set Function Set Speed Set User Set B 17

Instellen van de gebruikersgegevens Options User Set kg/lbs cm/ feet inch Birthday Sex Activity HR max VO 2max In de User Set-functie kunt u alleen naar de volgende stap door op OK te drukken. De cijfers veranderen sneller als u scroll up of scroll down ingedrukt houdt. Laat de knop los als u de gewenste waarde nadert. De maateenheid kan in Options/ Monitor Set/ Units 1 of Units 2 worden geselecteerd. Eenheden 1 Eenheden 2 Gewicht kg pond Lengte cm ft/ inch Geboortedatum dag-maand-jaar maand-dag-jaar Terwijl u uw gewicht en uw lengte instelt, kunt u aanpasbare eenheden van 1/2 wijzigen door de signal/light-knop (signaal/verlichting) ingedrukt te houden. 1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding OPTIONS (=opties) wordt weergegeven. 2. Druk op OK om de Options-functie te starten. Op het display wordt de aanduiding EXERCISE SET (=instellen training) weergegeven. 3. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding USER SET (=instellen gebruikersgegevens) wordt weergegeven. 4. Druk op OK om het instellen van de gebruikersgegevens te starten. B 18

Gewicht (kg of pond) 5. Druk op scroll up of scroll down om uw gewicht in te stellen. Druk op OK. Lengte (cm of ft/ inch) 6. Druk op scroll up of scroll down om uw lengte in te stellen. Druk op OK. Geboortedatum (Birthday) Units 2: volgorde is 7. Druk op scroll up of scroll down om uw geboortedatum in te stellen. Druk op OK. maand - dag - jaar 8. De maand wordt weergegeven. Druk op scroll up of scroll down om uw geboortemaand in te stellen. Druk op OK. 9. Het jaar wordt weergegeven. Druk op scroll up of scroll down om uw geboortejaar in te stellen. Druk op OK. Geslacht (Sex) 10. Druk op scroll up of scroll down om uw geslacht te selecteren. Druk op OK. Activiteitenniveau (Activity) 11. Druk op scroll up of scroll down om het activiteitenniveau voor de Polar Fitness Test te selecteren. Druk op OK. Bij het activiteitenniveau wordt het niveau van uw lichamelijke activiteit vastgesteld. Selecteer de optie die de algemene hoeveelheid lichamelijke activiteit en het inspanningsniveau ervan in het afgelopen half jaar het beste beschrijft. Laag (Lo) Gemiddeld (Middle) U doet niet regelmatig aan sport in clubverband en u ontplooit geen zware lichamelijke activiteiten. U wandelt alleen voor uw plezier of sport af en toe intensief genoeg zodat u zwaar ademhaalt of transpireert. U sport regelmatig. U loopt bijvoorbeeld 5 tot 10 km km per week hard of u besteedt een half tot twee uur per week aan een vergelijkbare lichamelijk inspanning. Of uw werk vereist een gemiddelde lichamelijke activiteit. B 19

Hoog (High) Top U sport heel regelmatig, ten minste 3 keer per week met een hoge inspanning. U loopt bijvoorbeeld 10 tot 20 km per week hard of besteedt 2 tot 3 uur per week aan een vergelijkbare lichamelijk inspanning. U traint tenminste 5 keer per week met een zware inspanning. U sport bijvoorbeeld om uw wedstrijdprestaties te verbeteren. Maximum hartslag (HR max ) 12. Als deze waarde voor het eerst wordt ingesteld, wordt de maximum hartslag die naar verwachting bij uw leeftijd hoort, standaard op het display weergegeven. Als u weet wat uw medisch geteste huidige maximum hartslag is, kan deze met scroll up of scroll down worden ingevoerd. 13. Druk op OK. Als u deze waarde niet weet, kan deze na het uitvoeren van de Polar Fitness Test in de Fitness Test-functie worden bijgewerkt. Maximale zuurstofopname waarde (VO 2max ) 14. Bij het voor de eerste keer instellen van deze waarde, geeft de polsunit voor vrouwen standaard waarde 35 en voor mannen waarde 45 aan. Als u weet wat uw medisch geteste huidige maximale zuurstofopname waarde is, kan deze met scroll up of scroll down worden ingevoerd. 15. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding USER SET (=instellen gebruikersgegevens) weergegeven. Als u deze waarde niet weet, kan deze na het uitvoeren van de Fitness Test in de Fitness Test-functie worden bijgewerkt. Om door te gaan met het instellen van de gegevens, drukt u op de stop-knop. Door deze knop ingedrukt te houden, keert u terug naar de tijdweergave. B 20

