^ «2, r A. - gewijzigd exemplaar Gemeente n Eerren op Zoom p RVB07-0017 Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Programmanaam en nummer : Verordening Wet inburgering Bergen op Zoom : SMp/Q7/fl nnnj Sector : Maatschappelijke L L iiaaki AJU/ Dienstverlening...-:: ',.. Afdeling : Beleidsatelier : Programma 3 Sociale Voorzieningen en Programma 12 Zorg Voorstel: Wij stellen u voor de "Verordening Wet inburgering Bergen op Zoom" vast te stellen Type voorstel: 3 Kaderstellend D Controlerend D Rest Zijn in het voorstel één of meer van de volgende aspecten van toepassing? Ja Nee Zijn doelen en/of effecten beschreven ^ Q Financiële consequenties D 3 Inspraak D I3 Samenvatting: Op 30 november 2006 is de Wet inburgering aangenomen door de Eerste Kamer. Op 1 januari 2007 is de wet in werking getreden. De gemeenten krijgen tot 1 april 2007 de tijd om zich hierop voor te bereiden. Gemeenten dienen in een verordening het beleid dat zij voeren bij het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen en de regels die zij hiervoor hanteren vast te stellen. Ook de rechten en verplichtingen die van toepassing zijn op de uitvoering van de inburgeringsvoorzieningen dienen vastgelegd te worden. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de inning van de eigen bijdrage en de mogelijkheid van het hanteren van betalingstermijnen. Daarnaast wordt de hoogte van de bestuurlijke boete verder uitgewerkt en de bezwaar- en beroepsprocedure beschreven. Conform de wet stelt de Raad de verordening vast en het College regelt middels beleidsregels de uitvoering.
Eergen op Zoom f J? *- 9e wi i zi 9 d exemplaar Datum raadsvergadering Nummer Onderwerp 2 2 HM 2007 SMD/07/06 Verordening Wet Inburgering Bergen op Zoom Aan de gemeenteraad, Voorstel De verordening Wet inburgering Bergen op Zoom vast te stellen die als bijlage integraal deel uitmaakt van dit voorstel. Uitwerking voorstel Inleiding. Op 30 november 2006 is de Wet inburgering aangenomen door de Eerste Kamer. Op 1 januari 2007 is de wet in werking getreden. De gemeenten krijgen tot 1 april 2007 de tijd om zich hierop voor te bereiden. Gemeenten dienen in een verordening het beleid dat zij voeren bij het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen en de regels die zij hiervoor hanteren vast te stellen. Ook de rechten en verplichtingen die van toepassing zijn op de uitvoering van de inburgeringsvoorzieningen dienen vastgelegd te worden. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de inning van de eigen bijdrage en de mogelijkheid van het hanteren van betalingstermijnen. Daarnaast wordt de hoogte van de bestuurlijke boete verder uitgewerkt en de bezwaar- en beroepsprocedure beschreven. Conform de wet stelt de Raad de verordening vast en het College regelt middels beleidsregels de uitvoering. Doelgroepen Gemeente Bergen op Zoom: Aangetekend dient te worden dat deze regels alleen betrekking hebben op de in de Wet genoemde doelgroepen. De gemeente Bergen op Zoom is wettelijk verplicht om asielmigranten en geestelijke bedienaren een aanbod te doen. Daarnaast heeft de gemeente Bergen op Zoom lokaal gekozen, deze in de Wet inburgering genoemde doelgroep, uit te breiden naar uitkeringsgerechtigden (gecombineerd aanbod reïntegratie/inburgering) en oudkomers die geen inkomen uit betaalde arbeid of uitkering hebben (veelal vrouwen in een achterstandsituatie) In de beleidsregels, zoals genoemd in artikel 2 van hoofdstuk 1 van de verordening zal in een nadere uitwerking aangegeven worden of de regels cq op welke wijze de regels betreffende bestuurlijke boetes van toepassing zijn.
