Non-conformiteit, Consumentenkoop, Verzuim, Ontbinding overeenkomst, Bewijslast

Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBOBR:2014:3396

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBHAA:2008:BC3422

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8864

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBLIM:2017:2368

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9562

ECLI:NL:RBNHO:2017:2197

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBNHO:2017:484

ECLI:NL:RBLIM:2017:7391

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBALK:2012:BX5783

ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:RBNNE:2013:6272

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBZWB:2014:7153

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

ECLI:NL:RBAMS:2017:3578

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01

ECLI:NL:RBOVE:2016:4562

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBMNE:2013:BY8980

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBARN:2011:BU7634

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062

vonnis RECHTBANK Overijssel Team kanton en handelsrecht, zittingsplaats Almelo Zaaknummer: \CV EXPL Vonnis van 17 april 2018

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

ECLI:NL:RBSHE:2012:BW0410

ECLI:NL:RBSGR:2011:BT8221

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND. Afdeling civielrecht Zittingsplaats Lelystad. zaaknummer / rolnummer: C/16/ / HL ZA

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNNE:2013:6436 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

LJN: BJ4855,Sector kanton Rechtbank Haarlem, zaak/rolnr.: / CV EXPL

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

LJN: BX1386,Sector kanton Rechtbank Leeuwarden, CV EXPL

ECLI:NL:RBLEE:2007:BB5165

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBNHO:2017:6351

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBNHO:2013:11296

ECLI:NL:RBMNE:2016:6315

MEINDERT OOSTERHOF, in zijn hoedanigheid van gerechtsdeurwaarder, kantoorhoudende te Drachten,

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBROT:2012:BY3179

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9753

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBDHA:2017:7283

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, CV EXPL

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBLIM:2017:1882

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:RBROT:2015:2010

ECLI:NL:GHSHE:2015:3457

arrest van de tweede civiele kamer van 21 april 2009 de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

Daarnaast brengt de makelaar/bemiddelaar ook courtage/kosten in rekening bij de verhuurder.

SCHEIDSRECHTERLIJK VONNIS ter zake van een geschil tussen. 1. A., 2. MEVROUW B., hierna te noemen opdrachtgevers,

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2010:BM6817

ECLI:NL:RBROT:2016:6088

ECLI:NL:RBHAA:2006:AY9714

ECLI:NL:RBGRO:2011:BU9709

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255

ECLI:NL:RBROT:2009:BH3367

ECLI:NL:RBROT:2016:665

Transcriptie:

RCR 2008, 86 Ktr. Bergen op Zoom 4 juni 2008, nr. 465937 CV EXPL 07-6659 Mr. W.E.M. Verjans Rechtbank Breda (Kantonrechter Bergen op Zoom) 4 juni 2008, nr. 465937 CV EXPL 07-6659 (Mr. W.E.M. Verjans) LJN BD5195 Trefwoord Non-conformiteit, Consumentenkoop, Verzuim, Ontbinding overeenkomst, Bewijslast Regeling BW art. 7:5, 6, 17, 18 Essentie Ontbinding van een koopovereenkomst door een consument en bewijslast ten aanzien van non-conformiteit. Non-conformiteit. Ontbinding van een koopovereenkomst door een consument en bewijslast ten aanzien van non-conformiteit. Samenvatting De acryllaag van de badkuip van de door eiser gekochte douche/stoomcabine vertoont binnen zes maanden na aankoop krassen/scheurvorming. Eiser heeft leverancier Ropolict in maart 2007 op het gebrek gewezen en verzocht om de badkuip binnen drie weken te repareren of te vervangen. Aan dit verzoek heeft Ropolict geen gehoor gegeven. In juni 2007 heeft eiser de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden en aan Ropolict meegedeeld dat de douche/stoomcabine kon worden opgehaald en terugbetaling van de koopsom geëist. Ropolict heeft eerst na dagvaarding in november 2007 aangeboden om de badkuip kosteloos te vervangen. Eiser heeft dit aanbod niet geaccepteerd en zijn vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst op grond van non-conformiteit gehandhaafd. Ropolict heeft zich