Trainingsgegevens voor de registratiefunctie Bij het instellen van de trainingsvoorkeuren moet u eerst kiezen of u de persoonlijke trainingsset (EXERCISE-SET) gaat gebruiken of een training met de BasicUse-optie gaat doen. Als u kiest voor de persoonlijke trainingssets, dan moet u vervolgens aangeven of u een Interval Training Set of de de BasicSet wilt selecteren. Selecteren van het type training BasicUse (E0) BasicUse is een eenvoudige functie voor het sporten. U hoeft namelijk geen waarden in te voeren. Tijdens het sporten verschijnen de volgende optionele waarden op het display: actuele hartslag en gemiddelde hartslag van de training stopwatch de tijd tussen - en rondetijden Bovendien kunt u het calorieverbruik tijdens de trainingssessie, het percentage van uw maximum hartslag en loop- of fietsgegevens bijhouden. Let op: dit is alleen mogelijk als u alle gebruikersgegevens heeft ingesteld en de functies heeft ingeschakel. Exercise Set (E1-E5) Tijdens het sporten met deze functie worden dezelfde optionele waarden op het display weergegeven als in de BasicUse-functie. Bovendien leidt de trainingsset u door uw sessie volgens de instellingen die u heeft ingevoerd. U kunt de trainingssets bijvoorbeeld ook naar uw trainingstype vernoemen. U kunt gebruik maken van de volgende trainingondersteunende functies: 3 limieten (op basis van HR, % van HR max of tempo) 3 countdown timers intervalfunctie herstelberekening B 21

Instellen van trainingssets U kunt vooraf direct vijf trainingssets instellen; selecteer één van deze sets bij aanvang van een bepaalde training. Interval Training Set Als interval aan staat (=On), kunnen 3 verschillende inspanningsfases voor elke trainingsset worden ingesteld: De warming-upfase countdown timer 1 On/OFF limieten 1 On/OFF De intervalfase soort intervalberekening: handmatig of interval op basis van tijd, hartslag of afstand aantal herhaalde intervalfases limieten 2 On/OFF herstelberekening op basis van tijd, hartslag of afstand On/OFF De cool-downfase countdown timer 3 On/OFF limieten 3 On/OFF overzichtslimieten On/OFF Als de countdown timers van een fase uit (=OFF) staan, moet de fase handmatig worden gestopt. BasicSet Als interval uit (=OFF) staat, kunnen de volgende functies ten behoeve van de training worden ingesteld: timer 1 On/OFF timer 2 On/OFF timer 3 On/OFF limieten 1 On/OFF soorten limieten op basis van HR, % van HR max of tempo limieten 2 On/OFF limieten 3 On/OFF overzichtslimieten On/OFF herstelberekening On/OFF B 22 De timers moeten als reeks worden ingesteld. Timer 2 kan bijvoorbeeld niet worden ingesteld als timer 1 uit (=OFF) staat. Uw keuze van HR-limieten, % van HR max -limieten of tempolimieten bij limieten 1 bepaalt de manier waarop deze worden weergegeven bij alle andere limieten. U kunt in een trainingsset maar één type limiet instellen. Overzichtslimieten worden tijdens een training niet weergegeven of gealarmeerd. De tijd die binnen/ boven/onder de overzichtslimieten wordt doorgebracht, wordt aangegeven in het trainingsbestand.

1. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding OPTIONS (=opties) wordt weergegeven. 2. Druk op OK om de Optionsfunctie binnen te gaan. Op het display wordt de aanduiding EXERCISE SET (=instellen training) weergegeven. Options Exercise Set E0 E1 E2 E3 E4 E5 3. Druk op OK om het instellen van de training te starten. BasicUse E0 of training E1 - E5 wordt weergegeven. 4. Druk op scroll up of scroll down totdat het gewenste trainingstype wordt weergegeven. Druk op OK. Bij selectie van BasicUse (E0): om terug te keren naar de tijdweergave, houdt de stop-knop ingedrukt. Sla de rest van de trainingsinstellingen over. Bij keuze van trainingsset (E1-E5) wordt Interval On/OFF weergegeven. 5. Druk op scroll up of scroll down om de intervalfunctie aan of uit (=On/OFF) te zetten. Druk op OK Op het display wordt de aanduiding Timer 1 weergegeven. Exercise Set 1-5 Interval On Interval OFF (BasicSet) Timer 1 Timer 2 Timer 3 Limits 1 Limits 2 Limits 3 Summary Limits Recovery HR/% of HR max /Pace Timer/Hr Timer 1 Limits 1 Interval Repeat Interval Limits 2 Recovery Timer 3 Limits 3 Summary Limits Timer/Hr/Dist./Manual Timer/Hr/Dist. B 23

