Belastingtarieven en verordeningen 2016

Vergelijkbare documenten
gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2014, nummer 2014/72;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014;

Belastingtarieven en verordeningen 2017

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

vast te stellen de volgende Verordening op de heffing en invordering van rioolheffing

Verordening op de heffing en de invordering van de rioolheffing 2018 (Verordening rioolheffing 2018)

De Raad van de gemeente Alphen-Chaam; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 oktober 2011

Verordening rioolheffing Opmeer 2019.

Verordening rioolheffing

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 29 oktober 2013 (kenmerk );

RAADSBESLUIT 14R.00481

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude;

RAADSVOORSTEL Rv. nr.: B&W-besluit d.d.: B&W-besluit nr.:

besluit Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing 2014.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 5 november 2013

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 20 november 2007;

Portefeuillehouder Datum collegebesluit : 16 november 2010 Corr. nr.:

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2017 b e s l u i t : Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2017

Belastingtarieven en verordeningen 2011

Verordening rioolheffing

WIJZIGING VERORDENINGEN RIOOLRECHTEN 2012 EN 2013

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2012

Verordening op de heffing en de invordering van leges 2019 (Legesverordening 2019)

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 december 2013;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2015;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 december 2010;

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22 november 2016 nr.

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 2 oktober 2018, met overneming van de daarin vermelde motieven; besluit:

Gemeente Langedijk. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 november 2014, nummer 86;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 oktober 2013; VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING 2014.

Wetstechnische informatie

Registratienummer: GF Datum collegebesluit: 4 februari 2014 Agendapunt: 13

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

BESLUIT: VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN RIOOLHEFFING

GEMEENTE LOPIK. Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2010

Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Wetstechnische informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Houten. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Wetstechnische informatie

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2018

De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 24 november 2016;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van xxxxxx, nr. xx ;

No.ZA /DV , afdeling Middelen en Advies. Onderwerp: Vaststellen "Verordening reinigingsheffingen gemeente Vlagtwedde 2015"

Verordening op de heffing en invordering van leges 2019

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2007;

Raadsbesluit. De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2018 nr.

Kenmerk voorstel Nieuwe regeling Gmb-jjjj-nr.

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel van de Wet milieubeheer; B E S L U I T:

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2011

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2014,

Nummer 090 G. Afvalstoffenheffing

Verordening reinigingsheffingen Noord-Beveland 2018

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016

Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel van de Wet milieubeheer; B E S L U I T:

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2018

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

GEMEENTEBLAD. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel van de Wet Milieubeheer b e s l u i t :

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr d.d. 27 september 2016;

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2014

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders 21 november 2017;

* GEWIJZIGD, 22 NOVEMBER 2017 (pagina 7) Gemeenteblad 612

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten gemeente Veendam

Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2019

REINIGINGSHEFFINGEN DE RAAD VAN DE GEMEENTE SCHINNEN; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014;

Artikel 1 Inleidende bepaling

Raadsvergadering : 8 december 2015 agendapunt : Commissie : Bestuur en Ruimte

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten gemeente Heemskerk 2018

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

Verordening op de heffing en invordering van reinigingsheffingen 2015

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Reinigingsheffingen. gelet op artikel van de Wet milieubeheer en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet

Gemeente Grootegast Verordening reinigingsheffingen 2017

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 1 november 2016, nummer ;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel van de Wet Milieubeheer;

RAADSVOORSTEL MET VERORDENING

Verordening reinigingsheffingen 2019

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2018;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 november 2017;

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2018

Verordening reinigingsheffingen 2014

Verordening reinigingsheffingen 2016 gemeente Sliedrecht. gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel van de Wet milieubeheer;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr d.d. 27 september 2016;

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2016

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2017

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2015, nummer ;

Besluit: vast te stellen de: VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN AFVALSTOFFENHEFFING EN REINIGINGSRECHTEN (REINIGINGSHEFFINGEN) 2016

Verordening: U wordt uitgenodigd tot besluitvorming over te gaan. Het college, Beslui: Volgens voorstel door de raad besloten op 22 december 2016.

Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrecht 2017

Transcriptie:

Belastingtarieven en verordeningen 2016 1 Kaatsheuvel l Loon op Zand l De Moer

2

Inhoudsopgave 1. Inleiding: 4 2. Leeswijzer 5 3. Samenvatting 6-8 4. Verordeningen, tarieventabellen en toelichtingen a. Verordening Reinigingsheffing 9-15 b. Verordening Rioolheffing 16-20 c. Verordening Vermakelijkheden retributie 21-23 d. Verordening Marktgelden 24-26 e. Legesverordening 27-45 f. Verordening Toeristenbelasting 46-50 g. Verordening Onroerende-Zaakbelasting 51-55 h. Verordening Hondenbelasting 56-60 i. Verordening Reclamebelasting 61-67 j. Privaatrechtelijke tarieven 68-71 Blz. 3

1. Inleiding De begrotingsvoorstellen van het college zijn op 12 november 2015 door uw raad aangenomen. De voorstellen betreffen onder andere een verhoging met het inflatiepercentage van 1 %. Voorts wordt een verhoging van de tarieven rioolheffing voorgesteld met 5%, welke voortvloeit uit het nieuwe Water- en rioleringsplan Loon op Zand van 2010. Ook wordt voorgesteld de tarieven reinigingsheffing met 1,5 % te verhogen. Verder zal het tarief toeristenbelasting verhoogd worden met het inflatiepercentage van 1 %. In de begroting 2016 is de paragraaf lokale heffingen opgenomen. Hierin zijn opgenomen de tarieven voor het jaar 2016 inzake de onroerende-zaakbelastingen, afvalstoffenheffing en reinigingsrecht, rioolheffing, hondenbelasting, toeristenbelasting en leges. De in die betreffende paragraaf opgenomen tarieven zijn indicatief. Om de betreffende tarieven te formaliseren, moeten deze opgenomen worden in diverse belastingverordeningen welke door uw raad moeten worden vastgesteld voor het jaar 2016. In deze nota treft u de betreffende belastingtarieven en verordeningen aan. 4

