Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang Someren 2014

Vergelijkbare documenten
Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang 2013

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang 2015

Specifieke subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2014

gemeente Steenbergen De Heen Dinteloord Kruisland Nieuw-Vossemeer Steenbergen Welberg

Beleidsregels tegemoetkoming eigen bijdrage kinderopvang Gemeente Súdwest-Fryslân

Verordening sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang Heemstede 2013

Beleidsregels betreffende. tegemoetkoming kosten kinderopvang. op grond van sociaal medische indicatie.

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

GEMEENTEBLAD. Nr

Beleidsregel vergoeding eigen bijdrage kosten kinderopvang Hilversum Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum,

Verordening Artikel 1 Begripsbepalingen

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Valkenburg aan de Geul; nr. verordening en beleidsregel Kinderopvang,

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Beleidsregels tegemoetkoming kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie Gemeente Súdwest-Fryslân

b e s l u i t : vast te stellen de volgende: Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang Boxtel 2018

BELEIDSREGEL GEMEENTELIJKE TEGEMOETKOMING (KOA-kopje) IN DE KOSTEN KINDEROPVANG 2013 GEMEENTE MENTERWOLDE

Raadsvoorstel 44 Vergadering 27 juni Gemeenteraad. Onderwerp : Verordening Sociaal Medische Indicatie Kinderopvang Helmond 2017

CVDR. Nr. CVDR302150_1. Verordening Kinderopvang Delft Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Verordening Wet Kinderopvang Gemeente Echt-Susteren 2006

Verordening kinderopvang op sociaal-medische indicatie Bloemendaal De raad van de gemeente Bloemendaal;

Verordening tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang gemeente Dongen 2012

CVDR. Nr. CVDR454398_1

Besluit nr.: Onderwerp: Verordening sociaal-medische indicatie kinderopvang Albrandswaard

De Verordening Wet kinderopvang 2014 gemeente Hellevoetsluis

* * Beleidsregels kinderopvang gemeente Waalwijk 2013 D

Gemeente Achtkarspelen. Kinderopvangverordening De Wâlden. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

de Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 25 van de Wet kinderopvang;

VERGOEDING EIGEN BIJDRAGE KOSTEN KINDEROPVANG HILVERSUM 2016 Het college van burgemeester en wethouders van Hilversum,

Gemeente Den Haag BELEIDSREGEL TEGEMOETKOMING KOSTEN KINDEROPVANG VOOR OUDERS MET EEN SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 juli 2004, nr. OW/2004/3325;

Beleidsregels Kinderopvang

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang voor ouders met een sociaal medische indicatie 2018

Beleidsregels Tegemoetkoming kinderopvang bij sociaal medische indicatie (SMI) Gemeente Waalre

BELEIDSREGEL TEGEMOETKOMING KINDEROPVANGTOESLAG HELMOND 2013

Bökiñädf *) bij sociaal medische indicatie. Beleidsregels. Tegemoetkom i ng ki nderopva n g. Reg. nr. : l-52/2076/ 137 7

VERGOEDING EIGEN BIJDRAGE KOSTEN KINDEROPVANG HILVERSUM artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen

VERORDENING SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE KINDEROPVANG LAARBEEK 2014

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de wet.

Beleidsregels kinderopvang gemeente Olst-Wijhe

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Korendijk. 1

Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang voor ouders met een sociaal medische indicatie Den Haag 2018

VERORDENING SOCIAAL MEDISCH GEÏNDICEERDE KINDEROPVANG GEMEENTE VALKENBURG AAN DE GEUL 2016

DE VERORDENING HEET NU VERORDENING WET KINDEROPVANG gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Kerkrade d.d.