Instellen van de timers Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5. 6. Druk op scroll up of scroll down totdat de gewenste timer wordt weergegeven. Druk op OK om het instellen van de timer te starten. 7. Druk op scroll up of scroll down om de timer aan of uit (=On/OFF) te zetten. Druk op OK. Timer uit (= OFF): Sla stap 8 en 9 over. 8. Druk op scroll up of scroll down om het aantal minuten in te stellen. Druk op OK. 9. Druk op scroll up of scroll down om het aantal seconden in te stellen. Druk op OK. Instellen van de hartslaglimieten Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5. 6. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Limits (=limieten) wordt weergegeven. 7. Druk op OK om de Limits in te stellen. 8. Druk op scroll up of scroll down om HR-limieten of % van HR max -limieten te selecteren. Druk op OK om de gewenste waarde te selecteren. 9. Op het display wordt de aanduiding Lim High (=bovenlimiet) weergegeven. Druk op scroll up of scroll down om de bovenlimiet in te stellen. Druk op OK. 10. Op het display wordt de aanduiding Lim Low (=onderlimiet) weergegeven. Druk op scroll up of scroll down om de onderlimiet in te stellen. Druk op OK. Uw keuze van HR-limieten, % van HR max -limieten of tempolimieten bij limieten 1 bepaalt de manier waarop deze worden weergegeven bij alle andere limieten. U kunt in een trainingsset maar één type limiet instellen. Instellen van tempolimieten Het tempo is de snelheid waarmee u rent. Het tempo wordt gemeten in minuten per kilometer. Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5. 6. Druk op scroll up of scroll down totdat de gewenste limieten worden weergegeven. 7. Druk op OK om de limieten in te stellen. 8. Druk alleen bij het instellen van limieten 1 op scroll up of scroll down om PACElimieten in te stellen. Druk op OK om de gewenste waarde te selecteren. B 24

9. Druk op scroll up of scroll down om het aantal minuten in te stellen. Druk op OK. 10. Druk op scroll up of scroll down om het aantal seconden in te stellen. Druk op OK. 11. Druk op scroll up of scroll down om de tolerantiewaarde voor het maximale tempo in te stellen in seconden. Druk op OK. De tolerantiewaarde is de tijd die het tempo mag afwijken van het vooraf ingestelde maximale tempo. Heart rate 160 140 120 Summary limits 100 80 60 limits 1 limits 2 limits 3 40 0 10 20 30 40 50 Time De tijd binnen, boven en onder de limieten 1, 2 en 3 wordt alleen geregistreerd wanneer deze limieten zijn geactiveerd. De tijd binnen, boven en onder de overzichtslimieten (Summary Limits) wordt gedurende de gehele training geregistreerd, onafhankelijk van de limieten die zijn geactiveerd. Limieten aan- of uitzetten Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5. 6. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Limits (=limieten) wordt weergegeven. 7. Houd de geluid/verlichting-knop ingedrukt om de limieten aan of uit (=On/OFF) te zetten. Laat de knop los. B 25

Instellen van de herstelberekening U kunt in een BasicSet twee optionele herstelberekeningen selecteren: A. Herstel op basis van tijd Stopt uw herstel als uw vooraf ingestelde hersteltijd is bereikt. B. Herstel op basis van hartslag Stopt uw herstel als uw vooraf ingestelde herstelhartslag is bereikt. Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5. 6. Druk op scroll up of scroll down totdat Recovery TIMER/ Hr wordt weergegeven. 7. Druk op OK om het instellen van het aan- of uitzetten (=On/OFF) van de herstelberekening te starten. Op het display knippert de aanduiding On/OFF. 8. Druk op scroll up of scroll down om de herstelberekening aan of uit (On/OFF) te zetten. Druk op OK. Uit (OFF): sla stap 9 tot en met 11 over. Aan (On): TIMER/ Hr knippert. 9. Druk op scroll up of scroll down om hersteltimer of hartslag te selecteren. Druk op OK. A. Op het display wordt de aanduiding RecoTime (hersteltijd) weergegeven. 10. Druk op scroll up of scroll down om het aantal minuten in te stellen. Druk op OK. 11. Druk op scroll up of scroll down om het aantal seconden in te stellen. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding Recovery TIMER (hersteltijd) weergegeven. Of B. Op het display wordt de aanduiding RecoHr (herstelhartslag) weergegeven. 10. Druk op scroll up of scroll down om de waarde in te stellen. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding Recovery Hr (herstelhartslag) weergegeven. B 26