2. Leeswijzer Van alle heffingen en belastingen zijn de verordening en de bijbehorende toelichting opgenomen. Bij een tweetal heffingen is de bijbehorende tarieventabel opgenomen. In de toelichtingen zijn opgenomen de tarieven 2015 en 2016. 5

3. Samenvatting I. Publiekrechtelijke tarieven a. Retributies: 1. Reinigingsheffingen Onder deze heffingen vallen de reinigingsrechten (voor het ophalen van bedrijfsvuil) en de afvalstoffenheffing (voor het ophalen van huisvuil). De huidige tarieven (2015) per maand zijn als volgt: - afvalstoffenheffing: éénpersoonshuishouden : 12,56; - afvalstoffenheffing: meerpersoonshuishouden : 18,99; - reinigingsrecht bedrijven : 22,98 (inclusief BTW). 2016: Omdat de Egalisatiereserve Reiniging in de komende meerjarenperiode naar 0 daalt, wordt voorgesteld de tarieven voor 2016 alvast te verhogen. Hiermee worden grote verhogingen in de toekomst voorkomen. - afvalstoffenheffing: éénpersoonshuishouden : 12,75; - afvalstoffenheffing: meerpersoonshuishouden : 19,33; - reinigingsrecht bedrijven : 23,39 (inclusief BTW). 2. Rioolheffingen Deze rechten worden geheven van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. Op het terrein van de riolering zijn de komende jaren forse investeringen te verwachten. De investeringen vloeien voort uit het Water- en rioleringsplan Loon op Zand van 2010, hetgeen door u eind 2010 is vastgesteld. In dat plan is een berekening opgenomen, die de noodzaak aantoont om de tarieven rioolheffing jaarlijks met 5% te verhogen. Het tarief rioolheffing (tot een waterverbruik van 250 m³) wordt in verband hiermee verhoogd tot 20,15 (was 19,19) per maand. De overige gedifferentieerde tarieven worden met hetzelfde percentage verhoogd. 3. Vermakelijkhedenretributie In 1999 is in deze gemeente de Vermakelijkhedenretributie 1999 ingevoerd, als vervanging voor het vervallen van toeristenbelasting voor dagrecreatie. De heffingsgrondslag is toen bepaald op 226.890,00. Voor het jaar 2015 was de heffingsgrondslag bepaald op 260.211,-. Voorgesteld wordt deze grondslag voor het jaar 2016 te verhogen met het inflatiepercentage van 1 % tot 262.813,00. 4. Marktgelden Voorgesteld wordt deze te verhogen van 6,35 naar 6,40 per verkoopplaats en een kwartaalabonnement te verhogen van 62,75 naar 63,35. 5. Leges Ten aanzien van de leges kan het navolgende worden medegedeeld: - in zijn algemeenheid worden de tarieven met het inflatiepercentage van 1 % verhoogd; - de maximumtarieven van de paspoorten en de identiteitsbewijzen zijn van Rijkswege vastgesteld. De tarieven worden ingaande 1 januari 2016 van Rijkswege verlaagd; - de leges rijbewijzen zijn eveneens van Rijkswege gemaximeerd. Deze tarieven worden ingaande 1 januari 2016 van Rijkswege aangepast; leges omgevingsvergunningen: deze worden verhoogd met 1 %. b. Belastingen: 6

1. Toeristenbelasting Voor overnachtingen op een vaste standplaats op een camping geldt een forfaitair tarief (gebaseerd op een gemiddeld aantal personen en overnachtingen vermenigvuldigd met het tarief). Tarief per persoon per overnachting: 1,88 in een hotel, in een vakantiewoning 1,42 en voor overige accommodaties 1,08. Voorgesteld wordt deze tarieven voor het jaar 2016 te verhogen met 1 %. 2. Onroerende-zaakbelastingen Ingaande 2009 is de rekenmethodiek gewijzigd. Vanaf dat moment geldt een tarief dat een percentage is van de WOZ-waarde. In het Dekkingsplan 2012-2015 is voor 2014 al tot een verhoging met 2% besloten Verder worden de gemeentelijke tarieven verhoogd met het inflatiepercentage van 1. Bij elkaar betekent dit 3 %. Kort geleden zijn de hertaxaties in het kader van de Wet WOZ afgerond naar het waardeniveau van 1 januari 2015. Deze nieuwe taxaties gaan in per 1 januari 2016 en gelden voor het jaar 2015. Woningen: uit de berekening van de hertaxaties is gebleken, dat het totaal van de waarden van woningen in de periode 2014-2015 met 2,2 % (afgerond 2 %) zijn gestegen. Om de daaruit volgende opbrengstvermeerdering te compenseren, moet het tarief met datzelfde percentage (2 %) verlaagd worden. Op basis van het voorgaande betekent dit een stijging van het tarief met 1%, deze bestaat uit: - 2 % Dekkingsplan 2012-2015 : 2014; - 1 % inflatie; - -/- 2 % in verband met waardedaling. Voorgesteld wordt het tarief eigendom woningen vast te stellen op een percentage van 0,1381 % (van de WOZ-waarde). Niet-woningen: uit de berekening van de hertaxaties is gebleken, dat het totaal van de waarden van niet-woningen in de periode 2014-2015 met 2,5 % is gedaald. Deze tarieven worden in verband hiermee verhoogd met 5,5 %. Voorgesteld wordt het tarief eigendom niet-woningen vast te stellen op 0,2077 % en het tarief gebruik niet-woning vast te stellen op 0,1667 %. 3. Hondenbelasting De hondenbelasting is in zijn algemeenheid een algemeen dekkingsmiddel. Bij de invoering van de hondenbelasting heeft de raad echter besloten de opbrengsten van de hondenbelasting te gebruiken voor de bekostiging van het hondenpoepbeleid. Omdat het aantal honden jaarlijks fluctueert en de kosten steeds wijzigen, zouden de tarieven het ene jaar kunnen stijgen en het jaar daarop weer kunnen dalen, vanuit de wens de ontwikkeling van tarieven gelijkmatig te laten verlopen, is dit een ongewenste situatie. Door uw raad is in 2011 besloten tot het instellen van een egalisatiereserve waarmee tot een zuivere 100% dekking van de kosten kan worden gekomen. Op basis hiervan blijven de tarieven ongewijzigd. 4. Reclamebelasting Als uitvloeisel van het Sociaal Economisch Beleidsplan 2011-2015 zijn in de loop van dit jaar voor de gebieden Centrum Kaatsheuvel en Bedrijvenpark Kaatsheuvel ondernemersfondsen gecreëerd. Om de Ondernemersfondsen te financieren is ingaande 1 juli 2013 een reclamebelasting ingevoerd voor de betreffende gebieden. Voor het Centrum Loon op Zand is deze reclamebelasting ingaande 1 januari 2014 ingevoerd. 7