Gemeenteraad 2 maart 2010 Gemeenteblad

Nadere regels inzake de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie 2018 Gemeente Emmen

VERORDENING SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE KINDEROPVANG HELMOND 2011

BELEIDSREGELS TEGEMOETKOMING KINDEROPVANGTOESLAG DEURNE Gelet op artikel 1.13 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (WK)

Onderwerp: Subsidieregeling tegemoetkoming kosten kinderopvang gemeente Overbetuwe 2017

Beleidsregels Bijzondere bijstand Kinderopvang. 1 Algemeen. 2 Sociaal-medische indicatie

Beleidsregels Re-integratievoorzieningen en eigen bijdrage voorzieningen Gemeente Wijdemeren. College van burgemeester en wethouders

1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder

Beleidsregels Tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een Sociaal Medische indicatie Boxtel b e s l u i t :

Verordening Sociaal Medische Indicatie 2019 gemeente Beverwijk Documentnummer INT

Regeling tegemoetkoming kosten kinderopvang

Hoofdstuk 1 Aanvullende gemeentelijke tegemoetkoming

Artikel 5. Nadere regels Het college stelt nadere regels vast met betrekking tot de uitvoering van de individuele studietoeslag.

dat per 1 januari 2013 de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen in werking is getreden;

Gemeente Heerlen - Beleidsregel gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten kinderopvang 2018

Verordening tegemoetkoming kosten peuteropvang in Midden-Delfland

Verordening tegemoetkoming kosten kinderopvang

Reg.nr.: I-SZ/2013/28. Beleidsregels. Aanvullende uitkering kinderopvangkosten voor ouders met een re-integratietraject

Verordening tegemoetkoming kosten (VVE-)peuteropvang in Tiel

Algemene toelichting. Artikelsgewijze toelichting

overwegende dat het hiervoor noodzakelijk is om regels te stellen omtrent de tegemoetkoming in de kosten van (VVE-)peuteropvang;

Vaststellen van de beleidsregel gemeentelijke tegemoetkoming in de kosten kinderopvang

Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie

Gemeenteblad van Enschede

gemeente Eindhoven Subsidieregeling aanvulling kinderopvangtoeslag

Verordening Gemeentelijke tegemoetkoming voorschoolse voorzieningen gemeente Stede Broec

Nijverdal, 28 mei Gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 2 april 2013;

Verordening tegemoetkoming kosten voorschoolse voorzieningen in Midden- Delfland

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie

Ontwerpbesluit. De raad van de gemeente Kerkrade;

VERORDENING tegemoetkoming kinderopvang

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel;

Verordening kinderopvang gemeente s-hertogenbosch 2016

Beleidsregels inzake tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie gemeente Dongen 2012

lllllllllllllllllllllllllllllllllllllll lll ll ll ll l

Verordening kinderopvang gemeente Hellendoorn gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 28 september 2010;

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Verordening Tegemoetkoming Kosten Kinderopvang op grond van een sociaal-medische indicatie (SMI) gemeente Groesbeek 2015

Verordening Wet kinderopvang gemeente Enkhuizen 2010

Verordening Wet Kinderopvang Gemeente Oegstgeest. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 september

In andere gevallen zal de ouder de volgende gegevens aan de gemeente moeten verstrekken:

Verordening kinderopvang Bernheze 2005

Raadsvoorstel 100. Gemeenteraad. Vergadering 6 december 2011

Verordening Voorschoolse voorzieningen gemeente Nijmegen 2015

Doelgroepen die recht hebben op een tegemoetkoming voor kinderopvang 'Aangewezen' doelgroepen

Verordening kinderopvang sociaal-medische indicatie Hardenberg. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 augustus 2013 ;

Richtlijn vergoedingeigen bijdrage kosten kinderopvang De Richtlijn vergoeding eigen bijdrage kosten kinderopvang ALGEMENE BEPALINGEN

Nadere regels tegemoetkoming kinderopvang sociaal medische indicatie Steenwijkerland

VERORDENING KINDEROPVANG ALS GEVOLG VAN SOCIAAL MEDISCHE REDENEN 2009

besluit van de gemeenteraad de raad van de gemeente gouda besluit: onderwerp Verordening Wet kinderopvang Gouda 2005

Verordening Wet kinderopvang

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 oktober 2014

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Transcriptie:

Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang Someren 2014 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. overwegende dat: er nadere regels gesteld kunnen worden inzake de tegemoetkoming eigen bijdrage kosten reguliere kinderopvang (KOA-kopje) en inzake de tegemoetkoming kosten kinderopvang bij sociaal medische indicatie; gelet op artikel 1.13 van de Wet kinderopvang en kwaliteiteisen peuterspeelzalen en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t : vast te stellen de navolgende Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang Someren 2014. Hoofdstuk 1 Begrippen Artikel 1 Begripsomschrijving In deze beleidsregel wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren; b. de WKO: de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen (WKO); c. de WWB: de Wet werk en bijstand (WWB); d. de IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; e. de IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; f. het Bbz: het Bijstandsbesluit zelfstandigen (Bbz); g. ouder(s)/verzorger(s): de ouder als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid en in artikel 1.6, eerste lid, onderdeel c, k of l van de WKO; h. uitkering: een uitkering ingevolge de WWB, IOAW, IOAZ of Bbz; i. re-integratieverplichting: de plicht tot re-integratie op grond van de WWB, IOAW, IOAZ en Bbz; j. kinderopvangtoeslag: een tegemoetkoming van het Rijk als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder h, van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen in de kosten van

kinderopvang; k. reguliere kinderopvang: kinderopvang waarvoor de ouder(s)/verzorger(s) kinderopvangtoeslag ontvangt; l. voorliggende voorziening: elke voorziening buiten deze beleidsregels, waarop de ouder(s)/verzorger(s) aanspraak kan/kunnen maken dan wel een beroep op kan/kunnen doen ter bekostiging van de kosten kinderopvang; m. draagkrachtregels bijzondere bijstand: de beleidsregels bijzondere bijstand omtrent het berekenen van de draagkracht in inkomen en vermogen zoals die door het college zijn vastgesteld; n. VVE: Voor- en vroegschoolse educatie (VVE); o. KOA-kopje: tegemoetkoming eigen bijdrage kosten reguliere kinderopvang. Hoofdstuk 2 Tegemoetkoming eigen bijdrage kosten reguliere kinderopvang (KOA-kopje) Artikel 2 Voorwaarden KOA-kopje Het college kan aan (een) ouder(s)/verzorger(s) een tegemoetkoming in de eigen bijdrage van de kosten van de reguliere kinderopvang (KOA-kopje) verstrekken als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. zowel de ouder(s)/verzorger(s) als het kind of de kinderen waarvoor een tegemoetkoming wordt gevraagd zijn woonachtig in Someren en staan als zodanig ingeschreven in de Gemeentelijke basisadministratie (GBA); en b. de ouder(s)/verzorger(s) ontvangt/ontvangen een uitkering van de gemeente Someren; en c. de ouder(s)/verzorger(s) volgt/volgen op last van de gemeente Someren een reintegratietraject; en d. het college acht de kinderopvang noodzakelijk voor het kunnen voldoen aan de reintegratieverplichtingen; en e. de ouder(s)/verzorger(s) komt/komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst Toeslagen en heeft/hebben hiervoor, in overleg met de gemeente Someren, een aanvraag ingediend. Artikel 3 Hoogte van de tegemoetkoming KOA-kopje De hoogte van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 bedraagt maximaal de eigen bijdrage in de kosten voor de reguliere kinderopvang (KOA-kopje). Artikel 4 Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming KOA-kopje 1. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen. 2. Als op de datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal aanvangen. 3. De tegemoetkoming wordt per kalenderjaar verstrekt. 2/11

Artikel 5 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag KOA-kopje 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 bevat: a. naam, adres en BSN van de ouder/verzorger; en b. indien van toepassing: naam en BSN van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner; en c. naam, geboortedatum en BSN van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft; en d. een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang; en e. een kopie van de aanvraag kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst Toeslagen; en f. overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming. 2. De aanvraag geschiedt met behulp van een daarvoor bestemd aanvraagformulier. Artikel 6 Voorlopige vaststelling van de tegemoetkoming KOA-kopje 1. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 wordt in eerste instantie voorlopig vastgesteld. 2. De voorlopige tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald. 3. Het college kan nadere voorschriften over de wijze van bevoorschotting stellen. Artikel 7 Definitieve vaststelling van de tegemoetkoming KOA-kopje 1. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 en artikel 6 wordt na afloop van een kalenderjaar definitief vastgesteld. 2. Bij een verschil in de voorlopige en de definitieve vaststelling vindt een nabetaling dan wel terugvordering plaats. 3. De ouder verstrekt uiterlijk op 1 maart volgend op het kalenderjaar waarin de tegemoetkoming is verleend aan het college: a. een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over de periode waarover de tegemoetkoming bij wijze van voorschot is verleend. b. de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst Toeslagen over de periode waarover de tegemoetkoming bij wijze van voorschot is verleend. Hoofdstuk 3 Tegemoetkoming kosten kinderopvang bij sociaal medische indicatie Artikel 8 Voorwaarden SMI 1. Het college kan aan (een) ouder(s)/verzorger(s) een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie (SMI) verstrekken als wordt voldaan aan de volgende voorwaarden: a. zowel de ouder(s)/verzorger(s) als het kind of de kinderen waarvoor een tegemoetkoming wordt gevraagd zijn woonachtig in Someren en staan als zodanig ingeschreven in de Gemeentelijke basisadministratie (GBA); en b. de ouder(s)/verzorger(s) kunnen geen aanspraak maken op een tegemoetkoming op grond van de Wet kinderopvang of een andere passende en toereikende voorliggende 3/11

