Bijlagen bij politiereglement betreffende het afvoeren en lozen van afvalen hemelwater Bijlage 1: technische specificaties huisaansluitputjes Wat de huisaansluitputjes betreft, waarover artikel 5 handelt, gelden volgende technische specificaties. Beschrijving conform het standaardbestek 250: 1. Geprefabriceerde betonnen huisaansluitputjes Deze worden geprefabriceerd in een vaste en permanente fabriek gespecialiseerd in het vervaardigen van betonproducten. De fabrikant kiest ongewapend of gewapend beton, ofwel met staalvezels versterkt beton. Vorm en afmetingen van geprefabriceerde betonnen huisaansluitputjes: De inwendige vorm is een recht prisma met rechthoekig grondvlak. De minimaal inwendige afmetingen zijn: 350 x 400 x 560 mm. De minimale dikte van de wanden, van de bodem, van de bovenplaat bedraagt 50 mm. 2. Geprefabriceerde huisaansluitputjes van kunststof Deze putjes van thermoplastische kunststof zijn afgedekte waterdichte verticale constructies, die inspectie en onderhoud mogelijk maken op vrij-vervalafvoerleidingen. Ze zijn bestemd voor het verzamelen van het huishoudelijk afvalwater en/of van het hemelwater, alvorens het in het openbaar rioleringsnet terecht komt. Vorm en afmetingen van kunststoffen huisaansluitputjes De geprefabriceerde huisaansluitput van kunststof is samengesteld uit een putlichaam voorzien van een profielbodem en de aansluitingen. De profielbodem is naar de uitlaat georiënteerd. Het putlichaam is bovenaan voorzien van een kraag, dit om de ophoging met een schachtstuk tot het gewenste niveau mogelijk te maken. De inwendige vorm van de huisaansluitput is een buiscilinder met minimale inwendige diameter 375 mm. De wanddikte bedraagt minimaal 7 mm. Het putlichaam is in de fabriek voorzien van de nodige aansluitmoffen. De huisaansluitput van kunststof is voorzien van bezinkruimte.
3. Geprefabriceerde huisaansluitputjes van gres Deze putjes zijn samengeteld uit gresbuizen en hulpstukken. Ze maken rioleringsinspectie en onderhoud van het riool mogelijk. Ze zijn samengesteld uit een T- of Y-vormig hulpstuk als basiselement waarbij het spruitstuk (opzetstuk) eenzelfde diameter heeft als de hoofdbuis. Vorm en afmetingen van huisaansluitputjes van gres. De uitwendige afmetingen zijn bepaald door de inwendige afmetingen en de wanddikte. Het zijn putbuizen waarvan de afmetingen hoofdbuis tot spruitstuk in mm/mm zijn: 150/150, 200/200 of 250/250. De nominale hoogte h van het spruitstuk wordt bepaald door de fabrikant. De hoofdbuis heeft een mof- en een spie-gedeelte met hetzelfde dichtingstype als de aan te sluiten buizen. De hoofdbuis van de putbuis is van dezelfde kruindrukklasse en diameter als de erop aan te sluiten buizen, d.w.z. dat de nominale wanddikte en de toleranties erop dezelfde zijn. 4. Huisaansluitputjes in metselwerk Huisaansluitputjes in metselwerk zijn toegelaten mits het respecteren van de vorm en minimumafmetingen conform geprefabriceerde aansluitputjes in beton. Het metselwerk dient geplaatst op een bodemplaat van ongewapend beton. Het metselwerk dient gecementeerd en beschermd d.m.v. teeremulsie. Het metselwerk moet bovenaan voorzien zijn van een geprefabriceerde dekplaat in beton met een nodige opening voor het afneembaar deksel, dit in het kader van inspecties en onderhoud. Bijlage 2: aansluitingsprincipes In functie van de aanwezige of op korte termijn geplande openbare afwateringssystemen onderscheiden we voornamelijk 4 aansluitingsmogelijkheden op de openbare riolering: 1. Gescheiden stelsel met volledige afkoppeling 1.1 Gescheiden afvoer naar afvalwaterriool en grachten of infiltratievijver Hierbij gebeurt een onmiddellijke scheiding van de waterstromen. Het hemelwater wordt vertraagd naar een gracht of infiltratievijver afgevoerd en het afvalwater wordt op de openbare riolering voor afvalwater aangesloten. De huisaansluitputten () zijn door de klant verplicht te plaatsen, vanuit deze putten gebeurt door de maatschappij de verdere verbinding van de privérioolinstallatie met de openbare riolering. De toezichtputten () worden aanbevolen op kritische punten in het afwateringsstelsel.