In de betreffende belastingverordening zijn minimum- en maximum belastingbedragen en tarieven opgenomen. In verband met de daling van de WOZ-waarden van bedrijfspanden met 2,5 % moet een tariefsverhoging plaatsvinden. Voor de drie gebieden is de reclamebelasting opgenomen in één gezamenlijke Verordening Reclamebelasting 2016. De tarieven en de minimum- en maximumbedragen en de tarieven worden als volgt: Centrum Kaatsheuvel: Minimum bedrag : 300,00, maximum bedrag : 1.000,00, het tarief: 0,254 % van de WOZ-waarde; Bedrijvenpark Kaatsheuvel: Minimum bedrag : 300,00, maximum bedrag : 800,00 het tarief: 0,145 % van de WOZ-waarde; Centrum Loon op Zand: : Minimum bedrag : 300,00, maximum bedrag : 600,00, het tarief: 0,270 % van de WOZ-waarde; II. Privaatrechtelijke tarieven Betreft: Tarieven voor het maken van verlaagde inritten. Deze tarieven worden steeds jaarlijks opnieuw vastgesteld. Voor 2015 is dit vastgesteld op 789,00 voor een inrit van maximaal 10 m². Op basis van een gewijzigde kostenberekening wordt voorgesteld het tarief aan te passen tot 774,00. Tarieven voor het maken van rioolaansluitingen. Voor 2015 is het tarief voor het maken van een rioolaansluiting van φ 125 mm 1.380,00, voor een aansluiting van φ 160 mm is het tarief 1.486,00. Op basis van een gewijzigde tarievenberekening wordt voorgesteld voor φ 125 mm aansluitingen het tarief te verlagen naar 1.313,00 en voor φ 160 mm aansluitingen het tarief te wijzigen in 1.421,00. Tarieven milieustraat en verhuur extra papier- en duobakken. Geadviseerd wordt de huurprijzen van een extra papierbak en duobak te verhogen met 1,5 %. Verder wordt voorgesteld de tarieven van de milieustraat met hetzelfde percentage van 1,5 te verhogen. 8

Besluit Verordening Reinigingsheffingen Loon op Zand 2016 De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2015, nummer 2015/65; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer; b e s l u i t : vast te stellen de navolgende "Verordening op de heffing en de invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten" (Verordening Reinigingsheffingen Loon op Zand 2016). HOOFDSTUK I Algemene bepalingen Artikel 1 Krachtens deze verordening worden geheven: 1. een afvalstoffenheffing; 2. reinigingsrechten. Artikel 2 Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: bedrijfspand: een gebouwd onroerende zaak - of een zelfstandig gebruikt gedeelte ervan - geen perceel zijnde. grof bedrijfsafval: afvalstoffen afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door omvang of hoeveelheid niet in aanmerking komen voor het periodiek inzamelen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder a en geen autowrak zijnde. grof huisvuil: afvalstoffen afkomstig van particuliere huishoudingen, welke door omvang en hoeveelheid niet in aanmerking komen voor het periodiek inzamelen, als bedoeld in artikel 10.11 van de Wet milieubeheer. chemisch afval c.q. probleemstoffen: afvalstoffen waarvan het uit milieu-technisch oogpunt niet gewenst is deze in te zamelen bij de huishoudelijke afvalstoffen en het bedrijfsafval. 9

HOOFDSTUK II Afvalstoffenheffing Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit 1. Onder de naam "afvalstoffenheffing" wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer (Stb.1994, 80). 2. De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 4 Belastingplicht De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. Artikel 6 Belastingtijdvak 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de belasting door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende eigendom geldt. In afwijking daarvan is voor de in artikel 7, derde lid, bedoelde gevallen het belastingtijdvak gelijk aan het gedeelte van de verbruiksperiode waarin heffing plaatsvindt op de in de eerste volzin bedoelde wijze. 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffing 1. De belasting per verbruiksperiode wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen. 2. De belasting per kalenderjaar wordt geheven bij wege van aanslag. 3. Belastingplichtige kan uiterlijk tot een maand voor de aanvang van een belastingtijdvak schriftelijk verzoeken de wijze van heffing te wijzigen. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van aanslag, gaat de wijziging in met ingang van het eerstkomende belastingtijdvak voor die wijze van heffing. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van schriftelijke kennisgeving, gaat de wijziging in met ingang van de maand waarin het volgende belastingtijdvak voor heffing bij wege van aanslag zou aanvangen. Artikel 8 Voorlopig gevorderde bedragen Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is, kunnen na de aanvang van het belastingtijdvak aan de belastingplichtige per kwartaal voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd ter grootte van een factor drie van het overeenkomstig hoofdstuk 1 van de tarieventabel van toepassing zijnde tarief. Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld Indien de belasting bij wege van aanslag wordt geheven, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht. 10