-2- Het visiedocument "(Wet) Inburgering - in Roosendaal en Bergen op Zoom vanaf 2007-*, zoals met uw raadscommissie besproken op 21 november jongstleden, is als uitgangspunt gehanteerd voor het opstellen van deze verordening. De voorliggende "Verordening Wet inburgering Bergen op Zoom" bevat een vijftal hoofdstukken, te weten: 1. Begripsomschrijvingen 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening 4. De bestuurlijke boetes 5. Slotbepalingen Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, De De burgemeester, Drs. A. Haasnoot. Drs. J
t, Gemeente f} Eergen op Zoom De raad van de gemeente Bergen op Zoom; Gezien het advies van de commissie MD&C, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom van 13 februari 2007 nr. SMD/07/06, BESLUIT: besluit vast te stellen de volgende verordening: VERORDENING WET INBURGERING BERGEN OP ZOOM Hoofdstuk 1. Begripsomschrijvingen, beleidsregels en informatieverstrekking Artikel 1 Begripsomschrijvingen 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bergen op Zoom; b. de wet: de Wet inburgering; 2. De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt. 3. Begripsomschrijvingen Wet inburgering 3.1. In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder a. Onze Minister: Onze Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie; b. inburgeringsplichtige: de persoon die op grond van de artikelen 3 tot en met 6 inburgeringsplichtig is; c. oudkomer: 1. de vreemdeling die sedert het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet rechtmatig verblijf heeft in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e, dan wel l, van de Vreemdelingenwet 2000 en die op grond van de artikelen 3 en 5 inburgeringsplichtig wordt, dan wel 2. de Nederlander die sedert het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet ingezetene in de zin van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is en die op grond van de artikelen 4 en 5 inburgeringsplichtig wordt, voor zover die vreemdeling of Nederlander op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze wet geen nieuwkomer was in de zin van de Wet inburgering nieuwkomers; KÏ r i";!;: Berqan GO Zoom LAjJ^L
-4- d. leerplichtige leeftijd: de leeftijd waarop bij verblijf in Nederland sprake is van een verplichting tot inschrijving als bedoeld in artikel 3 van de Leerplichtwet 1969; e. inburgeringsplicht: de verplichting, bedoeld in artikel 7; f. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de inburgeringsplichtige woonplaats heeft in de zin van itel 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek; g. geestelijke bedienaar: de persoon die een geestelijk, godsdienstig of levensbeschouwelijk ambt bekleedt, arbeid verricht als geestelijk voorganger, godsdienstleraar of zendeling, dan wel ten behoeve van een kerkgenootschap of een ander genootschap op geestelijke of levensbeschouwelijke grondslag werkzaamheden van overwegend godsdienstige, geestelijke of levensbeschouwelijke aard verricht; h. IB-Groep: de Informatie Beheer Groep, genoemd in de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank; i. exameninstelling: de IB-Groep of een krachtens artikel 15, eerste lid, aangewezen instelling; j. cursusinstelling: een rechtspersoon die in het kader van de uitoefening van beroep of bedrijf werkzaamheden verricht, gericht op het toeleiden van inburgeringsplichtigen naar het inburgeringsexamen en die: 1. zolang op grond van artikel 9 geen regels zijn gesteld over de afgifte van een certificaat, in het bezit is van een door Onze Minister aan te wijzen keurmerk, of 2. indien op grond van artikel 9 regels zijn gesteld over de afgifte daarvan: in het bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 9; k. inburgeringsexamen: het examen, bedoeld in artikel 13, eerste lid; l. Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; m. overheidswerkgever: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1, onderdeel i, van de Werkloosheidswet; n. sociaal-fiscaalnummer: het nummer, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel j, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen; o. Nederlanden ieder die de Nederlandse nationaliteit bezit of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander moet worden behandeld; p. eigenrisicodrager: de werkgever aan wie de toestemming is verleend, bedoeld in artikel 40, eerste lid, aanhef en onder b of c, van de Wet financiering sociale verzekeringen; q. Centrale organisatie werk en inkomen: de Centrale organisatie werk en inkomen, genoemd in hoofdstuk 4 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; r. algemene bijstand: algemene bijstand als bedoeld in artikel 5, onderdeel b, van de Wet werk en bijstand. 4. Bij regeling van Onze Minister kan de geestelijke bedienaar, bedoeld in het eerste lid, onderdeel g, nader worden omschreven. Artikel 2 Beleidsregels Het college stelt de beleidsregels inburgering vast waarin wordt aangegeven op welke wijze invulling wordt gegeven aan de Wet en deze verordening.
