Morselt Borne B.V. Beknopte handleiding alarmeringssysteem voor olieafscheiders type WGA 01 Gildestraat 12 7622 AC BORNE 75-7620 AB BORNE +31(0)74-2661166 +31(0)74-2667175 info@morselt.com www.morselt.com 30.94.98.600 RABONL2U NL45 RABO 0309498600 NL 8122.57.947.B.02 06033190 adres postcode postbus telefoon fax email website Bank Swift IBAN BTW Kvk De controlekast WGA 01 mag niet in een explosiegevaarlijke ruimte gebruikt worden. Productbeschrijving Controlekast Sonde olielaag Sonde hoogwater WGA-ES4 WGA-R6 Het alarmeringsysteem bestaat uit de controlekast, de sonde WGA-ES4 voor olielaagdikte melding en optioneel de sonde voor de hoogwater melding WGA-R6. Op de printplaat zit een schakelaar (van buiten niet toegankelijk) waarmee de aangesloten sondes gekozen kunnen worden. - 1 = alleen de olielaagsonde WGA-ES4-2 = olielaagsonde WGA-ES4 en hoogwatersonde WGA-R6 Instelling 1 is de standaard vooringestelde instelling. De unit controleert altijd of er 2 sondes aangesloten zijn. Bij instelling 1 wordt geen alarm gegeven als de hoogwatersonde ontbreekt.
Toetsen en LED s - 1 = LED voor alarm olielaagdikte en foutmelding - 2 = LED voor alarm hoogwater en foutmelding - 3 = testtoets - 3 = resettoets Technische gegevens controlekast Intrinsieke veiligheid Sonde uitgang galvanisch van aarde geïsoleerd) Intrinsieke Parameter Sonde uitgang Relaisuitgangen Beschermingsklasse Omgevingstemperatuur Voeding IP65 0 tot +40 C 230 V, 50 Hz Technische gegevens sonde WGA-ES4 Intrinsieke veiligheid De sonde dient geïsoleerd van aarde te worden aangesloten
Elektrische parameter Omgevingstemperatuur -20 tot +40 C Technische gegevens sonde WGA-R6 Intrinsieke veiligheid De sonde dient geïsoleerd van aarde te worden aangesloten) Elektrische parameters Omgevingstemperatuur -25 tot +50 C Montage en inbedrijfstelling - De bepalingen voor installatie en onderhoud van EX-apparatuur dienen in acht genomen te worden (EN 60079-14, EN 6079-17 CE-NELEC). - De controlekast met 4 schroeven direct aan de wand bevestigen. - De sonde WGA-ES4 zo monteren dat zijn laagste punt op de hoogte van de gewenste alarmstand hangt. De WGA-ES4 dient zodanig bevestigd te worden dat hij 150 mm onder het constante waterniveau van de afscheider hangt. De sonde WGA-ES4 dient in normale toestand in het water gedompeld zijn, om geen alarmmelding te geven. De sonde WGA-R6 dient in normale toestand in de lucht te hangen, om geen alarmmelding te geven. 1 Olie 2 Water 3 Sonde WGA-ES4 (Olielaag) 4 Sonde WGA-R6 (Hoogwater) De sondes dienen zo opgehangen te worden, dat ze goed vast zitten en bij het leeghalen/reinigen van de afscheider makkelijk omhoog getrokken kunnen worden. Dit om beschadigingen van de sondes te voorkomen.