Private Wadi of vijver Openbare Wadi Openbare afvalwaterriool 1.2 Gescheiden afvoer naar afvalwaterriool en hemelwaterriool Hierbij gebeurt eveneens een onmiddellijke scheiding van de waterstromen. Het hemelwater wordt vertraagd naar een openbare riolering voor hemelwater afgevoerd, het afvalwater sluit aan op de openbare riolering voor afvalwater. Deze huisaansluitputten () zijn door de klant verplicht te plaatsen. Vanuit de huisaansluitputten gebeurt door de maatschappij de verdere verbinding van de privérioolinstallatie met de openbare riolering.
Openbare afvalwaterriool Openbare hemelwaterriool 2. Gemengd stelsel met volledige afkoppeling Indien er slecht één gemengde openbare riolering aanwezig is dan blijft de verplichting tot een volledige gescheiden privé-rioolinstallatie bestaan. Hierbij worden beide gescheiden rioolstelsels naast elkaar naar de huisaansluitputten aan de rooilijn gebracht. Deze huisaansluitputten () zijn door de klant verplicht te plaatsen. Vanuit de huisaansluitputten worden door de maatschappij de hemelwaterleiding met de afvalwaterleiding verbonden en gezamenlijk op het openbaar gemengd rioolstelsel aangesloten. Zodra er in een latere fase een openbaar afwateringsstelsel voor hemelwater wordt aangelegd kan op eenvoudige wijze worden afgekoppeld.
Openbare gemengde riolering 3. Geen openbaar afwateringsstelsel voor afvalwater In zeer beperkte gevallen is er geen openbare riolering voor afvalwater aanwezig en dient de afvalwaterzuivering op de privé-eigendom te gebeuren. Hierbij plaatst de klant een individuele behandelingsinstallatie voor het afvalwater (IBA) waarop het afvalwaterstelsel wordt aangesloten, het effluent wordt afgevoerd naar een huisaansluitput aan de rooilijn zodat er steeds een controle op de lozingsnormen mogelijk is. Het hemelwaterstelsel wordt eveneens gescheiden naar een huisaansluitput aan de rooilijn afgevoerd. Deze huisaansluitputten () zijn door de klant verplicht te plaatsen. Door de maatschappij worden beide huisaansluitputten met het openbaar hemelwaterstelsel verbonden.
IP IBA Bijlage 3: voorbehandelingsinstallaties Omdat bij een gescheiden rioolstelsel de afvoerleidingen voor afvalwater bijzonder onderhevig zijn aan slibafzetting wordt de klant of de titularis van het gebouw verplicht om op de afvoer van het afvalwater van toiletten een voorbezinkput of te plaatsen. 1. Voorbezinkput In functie van het aantal inwoners van de woning (IE = inwonersequivalenten) wordt de grootte van de voorbezinkput als volgt bepaald: Tot 4IE minimaal nuttig volume bedraagt 1000 l Meer dan 4 IE minimaal nuttig volume = aantal IE x 300 l Een voorbezinkput dient bij voorkeur jaarlijks geruimd te worden.
- Schematische voorstelling voorbezinkput (bron VMM) 2. Septische put Een is voorzien van 2 compartimenten waarbij het zwarte afvalwater (WC) op het eerste compartiment wordt aangesloten, dit compartiment staat via een doorvoer in verbinding met het tweede compartiment waarin het grijs water toekomt. Om de grootte van het tweede compartiment te bepalen wordt dezelfde berekening als deze vermeld bij de voorbezinkput toegepast. Voor het onderhoud van de kan bij een goede gistingswerking het ruimen van het eerste compartiment enkele jaren worden uitgesteld, hierbij dient 1/3 van het slib in het compartiment achter te blijven zodat het gistingsproces behouden blijft; het tweede compartiment wordt best jaarlijks volledig geruimd. - Schematische voorstelling (bron VMM)