-5- Artikel 3 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen. Hoofdstuk 2. Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening Artikel 4 Aanwijzen van de doelgroepen 1. Het college biedt een inburgeringsvoorziening aan ten behoeve van de groep inburgeringsplichtigen zoals in de Wet is vastgelegd: 2. Naast de groep zoals vermeld in het eerste lid, biedt het college een inburgeringsvoorziening aan: a. De persoon die algemene bijstand of een uitkering op grond van een van de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen sociale zekerheidswetten of sociale zekerheidsregelingen ontvangt b. De persoon die oudkomer is en zelf geen inkomsten uit tegenwoordige arbeid, algemene bijstand of uitkering geniet; 3. Het college stelt beleidsregels vast als bedoeld in artikel 2 van deze verordening waarbij wordt aangegeven aan welke inburgeringsplichtigen bij voorrang een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden. Bij het vaststellen van deze beleidsregels wordt bovendien vastgelegd binnen welke kaders het college tot de keuze van deze regeling is gekomen. Artikel 5 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening 1. Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige. De inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt verzorgd door een, door het Ministerie voor Vreemdelingenzaken en Integratie, aangewezen instelling in Nederland. 2. Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd. 3. Voor de vrouwen binnen de groep oudkomers en die zich in een achterstandssituatie bevinden, zal de onder lid 1 genoemde inburgeringsvoorziening afgestemd worden op zorgtaken. GRiFFSt Bergen,
-6- Artikel 6 De inning van de eigen bijdrage 1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste 6 termijnen betaald. 2. Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd. Artikel 7 Opleggen van verplichtingen Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen: a. het deelnemen aan het onderzoek als bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet; b. het deelnemen aan bijeenkomsten ten behoeve van de aangeboden inburgeringscursus; c. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan; d het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider; e. het deelnemen aan voortgangsgesprekken; f. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald; Hoofdstuk 3. Het aanbod van een inburgeringsvoorziening Artikel 8 De procedure van het doen van een aanbod 1. Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven. 2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden. 3. De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen 2 weken het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt. 4. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen 2 weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.
-7- Artikel 9 De inhoud van de beschikking Het besluit tot toekenning van een inburgeringsvoorziening bevat in ieder geval: a. een beschrijving van de inburgeringsvoorziening; b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige; c. de datum waarop de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet hebben gedaan; d. de termijnen en wijze van betaling; e. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt. Hoofdstuk 4. De bestuurlijke boete Artikel 10 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen 1. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 125,= indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het inburgeringsonderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet of aan de verplichting bedoeld in artikel 7 sub a van deze verordening, dan wel heeft verzuimd te melden dat door ziekte of door andere omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan als bedoeld in artikel 7 sub c van deze verordening; 2. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 250,= indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 7 sub b, d en e van deze verordening. 3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 250,= indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, sub a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. Artikel 11 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding 1. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, eerste lid, bedraagt ten hoogste 250,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. 2. De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 10, tweede lid, bedraagt ten hoogste 500,00 indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding. GRÈFFi Berge
