Eerste Giulietta (1954-1965) De Sprint was de eerste Giulietta-variant die te koop was. Hij was door Bertone gebouwd om de investeerders in Alfa Romeo tevreden te stellen. Was Alfa Romeo in 1950 met de 1900 begonnen in grotere aantallen automobielen te bouwen, vanaf 1955 was er pas echt sprake van massaproductie. Dit kwam door de komst van de Giulietta berlina. Kort na de introductie van de 1900 werd het ook voor de leiding van Alfa Romeo duidelijk dat er binnen korte tijd een steeds grotere vraag naar automobielen zou komen. Omdat ook de (lagere) middenklasse behoefte kreeg aan een auto, moest deze kleiner en goedkoper zijn dan de 1900. Omdat in Italië en veel andere Europese landen de wegenbelasting was gekoppeld aan de motorinhoud, mocht die niet te groot zijn. Satta en zijn team kregen daarom de opdracht een vier- à vijfpersoons auto te ontwerpen van ongeveer 850 kilo met een cilinderinhoud van onder de 1.300 cc. Eerst was het de bedoeling geweest een motor van 1.1-liter te maken, maar daar was om tactische redenen van afgezien. De meeste grote fabrikanten op de Italiaanse markt (Fiat, Citroën, Renault) hadden auto s tot 1.100 en boven de 1.500 cc. Alfa besloot hier precies tussenin te gaan zitten om zo weinig mogelijk concurrentie te hebben. Als naam werd gekozen voor Giulietta (Julia). Indachtig Shakespeare s beroemde toneelstuk klonk dat heel aardig samen met Romeo. Technisch was de auto gebaseerd op de 1900. Door de boring-slagverhouding van de viercilinder motor te verkleinen tot een bijna vierkante 74 x 75 mm werd een inhoud van 1.290 cc ver-
De presentatie van de Giulietta berlina ging in Sheakespeariaanse sfeer. Romeo en Giulietta presenteerden ieder hun eigen auto. Tegelijkertijd met de Giulietta maakte namelijk de bestelauto Romeo zijn debuut. kregen. Om de prestaties op een hoog peil te houden, belangrijk voor een Alfa, kreeg ook de Giulietta twee bovenliggende nokkenassen. Dit leverde een vermogen op van 53 pk en maakte een topsnelheid van 136 km/h mogelijk, uiterst verdienstelijk voor zo n kleine motor. Om het gewicht terug te brengen tot 850 kg, zo n 250 minder dan de 1900, werden verschillende maatregelen genomen. Ten eerste was de auto korter en smaller. Een tweede methode was de motor zoveel mogelijk van lichtmetaal te maken: niet alleen de cilinderkop, zoals bij de 1900, maar het gehele motorblok. Loterij De plannen waren goed, maar de uitvoering was een groter probleem. Voor productie op grote schaal was geld nodig. De directie besloot een obligatie uit te schrijven, waarbij onder de deelnemers aanspraken op de eerste duizend Giulietta s werden verloot. Toen de presentatie van de auto echter steeds werd uitgesteld, werden de geldschieters, en met name degenen die waren ingeloot, onrustig. Zij eisten dat op de Autosalon van Turijn, in voorjaar 1954, de nieuwe Alfa Romeo zou worden voorgesteld. Dit stelde de fabriek voor grote problemen. Er was Giulietta berlina. De Giulietta Sprint is nog altijd een van Bertone s mooist gelijnde ontwerpen.
De eerste serie van de Giulietta berlina had afgeronde vinnen aan de achterkant en een grille in drie delen. De motor van de Sprint met twee bovenliggende nokkenassen. Modern voor die tijd was de motorkapisolatie. namelijk nog geen carrosserie klaar. De fabriek werd uit de brand geholpen door carrosserieontwerper Bertone. Deze slaagde erin om op tijd een prototype van een coupé-uitvoering, Sprint genaamd, gereed te hebben. De Giulietta Sprint kreeg een lovende ontvangst en ook de winnaars van de loterij waren tevreden: ze kregen een veel sportievere auto dan waar ze op hadden gerekend. De orders voor de Sprint vlogen binnen. Alfa Romeo bestelde daarop eerst duizend exemplaren bij Bertone, de auto s voor de ingelote investeerders. Dit bracht Bertone in problemen. Hij kon in zijn kleine bedrijf slechts vier auto s per dag bouwen. Langzaam maar zeker bouwde hij daarom zijn onderneming uit. Pas in 1959, toen hij een nieuwe fabriek had gebouwd, kon hij aan de vraag voldoen. Het interieur van de Sprint. De pookversnelling was vanaf eind jaren vijftig leverbaar.