verweerd door te stellen dat de beschadigingen zijn veroorzaakt door onjuist gebruik van eiser zelf omdat eiser vermoedelijk geurstoffen in het stoompotje heeft gebruikt die de acryllaag hebben aangetast dan wel verkeerde (kit)materialen heeft gebruikt tijdens de installatie van de douche/stoomcabine. Ktr.: De onderhavige overeenkomst moet worden gekwalificeerd als consumentenkoop in de zin van art. 7:5 BW, zodat daarop de dwingendrechtelijke bepalingen als genoemd in art. 7:6 BW van toepassing zijn. Ingevolge art. 7:17 lid 1 BW moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Krachtens art. 7:18 lid 1 BW wordt bij consumentenkoop vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. Tussen partijen is niet in geschil dat de krassen/ scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de betreffende douche/stoomcabine zich binnen zes maanden na aflevering hebben geopenbaard. Het is aan Ropolict om te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat de zaak bij aflevering wel aan de overeenkomst heeft beantwoord. Het enkele vermoeden dat eiser geurstoffen heeft gebruikt die het materiaal aan kunnen tasten, is onvoldoende om het wettelijk vermoeden, dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, opzij te zetten. De enkele stelling dat etherische oliën in pure vorm en Viakal-achtige producten kunststof kunnen aantasten, brengt nog niet met zich mee dat deze producten ook daadwerkelijk door eiser zijn gebruikt en de krassen/scheurvorming hebben veroorzaakt. Het vorenstaande geldt eveneens met betrekking tot het vermoeden dat eiser de verkeerde (kit)materialen heeft gebruikt tijdens de installatie. De stelling van Ropolict, dat de (badkuip van de) douche/stoomcabine slechts lichte beschadigingen vertoont die het normaal gebruik en functioneren daarvan niet belemmeren hetgeen eiser betwist doet niet af aan het feit dat de zaak wegens deze beschadigingen niet aan de overeenkomst beantwoordt. Ropolict heeft ook van het overige zijn stellingen, dat de afwijking van het overeengekomene is veroorzaakt door de handelwijze van eiser zelf onvoldoende concreet gemotiveerd onderbouwd en daarvan evenmin bewijs aangeboden, zodat aan zijn verweer dienaangaande voorbij moet worden gegaan. Wanneer de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, heeft de koper onder meer het recht de betreffende overeenkomst te ontbinden, indien de verkoper niet binnen een redelijke termijn tot herstel of vervanging daarvan is overgegaan. Eiser heeft Ropolict bij brief d.d. 19 maart 2007 in gebreke gesteld en aan hem een termijn van drie weken gegund waarbinnen (de badkuip van) de douche/stoomcabine gerepareerd dan wel vervangen diende te worden. Nu vaststaat dat Ropolict binnen voornoemde termijn niet tot reparatie dan wel vervanging van het betreffende product is overgegaan, verkeerde hij in verzuim. Eiser was derhalve gerechtigd om de overeenkomst bij brief d.d. 26 juni 2007 buitengerechtelijk te ontbinden. Er is onvoldoende gebleken dat de afwijking van het 2

