VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN

Vergelijkbare documenten
TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

Algemene toelichting Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Oldebroek

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

Toeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer:

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;

TOESLAGENVERORDENING WWB 2012 NOORD-BEVELAND 1 JULI 2012

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN

Toeslagenverordening WWB 2012

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 18 maart 2013 aangaande de wijziging van de Toeslagenverordening WWB

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013;

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg

DE TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE OEGSTGEEST. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 13 november 2012, nr.

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Toeslagen- en verlagingen verordening WWB 2013 ( /3552)

Toeslagenverordening WWB

Toeslagen- en verlagingen verordening WWB 2013 gemeente Neerijnen

Toeslagenverordening WWB gemeente Borsele 2012

Toeslagenverordening WWB 2013 versie 1

gelezen het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders van 20 augustus 2013;

Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening 2012 A (geldig vanaf )

Artikel 7 Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012-A.

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 8, eerste lid onder c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 / A

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2012-A

Toeslagenverordening (geldig vanaf )

0 ft)}y. Onderwerp Aanpassing Toeslagenverordening WWB Datum 17 januari Instemmen met de aanpassing van de Toeslagenverordening WWB

VOORSTEL AAN DE RAAD. Onderwerp Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Volgnr Portefeuillehouder wethouder B.

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013

Artikelsgewijze toelichting op de Toeslagenverordening WWB ISD Bollenstreek 2012

Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2012

voignummer Toeslagenverordening opnieuw gewijzigd moet worden. 2i 2~}

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 12 februari 2013

Toeslagenverordening WIJ. gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.; 1 december 2009

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Landerd d.d. 20 december 2011,

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Wierden 2013

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2013

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb),

Verordening toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Kapelle

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

Lid 2: De begrippen die niet zijn omschreven in de WWB of Awb, of die verduidelijkt moeten worden, zijn in het tweede lid omschreven.

Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2013

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 februari 2012, nr. R ;;

Intergemeentelijke Sociale Dienst Cuijk Grave Mill en Sint Hubert. Wet werk en bijstand. Toeslagenverordening WWB 2012

Officiële uitgave van Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug.

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Toeslagenverordening WWB 2012

Toeslagenverordening WWB-2

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, d.d. 10 oktober 2012

Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 18 december 2012;

Verordening Toeslagen en Verlagingen WWB 2012

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr ;

Toeslagenverordening Wet Investeren in Jongeren gemeente Aa en Hunze

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A)

GEMEENTEBLAD 2010 nr.28

Raadsbesluit Jaar 2010/05/20..

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Toeslagenverordening WWB 2010

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Maassluis

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Toeslagenverordening Wwb 2010

De raad van de gemeente Schinnen;

Verordening toeslagen en verlagingen Wet Werk en Bijstand 2013

Vergadering van : 24 april Onderwerp : Toeslagen- en Maatregelverordening WWB 2012

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT

Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr.

Vast te stellen de navolgende Toeslagenverordening WWB 2013 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013)

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Elektronisch gemeenteblad

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

GEWIJZIGD RAADSBESLUIT

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d, gelet op de artikelen 8 lid 1 onderdeel c juncto 30 van de Wet Werk en Bijstand,

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Peel en Maas

Raadsbesluit Jaar 2012/03/07/.. Besluit

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

nr Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

Raadsbesluit *182616*

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 september 2012 B E S L U I T:

gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand (WWB);

Beleidsregels Verlagingen normen algemene bijstand gemeente

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

Transcriptie:

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB GEMEENTE BUREN De Raad van de gemeente Buren, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 mei 2012, gelet op artikel 8, lid 1, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand (WWB), overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar bij verordening te regelen; vast te stellen de: B e s l u i t: Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren HOOFDSTUK 1. - ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. - Begripsomschrijvingen In deze verordening wordt verstaan onder: 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de gemeentewet. 2. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de raad: de gemeenteraad van gemeente Buren. b. het college: het college van burgemeester en wethouders van gemeente Buren. c. de gezinsnorm: de norm voor een gezin waarvan alle meerderjarige gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn zoals bedoeld in artikel 21 lid 1 WWB. d. zorgbehoevende: degene ten aanzien van wie het college heeft vastgesteld dat hij / zij niet tot het gezin behoort op grond van artikel 4 lid 5 WWB. e. woning: een woning als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, als bedoeld in artikel 3, lid 6 WWB; f. woonkosten: I. indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, zoals bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag; II. Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud. Artikel 2. - Toepassing Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren 1