Instellen van het soort interval U kunt vier soorten intervallen selecteren: A. Interval op basis van tijd Beëindigt het interval als de geselecteerde tijd is verstreken. B. Interval op basis van hartslag Beëindigt het interval als de geselecteerde hartslag is bereikt. Als u kiest voor interval op basis van hartslag, moet de herstelberekening op On (=aan) gezetworden. C. Interval op basis van afstand Beëindigt het interval als de geselecteerde afstand is bereikt. D. Handmatig interval Beëindigt de intervaltraining als u OK ingedrukt houdt. Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5. 6. Druk op scroll up of scroll down totdat Interval TIMER/ Hr/ DIST/ MANUAL wordt weergegeven. Druk op OK om het intervaltype in te stellen. TIMER/ Hr/ DIST/ MANUAL knippert. 7. Druk op scroll up of scroll down om het soort interval te selecteren dat wordt gebruikt om het interval te beëindigen. Druk op OK. Als u handmatig kiest, slaat u stap 8 en 9 over. B 27

A. Interval op basis van tijd 8. Druk op scroll up of scroll down om het aantal minuten in te stellen. Druk op OK. 9. Druk op scroll up of scroll down om het aantal seconden in te stellen. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding Interval TIMER (=intervaltimer) weergegeven. Of B. Interval op basis van hartslag 8. Druk op scroll up of scroll down om de hartslag in te stellen waarbij het interval moet eindigen. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding Interval Hr (=intervalhartslag) weergegeven. Of C. Interval op basis van afstand 8. Druk op scroll up of scroll down om de kilometers aan te passen. Druk op OK. 9. Druk op scroll up of scroll down om de honderden meters aan te passen. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding Interval Dist (= intervalafstand) weergegeven. Eenheden 2: miles en feet Instellen van het aantal intervallen en herstelperiodes (Repeat) Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5. U kunt maximaal 30 intervallen en herstelperiode instellen (indien deze zijn aangezet). 6. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Repeat (=herhalen) wordt weergegeven. 7. Druk op OK om het instellen van het aantal te starten. 8. Druk op scroll up of scroll down om het aantal in te stellen. Druk op OK. Of Als u vooraf niet het exacte aantal kent, kan een constant interval worden geselecteerd. De intervallen volgen elkaar op tot de training handmatig wordt gestopt of tot 30 intervallen zijn verstreken. 8. Druk op scroll down totdat de aanduidingen Cont (=constant) wordt weergegeven. Druk op OK. B 28

Instellen van de herstelberekening (Recovery) A. Herstel op basis van tijd Stopt uw herstel als uw vooraf ingestelde hersteltijd is bereikt. B. Herstel op basis van hartslag Stopt uw herstel als uw vooraf ingestelde herstelhartslag is bereikt. C. Herstel op basis van afstand Stopt uw herstel als de vooraf ingestelde afstand is bereikt. Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 5. 6. Druk op scroll up of scroll down totdat Recovery TIMER/ Hr/ DIST wordt weergegeven. 7. Druk op OK om het instellen van het aan- of uitzetten (=On/OFF) van de herstelberekening te starten. Op het display knippert de aanduiding On/OFF. 8. Druk op scroll up of scroll down om de herstelberekening aan of uit (=On/OFF) te zetten. Druk op OK. Uit (=OFF): sla stap 9 tot en met 11 over. Aan (=On): TIMER/ Hr/ DIST knippert. 9. Druk op scroll up of scroll down om hersteltimer, hartslag of afstand te selecteren. Druk op OK. A. Op het display wordt de aanduiding RecoTime (=hersteltijd) weergegeven. 10. Druk op scroll up of scroll down om het aantal minuten in te stellen. Druk op OK. 11. Druk op scroll up of scroll down om het aantal seconden in te stellen. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding Recovery TIMER (=hersteltijd) weergegeven. Of B. Op het display wordt de aanduiding RecoHr (=herstelhartslag) weergegeven. 10. Druk op scroll up of scroll down om de waarde in te stellen. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding Recovery Hr (=herstelhartslag) weergegeven. B 29