Artikel 10 Termijnen en wijze van betaling 1. Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag moet worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald. 2. De belasting die wordt geheven bij wege van aanslag moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. HOOFDSTUK III Reinigingsrechten Artikel 11 1. Onder de naam "reinigingsrechten" worden rechten geheven voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten en voor het gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen als omschreven in het tweede lid. 2. Het in het eerste lid bedoelde genot van diensten en het gebruik van bezittingen, werken en inrichtingen bestaat uit: a. het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang en hoeveelheid; b. het op verzoek verwijderen van grof bedrijfsafval; c. het in ontvangst nemen en laten verwerken van chemisch afval c.q. probleemstoffen tot een hoeveelheid van 50 kg per jaar. Artikel 12 Belastingplicht De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt. Artikel 13 Maatstaf van heffing en tarief 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 2 en 3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Artikel 14 Belastingtijdvak 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende eigendom geldt. In afwijking daarvan is voor de in artikel 16, derde lid, bedoelde gevallen het belastingtijdvak gelijk aan het gedeelte van de verbruiksperiode waarin heffing plaatsvindt op de in de eerste volzin bedoelde wijze. 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 15 Wijze van heffing 1. De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel worden geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V.. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen. 2. Het recht per kalenderjaar wordt geheven bij wege van aanslag. 3. Belastingplichtige kan uiterlijk tot een maand voor de aanvang van een belastingtijdvak schriftelijk verzoeken de wijze van heffing te wijzigen. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van aanslag, gaat de wijziging in met ingang van het eerstkomende belastingtijdvak voor die wijze van heffing. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van schriftelijke kennisgeving, gaat de wijziging in met ingang van de maand waarin het volgende belastingtijdvak voor heffing bij wege van aanslag zou aanvangen. 4. De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. 11

Artikel 16 Voorlopig gevorderde bedragen Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is, kunnen na de aanvang van het belastingtijdvak aan de belastingplichtige per kwartaal voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd ter grootte van een factor drie van het overeenkomstig hoofdstuk 2 van de tarieventabel van toepassing zijnde tarief. Artikel 17 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten Indien de heffing bij wege van aanslag wordt geheven, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht. Artikel 18 Termijnen en wijze van betaling 1. Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag van de in artikel 11, eerste lid verschuldigde rechten moet worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald. 2. De aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Artikel 19 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten De rechten bedoeld in hoofdstuk 3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen. Artikel 20 Termijn en wijze van betaling van de overige rechten De op grond van artikel 11, tweede lid onder c, geheven rechten moeten worden betaald: 1. ingeval van uitreiking van de kennisgeving: op het tijdstip van uitreiking; 2. ingeval van toezending van de kennisgeving: binnen 10 dagen na de dagtekening. Artikel 21 Kwijtschelding Bij de invordering van de in artikel 1 onder 1. en 2. genoemde heffingen wordt voor maximaal 75% van het verschuldigde bedrag kwijtschelding verleend. Artikel 22 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen. Artikel 23 Overgangsregeling, inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening reinigingsheffingen 2013" van 13 december 2012, wordt ingetrokken met ingang van de betreffende in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016. 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Reinigingsheffingen Loon op Zand 2016". 12

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 3 december 2015. De raad voornoemd, voorzitter, griffier, 13

Tarieventabel behorende bij de Verordening Reinigingsheffingen Loon op Zand 2016 Algemeen De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is. Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing 1.1.1 De belasting bedraagt per perceel per maand 10,33 1.1.2 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1.1 wordt: 1.1.1.1 Indien het perceel wordt gebruikt door één persoon vermeerderd per maand 2,42 met 1.1.1.2 Indien het perceel wordt gebruikt door twee of meer personen, vermeerderd per maand met 9,00 Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten 2.1 Het recht bedraagt per maand voor het: 2.1.1 Periodiek verwijderen van bedrijfsafval van beperkte omvang of hoeveelheid 23,39 Hoofdstuk 3 Maatstaven en tarieven overige reinigingsrechten 3.1 Het recht bedraagt voor: 3.1.1 het in ontvangst nemen in het gemeentelijk chemisch afvalstoffendepot van gevaarlijk afval niet zijnde afgewerkte olie indien geen gebruik wordt gemaakt van de in artikel 11, lid 2 onder a verleende dienst per kg 3.1.2 het in ontvangst nemen in het gemeentelijk chemisch afvalstoffen depot van gevaarlijk afval zijnde afgewerkte olie indien geen gebruik wordt gemaakt van de in artikel 11, lid 2 onder a verleende dienst per kg 2,30 1,15 Behoort bij raadsbesluit van 3 december 2015, nummer 2015/65.. 14

