PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN

Vergelijkbare documenten
thermische isolatie HELLENDE DAKEN SARKING Plaatsingsrichtlijn Efisarking BETV NL v04 Pagina 1/17

ONDERDAKEN ETERROOF DEEL 1 ALGEMENE TECHNISCHE GEGEVENS

ONDERDAKEN ETER 160 DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS

ONDERDAKEN DUO LONGLIFE EXTRA DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS

ONDERDAKEN ETERROOF DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE DUBBELE DEKKING OF MAASDEKKING

MENUISERITE NT - Onderdakplaat

ONDERDAKEN TRIO DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS

Wind- en vochtdicht isolatieschild met de IKO enertherm ALU NF isolatieplaat

ONDERDAKEN MENUISERITE EXTRA NT DEEL 1 ALGEMENE TECHNISCHE GEGEVENS

NOVEX. Technische gegevens. onderdakplaten

Plaatsingsvoorschriften voor DELTA -ALPINA bij pannendaken in beton of gebakken aarde in BENELUX

ONDERDAKEN ONDERDAKFOLIES DEEL 1 ALGEMENE TECHNISCHE GEGEVENS

1 PRODUCTBESCHRIJVING SAMENSTELLING GAMMA 3 2 EIGENSCHAPPEN MECHANISCHE EN FYSISCHE EIGENSCHAPPEN 3 3 TRANSPORT EN OPSLAG 3

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE QUARTO

Deel 1 Algemene technische gegevens

Plaatsingsvoorschriften DELTA -VITAXX S PLUS

Dak en Gevel. ALTERNA lei NT. TOEPASSINGSRICHTLIJNEN 1 - Deel 1 van 3

ONDERDAKEN ETERWOOD DEEL 1 ALGEMENE TECHNISCHE GEGEVENS

DuPont Tyvek Soft. Eigenschap Methode Eenheid Nominale waarde

Technisch Specificatieblad Ferney Group BV

HULPSTUKKEN - ETERFLEX LOODVERVANGER TECHNISCHE FICHE

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE RUITDEKKING KLASSIEKE PLAATSING EN PLAATSING IN DAMBORDPATROON

ONDERDAK- EN DAMPSCHERMFOLIES

Checklist controle uitvoering

Dak en Gevel. PALACE ROYAL-pan TOEPASSINGSRICHTLIJNEN 1

PROFILO-S. Esthetisch fraaie en milieuvriendelijke kilgoot. Zinkkleur PRODUCT GARANTIE JAAR DAKSYSTEEM GARANTIE JAAR

Dak en Gevel. BRUGSE ROYAL-pan TOEPASSINGSRICHTLIJNEN 1

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE DUBBELE DEKKING OF MAASDEKKING

Verwerkingsvoorschriften Collectie daksysteemcomponenten

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE DUBBELE DEKKING VOLGENS HET CASSETTESYSTEEM

BETONDAKPANNEN - PALACE ROYAL DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS PER BETONDAKPAN

BETONDAKPANNEN - STONEWOLD ROYAL DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS PER BETONDAKPAN

Richtlijn voor de toepassing van onderdakfolies in Nederland.

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE QUARTO

Klik op of om onze site te bezoeken.

LEG- EN MANIPULATIE INSTRUCTIES ALGEMEEN

WAKAFLEX VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN Collectie daksysteemcomponenten

Technisch Specificatieblad Ferney Group BV

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE DUBBELE DEKKING OF MAASDEKKING

P L A AT S I N G S T E C H N I E K

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE ENKELVOUDIGE HORIZONTALE DEKKING OF ZWITSERSE DEKKING

UITVOERING Instructies COVERSYS ALPHA SIERRA DELTA. Project3Nederlands :57 Pagina 1 DAKCONCEPT VOORBEREIDING BEVESTIGING

Panelen van bekleed staal (plastisol, polyester, polyurethaan, PVDF, ). Gemakkelijk te plaatsen en bestand tegen de tand des tijds.