voorziening; en c. de ouder(s)/verzorger(s) hebben, op basis van de gemeentelijke draagkrachtregels voor de bijzondere bijstand, niet voldoende inkomen en vermogen om de kosten van de kinderopvang zelf te voldoen; en d. kinderopvang in deze is noodzakelijk omdat er bij de ouder(s)/verzorger(s) sprake is van lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperkingen; of e. kinderopvang in deze is noodzakelijk voor een goede en gezonde ontwikkeling van het kind/de kinderen. 2. Indien er sprake is van een kind in de leeftijdscategorie van 2 tot 4 jaar is VVE een voorliggende voorziening. Indien voldaan wordt aan de gestelde voorwaarden in het eerste lid kan/kunnen de ouder(s)/verzorger(s), naast de VVE, een aanvullend beroep doen op de tegemoetkoming kosten kinderopvang bij sociaal medische indicatie. Artikel 9 Omvang en hoogte van de tegemoetkoming SMI 1. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 8 is gemaximeerd tot 22 uur opvang per week. 2. Als er sprake is van een situatie, zoals bedoeld in artikel 8 lid 2, worden de uren VVE in mindering gebracht op het geïndiceerd aantal uren SMI. Het aantal uren VVE en SMI waarvoor een tegemoetkoming kan worden gevraagd bedraagt echter nooit meer dan het in lid 1 genoemde maximum. 3. De hoogte van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 8 wordt als volgt bepaald: a. voor ouder(s)/verzorger(s) met een inkomen tot maximaal 110% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm bedraagt de tegemoetkoming maximaal de kosten van de kinderopvang; b. voor ouder(s)/verzorger(s) met een hoger inkomen, als bedoeld onder a, betaalt/betalen de ouder(s)/verzorger(s) een eigen bijdrage conform de draagkrachtregels voor de bijzondere bijstand. Indien er sprake is van een gecombineerde opvang zoals beschreven in het tweede lid van dit artikel, worden ook de kosten van de eigen bijdrage VVE meegenomen in de totale kosten van de kinderopvang. Artikel 10 Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming SMI 1. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 9 wordt verleend met ingang van de datum waarop de aanvraag voor de tegemoetkoming door het college in ontvangst is genomen. 2. Als op de datum nog geen kinderopvang plaatsvindt, wordt de tegemoetkoming verleend met ingang van de datum waarop de kinderopvang zal aanvangen. 3. De tegemoetkoming wordt per kalenderjaar verstrekt. Artikel 11 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag SMI 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 9 bevat: a. naam, adres en BSN van de ouder/verzorger; en b. indien van toepassing: naam en BSN van de partner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de partner; en c. naam, geboortedatum en BSN van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft; en d. een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang; en e gegevens omtrent inkomen en vermogen van de ouder(s)/verzorger(s) die het college 4/11