Deze verordening is uitsluitend van toepassing op belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van een gezin gelden de bepalingen van deze verordening uitsluitend indien alle gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn en ten minste twee gezinsleden 21 jaar oud of ouder. HOOFDSTUK 2. - CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE NORM Artikel 3. - Toeslag alleenstaande (ouder) 1. De toeslag, zoals bedoeld in artikel 25 WWB, bedraagt: a. 20 procent van de gezinsnorm voor een belanghebbende in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft. b. 10 procent van de gezinsnorm voor belanghebbende die met één of meer anderen zijn hoofdverblijf in dezelfde woning heeft. 2. Voor toepassing van dit artikel kunnen de noodzakelijke kosten van het bestaan in ieder geval niet worden gedeeld met: a. een inwonend studerend kind dat aanspraak maakt op studiefinanciering of een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten. b. een zorgbehoevende (als bedoeld in artikel 4 lid 5 WWB) of verzorgers van de zorgbehoevende. HOOFDSTUK 3. - CRITERIA VOOR HET VERLAGEN VAN DE NORM Artikel 4. - Verlaging norm gezin 1. De verlaging bedoeld in artikel 26 WWB bedraagt 10 procent van de gezinsnorm voor belanghebbenden die met één of meer anderen hoofdverblijf in dezelfde woning hebben. 2. Het tweede lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 5. - Verlaging algemene bijstand wegens ontbreken woonkosten De verlaging bedoeld in artikel 27 WWB bedraagt: a. 20 procent van de gezinsnorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen woonkosten verbonden zijn; b. 10 procent van de gezinsnorm indien geen woning bewoond wordt. Artikel 6. - Verlaging algemene bijstand schoolverlaters De verlaging bedoeld in artikel 28 WWB bedraagt 20 procent van de gezinsnorm. Artikel 7. - Verlaging alleenstaanden van 21 en 22 jaar 1. De verlaging bedoeld in artikel 29 WWB bedraagt: a. 20 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 21 jaar betreft; b. 10 procent van de gezinsnorm indien het een jongere van 22 jaar betreft 2. In afwijking van lid 1 wordt de verlaging vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag, indien deze toeslag minder bedraagt dan de verlaging waartoe toepassing van lid 1 zou leiden. 3. De vorige leden zijn niet van toepassing ten aanzien van een jongere op wie artikel 6 van toepassing is. HOOFDSTUK 4. - SLOTBEPALINGEN Artikel 8. - Anti-cumulatiebepaling Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren 2

De toepassing van de artikelen 3 tot en met 7 geschiedt zodanig, dat de toepasselijke bijstandsnorm voor belanghebbende tenminste bedraagt: a. 35 procent van de gezinsnorm voor een alleenstaande; b. 55 procent van de gezinsnorm voor een alleenstaande ouder; c. 65 procent van de gezinsnorm voor een gezin. Artikel 9. - Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. Met de inwerkingtreding van deze verordening wordt ingetrokken: o de verordening Toeslagenverordening Wet werk en bijstand (WWB) gemeente Buren, vastgesteld op 26 januari 2010. o de verordening Toeslagenverordening Wet investeren in jongeren (WIJ) gemeente Buren, vastgesteld op 26 januari 2010. Artikel 10. - Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren. Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 juni 2012. De griffier, De voorzitter, G. van Droffelaar drs. K.C. Tammes Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren 3

ALGEMENE TOELICHTING De WWB kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen zijn geregeld in paragraaf 2 WWB. Paragraaf 3 WWB voorziet in toeslagen en verlagingen. De som van deze drie onderdelen (normen, toeslagen en verlagingen) levert de bijstandsnorm op. Het gaat dan om de bijstandsnorm voor personen van 21 tot en met 64 jaar die niet in een inrichting verblijven. De WWB kent verschillende normen voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gezinnen. Alleenstaanden en alleenstaande ouders komen in aanmerking voor een toeslag indien zij hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm voorziet, als gevolg van het niet of niet geheel kunnen delen van deze kosten met een ander. De woonsituatie is hierbij van doorslaggevende betekenis. De hoogte van de toeslag, welke wordt aangegeven in de toeslagenverordening, bedraagt maximaal 20 procent van het netto minimumloon en moet aansluiten bij het niveau van de noodzakelijke bestaanskosten. Voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar wordt de toeslag afwijkend vastgesteld. De WWB kent de volgende grondslagen om de norm of toeslag voor personen van 21 tot en met 64 jaar die niet in een inrichting verblijven te verlagen: het kunnen delen van kosten met een ander door een gezin; de woonsituatie; de recente beëindiging van deelname aan onderwijs of beroepsopleiding. Voor de berekening van de bijstandsnorm geldt een vaste volgorde: eerst de norm, dan eventueel een toeslag en vervolgens de verlagingen. Het college is bevoegd om de algemene bijstand (de bijstandsnorm na aftrek van eventuele inkomsten) in afwijking van deze regel hoger of lager vast te stellen indien de individuele omstandigheden van de belanghebbende daartoe aanleiding geven. Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren 4