Dit deel bevat informatie met betrekking tot ronde dakdoorvoeren en doorvoeren met onregelmatige vormen.

TRIDEX: lastenboeken

Technisch Specificatieblad Ferney Group BV

Verwerkingsrichtlijnen

KILKEPER MORE POWER TO YOUR ROOF

BUtgb. Onderdakfolie DELTA-MAXX 04/2615. Geldig van tot B E S C H R I J V I N G

KLEITEGELPANNEN TYPE AMBIENTE DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS PER GROOTFORMAAT KLEITEGELPAN

ONDERDAKEN MENUISERITE EXTRA NT DEEL 1 ALGEMENE TECHNISCHE GEGEVENS

Duurzaam bouwen. Het geïsoleerde hellend dak

BESTAANDE WONINGBOUW. UNILIN BIEDT de OPLOSSING VOOR ELKE RENOVATIE!

P L A AT S I N G S T E C H N I E K

VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN

NIEUW. Permo solar SK & Sepa solar. Optimaliseert zeer doeltreffend de prestaties van de thermische isolatie van het dak in de zomer en in de winter

ONDERDAKFOLIES MORE POWER TO YOUR ROOF

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE DUBBELE DEKKING MET OPEN VOEG OF LEUVENSE DEKKING

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE ENKELVOUDIGE HORIZONTALE DEKKING OF ZWITSERSE DEKKING

EUROPE TWIN TILE N.V. Nijverheidslaan 1528 B-3660 OPGLABBEEK Tel. : 089/ Fax : 089/ B E S C H R I J V I N G. 3.

11.4 Isolatie. Isolatie Clima Comfort Basic Renovatie Plaat elementen

Aluthermo PLAATSINGSTECHNIEK

BUDGETVRIENDELIJKE OPLOSSING

BESTEKTEKST SYSTEEM N16.0

MAXON EPDM BESTEKTEKSTEN

Productblad ROCKPANEL Ply

Dak en Gevel. NEW STONIT NT lei. TOEPASSINGSRICHTLIJNEN 1 - Deel 1 van 3

Quadro by Icopal Een stijlvolle keuze voor het leven

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE TRAPDEKKING

openschalig UNILIN, DIVISION INSULATION

ALTERNATIEVE OPLOSSING

Door een stijgende passie voor het vak en om u nog beter te dienen, werden onze diensten recent uitgebreid. Zo bieden wij vanaf heden ook aan:

van krachtig isolatiemateriaal

3.3 Kimfixatie Kimfixatie Algemeen

Nordic Waterproofing Group

Dak en Gevel. NEW STONIT lei NT. TOEPASSINGSRICHTLIJNEN 1 - Deel 2 van 3. Plaatsing enkelvoudige horizontale dekking

verwerkingshandleiding ALUTRIX 600 ALUTRIX FR

Plaatsingsvoorschriften DELTA -TERRAXX: horizontale toepassingen. Schafft Komfort.

INHOUDSOPGAVE INSTALLATIEGIDS SKYTECH PRO XL DE VOORDELEN VAN HET PRODUCT

Lerarenopleiding Demodag 1 - Daken

Materials Services Plastics Nederland. Folieprogramma. Alles voor Dak & Gevel bescherming en Schilderwerken

Daken Platte daken Hellende daken Metalen daken. Warm dak Omgekeerd dak

Fermacork FC.

copper art & silver art

Detailuitvoeringen

VERWERKINGSVOORSCHRIFTEN

MONIER CLIMA COMFORT PLUS Verwerkingsvoorschriften

Profilo-S Kielgoot Technische documentatie

Ubbink indak bevestigingssysteem voor zonnepanelen

DELTA beschermt waarden. Bespaart energie. Verschaft comfort. Programma overzicht. Sarking daken. April 2013

VERWERKINGSRICHTLIJNEN PLATDAK ISOLATIE IKO ENERTHERM ALU/MG/BGF/BM. Algemene uitvoeringsrichtlijnen

DAKOPLOSSINGEN VOOR DE BESTAANDE WONINGBOUW UNILIN BIEDT DE OPLOSSING VOOR ELKE RENOVATIE!