noodzakelijk acht om de draagkracht te kunnen vaststellen; en f. bij een kind van de leeftijdscategorie van 2 tot 4 jaar, een overeenkomst VVE; en g. op aanwijzing van het college een advies met daarin de vaststelling van de noodzakelijkheid van de kinderopvang; en h. overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming. 2. De aanvraag geschiedt met behulp van een daarvoor door het college vastgesteld aanvraagformulier. Artikel 12 Voorlopige vaststelling van de tegemoetkoming SMI 1. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 9 wordt in eerste instantie voorlopig vastgesteld. 2. De voorlopige tegemoetkoming wordt in de vorm van een voorschot in maandelijkse termijnen uitbetaald. 3. Het college kan nadere voorschriften over de wijze van bevoorschotting stellen. Artikel 13 Definitieve vaststelling van de tegemoetkoming SMI 1. De tegemoetkoming als bedoeld in artikel 9 wordt na afloop van een kalenderjaar definitief vastgesteld. 2. Bij een verschil in de voorlopige en de definitieve vaststelling vindt een nabetaling dan wel terugvordering plaats. 3. De ouder verstrekt uiterlijk op 1 maart volgend op het kalenderjaar waarin de tegemoetkoming is verleend aan het college een overzicht van de feitelijke kosten van kinderopvang over de periode waarover de tegemoetkoming bij wijze van voorschot is verleend Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen Artikel 14 Beslistermijn 1. Het college besluit op de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens. 2. Indien een beschikking niet binnen de in lid 1 genoemde termijn kan worden gegeven, deelt het college dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien. Artikel 15 Inhoud van de beschikking Het besluit tot verlening van een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang bevat in ieder geval: a. de naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de tegemoetkoming betrekking heeft; en b. de naam en het adres van het kindcentrum of gastouderbureau waar de kinderopvang plaatsvindt; en c. de soort tegemoetkoming (KOA-kopje of SMI); d. de ingangsdatum en de duur van de tegemoetkoming; en e. het aantal dagdelen kinderopvang dat per week noodzakelijk is; en 5/11

f. de wijze waarop de tegemoetkoming wordt uitbetaald; en g. de verplichtingen van de ouder; en h. de te overleggen bewijsstukken voor de definitieve vaststelling van de tegemoetkoming. Artikel 16 Inlichtingenplicht De ouder(s)/verzorger(s) doet/doen aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op de tegemoetkoming kinderopvang. Artikel 17 Herziening en intrekking Het college herziet het recht op tegemoetkoming of trekt dit in: a. als het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 16 geleid heeft tot een ten onrechte of een te hoog verstrekte tegemoetkoming; b. als anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag verstrekt is. Artikel 18 Terugvordering Als het college een besluit tot herziening of intrekking als bedoeld in artikel 17 genomen heeft, vordert het college de ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming terug. Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 19 Hardheidsclausule 1. In alle gevallen waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college. 2. Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouder(s)/verzorger(s) afwijken van de bepalingen in deze beleidsregels indien strikte toepassing daarvan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze beleidsregel kan worden aangehaald als: Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang Someren 2014. 2. De Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang Someren 2014 treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2014. 6/11

Toelichting Beleidsregel tegemoetkoming kosten kinderopvang Someren 2014 ALGEMENE TOELICHTING De Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen beoogt het ouders of verzorgers gemakkelijker te maken werk en zorg te combineren. Deze wet is per 1 januari 2013 gewijzigd. Ouders die niet werken, doch aanspraak maken op kinderopvangtoeslag omdat zij deelnemen aan een traject naar werk ontvingen tot 2013 een deel van de kinderopvangtoeslag, de zogenoemde vaste voet, van de gemeente. De uitkering van het zogenaamde rijksdeel van de kinderopvangtoeslag vindt sinds de invoering van de Wet kinderopvang in 2005 plaats door de Belastingdienst. Vanaf 2013 wordt de uitbetaling van de volledige toeslag door betrokken ouders volledig door de Belastingdienst gedaan. Het uitkeren van de aanvullende compensatie van de eigen bijdrage blijft daarentegen een taak voor de gemeente. Gemeenten hebben vanaf 2013 de bevoegdheid om de compensatie al dan niet te verlenen en kunnen zelf de omvang daarvan bepalen. Met het vaststellen van deze beleidsregels kiest het college voor het invullen van deze bevoegdheid. Een andere wijziging heeft betrekking op het verlenen van een tegemoetkoming in de kinderopvangkosten bij een sociaal medische indicatie. Tot 2013 waren gemeenten verplicht om hierover regels te stellen in een verordening. Vanaf 2013 is het verlenen van een tegemoetkoming voor deze doelgroep een bevoegdheid geworden. Met het vaststellen van deze beleidsregel kiest het college eveneens voor het invullen van deze bevoegdheid. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING Hoofdstuk 1 Begrippen Artikel 1 Begripsomschrijving Behoeft geen nadere toelichting. Hoofdstuk 2 Tegemoetkoming eigen bijdrage kosten reguliere kinderopvang (KOA-kopje) Artikel 2 Voorwaarden KOA-kopje In dit artikel is bepaald wie recht heeft op een tegemoetkoming van de eigen bijdrage kosten kinderopvang van de gemeente. Artikel 3 Hoogte van de tegemoetkoming KOA-kopje Vanaf 2013 hebben de laagste inkomens recht op een kinderopvangtoeslag van ongeveer 90% van de kosten via de Belastingdienst. De gemeente heeft de bevoegdheid de kinderopvangtoeslag voor zelf te 7/11