De beenruimte voor de achterpassagiers van de Sprint was niet echt riant te noemen. De eerste Giulietta Sprints verschenen eind 1954 op de weg. De tweedeurs auto was sportiever dan de berlina, die een jaar later op de markt kwam. Dankzij een dubbele oftewel tweetrapscarburateur in plaats van een enkelvoudige was het vermogen toegenomen tot 65 pk. Dit maakte een topsnelheid van 165 km/h mogelijk. Was de Sprint een van de mooiste automobielen van zijn tijd, ook de sedan mocht er wezen. Voor het eerst overigens was de carrosserie niet in samenwerking met een carrosseriebedrijf ontwikkeld, maar geheel door Alfa Romeo zelf. Dat leidde ertoe dat het koetswerk van de berlina veel functioneler was dan voorheen. De ontwerpers hielden meer rekening met de wensen van de technici. De vorm was ondergeschikt aan de functies. En die functies waren: compactheid, ruimte en aërodynamische efficiëntie. De motor van de eerste generatie Giulietta Spider. De door Pinin Farina gecarrosseerde Giulietta Spider.
De bovenkant van het dashboard van de derde serie van de Giulietta Spider (1961) was bekleed met leer. Zelfs op de stoep geparkeerd straalt Pinin Farina s ontwerp sportiviteit uit.
Spider Net als de Sprint was ook de Giulietta berlina direct een groot succes. Al in het eerste hele productiejaar, 1956, werden er bijna zevenduizend verkocht. Met name op verzoek van de Amerikaanse Alfa-importeur Max Hoffman kwam er ook een Giulietta Spider. Hoffman importeerde veel dure Europese merken in de VS. Hij wist dat Amerikanen, met name in Californië, veel van cabriolets hielden en op zijn aandringen waren zo onder meer open automobielen als de Mercedessen 300 SL en 190 SL, Porsche 356 Speedster en BMW 507 ontstaan. Ook voor een open Giulietta zag hij een markt, om de concurrentie daar aan te kunnen met MG en Austin- Healey. Giulietta Spider. De uiterst gestroomlijnde Giulietta Sprint Speciale was het topmodel van de reeks. Giulietta Spider.
Tekening van Giugiaro, toen nog in dienst bij Bertone, van de Sprint Speciale. De Alfa Romeo Giulietta Sprint Zagato was niet uitsluitend geschikt voor races, maar kon ook prima dienst doen als sportieve tweezitter op de openbare weg. De Alfa Romeo-directie besloot een wedstrijd uit te schrijven onder carrosseriebouwers voor een cabriolet. Bertone en Pinin Farina dongen mee. Het opvallendste ontwerp kwam van Bertone. Desondanks koos de directie voor de slanke spider van Pinin Farina. Wellicht speelde het feit mee dat Bertone het bouwen van de Sprint al amper aan kon. De Spider, voorzien van de motor uit de Sprint, werd in 1956 in productie genomen door de Turijnse carrosseriebouwer. Hetzelfde jaar kwam er ook een sportievere variant van de motor uit de Sprint op de markt.
De SZ was de meest sportieve Giulietta. De eerste serie (links) had een uiterst korte achterkant, de tweede de aërodynamische Kamm-staart. Dankzij onder andere twee dubbele Webercarburateurs, scherpere nokkenassen en een hogere compressieverhouding, leverde de 1.3- liter motor nu maar liefst 90 pk en was een topsnelheid van meer dan 170 km/h mogelijk. Deze motor werd met name in de Sprint leverbaar, die waarmee ook geracet kon worden. En dat werd er. De tweede nieuweling was de Giardinetta Colli Promiscua, een zespersoons stationwagen. Deze werd, in kleine aantallen, gebouwd door de gebroeders Colli. De meeste werden gekocht door de Italiaanse politie. De berlina, hier in TI-uitvoering, was vanaf 1960 uiterlijk enigszins gemodificeerd. Het meest in het oog springend waren de andere grille en scherpere vinnen aan de achterkant. dan Sprint Veloce (= snel) heette. Ook in enkele spiders werd de nieuwe motor gemonteerd. In het daaropvolgende jaar, 1957, zagen nog twee varianten het daglicht. De eerste was de Berlina TI. Deze afkorting stond voor turismo internationale. Het was een berlina voorzien van de motor uit de Sprint. Dit zou de stamvader worden van alle sportieve sedans tot in de jaren tachtig. De TI zette nieuwe maatstaven voor een vierdeurs auto: een gewone familiewagen Dwarsdoorsnede van de Sprint Veloce, de snelle coupé-uitvoering.