Elektrische aansluiting - De kabel dient mechanisch beschermd te zijn. - Indien de kabels voor de sondes verlengd worden, dient een afschermde kabel gebruikt te worden (2x1,5 mm 2, maximale lengte 200 meter). - Het intrinsieke stroomcircuit mag niet geaard worden. P1 Sonde WGA-ES4 P2 Sonde WGA-R6 R1 Potentiaalvrij contact voor olielaagdikte alarm R2 Potentiaalvrij contact voor hoogwater alarm 1 Bruin 2 Blauw a 230 V aansluiting De twee potentiaalvrije contacten worden in spanningsloze toestand getoond; dat houdt in alarm. 1. De voeding aan K1 aansluiten. 2. Olielaagdikte alarm: De sonde WGA-ES4 aan P1 aansluiten. 3. Hoogwater (opstuwing) alarm: De sonde WGA-R6 aan P2 aansluiten. 4. Schakelaar in de juiste positie zetten 1 Stand 1 (fabrieksinstelling): Alleen olielaag alarm 2 Stand 2 Olielaag en hoogwateralarm
Inbedrijfstelling - Controleer of de aansluitingen correct en overeenkomstig de eerdere afbeelding gedaan zijn. Een verkeerde polariteit van de sondekabel geef bij de controlekast een alarm. - Controleer of de juiste kabels met correcte afmetingen gebruikt zijn. - Controleer of de schakelaar voor de sonde keuze in de juiste stand staat. - Controleer of de sondes op de juist hoogtes hangen. - Controleer of de wartels goed aangedraaid zijn. 1. De vlakbaankabel op de printplaat aansluiten 2. Het deksel sluiten. 3. Het alarmeringssysteem aanzetten. Tijdens de opstartfase voert het systeem een functietest uit van de sondeaansluitingen. Mogelijke alarmsignalen worden binnen 30 seconden geven. Testen De controlekast beschikt over een geïntegreerde testfunctie waarmee de potentiaalvrije contacten en de LED s op goede werking getest kunnen worden. De toets Test gedurende ca. 3 sec. ingedrukt houden. Het testen begint en gaat als volgt: - 5 seconden lang wordt het olielaagalarm afgegeven. De rode LED voor olielaagdikte brandt en het potentiaalvrije contact voor de olielaagdikte wordt spanningsloos gemaakt. - 5 seconden lang wordt het hoogwateralarm afgegeven. De rode LED voor hoogwater brandt en het potentiaalvrije contact voor de hoogwater wordt spanningsloos gemaakt. - 5 seconden lang wordt er geen alarm gegeven en wordt geen potentiaalvrij contact gesloten. - Hierna gaat de controlekast terug naar normale bedrijfstoestand.
Werking De WGA01 kan alleen dan een olielaagalarm afgeven als er een bepaalde olielaag in de afscheider aanwezig is. Oplosmiddelen en chemicaliën kunnen een olielaag afbreken, waardoor het apparaat geen alarm meer geeft. Normale toestand geen alarm Geen alarmsignaal aan de ingangen. - De groene LED s Schichtdickenalarm (olielaagdikte) en Aufstaualarm (hoogwater) branden. - R1 en R2 zijn actief. Hoogwateralarm - De rode LED voor Aufstaualarm (hoogwater) brandt. - R2 gaat uit. Olielaagdiktealarm - De rode LED voor Schichtdickenalarm (olielaagdikte) brandt. - R1 gaat uit. Foutmelding sonde olielaagdikte - Bij kortsluiting aan de ingang voor het olielaagdikte alarm knippert de rode LED voor Schichtdickenalarm (olielaagdikte) snel (1Hz), bij open circuit knippert de rode LED langzaam (1/3 Hz). - R1 gaat uit. Foutmelding sonde hoogwatermelding - Bij kortsluiting aan de ingang voor het hoogwater alarm knippert de rode LED voor Aufstaualarm (hoogwater) snel (1Hz), bij open circuit knippert de rode LED langzaam (1/3 Hz). - R2 gaat uit Alarm uitschakelen - Op de reset toets drukken. - De zoemer gaat uit. De zoemer gaat na ca. 20 uur weer aan. Onderhoud Reparaties en veranderingen mogen niet te plekke uitgevoerd worden. Het apparaat ter reparatie of vervanging naar de leverancier sturen. Buiten gebruik stellen en afvoeren 1. Voeding uitschakelen 2. Apparaat demonteren (zie Montage en inbedrijfstelling maar dan in omgekeerde volgorde). 3. Het apparaat mag niet met het huisvuil afgevoerd worden, maar dient bij een afvalbrengpunt als recyclebaar afval aangeboden te worden.
Ophangen sondes 1 bevestigingshaak sonde 2 sonde voor olielaagdikte 3 sonde voor hoogwater 4 conische schacht Afdekplaat Waterspiegel BELANGRIJK Voor een goede werking is dienen de volgende maten aangehouden te worden: a waterspiegel tot onderkant sonde b onderkant afdekplaat tot onderkant sonde De ophangpunten van de sondes dienen zo gekozen te worden dat de sondes bij onderhoudswerkzaamheden niet in de weg zitten. Bij een vlakke plaatafdekking dienen de sondes aan de onderkant van de plaat opgehangen te worden. De maten a en b dienen bij Morselt opgevraagd te worden (deze zijn afhankelijk van het type afscheider).