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING Artikel 1. - Begripsomschrijvingen Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de WWB, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook de Verordening moet worden gewijzigd. Lid 2 onderdeel c: gezinsnorm Voor het begrip gezinsnorm wordt verwezen naar de norm voor een gezin waarvan alle meerderjarige gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn, zoals bedoeld in artikel 21 lid 1 WWB. Deze norm komt overeen met de gehuwdennorm zoals die luidde vóór 1 januari 2012 waarbij beide echtgenoten jonger dan 65 jaar zijn. Lid 2 onderdeel d: zorgbehoevende Een zorgbehoevend gezinslid kan een verzoek indienen om niet als gezinslid te worden aangemerkt. Het college kan dit verzoek al dan niet inwilligen, afhankelijk van de (verwachte) duur van de zorg. In aanvulling op de begripsomschrijving in de WWB wordt in deze verordening onder zorgbehoevende verstaan degene die, indien hij niet samen met een andere persoon de woning zou bewonen zou zijn aangewezen op beroepsmatige hulp. Dit kan dan bijvoorbeeld zijn dat de zorgbehoevende bij niet inwoning opgenomen zou moeten worden in een verzorgingshuis of andere inrichting ter verpleging of verzorging maar ook intensieve beroeps- matige hulp thuis. Indicatiestelling op grond waarvan verzorgingsbehoevendheid kan worden aangenomen dient te geschieden door het CIZ. Het feit dat een belanghebbende als verzorger van een verzorgingsbehoevende wordt aangemerkt is overigens geen reden om hem te ontheffen van de verplichting om algemeen geaccepteerde arbeid te zoeken en te aanvaarden. Lid 2 onderdeel e: woning Het begrip woning is in artikel 1 van deze verordening gedefinieerd omdat de tekst van de WWB nergens een omschrijving geeft van dit begrip. Wel vermeldt artikel 3 lid 6 WWB dat in de WWB en de daarop berustende bepalingen onder een woning mede een woonwagen of een woonschip verstaan moet worden. Voorts volgt uit de totstandkomingsgeschiedenis van de WWB dat voor de invulling van het begrip woning kan worden aangesloten bij de Wet op de huurtoeslag. Daarom is in deze verordening bepaalt dat onder woning wordt verstaan: een woning zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel j Wet op de huurtoeslag, alsmede een woonwagen of woonschip, zoals bedoeld in artikel 3 lid 6 WWB. Lid 2 onderdeel f: woonkosten Het begrip woonkosten is nader gedefinieerd, omdat dit van belang is voor de toepassing van artikel 5 van deze verordening (verlaging woonsituatie). Aangesloten is bij de begripsomschrijving die voorheen onder de vigeur van de Algemene Bijstandswet in het Besluit landelijke normering (tot 1996) was opgenomen. Volgens de CRvB volgt uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Abw dat het begrip woonkosten ten tijde van de Abw (nog steeds) moest worden uitgelegd conform de bepalingen van het tot 1 januari 1996 geldende Bijstandsbesluit landelijke normering. Aangenomen moet worden dat deze rechtspraak ook onder de WWB nog van betekenis is. Bij het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten kan worden gedacht aan het rioolrecht, het eigenaarsdeel van de onroerende zaakbelasting, de opstalverzekering, het eigenaarsdeel van de waterschapslasten en de erfpachtcanon. Artikel 2. - Toepassing De werking van de verordening is beperkt tot belanghebbenden in de leeftijdscategorie van 21 tot 65 jaar. Vanwege de lagere jongerennorm is ervoor gekozen geen verdere verlaging toe te passen bij belanghebbenden van 18 tot 21 jaar. Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren 5