KENMERKEN TOEPASSINGEN. Datasheet ABC - HOEKIJZERS VOOR GEVELBEKLEDING

VEZELCEMENTLEIEN DEEL 2 SPECIFIEKE TECHNISCHE GEGEVENS VOLGENS PLAATSINGSMETHODE HALFSTEENSVERBAND

KoraFleece KoraFleece Plus KoraFleece Maxi. Folies voor compleet weer- en winddichte daken en gevels

Eterspan: steunplaat dakbedekking TOEPASSINGSRICHTLIJNEN

KENMERKEN TOEPASSINGEN. Datasheet EBC - HOEKIJZERS VOOR GEVELBEKLEDING

Frank Treuren BV. Burg. Sloblaan AC Meerkerk tel: fax:

sandwich PUR UNILIN, DIVISION INSULATION

Transcriptie:

CPP N 09/008 NL 30 januari 2009 PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN Soepele onderdakfolie van het type THPV (Très Haute Perméabilité à la Vapeur d eau) 1

1. Algemeen 5 1.1 Onderwerp, functie 1.2 Gebruik 2. Materialen 5 2.1 Onderwerp, functie 2.1.1 Benaming 2.1.2 Samenstelling 2.1.3 Afmetingen en aard van de onderdakfolie 2.1.4 Fysische en mechanische eigenschappen van het soepel onderdak 2.2 Materiaal, hulpstukken 2.2.1 Bevestiging 2.2.2 Voegdichtingsbanden 3. Fabricatie, controle en markering 5 3.1 Fabricatie 3.2 Controle 3.3 Markering en verpakking 4. Plaatsing 6 4.1 Opslag en behandeling 4.2 Algemeen 4.2.1 Uittrekweerstand 4.2.2 Aanbrengen van de folie 4.2.3 Voegoverlappen 4.3 Uitvoering met een verluchting onder de dakfolie 4.4 Uitvoering op de draagstructuur zonder ventilatie onder de dakfolie 4.5 Plaatsing op een volledig dragende structuur 4.5.1 Uitvoering in direct contact met de thermische isolatie 4.5.1.1 Isolatie tussen de draagstructuur geplaatst 4.5.1.2 Isolatiepanelen geplaatst op de draagstructuur 2

4.5.2 Plaatsing op een dragende houten ondergrond of sandwichpanelen 4.5.3 Detailleringen 4.5.3.1 Dakvoet 4.5.3.2 Afdichting van de ruiters 4.5.3.3 Dakvlakvensters en schoorstenen 4.6 Plaatselijke reparaties 5. Ventilatie van de dakbedekking 7 6. Isolatie en dampscherm 9 7. Onderhoud 7 8. Distributie en technische ondersteuning 9 3