overeengekomene gezien haar geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt, ook omdat eiser onweersproken heeft gesteld dat de badkuip een essentieel onderdeel van de douche/stoomcabine vormt. Ook het aanbod van Ropolict d.d. 21 november 2007 om de badkuip kosteloos te vervangen, kan hem niet baten. Immers, de bevoegdheid tot zuivering van het ingetreden verzuim door alsnog behoorlijk na te komen, is geëindigd op het moment dat de overeenkomst waaruit de verbintenis voortspruit werd ontbonden. Verwante Rechtspraak Zie ook: Hof Amsterdam 1 maart 2007, LJN BA9978: prijsvermindering; Ktg. Gouda 7 december 1995, Prg. 1996, 4462: op grond van geringe betekenis tekortkoming ontbinding afgewezen; Ktg. Emmen 17 april 1996, Prg. 1997, 4830: ontbinding koopovereenkomst, ongedaanmaking door teruggave motorfiets in mindere staat; Ktr. Haarlem 21 juni 2006, LJN AX9294: prijsvermindering; Ktr. Haarlem 21 mei 2008, Prg. 2008, 143: consumentenkoop, tegenbewijs leverancier. Wenk Het conformiteitsvereiste houdt in dat de afgeleverde zaak aan de overeenkomst moet beantwoorden. Bij een consumentenkoop wordt bovendien vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst beantwoordde als de afwijking zich binnen zes manden na aflevering openbaart. In dat geval is het aan de verkoper om te stellen, en zo nodig te bewijzen, dat de zaak bij aflevering wel aan de overeenkomst heeft beantwoord (art. 7:18 lid 2 BW). Deze omkering van bewijslast geldt evenwel niet, indien de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich hiertegen verzet, bijvoorbeeld in het geval dat de afwijking is ontstaan door de handelswijze van de koper, zoals Ropolict in casu stelt. Dat de afwijking aan de koper te wijten is, moet echter wel voldoende aannemelijk worden gemaakt. Het enkele (door de verkoper geuite) vermoeden dat er een (aan de koper te verwijten) schadeoorzaak is, is onvoldoende om het vermoeden van art. 7:18 lid 2 BW opzij te zetten. Het is dus zaak dat leveranciers indien zij een dergelijk vermoeden uiten dit direct koppelen aan een bewijsaanbod (bijvoorbeeld middels een deskundigheidsbericht). Krachtens art. 6:265 lid 1 BW is ontbinding niet mogelijk indien de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Daarvan is hier geen sprake want het enkele feit dat het normaal gebruik en functioneren 3

van de douche/stoomcabine niet wordt belemmerd door de beschadigingen, maakt die tekortkoming niet te gering om ontbinding te rechtvaardigen aldus de rechtbank. Tot slot laat deze uitspraak, evenals de onder zie ook genoemde uitspraken, zien dat een (onwelwillende) opstelling van de verkoper jegens de consument in de behandeling van het geschil, zoals de traagheid waarmee gereageerd wordt en de onwelwillendheid om de consument tegemoet te komen, er aan bijdragen dat de belangenafweging in het nadeel van de verkoper uitvalt. Partijen Eiser, gemachtigde mr. J. Cordang, medewerker bij ARAG-Nederland te Amsterdam, tegen Gedaagde, h.o.d.n. Ropol ICT, BCN Trading alsmede Bruiningscentrum Nieuw Vennep, zaakdoende te Nieuw Vennep, hierna te noemen: Ropolict, schriftelijk procederend. Tekst Kantonrechter: 1. Het verdere verloop van het geding 1.1. 1.2 De procesgang blijkt uit de volgende stukken: a. het tussenvonnis d.d. 13 februari 2008 en de in dat vonnis genoemde stukken; b. de conclusie van repliek; d. de conclusie van dupliek, met een productie; e. de akte uitlating productie. De inhoud van deze stukken geldt als hier ingelast. 2. De verdere beoordeling 2.1 4