In het geval van een gezin is ervoor gekozen om deze verordening uitsluitend toe te passen indien alle gezinsleden jonger dan 65 jaar zijn en ten minste twee gezinsleden 21 jaar of ouder zijn. Hier is aansluiting gezocht bij de gezinsnormen zoals neergelegd in artikel 21 WWB. Ten aanzien van een gezin waarvan ten minste twee gezinsleden 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn, geldt immers de gezinsnorm zoals neergelegd in artikel 21 lid 1 WWB. Voor gezinnen die bestaan uit twee meerderjarige personen waarvan één of beide 18, 19 of 20 jaar zijn en gezinnen die bestaan uit drie meerderjarige personen, waarvan twee personen 18, 19 of 20 jaar zijn, gelden lagere normen zoals opgenomen in artikel 21 lid 2 WWB. Ten aanzien van deze gezinnen is deze verordening niet van toepassing. Artikel 3. Toeslag alleenstaande (ouder) Lid 1 Op grond van artikel 25 WWB kan het college de norm voor een alleenstaande (ouder) van 21 jaar of ouder verhogen met een toeslag indien een belanghebbende hogere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm voorziet als gevolg van het niet geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander. Artikel 3 van deze verordening vormt overigens het spiegelbeeld van artikel 4 van deze verordening. De gemeenteraad is op grond van artikel 30 lid 2 WWB verplicht te bepalen dat de toeslag 20 procent van de gezinsnorm bedraagt voor de alleenstaande of alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft (onverminderd de mogelijkheid tot verlaging van de norm of toeslag op andere gronden). Dit is vastgelegd in artikel 3 lid 1 onderdeel a van deze verordening. Als in de woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verondersteld dat noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden. Zolang geen sprake is van een gezinslid of van een gezamenlijke huishouding moet ervan worden uitgegaan dat niet alle kosten gedeeld kunnen worden. Een toeslag blijft op zijn plaats. Gekozen is voor 10 procent van de gezinsnorm (zie artikel 3 lid 1 onderdeel b van deze verordening). Lid 2 Uit artikel 25 lid 1 WWB en artikel 26 WWB volgt dat een belanghebbende de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan niet kan delen met thuisinwonende kinderen van 18 jaar of ouder met een laag inkomen. Hiervan is sprake indien dat kind een in aanmerking te nemen inkomen heeft van ten hoogste het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering 2000. Uit het systeem van de WWB volgt dat een alleenstaande ouder in theorie kosten kan delen met zijn inwonend studerend kind tussen 18 en 27 jaar dat per maand een in aanmerking te nemen inkomen heeft dat meer bedraagt dan het bedrag zoals bedoeld in artikel 25 lid 1 WWB ( 604,15) en minder dan het bedrag zoals bedoeld in artikel 4 lid 2 WWB ( 1023,42). Het kind behoort dan immers op grond van artikel 4 lid 2 WWB niet tot het gezin. Het is dus een ander (als bedoeld in artikel 25 WWB) waarmee kosten gedeeld kunnen worden. Een studerend kind dat meer verdient dan 1023,42, is een niet-rechthebbend gezinslid. In theorie kunnen weliswaar kosten gedeeld worden met dit niet-rechthebbende gezinslid, maar zijn inkomen wordt ook reeds meegenomen bij het bepalen van het recht op bijstand van de overige gezinsleden (voor zover dit hoger is dan 1023,42). Het ligt niet voor de hand daarbovenop nog een verlaging toe te passen wegens kostendeling. In deze verordening is er voor gekozen te bepalen dat in het geheel geen kosten kunnen worden gedeeld met een inwonend studerend kind. Dit betekent dat de gemeenteraad geen gebruik maakt van de theoretische mogelijkheid een lagere toeslag te verstrekken aan een alleenstaande ouder met een inwonend studerend kind van 18 jaar of ouder met een in aanmerking te nemen inkomen tussen 604,15 en 1023,42. Een alleenstaande met een inwonend studerend kind komt daarmee in aanmerking voor een toeslag van 20 procent van de gezinsnorm. Met deze keuze wordt een inconsequent systeem voorkomen, met name wanneer het inwonend studerend kind weinig meer verdient dan 1023,42. In dat geval zou immers ook geen verlaging worden toegepast omdat hij een niet-rechthebbend gezinslid is. Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren 6

