Inspectierapport Buitenschoolse opvang De Toverbal (BSO) Hendrik Ringenoldusstrjitte 1 a 8401 PV GORREDIJK Registratienummer 113867372 Toezichthouder: GGD Fryslân In opdracht van gemeente: OPSTERLAND Datum inspectie: 29-04-2014 Type onderzoek : Regulier onderzoek Status: Definitief
Inhoudsopgave Het onderzoek... 3 Observaties en bevindingen... 4 Pedagogisch klimaat... 4 Personeel en groepen... 5 Inspectie-items... 6 Gegevens voorziening... 8 Gegevens toezicht... 8 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum... 9 2 van 9
Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Regulier onderzoek op basis van risicogestuurd onderzoek. Beschouwing Op 29 april 2014. heeft er op verzoek van de gemeente Opsterland een onaangekondigde inspectie op basis van risicogestuurd toezicht plaatsgevonden bij BSO De Toverbal te Gorredijk, onderdeel van Timpaan Kindercentra. In dit inspectierapport zijn niet alle items beoordeeld, omdat er sprake is van een zogeheten risicogestuurd toezicht (RGT). Met behulp van het model risicoprofiel zijn de inspectieactiviteiten bepaald. Deze inspectieactiviteiten richten zich primair op de kwaliteit van de dagelijkse praktijk, aangevuld met aandachtspunten uit vorige inspecties. BSO De Toverbal bevindt zich in een pand bij een basisschool. Het kinderdagverblijf werkt momenteel met één stamgroep; Simsalabim, voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 12 jaar. De toezichthouder heeft een goede indruk gekregen van de pedagogische praktijk. De inspecteur is vriendelijk ontvangen en de locatie manager en de beroepskrachten hebben op open wijze hun medewerking aan de inspectie verleend. Er wordt voldaan aan de voorwaarden die getoetst zijn. Advies aan College van B&W Geen handhaving. 3 van 9
Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat Tijdens het interview met de locatie manager en een beroepskracht blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleid- en werkplan. Dit kwam ook tot uiting tijdens de observatie op de groepen. Tijdens de observaties van de pedagogische praktijk maakt de inspecteur gebruik van het Veldinstrument observatie kindercentrum. Tijdens de inspectie kwamen voorwaarde 2 t/m 5 aan de orde. De toezichthouder concludeert hieruit dat er voldoende aandacht wordt besteed aan de 4 competenties. Pedagogische praktijk Het pedagogisch beleid is onderdeel van het overleg tussen de beroepskrachten en de locatiemanager welk eens per 6 weken plaatsvindt. Er wordt aandacht besteed aan de sociaal emotionele veiligheid van de kinderen. Het welbevinden van de kinderen is goed; ze zijn ondernemend, de hele ruimte wordt gebruikt en de kinderen zijn gedurende de observatie intensief aan het spelen. De beroepskrachten kijken regelmatig bij de kinderen en vragen wat ze aan het doen zijn, er is zowel verbaal als non verbaal contact. Regelmatig zoeken de kinderen de beroepskrachten op om wat te vragen of vertellen. Er worden voldoende mogelijkheden geboden voor het verwerven van persoonlijke competenties. De ruimtes hebben verschillende speelhoeken en er kan ook buiten gespeeld worden, het spelmateriaal is gevarieerd, de kinderen kunnen het speelgoed zelf pakken uit de open kasten. Tijdens de observatie wordt er buiten gespeeld. De kinderen mogen zelf weten waarmee ze buiten willen spelen en er is voldoende, voor hun leeftijd geschikt, materiaal aanwezig. De sfeer is prettig, er zijn verschillende groepjes kinderen met elkaar aan het spelen en een aantal kinderen spelen alleen. Er worden voldoende mogelijkheden geboden voor het verwerven van sociale competenties. De beroepskrachten moedigen de interactie tussen de kinderen aan en complimenteren de kinderen met de voortgang die zij maken. Er worden voldoende mogelijkheden geboden voor het overdragen van normen en waarden. In de groep zijn regels en omgangsvormen te herkennen; gezamenlijk opruimen van het speelgoed, niet rennen in de groepsruimte. De beroepskrachten geven het goede voorbeeld van omgangsvormen, zowel naar elkaar als naar de kinderen toe. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Er is gesproken met MW J de Boer) Interview anderen (Er is gesproken met een aantal beroepskrachten) Observaties (Er is geobserveerd tijdens het buiten spelen.) Pedagogisch beleidsplan Pedagogisch werkplan RI&E mei 2013. Reglement ouder commissie. Huis regels. 4 van 9
Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaringen omtrent gedrag zijn op de locatie aanwezig. Ze zijn gecontroleerd en in orde bevonden. Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over een passende beroepskwalificatie. Beroepskracht-kindratio Tijdens de inspectie werd er met één groep gewerkt, Simsalabim. Er waren 17 kinderen aanwezig, in de leeftijd tussen vier en twaalf jaar en zij werden begeleid door twee beroepskrachten. Hiermee werd voldaan aan de beroepskracht-kindratio. Opvang in groepen Tijdens de inspectie werd er met één groep gewerkt, Simsalabim. Er waren 17 kinderen aanwezig, in de leeftijd tussen vier en twaalf jaar en zij werden begeleid door twee beroepskrachten. Gebruikte bronnen: Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Er is gesproken met MW J de Boer) Interview anderen (Er is gesproken met een aantal beroepskrachten) Observaties (Er is geobserveerd tijdens het buiten spelen.) Verklaringen omtrent het gedrag Diploma's beroepskrachten Presentielijsten 5 van 9
Inspectie-items Pedagogisch klimaat Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 6 van 9
Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 7 van 9
Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening : De Toverbal Aantal kindplaatsen : 40 Gegevens houder Naam houder : Timpaan Kindercentra Adres houder : Badweg 28 Postcode en plaats : 8401 BL GORREDIJK Website : www.timpaankindercentra.nl KvK nummer : 01109026 Gegevens toezicht Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD : GGD Fryslân Adres : Postbus 612 Postcode en plaats : 8901 BK LEEUWARDEN Telefoonnummer : 088-2299222 Onderzoek uitgevoerd door : Dhr. F. Schoutsen Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente : OPSTERLAND Adres : Postbus 10000 Postcode en plaats : 9244 ZP BEETSTERZWAAG Planning Datum inspectie : 29-04-2014 Opstellen concept inspectierapport : 01-05-2014 Vaststelling inspectierapport : 12-05-2014 Verzenden inspectierapport naar houder : 13-05-2014 Verzenden inspectierapport naar : 13-05-2014 gemeente Openbaar maken inspectierapport : 03-06-2014 8 van 9
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. 9 van 9