2.2 2.3 Eiser persisteert bij zijn vordering en legt daaraan ten grondslag dat de door Ropolict verkochte en geleverde douche/stoomcabine niet voldoet aan de koopovereenkomst, althans de verwachtingen die eiser op grond daarvan mocht en kon stellen, nu blijkt dat de douche/stoomcabine (verborgen) gebreken bezit die zich binnen zes maanden na aflevering van het product hebben geopenbaard, waardoor ex artikel 7:18 BW het vermoeden geldt dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord. Volgens eiser heeft hij meteen na de ontdekking van de gebreken Ropolict daarvan in kennis gesteld en hem meerdere malen de gelegenheid geboden om deze te verhelpen. Nu Ropolict niet heeft voldaan aan de ingebrekestelling, is hij in verzuim komen te verkeren en is eiser gerechtigd de overeenkomst te ontbinden, aldus eiser. Voorts beroept eiser zich op dwaling en de vernietigbaarheid van de overeenkomst op die grondslag. Ten slotte geeft eiser aan, dat hij nakoming van de overeenkomst wenst nu hij recht heeft op 12 maanden fabrieksgarantie op basis van de koopovereenkomst, doch dat dit niet zijn voorkeur heeft, nu hij geen vertrouwen meer heeft in zowel Ropolict als het product in kwestie. Ropolict volhardt in zijn reeds eerder ingenomen standpunten en verweert zich door te stellen dat er van een gebrek geen sprake is nu de beschadiging van de badkuip op geen enkele manier het functioneren van de douche/stoomcabine in de weg staat. Ropolict is van mening dat de beschadiging is veroorzaakt door onjuist gebruik van eiser zelf en derhalve aan hem te wijten is. Volgens Ropolict heeft eiser vermoedelijk geurstoffen in het stoompotje gebruikt die het materiaal aantasten, hetgeen Ropolict nooit heeft geadviseerd. Voorts meent Ropolict dat de beschadigingen mogelijk zijn ontstaan door het gebruik van verkeerde (kit)materialen tijdens de installatie van de douche/stoomcabine door eiser, terwijl op de factuur staat vermeld dat montage moet worden overgelaten aan een vakbekwaam installateur. Ropolict geeft aan dat het door eiser gevorderde bedrag van 925 te hoog is nu de design rugleuning ad 30 buiten beschouwing moet worden gelaten omdat deze niets van doen heeft met de douche/stoomcabine zelf. Ropolict erkent dat op de douche/stoomcabine een fabrieksgarantie van 12 maanden is verleend, doch meent dat eiser onjuist heeft gehandeld door niet in te gaan op zijn aanbod d.d. 21 november 2007 om de badkuip kosteloos te laten vervangen. Eiser heeft de terechtzitting desalniettemin doorgang laten vinden waardoor Ropolict een afstand van 270 kilometer heeft moeten afleggen, waarvoor hij een reiskostenvergoeding wenst. Volgens Ropolict heeft eiser ten onrechte geen vertrouwen meer in een goede afhandeling van de klachten aangezien Ropolict reeds eerder vier claims van eiser op een professionele manier heeft afgehandeld. Ten slotte betwist Ropolict de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn. 5

Voorop gesteld dient te worden, dat de onderhavige overeenkomst gekwalificeerd moet worden als consumentenkoop in de zin van artikel 7:5 BW, zodat daarop de dwingendrechtelijke bepalingen als genoemd in artikel 7:6 BW van toepassing zijn. Ingevolge artikel 7:17 lid 1 BW moet de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien. Ropolict heeft niet betwist dat er sprake is van krassen/scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de betreffende douche/stoomcabine. Bij consumentenkoop wordt vermoed dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoordt, indien de afwijking van het overeengekomene zich binnen een termijn van zes maanden na aflevering openbaart, tenzij de aard van de zaak of de aard van de afwijking zich daartegen verzet. Tussen partijen is niet in geschil, dat de krassen/scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de betreffende douche/stoomcabine zich binnen zes maanden na aflevering hebben geopenbaard. Het is aan Ropolict om te stellen en, zo nodig, te bewijzen dat de zaak bij aflevering wel aan de overeenkomst heeft beantwoord. Ropolict stelt in dat kader, dat de beschadigingen zijn veroorzaakt door onjuist gebruik van eiser zelf omdat hij vermoedelijk geurstoffen in het stoompotje heeft gebruikt die het materiaal aantasten dan wel verkeerde (kit)materialen heeft gebruikt tijdens de installatie van de douche/stoomcabine. Daartoe wordt als volgt overwogen. Het enkele vermoeden dat eiser geurstoffen heeft gebruikt die het materiaal aan kunnen tasten, is onvoldoende om het wettelijk vermoeden, dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, opzij te zetten. Daarbij komt, dat de enkele stelling van Ropolict dat etherische oliën in pure vorm kunststof kunnen aantasten en dat ook geen Vialkal-achtige producten mogen worden gebruikt, nog niet met zich meebrengt, dat deze producten daadwerkelijk door eiser zijn gebruikt en de krassen/scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de douche/stoomcabine hebben veroorzaakt. Het vorenstaande geldt eveneens met betrekking tot het verweer van Ropolict, dat hij vermoedt dat eiser zelf aan het klussen is geweest en de verkeerde (kit)materialen heeft gebruikt tijdens de installatie van de douche/stoomcabine terwijl op de factuur staat vermeld dat montage moet worden overgelaten aan een vakbekwaam installateur. Ook hier geldt, dat het enkele vermoeden dat eiser zelf aan het klussen is geweest en de verkeerde (kit)materialen heeft gebruikt tijdens de installatie van de douche/stoomcabine, onvoldoende is om aan het wettelijk vermoeden, dat de zaak bij aflevering niet aan de overeenkomst heeft beantwoord, zijn gelding te ontnemen. Bovendien volgt uit de enkele stelling van Ropolict, dat niet-zuurvrije kit mogelijk een acryllaag kan 6