bepalen doelgroepen aan te vullen tot 100% van de kosten van de kinderopvang. De gemeente Someren heeft ervoor gekozen om de kosten van kinderopvang van uitkeringsgerechtigden die een uitkering van de gemeente Someren ontvangen en een re-integratietraject volgen volledig te vergoeden. Hiermee wil de gemeente ervoor zorgen dat de uitkeringsgerechtigde maximaal wordt gefaciliteerd om uitstroom naar werk mogelijk te maken. Artikel 4 Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming KOA-kopje Behoeft geen nadere toelichting. Artikel 5 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag KOA-kopje Behoeft geen nadere toelichting. Artikel 6 Voorlopige vaststelling van de tegemoetkoming KOA-kopje De tegemoetkoming wordt in eerste instantie per jaar voorlopig vastgesteld en in maandelijks gelijke delen in de vorm van een voorschot uitbetaald. In het kader van de inlichtingenplicht (artikel 16) is de aanvrager van de tegemoetkoming verplicht om wijzigingen door te geven aan het college. Artikel 7 Definitieve vaststelling van de tegemoetkoming KOA-kopje Uiterlijk 1 maart volgend op het kalenderjaar dient/dienen de ouder(s)/verzorger(s) (eventueel door tussenkomst van het kindercentrum of gastouderbureau) een overzicht van de feitelijke kosten in te leveren bij het college. Vervolgens zal het college aan de hand van deze gegevens de tegemoetkoming definitief vaststellen. Als de gemeente een ouder/verzorger een hoger bedrag heeft uitgekeerd dan waarop deze recht heeft, kan de gemeente het teveel betaalde bedrag terugvorderen. Mocht er te weinig uitbetaald zijn, dan zal de ouder/verzorger een nabetaling ontvangen. Hoofdstuk 3 Tegemoetkoming kosten kinderopvang bij sociaal medische indicatie Artikel 8 Voorwaarden SMI In dit artikel is bepaald wie recht heeft op een tegemoetkoming van de gemeente in de kosten van kinderopvang bij sociaal medische indicatie. Deze doelgroep heeft geen recht op een kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst. De gemeente heeft echter de bevoegdheid om een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang bij sociaal medische indicatie te verstrekken. De gemeente Someren heeft ervoor gekozen om deze kosten van kinderopvang te vergoeden indien wordt voldaan aan de in dit artikel genoemde voorwaarden en rekening houdend met het gestelde in artikel 9 van deze beleidsregels. Hiermee wil de gemeente ervoor zorgen dat wanneer kinderopvang noodzakelijk is voor het welzijn van het kind dan wel de ouder/verzorger hierin ondersteuning wordt geboden. De tegemoetkoming op grond van een sociaal medische indicatie is een vangnetvoorziening. Dit betekent dat alleen de ouder(s)/verzorger(s) die niet op grond van een wettelijke bepaling (Wet kinderopvang) of een andere voorliggende voorziening aanspraak kan maken in de kosten van de kinderopvang, aanspraak kan maken op kinderopvang wegens een sociaal medische noodzaak. Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend: 1. De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ); 2. Medisch kinderdagverblijf (MKD); 3. Persoonsgebondenbudget (PGB); 4. Peuterspeelzaal / VVE; 5. Bijdrage peuterspeelzaal / VVE in het kader de Regeling Meedoen; 8/11