1. Algemeen 1.1 Onderwerp, functie De soepele onderdakfolie is bestemd om bij te dragen tot de bescherming van de houten dakconstructie, afgewerkt met pannen of leien. De onderdakfolie voorkomt het indringen van fijn stof, poedersneeuw en stuifmeel. is bedoeld om occasioneel infiltratiewater op te vangen en af te voeren. Gelijktijdig wordt de houten dakconstructie beschermd zoals bij vlakke onderdakpanelen (zoals aangegeven in de DTU 40.1 en 40.2) is eveneens een windscherm. De maximale tussenafstand van de dragende structuur bedraagt 120 cm. De uitvoeringsprincipes zijn: Uitvoering op de draagstructuur van de dakconstructie (bv. kepers of keperspanten) : - Met ventilatie onder de onderdakfolie; in dat geval zijn de plaatsingsvoorschriften volgens de plaatsingvoorschriften van soepele onderdakfolies moeten deel uitmaken van een Technische Goedkeuring (CSTB 3356 van juli augustus 2001) van toepassing. - Zonder ventilatie onder de onderdakfolie. Uitvoering op een volledig dragende structuur (bv. houten platen of isolatie): - In direct contact met de thermische isolatie zonder ventilatie onder de folie. - Op een volledig aan de onderzijde geventileerde dragende structuur: - Houten bebording of watervaste multiplexplaten - OSB platen geschikt voor de uitvoering in daken voorzien van een Technische Goedkeuring - Sandwichpanelen voorzien van een Technische Goedkeuring. 1.2 Gebruik Het betreft een bescherming voor de houten draagconstructie van hellende daken volgens de plaatsingsvoorschriften DTU 40.1 en 40.2 en gesitueerd op een hoogte van minder dan 900 m. Het gebruik van is beperkt tot ruimten waar weinig of geen vochtproductie plaatsvindt. is een onderdakfolie van het type THPV (Très Haute Perméabilité à la Vapeur d eau). Het kan niet gebruikt worden als waterdichtingsmembraan en kan niet gebruikt worden om een gebouw waterdicht af te werken, uitgezonderd de aanwijzigingen volgens 4.2 van deze plaatsingvoorschriften. kan ook de functie van scheidingslaag vervullen volgens DTU 40.4 tussen de draagstructuur en metalen dakbedekking (zoals koper, inox, gegalvaniseerd staal, aluminium, lood, etc.) of volgens de uitvoering in de Avis Technique. 4

2. Materialen 5 2.1 Onderwerp, functie 2.1.1 Benaming 2.1.2 Samenstelling De soepele onderdakfolie bestaat uit een niet-geweven doek van 150 gr/m² op basis van vlasvezels en uit een polyethyleen raster van 30 gr/m². - Afwerking aan de bovenzijde, kleur sepia, antislip voorzien van belijning en opdruk - Afwerking onderzijde, zelfde kleur als de bovenzijde, antislip 2.1.3 Afmetingen en aard van de onderdakfolie Deze zijn aangegeven in de tabellen 1 & 2 De dubbele belijning op de folie is aangebracht in functie van de dakhelling: - een lijn op 100 mm voor de uitvoering op daken met een minimale helling van meer dan 30 %; - een lijn op 200 mm bedoeld voor de uitvoering op daken met een helling van minder dan 30 %. 2.1.4 Fysische en mechanische eigenschappen van het soepel onderdak Waterdichtheid heeft een classificatie W2 volgens de norm NF EN 13859-1. heeft met groot succes de proef waarbij stromend water over het proefstuk loopt doorstaan volgens 4.2.2 Resistance to streaming water van het document UEAtc Technical Report for the assement of Discontinuous Roofing Underlays Systems. Scheurweerstand en treksterkte Opgenomen in tabel 1, volgens de norm NF EN 13859-1 Nagelweerstand Opgenomen in tabel 1, volgens de norm NF EN 13859-1 Sd-waarde Bepaald volgens de norm NF EN 13859-1 De Sd-waarde van de folie bedraagt 0,01 m 5