2.4 aantasten, evenmin dat dit product daadwerkelijk door eiser is gebruikt en de krassen/scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de douche/stoomcabine heeft veroorzaakt. Ropolict heeft ook voor het overige zijn stellingen, dat de afwijking van het overeengekomene is veroorzaakt door de handelwijze van eiser zelf, onvoldoende concreet gemotiveerd onderbouwd en daarvan evenmin bewijs aangeboden, zodat aan zijn verweren dienaangaande voorbij moet worden gegaan. Gelet op de krassen/scheurvorming in de acryllaag van de badkuip van de betreffende douche/stoomcabine, beantwoordt deze niet aan de overeenkomst, nu het object niet (de gaafheid en) de eigenschappen bezit die eiser op grond van de onderhavige overeenkomst mocht verwachten in de zin zoals hierboven omschreven. De stelling van Ropolict, dat de (badkuip van de) douche/stoomcabine slechts lichte beschadigingen vertoont die het normaal gebruik en functioneren daarvan niet belemmeren hetgeen eiser betwist doet niets af aan het feit dat de zaak wegens deze beschadigingen niet aan de overeenkomst beantwoordt. Wanneer de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, heeft de koper onder meer het recht de betreffende overeenkomst te ontbinden, indien de verkoper niet binnen een redelijke termijn tot herstel of vervanging daarvan is overgegaan. Eiser heeft onweersproken gesteld, dat hij Ropolict bij brief d.d. 19 maart 2007 in gebreke heeft gesteld en aan hem een termijn van drie weken heeft gegund waarbinnen (de badkuip van) de douche/stoomcabine gerepareerd dan wel vervangen diende te worden. Nu vaststaat dat Ropolict binnen voornoemde termijn niet tot reparatie dan wel vervanging van het betreffende product is overgegaan, is hij in verzuim komen te verkeren. Eiser was derhalve gerechtigd om de overeenkomst bij brief d.d. 26 juni 2007 buitengerechtelijk te ontbinden. Voor zover Ropolict met zijn verweer, dat de (badkuip van de) douche/stoomcabine slechts lichte beschadigingen vertoont die het normaal gebruik en functioneren daarvan niet belemmeren, heeft bedoeld, dat de afwijking van het overeengekomene gezien haar geringe betekenis deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt, moet dit verweer worden verworpen. De enkele stelling, dat het normaal gebruik en functioneren van de douche/stoomcabine niet wordt belemmerd door de beschadigingen, heeft zo al juist immers nog niet per definitie tot gevolg, dat deze afwijking van het overeengekomene derhalve te gering is om de ontbinding met haar gevolgen te rechtvaardigen. Het had op de weg van Ropolict gelegen om zijn verweer dienaangaande nader te motiveren en te adstrueren, hetgeen hij heeft nagelaten. Daarbij komt, dat eiser bij conclusie van repliek onweersproken heeft gesteld, dat de badkuip een essentieel onderdeel van de douche/ stoomcabine vormt, waarvan het genot wordt belemmerd wegens de onderhavige beschadigingen. Gelet op het vorenstaande is onvoldoende gebleken dat de afwijking van het overeengekomene gezien haar geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Ook het aanbod van Ropolict d.d. 21 november 2007 om 7