TOELICHTING Behorende bij de "Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten (Verordening Reinigingsheffingeen Loon op Zand 2016). Tarieven In de primitieve begroting 2016 is uitgegaan van de huidige tarieven, deze zijn vanaf 2014 ongewijzigd. De afvalstoffenheffing bedraagt daarin per maand voor een éénpersoonshuishouden 12,56, voor een meerpersoonshuishouden 18,99 en voor bedrijven 22,98 (inclusief BTW). Het jaarlijks resultaat op het product reiniging, zowel voor- als nadelig wordt verrekend met de egalisatievoorziening reiniging. In feite is dit een gesloten systeem. De (egalisatie)voorziening reiniging is bedoeld om te komen tot tariefegalisatie en om een eventuele fluctuatie in de tarieven op te vangen. Tekorten en overschotten worden daarom verrekend met deze voorziening. De voorziening dient wel op een dusdanig voldoende niveau te zijn, om eventuele toekomstige tegenvallers te kunnen opvangen. Uitgangspunt hierbij is wel dat voor de afvalverwijdering kostendekkende tarieven gehanteerd worden. Op basis van de huidige berekeningen daalt het saldo in de komende jaren naar 0. Omn die reden wordt voorgesteld de tarieven voor 2016 te verhogen met 1,5 %. Hiermee blijft de tariefontwikkeling gelijkmatig en voorkomen we grote verhogingen ineens in de toekomst. Tarief 2014 2015 2016 Eenpersoonshuishouden 150,72 150,72 153,00 Meerpersoonshuishouden 227,88 227,88 231,96 Bedrijven 275,76 275,76 280,68 Overige tarieven ophalen grof vuil, etc. De kosten voor het ophalen van grof vuil, huur extra Gft-, restafval- en papierbak en storten milieustraat zijn opgenomen in de Tarievenverordening. Naast een afvalstoffenheffing kan namelijk geen reinigingsrecht geheven worden voor hetzelfde object. Deze kosten worden in verband hiermee langs privaatrechtelijke weg geïnd (onder andere middels huurcontracten). Deze tarieven worden met het percentage van de stijging van de reinigingsheffingen van 1,5 % verhoogd. 15

Besluit Verordening Rioolheffing Loon op Zand 2016 De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2015, nummer 2015/65; gelet op artikel 228a van de Gemeentewet; b e s l u i t : vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en de invordering van Rioolheffing 2016. Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: a. perceel: een roerende of onroerende zaak of een zelfstandig gedeelte daarvan; b. gemeentelijke riolering: een voorziening of combinatie van voorzieningen voor inzameling, verwerking, zuivering of transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, in eigendom, in beheer of in onderhoud bij de gemeente; c. verbruiksperiode: de periode waarop de afrekening van het waterbedrijf betrekking heeft; d. water: huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater, hemelwater of grondwater. Artikel 2 Aard van de belasting Onder de naam rioolheffing wordt een directe belasting geheven ter bestrijding van de kosten die voor de gemeente verbonden zijn aan: a. de inzameling en het transport van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater, alsmede de zuivering van huishoudelijk afvalwater; en b. de inzameling van afvloeiend hemelwater en de verwerking van het ingezamelde hemelwater, alsmede het treffen van maatregelen teneinde structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Artikel 3 Belastbaar feit en belastingplicht 1. De belasting wordt geheven van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd. 2. Met betrekking tot het gebruikersdeel, wordt als gebruiker aangemerkt: a. degene die naar de omstandigheden beoordeeld het perceel al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt; b. ingeval een gedeelte van een perceel - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 4 - voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte voor gebruik heeft afgestaan. Artikel 4 Zelfstandige gedeelten Indien gedeelten van een in artikel 3 bedoeld perceel blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, wordt de belasting geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als één geheel worden gebruikt, deze als één perceel worden aangemerkt. 16

Artikel 5 Vrijstellingen Het recht wordt niet geheven ter zake van: 1. een gebouwd eigendom of een gedeelte daarvan, dat in hoofdzaak wordt gebruikt voor de publieke dienst van de gemeente, met uitzondering van de gebouwen voor onderwijs; 2. een gebouwd eigendom dat in hoofdzaak is bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten. Artikel 6 Maatstaf van heffing 1. Het recht wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd. 2. Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de laatste verbruiksperiode naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt. Ingeval de verbruiksperiode niet gelijk is aan een periode van twaalf maanden, wordt de hoeveelheid water door herleiding naar tijdsgelang bepaald. Bij die herleiding wordt een gedeelte van een kalendermaand voor een volle maand gerekend. 3. Indien het tweede lid, eerste volzin, niet kan worden toegepast, wordt, in afwijking van het daar gestelde, het aantal kubieke meters afvalwater gesteld op het aantal kubieke meters water dat in de verbruiksperiode waarop de afrekeningnota van Brabant Water N.V. betrekking heeft, is toegevoerd of is opgepompt. 4. Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie, moet die pompinstallatie zijn voorzien van een: a. watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of b. bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest, kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling. 5. De op de voet van het tweede of derde lid berekende hoeveelheid toegevoerd of gepompt water wordt verminderd met de hoeveelheid water die niet als afvalwater is afgevoerd. Artikel 7 Belastingtarieven De heffing als bedoeld in artikel 3, eerste lid bedraagt per maand: 1. a. voor 1 tot en met 250 kubieke meter afvalwater 20,15 b. voor een hoeveelheid afvalwater van 251 kubieke meter tot en met 500 kubieke meter 34,26 c. voor een hoeveelheid afvalwater van 501 kubieke meter tot en met 750 kubieke meter 48,36 d. voor een hoeveelheid afvalwater van 751 kubieke meter tot en met 1.000 kubieke meter 60,45 e. voor een hoeveelheid afvalwater van 1.001 kubieke meter tot en met 5.000 kubieke meter 60,45 vermeerderd met een bedrag van 0,01 per kubieke meter boven de 1.000 kubieke meter afvalwater f. voor een hoeveelheid afvalwater van 5.001 kubieke meter en meer wordt het onder e verschuldigde vermeerderd met een bedrag van 0,02 per kubieke meter boven de 5.000 kubieke meter afvalwater 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid is het tarief, indien het belastingtijdvak gedeelten van kalenderjaren omvat, gelijk aan de som van zoveel twaalfde delen van het voor het desbetreffende kalenderjaar geldende tarief als daarvan kalendermaanden behoren tot het belastingtijdvak. 3. Voor de berekening van de onder e van het eerste lid van dit artikel genoemde opslag dient het verbruik op volle eenheden van 10 kubieke meter naar beneden afgerond te worden. 17