Veroudering (NF EN 1107-2) De maximale evolutie opgegeven volgens treksterkte en behoud van waterdichtheid na veroudering volgens bijlage C van de norm NF EN 13859-1 betreffende soepele waterdichtingsmembranen (336 u blootstelling aan UV-straling bij een temperatuur van 50 C en 90 dagen bij een temperatuur van 70 C) is opgegeven in tabel 1. Na blootstelling aan UV-straling en warmte, voldoet nog steeds met grote voldoening aan de proef beschreven in de norm NF EN 13859-1 en wordt geklasseerd volgens W2 2.2 Materiaal, hulpstukken 2.2.1 Bevestiging De definitieve bevestiging gebeurt door het aanbrengen van de tengellatten op de draagstructuur. Om de onderdakfolie voorlopig te bevestigen tijdens de uitvoering der werken, dienen nagels met een kop van minimaal 10 mm diameter en 18 mm lengte te worden gebruikt. 2.2.2 Voegdichtingsbanden SOPRASOLIN is een zelfklevende voegdichtingsband op basis van bitumen voorzien van een beschermfolie. De zelfklevende voegdichtingsband wordt gebruikt om de voegen ter plaatse van onderbrekingen (zoals dakvlakvenster, schoorstenen, opstanden, etc.) waterdicht af te werken. Tevens kunnen beschadigingen met deze voegband worden hersteld. Levering op rollen van 0,10 m x 1 m. 3. Fabricatie, controle en markering 3.1 Fabricatie wordt geproduceerd door fabrieken goedgekeurd en gecertificeerd volgens ISO 9001. 3.2 Controle Controles op de productie worden uitgevoerd op geregelde tijdstippen volgens de norm NF EN 13859-1 en NF EN 13859-2. 3.3 Markering en verpakking Op de buitenzijde van de folie zijn aangebracht: de naam van het product, het logo van SOPREMA, alsook een dubbele belijning om de plaatsing tijdens de uitvoering te vergemakkelijken in functie van de dakhelling: - een lijn op 100 mm voor de uitvoering op daken met een minimale helling van meer dan 30 %; - een lijn op 200 mm bedoeld voor de uitvoering op daken met een helling van minder dan 30 %. De rollen worden verpakt in een kartonnen doos voorzien van een identificatie etiket en worden horizontaal gestockeerd op paletten. 6

4. Plaatsing 4.1 Opslag en behandeling De opslag van de rollen moet gebeuren op een vlakke ondergrond, in een ruimte die volledig is afgeschermd van de weersomstandigheden (warmte en zon). 4.2 Algemeen De algemene plaatsingsvoorschriften van zijn beschreven in de DTU 40.1 en 40.2. De uitvoeringsprincipes zijn: Uitvoering op de draagstructuur van de dakconstructie (bv. kepers of keperspanten) : - Met ventilatie onder de onderdakfolie cfr. CSTB 3356. - Zonder ventilatie onder de onderdakfolie. Uitvoering op een volledig dragende structuur (bv. houten platen of isolatie): - In direct contact met de thermische isolatie zonder ventilatie onder de folie. - Op een volledig aan de onderzijde geventileerde dragende structuur uit hout. - Sandwichpanelen voorzien van een Technische Goedkeuring. Het onderdak is waterbestendig gedurende 8 dagen. Verder zijn de voorschriften opgenomen in de Technische Voorlichtingen van het WTCB van toepassing: TV 175 Daken met pannen in gebakken aarde TV 186 Tegelpannen TV 195 Natuurleien TV 202 Betonpannen TV 219 Leien 4.2.1 Afstand tussen de dragers De treksterkte en de nagelweerstand van maken dat de onderdakfolie uitgevoerd kan worden op de houten draagconstructie waarbij de maximale tussenafstand van de dragende structuur 120 cm bedraagt. 4.2.2 Aanbrengen van de folie Het aanbrengen, de voorlopige mechanische bevestiging en de definitieve mechanische bevestiging zijn beschreven in 2.2.1, 2.2.2. en 2.2.3 van de plaatsingsvoorschriften CSTB 3356. De folie wordt uitgerold op traditionele manier evenwijdig met de goot en voorlopig mechanisch bevestigd met nagels met grote kop (zie 2.2.1). na uitvoering van de totaliteit en/of een volledige lengte van een tengellat, wordt de onderdakfolie definitief mechanische bevestigd door het aanbrengen van de tengellatten met een minimale breedte van 30 mm en een dikte van minimaal 15 mm (max. 26 mm). 7