6. Wet op de Jeugdzorg (Wjz). Een andere voorwaarde is dat de ouder(s)/verzorger(s), op basis van de gemeentelijke draagkrachtregels voor de bijzondere bijstand, niet voldoende inkomen en vermogen hebben om de kosten van de kinderopvang zelf te voldoen. Draagkracht in inkomen wordt berekend zoals hieronder beschreven bij artikel 9 lid 3. Bij de draagkracht in vermogen wordt aangesloten bij de vermogensgrenzen zoals die zijn opgenomen in artikel 34 lid 3 van de Wet werk en bijstand. Artikel 9 Omvang en hoogte van de tegemoetkoming SMI Dit artikel regelt de omvang en de hoogte van de tegemoetkoming van de doelgroep sociaal medisch geïndiceerden. Lid 1 en 2: De tegemoetkoming SMI bedraagt maximaal 22 uur per week. Hiervoor zijn een aantal redenen om beleidsmatig deze keuze te maken: - Er is aansluiting gezocht bij de VVE, een voorliggende voorziening met een gelijke doelstelling. De VVE gaat uit van 10 uur, verspreid over maximaal 4 dagdelen. Normaliter bedraagt een dagdeel bij de kinderopvang 5,5 uur. Uitgaande van 4 volledige dagdelen kom je uit op 22 uur per week. Met dit aantal uren kunnen de ouder(s)/verzorger(s) en de kinderen nog beter worden ondersteund. - Omwille budgettaire redenen is het nodig om een maximum te stellen. Hierbij is 22 uur per week een goed gemiddelde om voldoende ondersteuning te kunnen bieden. - Indien er in een situatie meer uren nodig zijn dan het maximum van 22 uur, is er waarschijnlijk sprake van een situatie waarbij een andere (structurele) oplossing moet worden gezocht. Lid 3: Voor de hoogte van de tegemoetkoming SMI is aansluiting gezocht bij de draagkrachtregels voor de bijzondere bijstand in het kader van de Wet werk en bijstand. Uitgangspunt is dat er bij een inkomen tot 110% van de voor de ouder(s)/verzorger(s) toepasselijke bijstandsnorm geen draagkracht aanwezig is en heeft men recht op de volledige tegemoetkoming voor het aantal geïndiceerde uren. Heeft men een hoger inkomen dan gelden de volgende regels: Het inkomen boven de 110% van de geldende bijstandsnorm wordt beschouwd als meerinkomen. De draagkracht uit het meerinkomen bedraagt: 10% van de eerste 150,00 per maand van het in aanmerking te nemen inkomen incl. vt; 50% van de volgende 200,00 (tot 350,00) per maand van het in aanmerking te nemen inkomen incl. vt; 100% van het in aanmerking te nemen inkomen incl. vt boven de 350,00 per maand. Artikel 10 Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming SMI Behoeft geen nadere toelichting. Artikel 11 Te verstrekken gegevens bij de aanvraag SMI Behoeft geen nadere toelichting. Artikel 12 Voorlopige vaststelling van de tegemoetkoming SMI 9/11