Artikel 8 Belastingtijdvak 1. Het belastingtijdvak is in de gevallen waarin de heffing door middel van afrekeningen van Brabant Water N.V. plaatsvindt, de verbruiksperiode zoals die voor de betrokken belastingplichtige voor het desbetreffende perceel geldt. In afwijking daarvan is voor de in artikel 8, derde lid, bedoelde gevallen het belastingtijdvak gelijk aan het gedeelte van de verbruiksperiode waarin heffing plaatsvindt op de in de eerste volzin bedoelde wijze. 2. In andere gevallen dan in het eerste lid bedoeld, is het belastingtijdvak gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 9 Wijze van heffing 1. Het recht per verbruiksperiode wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Deze kan worden gesteld op de afrekening van Brabant Water N.V.. Als dagtekening van de kennisgeving geldt in dat geval de dagtekening van de afrekening. Als kennisgeving van voorlopig gevorderde bedragen wordt aangemerkt de voorschotnota of de kennisgeving op andere wijze van betaling van voorschotbedragen. 2. Het recht per kalenderjaar wordt geheven bij wege van aanslag. 3. Belastingplichtige kan uiterlijk tot een maand voor de aanvang van een belastingtijdvak schriftelijk verzoeken de wijze van heffing te wijzigen. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van aanslag, gaat de wijziging in met ingang van het eerstkomende belastingtijdvak voor die wijze van heffing. Indien het verzoek is gericht op overgang naar heffing bij wege van schriftelijke kennisgeving, gaat de wijziging in met ingang van de maand waarin het volgende belastingtijdvak voor heffing bij wege van aanslag zou aanvangen. Artikel 10 Voorlopig gevorderde bedragen Indien het belastingtijdvak een verbruiksperiode is, kunnen na de aanvang van het belastingtijdvak aan de belastingplichtige per kwartaal voorlopig gevorderde bedragen worden opgelegd ter grootte van een factor 3 van het overeenkomstig artikel 7 van toepassing zijnde tarief. Artikel 11 Ontstaan van de belastingschuld Indien het recht bij wege van aanslag wordt geheven, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van het belastingtijdvak, of indien de belastingplicht op een later tijdstip aanvangt, bij de aanvang van de belastingplicht. Artikel 12 Termijnen en wijze van betaling Het voorlopig gevorderde bedrag, alsmede het definitief gevorderde bedrag moet worden betaald tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop het voorschotbedrag, onderscheidenlijk het definitieve bedrag van de afrekening van Brabant Water N.V. moet worden betaald. De belasting die wordt geheven bij wege van aanslag moet worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolheffing. Artikel 14 Kwijtschelding Bij de invordering van de heffing als bedoeld in artikel 2 wordt voor maximaal 75% van het verschuldigde bedrag kwijtschelding verleend. 18

Artikel 15 Overgangsregeling, inwerkingtreding en citeertitel 1. De "Verordening rioolrecht 2015" van 11 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de betreffende in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 3. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Rioolheffing 2016". Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 3 december 2015. De raad voornoemd, voorzitter, griffier, 19

TOELICHTING Behorende bij de "Verordening op de heffing en invordering van Rioolheffing 2016 (Verordening Rioolheffing 2016). Algemeen Op het terrein van de riolering zijn in de komende jaren forse investeringen te verwachten. Deze investeringen vloeien voort uit het Water- en rioleringsplan Loon op Zand 2010. In dit plan is een berekening opgenomen, die de noodzaak aantoont om de tarieven rioolheffing jaarlijks 5% te verhogen. Het tarief rioolheffing 2016 wordt in verband hiermee verhoogd met 11,52 tot 241,80. Om een betere aansluiting te krijgen met de afrekenwijze van het waterleidingbedrijf dat voor de gemeente de heffingen incasseert, zijn de tarieven ingaande 2002 opgenomen als maandbedragen. Het maandtarief voor een verbruik tot 250 m³ komt hiermee op 20,15. Tarief 2013 2014 2015 2016 Minimumtarief (tot 250 m3) 208,80 219,36 230,28 241,80 20

Besluit Verordening Vermakelijkhedenretributie 2016 De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2015, nummer 2015/65; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Gemeentewet; b e s l u i t : vast te stellen de navolgende verordening Verordening op de heffing en de invordering van een Vermakelijkhedenretributie 2016. (Verordening Vermakelijkhedenretributie 2016) Artikel 1 Begripsomschrijving Voor de toepassing van deze verordening wordt onder een vermakelijkheid verstaan: een activiteit, waarbij wordt beoogd of mede beoogd het publiek amusement, verstrooiing, ontspanning of vermaak te verschaffen, of waarbij het publiek dit amusement, deze verstrooiing, deze ontspanning of dit vermaak zoekt, ondergaat, vindt, pleegt te vinden of kan vinden, een en ander in of op daartoe bestemde of geschikte voor een ieder na betaling toegankelijke inrichtingen, terreinen, wateren, etc. Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit Onder de naam vermakelijkhedenretributie worden geheven rechten ter zake van het geven van vermakelijkheden, waarbij gebruik wordt gemaakt van door of met medewerking van het gemeentebestuur tot stand gebrachte of in stand gehouden voorzieningen of waarbij een bijzondere voorziening in de vorm van toezicht of anderszins van de zijde van het gemeentebestuur wordt getroffen. Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtig is degene die de vermakelijkheid geeft, dan wel degene voor wiens rekening en risico de vermakelijkheid gegeven wordt. Artikel 4 Maatstaf ven heffing en belastingtarief 1. De grondslag voor de heffing van de vermakelijkhedenretributie is het aantal betalende bezoekers van de in de artikelen 1 en 2 bedoelde vermakelijkheden. 2. Het tarief bedraagt 0,13 per betalende bezoeker met een maximum van 262.813,00. Artikel 5 Het belastingtijdvak Het belastingtijdvak is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 6 Wijze van heffing De rechten worden bij aanslag geheven. 21