-8-3. De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 1000,00 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of artikel 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald. Hoofdstuk 5. Slotbepalingen Artikel 12.1 Afwijken van bepalingen/hardheidsclausule Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de inburgeringsplichtige afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt. Artikel 12.2 Beslissing van het college van burgemeester en wethouders ingevallen waarin de verordening niet voorziet In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders. Artikel 12.3 Citeertitel; inwerkingtreding 1. Deze verordening wordt aangehaald als: "Verordening Wet inburgering Bergen op Zoom". 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 april 2007. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van / ; p^jj 2[)f]7 De griffier, /l De voorzj F.P.deVos Bergen op Zoo?n \
11 Gemeente ente j) Eergen op Zoom Aan de gemeenteraad van Bergen op Zoom Uw kenmerk Uw brief d.d. Onderwerp Beantwoordeing vragen omtrent Wet inburgering commissievergaderin 13-3-07 Ons kenmerk Ben. door Afdeling M.den Ouden Beteidsatelier Datum Doorkiesnr. 7328 Bijlage(n) Geachte raads- en duoburgerleden, Tijdens de commissievergadering MDC van 13 maart jongstleden zijn erdoor u enkele vragen gesteld met betrekking tot de verordening Wet inburgering. Hierbij geven wij u graag een nadere toelichting op de gestelde vragen. Inzake het -blijvend- opleggen van een bestuurlijke boete indien de inburgeringsplichtige niet binnen de termijn zijn examen behaalt, kan ik u het volgende meedelen. De Wet Inburgering bepaalt in de artikelen 31,32 en 33 dat, onder andere, een bestuurlijke boete wordt opgelegd indien de inburgeringsplichtige niet binnen de daartoe bepaalde termijn zijn examen heeft behaald. Voornoemde artikelen melden eveneens dat, na het bekendmaken van de boetebeschikking, de gemeente een nieuwe termijn bepaalt waarbinnen het inburgeringsexamen moet zijn behaald. Aan deze nieuwe termijn is wel een maximum van 2 jaar verbonden. Is binnen deze nieuwe periode van 2 jaar het examen nog niet behaald, volgt er wederom een boete. Deze cyclus van het tweejaarlijks opleggen van de boete wordt herhaald zo lang de inburgeringsplichtige zijn examen niet heeft behaald. Het andere deel van de gestelde vraag had betrekking op de relatie met het strafrecht. Een gedraging kan slechts dan strafrechtelijk worden vervolgd indien deze als zodanig is gedefinieerd in het Wetboek van Strafrecht (overtreding of misdrijf) dan wel in de specifieke wet, i.c. de Wet Inburgering. Van het voorgaande is geen sprake zodat het opleggen van de bestuurlijke boete voorbehouden blijft aan de gemeente. Als extra prikkel is in de wet het verlenen van een zelfstandige verblijfvergunning en een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd afhankelijk gesteld van het behalen van het inburgeringsexamen. Indien de vreemdeling het inburgeringsexamen niet heeft behaald, kan de minister een aanvraag voor wijziging van een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd afwijzen. Benadrukt moet worden dat een vreemdeling niet zal worden Postbus 35 4600 AA Bergen op Zoom Jacob Obrechüaan 4 T (0164)277000 F (0164)245356 E stadskantoor@bergenopzoom.nl l \wro.bergenopzoom.nl B nvbng rek. nr. 28.50.00.942
uitgezet om de enkele reden dat het inburgeringsexamen niet is behaald. Hij is gerechtigd te blijven op basis van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd. Niet voor alle vreemdelingen geldt dat het inburgeringsexamen moet zijn behaald om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd. Enkele uitzonderingen hierop hebben onder andere betrekking op de hardheidsclausule in het wet en de ontheffingen die de gemeente kan verlenen. Tot slot is de vraag gesteld op welke wijze artikel 4.2 van de verordening zich verhoudt met de prioritering van het aanbod aan de inburgeraars. Artikel 4.3 uit de verordening, waarin de prioritering genoemd, betreft een verdere uitwerking van artikel 4.2. Binnen de doelgroepen die in artikel 4.2. staan vermeld zal uitvoering gegeven worden conform de prioritering zoals in de beleidsregels zal worden opgenomen. Deze prioritering heeft betrekking op de leeftijdsgroepen die reeds in het visiedocument zijn opgenomen. De beleidsregels vormen de rechtsgrond op basis waarvan inburgeraars al dan niet een aanbod van de gemeente zullen krijgen. De uitwerking van de prioritering in de beleidsregels is leidend. Slechts Indien inburgeraars vallen binnen de beschrijving en voorwaarden die in de beleidsregels zijn vastgesteld kunnen zij aanspraak maken op een aanbod van de gemeente. Op basis van de ervaringen in het komende jaar kan deze prioritering in de toekomst worden bijgesteld. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, secretaris, A burgem 5. A. Haasnoot