De tegemoetkoming wordt in eerste instantie per jaar voorlopig vastgesteld en in maandelijks gelijke delen in de vorm van een voorschot uitbetaald. In het kader van de inlichtingenplicht (artikel 16) is de aanvrager van de tegemoetkoming verplicht om wijzigingen door te geven aan het college. Artikel 13 Definitieve vaststelling van de tegemoetkoming SMI Uiterlijk 1 maart volgend op het kalenderjaar dient/dienen de ouder(s)/verzorger(s) (eventueel door tussenkomst van het kindercentrum of gastouderbureau) een overzicht van de feitelijke kosten in te leveren bij het college. Vervolgens zal het college aan de hand van deze gegevens de tegemoetkoming definitief vaststellen. Als de gemeente een ouder/verzorger een hoger bedrag heeft uitgekeerd dan waarop deze recht heeft, kan de gemeente het teveel betaalde bedrag terugvorderen. Mocht er te weinig uitbetaald zijn, dan zal de ouder/verzorger een nabetaling ontvangen. Hoofdstuk 4 Algemene bepalingen Artikel 14 Beslistermijn Lid 1: De termijn waarin het college moet beslissen op een aanvraag bedraagt in beginsel acht weken. Hiermee wordt aangesloten bij de algemene beslistermijn van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het feit dat het college een termijn van acht weken heeft om te beslissing over een aanvraag voor een tegemoetkoming, wilt uiteraard niet zeggen dat het college deze termijn ook in alle gevallen moet benutten. De gemeente zal er naar streven de behandelingstermijn van aanvragen zo kort mogelijk te houden en met name aanvragen waar spoed mee geboden is direct af te handelen. Door middel van mandatering van de beslissingsbevoegdheid kan de besluitvorming worden versneld. Lid 2: In sommige situaties kan het nodig zijn om de beslistermijn te verlengen. Hierbij kan gedacht worden aan een situatie waarbij nog nader onderzoek nodig is. Artikel 15 Inhoud van de beschikking Het besluit is een beschikking in de zin van titel 4.1 van de Awb. Dit betekent dat tegen het besluit bezwaar kan worden gemaakt en beroep kan worden ingesteld. Dit brengt ook een zorgvuldige besluitvorming met zich mee, waarbij de inhoud van de beschikking in ieder geval moet voldoen aan het gestelde in dit artikel. Artikel 16 Inlichtingenplicht In dit artikel is voor de vaststelling en verstrekking van een tegemoetkoming een inlichtingenverplichting opgenomen voor de ontvanger van de tegemoetkoming. Zie voor de gevolgen van het niet nakomen van deze verplichting de artikel 17 en 18 van deze beleidsregels met betrekking tot de herziening, intrekking en terugvordering van de tegemoetkoming. Indien er veranderingen plaatsvinden in de situatie, dan dient belanghebbende deze wijzigingen onmiddellijk door te geven. Hiervoor dient de belanghebbende gebruik te maken van het daarvoor bestemde mutatieformulier. Het mutatieformulier is een bijlage bij de beschikking. Artikel 17 Herziening en intrekking Een tegemoetkoming kan als subsidie in de zin van artikel 4:21 lid 1 Awb aangemerkt te worden. Beëindiging, herziening of intrekking van een tegemoetkoming dient dan ook op grond van afdeling 4.2.6 van de Awb te geschieden, omdat het een subsidie betreft. 10/11

Uit de term kan blijkt dat het een bevoegdheid van het college betreft. Het college kan derhalve per individuele situatie op grond van de reden van ten onrechte verstrekte tegemoetkoming, de mate van financiële benadeling en de omstandigheden van een ontvanger besluiten al dan niet tot herziening of intrekking over te gaan. Indien tot herziening of intrekking besloten wordt, vereist het gebruik maken van deze bevoegdheid echter wel een zorgvuldig onderzoek en rapportage alsmede een beschikking die specifiek gemotiveerd is. Artikel 18 Terugvordering Terugvordering van een tegemoetkoming dient, omdat het een subsidie betreft, op grond van de afdeling 4.2.7. van de Awb te geschieden. Terugvordering van een tegemoetkoming is met toepassing van artikel 4:57 Awb alleen mogelijk van de zogenaamde onverschuldigde betaling conform artikel 6:203 Burgerlijk Wetboek. Dit is een procedure voor de civiele rechter om een dwanginvorderingstitel voor de ten onrechte verstrekte tegemoetkoming te verkrijgen, nadat een belanghebbende, na aanmaning, in gebreke is gebleven de kosten terug te betalen. Om van een onverschuldigde betaling van de gemaakte kosten te kunnen spreken, dient daaraan echter altijd het hierboven gemelde besluit tot beëindiging herziening of intrekking vooraf te zijn gegaan. De terugvordering betreft overigens een kan -bepaling. Er kan per geval op grond van de reden van ten onrechte verstrekte tegemoetkoming, de mate van financiële benadeling en de omstandigheden van een ontvanger besloten worden al dan niet tot terugvordering over te gaan. Indien tot terugvordering besloten wordt, vereist het gebruik maken van deze bevoegdheid een zorgvuldige onderzoek en rapportage alsmede een beschikking die specifiek gemotiveerd is. Artikel 19 Hardheidsclausule Dit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel Dit artikel behoeft geen toelichting. 11/11