Zorgbehoevenden in de zin van artikel 4 lid 5 WWB (ouders - kinderen) worden eveneens niet meegeteld als personen die in dezelfde woning hun hoofdverblijf hebben. Uitgangspunt daarbij is dat het niet wenselijk is om belanghebbende vanwege deze verzorgingstaken te confronteren met een lagere toeslag. Omgekeerd geldt dit uitgangspunt ook voor de verzorgingsbehoevende belanghebbende; ook in deze situatie wordt het niet wenselijk geacht om belanghebbende vanwege zijn zorgbehoevendheid te confronteren met een verlaging. Artikel 4. - Verlaging norm gezin Op grond van artikel 26 WWB kan het college de gezinsnorm verlagen indien belanghebbenden lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan hebben dan waarin de norm voorziet als gevolg van het geheel of gedeeltelijk kunnen delen van deze kosten met een ander. Artikel 4 van deze verordening vormt het spiegelbeeld van artikel 3 van deze verordening. Ingeval in de woning van het gezin een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verondersteld dat er noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden. Gekozen is voor een verlaging van 10 procent van de gezinsnorm (zie artikel 4 lid 1 van deze verordening). Artikel 4 lid 2 van deze verordening komt overeen met de bepaling zoals opgenomen in artikel 3 lid 2 van deze verordening. Verwezen wordt dan ook naar de toelichting zoals opgenomen bij artikel 3 van deze verordening. Artikel 5 - Verlagen algemene bijstand wegens ontbreken woonkosten Op grond van artikel 27 WWB kan het college de norm voor een alleenstaande (ouder) of gezin, of de toeslag voor een alleenstaande (ouder) lager vaststellen indien een belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm of de toeslag voorziet als gevolg van zijn woonsituatie, waaronder begrepen het niet aanhouden van een woning. Geen woonkosten In artikel 5 onderdeel a van deze verordening is bepaald dat de norm of toeslag wordt verlaagd met 20 procent van de gezinsnorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen woonkosten zijn verbonden. In artikel 1 van deze verordening is bepaald wat onder woonkosten moet worden verstaan: a) indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs zoals bedoeld in artikel 1 onderdeel d Wet op de huurtoeslag; b) indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud. Hieronder valt ook de situatie waarin er geen huur of hypotheeklasten zijn, maar anderszins wel sprake is van andere woonlasten. Ook in dat geval bedraagt de verlaging 20 procent van de gezinsnorm. Van lagere bestaanskosten als gevolg van de woonsituatie kan sprake zijn: bij het niet aanhouden van een woning (in dat geval is artikel 5 lid 1 onderdeel b van deze verordening van toepassing); bij bewoning van een woning waaraan geen woonlasten zijn verbonden, bijvoorbeeld in het geval van krakers; indien een derde, bijvoorbeeld een onderhoudsplichtige, de woonlasten betaalt van de woning. Als een derde, bijvoorbeeld de ex-echtgenoot, de woonlasten van de door belanghebbende bewoonde woning draagt, heeft het college de keuze om het aldus verkregen woongenot aan te merken als inkomen in natura of de norm of toeslag te verlagen op grond van artikel 27 WWB (zie ook TK 2002-2003, 28 870, nr. 3, p. 54-55). Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren 7