In de Spider werd vanaf 1962 de 1600-motor uit de Giulia gemonteerd. De Sprint Veloce Zagato, een voorloper van de SZ, zegevierde in 1958 in de monsterrit Luik-Rome-Luik. Zagato Aan het eind van de jaren vijftig ging de Giulietta geleidelijk over van de zogenoemde serie 750 naar de serie 101. Dit leverde niet alleen anders genummerde vervangingsonderdelen op (iets waar Giulietta-bezitters nu nog regelmatig problemen mee hebben), maar ook echt gemodificeerde, met name versterkte onderdelen, waardoor de maten iets veranderden. De eerste auto s in de 101-serie waren twee sportieve varianten, de Sprint Speciale (SS) en de Sprint Zagato (SZ). Deze beide hadden een dertien centimeter kortere wielbasis dan de andere Giulietta s. De SS was oorspronkelijk als sportauto ontworpen, maar werd uiteindelijk het luxueuze topmodel. Het uiterst gestroomlijnde ontwerp was van Bertone s designer Franco Scaglione. Dankzij een iets hogere compressieverhouding was het vermogen van de motor uit de Sprint Veloce opgevoerd tot bijna 100 pk, wat een topsnelheid van ruim boven de 180 km/h mogelijk maakte. De echte sport-giulietta was de SZ. Het meest opvallende was de aluminium carrosserie, waardoor de auto ruim honderd kilo lichter was dan de SS. De gestroomlijnde auto leverde bijna 100 pk en had een top van tegen de 200 km/h. Rond 1960 werden alle bekende varianten als 101-serie verkrijgbaar: berlina, berlina TI, Sprint, Sprint Veloce, Spider, Spider Veloce en Promiscua. De vormgeving van de berlina was tegelijkertijd enigszins veranderd. Het meest opvallend waren de vinnetjes aan de achterkant. In de eerste jaren waren deze rond, vanaf 1959 waren ze wat geprononceerder en bevatten nu ook de achterlichten. In totaal bouwde Zagato ruim tweehonderd exemplaren. De laatste 44
waren duidelijk te herkennen aan de zeer aërodynamische Kamm-staart en de iets lagere carrosserie. In 1962 werd de grotere Giulia met 1.6-liter motor geïntroduceerd. De eerste paar jaren liepen de modellen enigszins naast en door elkaar. Tot en met 1963 werden de Giulietta berlina (TI) en Sprint naast de Giulia geleverd. Tot en met 1965 werden de Sprint, SS, Spider en Veloce geleverd met de motor uit de Giulia. Tevens werd de motor van de Giulietta enkele jaren ook in de Giulia gebruikt. In totaal zijn er 177.690 Giulietta s gebouwd. Meer dan de helft hiervan waren TI s. Uit deze cijfers blijkt dat Alfa Romeo met dit model inderdaad was overgegaan op massaproductie. Grote sportieve successen Zoals het een sportief merk als Alfa Romeo betaamt, was de Giulietta, in al zijn verschijningsvormen, uiterst actief in vrijwel alle takken van de autosport. De berlina en met name de TI beheersten bijna een decennium lang de 1.3-liter klasse voor toerwagens. Dat ging van overwinningen in lokale races tot zeges in de Giro van Sicilië, de Rally van Monte Carlo en de Tour de France. In de GT-klasse tot 1.300 cc was de Sprint Veloce jarenlang de te kloppen auto in vrijwel alle grote en kleine wedstrijden, tot de Mille Miglia, de Targa Florio en de Rally van Monte Carlo toe. Bijzondere prestaties leverde de Sprint Veloce Zagato, een voorloper van de SZ. Deze won in 1958 het eindklassement in de beroemde rally Coupe des Alpes en in de monsterrit Luik- Rome-Luik. Vanaf 1960 behaalde de SZ vele klasse-overwinningen in races als de 12 Uren van Sebring, Targa Florio, Tour de France en nog veel meer. Getuige deze foto s had de Sprint Speciale zowel een luxueuze als een sportieve uitstraling. Vanaf 1963 was de SS voorzien van de 1.6-liter motor van de nieuwe Giulia en werd daarom vanaf dat moment Giulia Sprint Speciale genoemd.