Artikel 7 Termijnen van betaling 1. De belastingaanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld. 2. In afwijking van het eerste lid moeten voorlopige aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingtijdvak overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet / de kennisgeving en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. 3. Een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de belastingaanslag. Artikel 8 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de vermakelijkhedenretributie. Artikel 9 Kwijtschelding Bij de invordering van de vermakelijkhedenretributie wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 10 Overgangsregeling, inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening Vermakelijkhedenretributie 2015 van 11 december 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016. 4. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Vermakelijkhedenretributie 2016". Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 3 december 2015. De raad voornoemd, voorzitter, griffier, 22

TOELICHTING Behorende bij de "Verordening Vermakelijkhedenretributie 2016" Tarief 2016 In 1999 is in deze gemeente de Vermakelijkhedenretributie ingevoerd. De wetgever heeft het heffen van deze retributie mogelijk gemaakt, met het oog op het verhaal van kosten die grote attracties (hier is de Efteling met name genoemd) voor een gemeente kunnen oproepen. Voorgesteld wordt de het tarief vermakelijkhedenretributie te verhogen met het inflatiepercentage van 1 % tot 262.813,00 Tarief 2013 2014 2015 2016 252.952,00 256.999,00 260.211,00 262.813,00 23

Besluit Verordening Marktgelden 2016 De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2015, nummer 2015/65; gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet; b e s l u i t : vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en invordering van marktgelden 2016. (Verordening marktgelden 2016) Artikel 1 Belastbaar feit Onder de naam marktgeld worden rechten geheven voor het hebben van standplaatsen, als bedoeld in artikel 1 van de Marktverordening, op het, voor het houden van de wekelijkse warenmarkt, aangewezen terrein. Artikel 2 Belastingplicht Belastingplichtig is degene die een standplaats op de markt inneemt, dan wel degene aan wie een standplaats is toegewezen. Artikel 3 Maatstaf van heffing en tarief 1. Het marktgeld als bedoeld in artikel 1 wordt geheven naar de lengte van de verkoopplaats en bedraagt per dag of gedeelte van een dag per 4 strekkende meter 6,40. 2. Ter zake van het afsluiten van een abonnement voor een periode van een kwartaal bedraagt het recht per 4 strekkende meters 63,35. 3. Ten aanzien van de in de leden 1 en 2 van dit artikel genoemde eenheid van 4 strekkende meters geldt, dat een gedeelte van een eenheid van 4 strekkende meters geldt voor een gehele eenheid van 4 strekkende meters. Artikel 4 Wijze van heffing; tijdstip van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 wordt: a. Het marktgeld per kwartaal geheven bij wege van schriftelijke kennisgeving en moet worden voldaan binnen dertig dagen na de dagtekening van de kennisgeving. b. Het marktgeld per dag of gedeelte daarvan geheven bij wege van schriftelijke kennisgeving en moet worden voldaan op het moment van uitreiken van de kennisgeving. 2. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de eerste lid gestelde termijnen. 24

Artikel 5 Kwijtschelding Bij de invordering van het marktgeld wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 6 Nadere Regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de marktgelden. Artikel 7 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening marktgelden 2015 van 11 december 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016. 4. Deze verordening wordt aangehaald als Verordening marktgelden 2016. Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Loon op Zand van 3 december 2015. De raad voornoemd, voorzitter, griffier, 25

TOELICHTING Behorende bij de "Verordening marktgelden 2016" Voor de marktgelden "weekmarkt" is uitgegaan van het volgend aantal standplaatsen: 30 vaste standplaatsen (abonnement) : 71 kramen a 4 m¹ Voorgesteld wordt de marktgelden te verhogen met het inflatiepercentage van 1 % tot 6,40. Tarieven 2014, 2015 en 2016 2014 2015 2016 per verkoopplaats 6,25 6,35 6,40 kwartaalabonnement 62,00 62,75 63,35 26

Besluit Legesverordening 2016 De raad van de gemeente Loon op Zand; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 10 november 2015, nummer 2015/65; gelet op artikel 156, tweede lid, aanhef en onderdeel h, en 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet; b e s l u i t : vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en invordering van leges 2016. Artikel 1 Begripsomschrijvingen Deze verordening verstaat onder: 1. 'dag': de periode van 00.00 uur tot 24.00 uur, waarbij een gedeelte van een dag als een hele dag wordt aangemerkt; 2. 'week': een aaneengesloten periode van zeven dagen; 3. 'maand': het tijdvak dat loopt van n e dag in een kalendermaand tot en met de (n-1) e dag in de volgende kalendermaand; 4. 'jaar': het tijdvak dat loopt van de n e dag in een kalenderjaar tot en met de (n-1) e dag in het volgende kalenderjaar; 5. 'kalenderjaar': de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 2 Belastbaar feit Onder de naam "leges" worden rechten voor: a. het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten; b. het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet; een en ander zoals genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. Artikel 3 Belastingplicht Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst of van de Nederlandse identiteitskaart, dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend of de handelingen zijn verricht. Artikel 4 Zakelijke vrijstellingen De in deze verordening genoemde leges worden, voor zover daarin niet reeds op andere plaatsen van deze verordening is voorzien, niet geheven voor: 1. het afgeven van bewijzen van onvermogen; 2. het afgeven van stukken, nodig voor de ontvangst van pensioenen, lijfrenten, wachtgelden of loon; 3. het afgeven van beschikkingen op verzoekschriften en bezwaarschriften ter zake van plaatselijke belastingen; 4. de aan belanghebbende uitgereikt wordende beschikkingen of afschriften daarvan, houdende aanstelling, benoeming, bevordering, ontslag, toekenning van bezoldiging, vergoeding of toelage, 27