Overigens kan het college, indien noch in het kader van artikel 27 WWB noch in het kader van artikel 33 lid 1 WWB rekening wordt gehouden met de situatie waarin een ander dan belanghebbende de woonkosten betaalt, de bijstand in voorkomende gevallen lager vaststellen op grond van het individualiseringsbeginsel van artikel 18 lid 1 WWB. Geen woning wordt bewoond In artikel 5 onderdeel b van deze verordening is bepaald dat de verlaging 10 procent van de gezinsnorm bedraagt indien geen woning wordt bewoond. Deze bepaling ziet op de mogelijkheid om de uitkering van dak- en thuislozen te verlagen omdat deze lagere bestaanskosten hebben dan belanghebbenden die een woning bewonen. Tegenover het ontbreken van kosten omdat geen woonruimte wordt aangehouden, staat dat dak- en thuislozen regelmatig kosten zullen moeten maken voor dak- en thuislozenopvang. Daarom is gekozen voor een verlaging van slechts 10 procent van de gezinsnorm. Artikel 6. - Verlaging algemene bijstand schoolverlaters Op grond van artikel 28 WWB kan het college voor een belanghebbende die recent de deelname heeft beëindigd aan onderwijs of een beroepsopleiding, de norm of de toeslag gedurende zes maanden na het tijdstip van die beëindiging lager vaststellen. Het moet dan wel gaan om onderwijs of een beroepsopleiding waarvoor aanspraak bestond op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of op een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten. In artikel 6 lid 1 van deze verordening is bepaald dat de verlaging voor schoolverlaters 20 procent van de gezinsnorm bedraagt, gerekend vanaf het tijdstip van de beëindiging van de aanspraak op de studiefinanciering of tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en de schoolkosten. Bij toepassing van de verlaging voor schoolverlaters is het volgende van belang. Om de verlaging te kunnen toepassen moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat voor het onderwijs of de beroepsopleiding recht bestond op studiefinanciering op grond van de Wet op de studiefinanciering 2000 (WSF 2000) of op een tegemoetkoming in de studiekosten op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS). Van belang is dat de belanghebbende daadwerkelijk recht heeft op studiefinanciering en niet dat het volgen van de soort opleiding daar in theorie recht op geeft. Dit volgt uit de bedoeling van de wetgever zoals die blijkt uit de toelichting op artikel 28 WWB. Daarnaast is van belang dat de belanghebbende zijn recht op studiefinanciering ontleent aan de WSF 2000 of de WTOS. Een extraneus valt niet onder de WSF 2000. Daarvoor is inschrijving als student vereist. Een voormalig extraneus is dus geen schoolverlater in de zin artikel 28 WWB. Indien het inkomen van belanghebbende voorafgaande aan de bijstand hoger is dan de bijstandsnorm omdat belanghebbende naast zijn studiefinanciering inkomsten uit bijvoorbeeld arbeid of stagevergoeding ontving (en de belanghebbende er bij bijstandsverlening dus op achteruit gaat in plaats van - zoals bij een overgang van alléén WSF 2000 naar bijstand - op vooruit), maakt dat niet dat de schoolverlatersverlaging in zo'n geval kan worden toegepast. De invloed van inkomsten naast de studiefinanciering van de belanghebbende spelen in het kader van de schoolverlatersverlaging geen rol. Artikel 7. - Verlaging alleenstaanden van 21 en 22 jaar Op grond van artikel 29 WWB kan het college voor een alleenstaande van 21 of 22 jaar oud de norm of de toeslag lager vaststellen. Artikel 29 WWB geeft het college van burgemeester en wethouders (weer per 1 januari 2012) de bevoegdheid om een verlaging toe te passen indien het van oordeel is, dat gezien de hoogte van het minimum jeugdloon er een drempel zou kunnen zijn om werk te aanvaarden. Aangezien het minimum jeugdloon voor een 21-jarige lager is dan dat voor een 22-jarige wordt voor een 21-jarige een grotere verlaging toegepast dan voor een 22-jarige. Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren 8

In het tweede lid wordt geregeld, dat overeenkomstig het bepaalde in artikel 29 WWB, de verlaging voor een 21- of 22-jarige alleen kan plaatsvinden op de toeslag van artikel 25 WWB. In het derde lid wordt uitvoering gegeven aan de verplichting van artikel 30 lid 2 onder b WWB om in de verordening vast te stellen dat de schoolverlatersverlaging niet gelijktijdig kan worden toegepast met de verlaging voor 21- en 22-jarigen. Voor het met voorrang toepassen van de schoolverlatersverlaging is gekozen, opdat een 21- of 22-jarige schoolverlater niet beter af is op grond van dit artikel dan een 23-jarige schoolverlater op grond van artikel 6 van de verordening. Artikel 8. - Anti cumulatiebepaling De verschillende verlagingen in de Toeslagenverordening zien op verschillende omstandigheden bij belanghebbende en kunnen elk afzonderlijk als redelijk in betreffende omstandigheden worden beschouwd. Zonder dit artikel zou dat echter kunnen betekenen, dat - met name in situaties waarin de schoolverlatersverlaging in combinatie met een van de andere verlagingsgronden aan de orde is - het college de bijstand vanwege deze samenloop dermate laag zou moeten vaststellen, dat er feitelijk geen sprake meer zou zijn van adequate bijstandsverlening. In voorkomende gevallen zou het college op grond van artikel 18 lid 1 WWB de bijstand hoger moeten vaststellen. Daarom is er voor gekozen om reeds in de Toeslagenverordening een minimum bedrag vast te leggen, waarop het college de bijstand (inclusief eventuele toeslag en verlagingen) tenminste moet vaststellen. Artikel 9. - Inwerkingtreding Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2012. Hierbij is aansluiting gezocht bij de datum van inwerkingtreding van een aantal voor de WWB van belang zijnde wetsvoorstellen, zoals het wetsvoorstel Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden. Artikel 10. - Citeertitel In dit artikel is de citeertitel neergelegd van deze verordening. Verordening toeslagen en verlagingen WWB gemeente Buren 9