Of C. Op het display wordt de aanduiding Rec. Dist. Eenheden 2: miles en feet (=herstelafstand) weergegeven. 10. Druk op scroll up of scroll down om de kilometers aan te passen. Druk op OK. 11. Druk op scroll up of scroll down om de honderden meters aan te passen. Druk op OK. Op het display wordt de aanduiding Recovery Dist (=herstelafstand) weergegeven. Om door te gaan met het invoeren van uw gegevens, kan op de stop-knop worden gedrukt. Door deze knop ingedrukt te houden, keer u terug naar de tijdweergave. Benoemen van de trainingssets De namen die u aan de trainingen geeft, kunnen bestaan uit zeven letters, cijfers of leestekens. De beschikbare karakters zijn: 0-9, spatie, A-Z, a-z, - % / ( ) * + :?. 1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding OPTIONS (=opties) wordt weergegeven. 2. Druk op OK om de Options-functie binnen te gaan. Op het display wordt de aanduiding EXERCISE SET (=instellen training) weergegeven. 3. Druk op OK. E0 - E5 wordt op het display weergegeven. 4. Druk op scroll up of scroll down totdat de gewenste trainingsset (E1 - E5) wordt weergegeven. 5. Houd de signaal/verlichting-knop ingedrukt. De in te stellen letter knippert. 6. Druk op scroll up of scroll down om het gewenste karakter te selecteren. Druk op OK. 7. Herhaal deze stap tot de 7 karakters zijn gekozen. Om door te gaan met het invoeren van uw gegevens, kunt u op de stop-knop drukken. B 30

Geheugen-instellingen 1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding OPTIONS (=opties) wordt weergegeven. 2. Druk op OK om de Options-functie binnen te gaan. Op het display wordt de aanduiding EXERCISE SET (= instellen geheugen) weergegeven. 3. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduinding MEMORY SET. 4. Druk op OK om het instellen van het geheugen te starten. Op het display wordt de aanduiding Rec. Rate (=registratie interval) weergegeven. 5. Druk op scroll up of scroll down om het gewenste registratie-interval te selecteren. Als u het registratieinterval wijzigt, ziet u in de onderste rij het geheugen dat nog gebruikt kan worden. Druk op OK. Options Memory Set Rec. Rate 5 Sec/ 15 Sec/ 60 Sec De registratieperiode van de polsunit hangt af van het geselecteerde registratie-interval (5 sec., 15 sec. of 60 sec.). Wanneer het geheugen vol is, kunt u blijven trainen, maar de trainingsgegevens worden niet meer opgeslagen. B 31

In de volgendetabel zijn de maximale trainingstijden opgenomen voor elk registratieinterval. Hoogte Snelheid Trapfrequentie Vermogen Registratie-interval Registratie-interval Registratie-interval 5s 15s 60s Aan Aan Aan Aan 4 u 57 min 14 u 53 min 59 u 34 min Aan Aan Aan Uit 8 u 56 min 26 u 48 min 99 u 59 min Aan Aan Uit Aan 5 u 35 min 16 u 45 min 67 u 01 min Aan Aan Uit Uit 11 u 10 min 33 u 31 min 99 u 59 min Aan Uit Uit Uit 14 u 53 min 44 u 41 min 99 u 59 min Uit Aan Aan Aan 5 u 35 min 16 u 45 min 67 u 02 min Uit Aan Aan Uit 11 u 10 min 33 u 31 min 99 u 59 min Uit Aan Uit Aan 6 u 23 min 19 u 09 min 76 u 37 min Uit Aan Uit Uit 14 u 53 min 44 u 41 min 99 u 59 min Uit Uit Uit Uit 44 u 42 min 99 u 59 min 99 u 59 min in één bestand en 130 u in totaal in één bestand en 520 u in totaal De maximale trainingstijden worden verminderd door het gebruik van trainingssets en ronderegistratie. Druk op de stop-knop om met het instellen door te gaan of houd deze knop ingedrukt om terug te keren naar de tijdweergave. B 32