dan wel verhoging hiervan, betrekkelijk enige gemeentelijke functie of dienstverrichting jegens de gemeente; 5. de aan belanghebbende uitgereikt wordende beschikkingen of afschriften daarvan, houdende beslissing op een verzoek om subsidie uit de gemeentekas; 6. de vergunningen, bedoeld onder 2.3.1 van de Tarieventabel, die na tevoren reeds verleend, doch ingetrokken of vervallen zijn, andermaal verleend worden en de vergunningen, bedoeld in die nummers 2.3.1 welke dienen ter vervanging van dezelfde doch voor een bepaalde proeftijd verleende vergunningen, een en ander indien geen uitbreiding of verandering van de oorspronkelijke aanvrage heeft plaatsgehad en evenmin terugbetaling ter zake op grond van het nummer 2.3.1 is geschied, noch de begroting van kosten, bedoeld in nummer 2.3.1 wegens stijging der bouwkosten is verhoogd, in welk geval de leges naar de nieuwe kostenbegroting worden berekend onder verrekening van de reeds betaalde leges; 7. diensten waarvan de kosten krachtens afdeling 6.4 van de Wet ruimtelijke ordening (grondexploitatie) zijn of worden verhaald; 8. diensten met betrekking tot een aanvraag tot verlening of gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning of wijziging van voorschriften van een omgevingsvergunning, voor zover die aanvraag betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een inrichting als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e, van de Wabo; Artikel 4A Vrijstellingen vrijwilligersorganisaties Vrijwilligersorganisaties zijn vrijgesteld van de gemeentelijke leges indien aan de onderstaande criteria wordt voldaan: 1. het dient een vrijwilligersorganisatie uit de gemeente Loon op Zand te zijn volgens de definitie vrijwilligersorganisaties; 2. het dient betrekking te hebben op een evenement van niet-commerciële aard, dat wil zeggen niet gebaseerd op het maken van winst. Eventuele inkomsten dienen ten goede te komen aan de eigen organisatie of een goed doel en de organisatie dient aan te geven waar deze opbrengsten voor worden ingezet; 3. het evenement moet toegankelijk zijn voor tenminste de gehele lokale gemeenschap, tenzij er sprake is van een evenement dat specifiek gericht is op fondsenwerving voor een goed doel; 4. het evenement moet daadwerkelijk plaatsvinden, tenzij het evenement buiten de invloedsfeer van de organisatie afgelast moet worden; 5. in geval van een buurtgerichte activiteit, dient het een vrijwilligersorganisatie te betreffen die een activiteit organiseert volgens de definitie van een buurtgerichte activiteit; Artikel 5 Maatstaf van heffing en tarieven 1. De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel. 2. Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet. 3. Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt. Artikel 6 Wijze van heffing De leges worden geheven bij wege van een mondeling, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt. 28

Artikel 7 Termijnen van betaling 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de leges worden betaald ingeval de kennisgeving als bedoeld in artikel 6: a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving; b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen 10 dagen na de dagtekening van de kennisgeving. 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen. Artikel 8 Kwijtschelding Bij de invordering van de leges wordt geen kwijtschelding verleend als bedoeld in artikel 26 van de Invorderingswet 1990. Artikel 9 Vermindering of teruggaaf Gehele of gedeeltelijke vermindering of teruggaaf van leges voor een in de bij deze verordening behorende tarieventabel omschreven dienst wordt verleend overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in die tarieventabel opgenomen bepaling. Artikel 10 Overdracht van bevoegdheden Het college is bevoegd tot het wijzigen van deze verordening in de loop van het kalenderjaar, indien de wijzigingen: 1. van zuiver redactionele aard zijn; 2. een tariefsverlaging betreffen; 3. een gevolg zijn van nieuwe of gewijzigde Rijksregelgeving die in de loop van dat kalenderjaar in werking treedt en het de volgende hoofdstukken of onderdelen van titel 1 van de tarieventabel betreft: a. onderdeel 1.1.5 (akten burgerlijke stand); b. hoofdstuk 2 (reisdocumenten); c. hoofdstuk 3 (rijbewijzen); d. onderdeel 1.7.1 (verklaring omtrent het gedrag); e. hoofdstuk 11 (kansspelen). Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges. Artikel 12 Overgangsrecht 1. De artikelen en tarieventabel van de Legesverordening 2015 van 11 december 2014, vervallen met ingang 1 januari 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten: a. die zich voor die datum hebben voorgedaan; 2. b. indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 13, tweede lid, a. opgenomen datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de leges hiervoor in die periode plaatsvindt. 2. De op artikel 10 van de in het eerste lid genoemde verordening gebaseerde regels van het college worden geacht mede gebaseerd te zijn op artikel 11 van deze verordening. Artikel 13 Inwerkingtreding 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016. 29