2.5 2.6 2.7 2.8 de badkuip kosteloos te vervangen, kan hem niet baten. Immers, de bevoegdheid tot zuivering van het ingetreden verzuim door alsnog behoorlijk na te komen, is geëindigd op het moment dat de overeenkomst waaruit de verbintenis voortspruit is ontbonden. Nu de onderhavige overeenkomst reeds buitengerechtelijk is ontbonden, heeft eiser in zoverre geen belang meer bij de door hem gevorderde ontbinding, zodat zijn primaire vordering in zoverre zal worden afgewezen. De rechtsgevolgen van deze ontbinding brengen met zich mee, dat partijen gehouden zijn tot ongedaanmaking van de reeds door hen ontvangen prestaties. In het onderhavige geval betekent dit, dat eiser is gehouden tot het ter beschikking stellen van de douche/stoomcabine aan Ropolict en dat Ropolict is gehouden tot restitutie van het aankoopbedrag aan eiser. Bij brief d.d. 26 juni 2007 heeft eiser te kennen gegeven dat de douche/stoomcabine aan Ropolict ter beschikking staat. Met betrekking tot de omvang van het aankoopbedrag heeft Ropolict onweersproken gesteld, dat het door eiser gevorderde bedrag van 925 te hoog is nu de design rugleuning ad 30 buiten beschouwing moet worden gelaten omdat dit een tweede aankoop op dezelfde factuur betreft die niets van doen heeft met de douche/stoomcabine zelf. Nu vaststaat dat Ropolict zijn verbintenis tot restitutie van het aankoopbedrag niet is nagekomen, is de primaire vordering in zoverre toewijsbaar, met dien verstande dat deze gezien het bovenstaande slechts zal worden toegewezen tot een bedrag van 895. Wegens betalingsverzuim van Ropolict zal de gevorderde en overigens niet weersproken wettelijke rente worden toegewezen over een bedrag van 895. Ropolict betwist de gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn. Hij stelt daartoe dat eiser er bewust voor gekozen heeft zich niet voor deze kosten te verzekeren en dat deze kosten die in opdracht en voor rekening van eiser zijn gemaakt derhalve door eiser moeten worden voldaan. Voornoemd verweer treft geen doel. Als vermogensschade komt voor vergoeding in aanmerking de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte. Of eiser zich al dan niet voor deze kosten heeft verzekerd, doet aan deze vergoedingsplicht van Ropolict in zoverre niets af. Nu Ropolict de door dan wel namens eiser verrichte buitengerechtelijke werkzaamheden niet heeft weersproken, zal de afzonderlijk gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten ad 178,50 worden toegewezen, nu het gaat om redelijke kosten welke in redelijkheid zijn gemaakt en er geen aanleiding is om ambtshalve tot matiging daarvan over te gaan. Als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij zal Ropolict worden veroordeeld in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiser gevallen. De door 8

Ropolict gevorderde reiskostenvergoeding wordt afgewezen nu vergoeding van deze kosten slechts mogelijk is indien de wederpartij van degene die in persoon procedeert in het ongelijk wordt gesteld. 3. De beslissing De kantonrechter: veroordeelt Ropolict om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eiser te betalen een bedrag van 1073,50, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van 895 vanaf 9 april 2007 tot aan de dag der algehele voldoening; veroordeelt Ropolict in de kosten van dit geding, aan de zijde van eiser gevallen, en tot op heden begroot op een bedrag van 485,31, waaronder begrepen een bedrag van 250 aan salaris voor de gemachtigde van eiser; verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd. Copyright (C) Kluwer 2008 RCR 2008/86 Kluwer 9