Functies in- en uitschakelen Options Function Set OwnCal On/OFF Tests On/OFF HR max -p On/OFF Altitude On/OFF AutoLap On/OFF 1. Begin met de tijdweergave op het display. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding OPTIONS (=opties) wordt weergegeven. 2. Druk op OK om de Options-functie binnen te gaan. Op het display wordt de aanduiding EXERCISE SET (=instellen training) weergegeven. 3. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding FUNCTION SET (=instellen functie) wordt weergegeven. 4. Druk op OK om het instellen van de functies te starten. Op het display wordt OwnCal weergegeven. Om de volgende functies aan (=On) te kunnen zetten, moeten de gebruikersgegevens worden ingevoerd. Als kg/lbs (=pond) wordt weergegeven op het display als u de functie aanzet (=On), geeft de polsunit hiermee aan dat nog niet alle gebruikersgegevens zijn ingevoerd. OwnCal calorieverbruik aan/uit Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4. 5. Druk op OK om het instellen van de OwnCal-functie te starten. Op het display begint de aanduiding On/OFF te knipperen. 6. Druk op scroll up of scroll down om OwnCal aan of uit (=On/OFF) te zetten. Druk op OK. Voor de meest nauwkeurige OwnCal resultaten stelt u de instellingen VO 2max en HR max in met medisch gemeten waarden (indien beschikbaar). Doe de Polar Fitness Test als u deze waarden niet weet en werk de instellingen OwnIndex en HR max -p bij in de Fitness Testfunctie. B 33

Fitness test aan/uit Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4. 5. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Fit. Test (=conditietest) wordt weergegeven. 6. Druk op OK om het instellen van de Polar Fitness Test te starten. Op het display begint de aanduiding On/OFF te knipperen. 7. Druk op scroll up of scroll down om Polar Fitness Test aan of uit (=On/OFF) te zetten. Druk op OK. Verwachte maximum hartslag aan/uit (HR max -p) Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4. 5. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding HRmax-p (=verwachte maximum hartslag) wordt weergegeven. 6. Druk op OK om het instellen van HR max -p te starten. Op het display begint de aanduiding On/OFF te knipperen. 7. Druk op scroll up of scroll down om HR max -p aan of uit (=On/OFF) te zetten. Druk op OK. HR max -p kan alleen worden aangezet (=On) als Polar Fitness Test aanstaat (=On). Hoogtemeter en thermometer aan/uit (Altitude) Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4. 5. Druk op scroll up of scroll down totdat de aanduiding Altitude wordt weergegeven. 6. Druk op OK om het instellen van de hoogtemeting en thermometer te starten. Op het display begint On/OFF te knipperen. 7. Druk op scroll up of down om de hoogte aan of uit (=On/OFF) te zetten. Druk op OK. Als u Altitude heeft uitgeschakeld, slaat u de rest van de hoogte-instellingen over. 8. Als u Altitude heeft ingeschakeld, wordt de aanduiding Wait... gedurende enkele seconden op het display weergegeven. B 34

9. Vervolgens wordt de aanduiding Altitude op het display weergegeven en knippert er een getal. Stel de starthoogte in. U kunt aanpasbare eenheden van 1/2 wijzigen door de licht/signaal-knop ingedrukt te houden. Druk op scroll up of scroll down tot de gewenste hoogte wordt weergegeven. Wij adviseren u telkens de hoogte opnieuw in te stellen, wanneer u een betrouwbaar referentiepunt tegenkomt. Kalibreer de hoogtemeter voor elke training, voor de meest accurate hoogtemeting. U kunt de thermometer alleen gebruiken als de hoogtemeter is ingeschakeld. Omdat de temperatuurmeting wordt beïnvloed door uw lichaamstemperatuur, kunt u de polsunit het beste minstens tien minuten voordat u de meting uitvoert, afdoen. Om door te gaan met het instellen van de gegevens, drukt u op de stop-knop. Door deze knop ingedrukt te houden, keert u terug naar de tijdweergave. AutoLap aan/uit Wanneer u de functie AutoLap gebruikt, houdt de running computer automatisch rondetijden bij wanneer u de vooraf ingestelde afstand hebt gelopen of gefietst. Als u de AutoLap-afstand bijvoorbeeld instelt op 400 meter, wordt de eerste ronde vastgelegd na 400 meter, de tweede na 800 meter, enzovoort. Als u begint met de tijdweergave op het display, herhaalt u stap 1 tot en met 4. 5. Druk op scroll up of scroll down totdat AUTOLAP wordt weergegeven. 6. Druk op OK om de functie AutoLap in te stellen. De aanduiding On/Off begint te knipperen. 7. Druk op scroll up of scroll down om AutoLap aan of uit te zetten. Druk op OK. OFF: de overige AutoLap-instellingen overslaan. 8. Set A.Lap Distance wordt weergegeven. Druk op scroll up of scroll down om de AutoLap-afstand in te stellen. Druk op OK om de weergegeven afstand te selecteren. U kunt AutoLap alleen inschakelen als de snelheidsfunctie is geactiveerd in de snelheidsinstellingen. B 35