4.2.3 Voegoverlappen De minimale overlappen van de onderdakfolie zijn bepaald in functie van de dakhelling: Helling < 30 % > 30 % Overlap 20 cm 10 cm De minimale helling dient te worden gerespecteerd cfr DTU 40.11 en 40.2 De kopse overlappen dienen op een dragende ondergrond te worden uitgevoerd (bv. dakconstructie uit kepers of keperspanten). De minimale overlap bedraagt 10 cm. 4.3 Uitvoering met een verluchting onder de dakfolie De plaatsingsvoorschriften van de onderdakfolie alsook het uitvoeren van detailleringen zoals gootaansluiting, muuraansluiting, de uitvoering van de ruiters, dakvlakvensters, verluchtingen, schoorstenen, nokken, etc. zijn beschreven in de CSTB 3356. 4.4 Uitvoering op de draagstructuur zonder ventilatie onder de dakfolie De plaatsingsvoorschriften van de onderdakfolie en de uitvoering van de detailleringen zijn beschreven in de CSTB 3356 en zijn van toepassing op: - de gootaansluiting volgens 4.5.3.1 - de afwerking van de ruiters zie 4.5.3.2 - de dakvlakvensters en aansluiting met de schoorsteen 4.5.3.3 De uitvoeringsrichtlijnen zoals opgenomen voor de uitvoering met verluchting aan de onderzijde van de dakfolie zijn niet van toepassing. 4.5 Plaatsing op een volledig dragende structuur De folie wordt uitgerold evenwijdig met de goot, voorlopig mechanische bevestigd in de overlap met nagels met grote kop met een tussenafstand van 30 cm. Vervolgens wordt de onderdakfolie definitief mechanische met de tegellatten minimale breedte 30 mm en dikte minimaal 15 mm (max. 26 mm). 4.5.1 Uitvoering in direct contact met de thermische isolatie De uitvoering dient te gebeuren volgens de plaatsingrichtlijnen in de CSTB 3356 zoals hieronder aangegeven: 4.5.1.1 Isolatie tussen de draagstructuur geplaatst (cfr. Fig. 2) De onderdakfolie wordt uitgevoerd op de draagstructuur waarbij de thermische isolatie in direct contact wordt geplaatst met de onderdakfolie zonder ventilatie. De kopse voegen van de onderdakfolie moeten steeds uitgevoerd worden op een ondergelegen draagstructuur. De overlap bedraagt minimaal 10 cm (cfr. Fig. 4). 8

4.5.1.2 Isolatiepanelen geplaatst op de draagstructuur De isolatiepanelen dienen een Technische Goedkeuring te bezitten. De plaatsingsvoorschriften en de draagstructuur zijn beschreven in de Technische Goedkeuring. De onderdakfolie wordt rechtstreeks op de isolatiepanelen uitgevoerd. De minim ale overlappen zijn te bepalen volgens de dakhelling cfr. 4.2.3. De kopse voegen dienen uitgevoerd te worden ter plaatse van een tengellat. De voegbreedte bedraagt minimaal 10 cm. Om een degelijke waterdichting mogelijk te maken worden de voegen waterdicht afgewerkt met een zelfklevende voegdichtingsband SOPRASOLIN. 4.5.2 Plaatsing op een dragende houten ondergrond of sandwichpanelen De minimale overlappen zijn te bepalen volgens de dakhelling cfr. 4.2.3. De kopse voegen dienen uitgevoerd te worden ter plaatse van een tengellat. De voegbreedte bedraagt minimaal 10 cm. Om een degelijke waterdichting mogelijk te maken worden de voegen waterdicht afgewerkt met een zelfklevende voegdichtingsband SOPRASOLIN. 4.5.3 Detailleringen De plaatsingsvoorschriften van de onderdakfolie en de uitvoering van de detailleringen zijn beschreven in de CSTB 3356 en zijn van toepassing op: - de gootaansluiting volgens 4.5.3.1 - de afwerking van de ruiters zie 4.5.3.2 - de dakvlakvensters en aansluiting met de schoorsteen 4.5.3.3 De uitvoeringsrichtlijnen zoals opgenomen voor de uitvoering met verluchting aan de onderzijde van de dakfolie zijn niet van toepassing. 4.5.3.1 Dakvoet (cfr. Fig. 7) De aansluiting met de goot moet uitgevoerd worden met een druipprofiel. De overlap met het profiel bedraagt minimaal 100 mm. Het druipprofiel wordt zo geplaatst dat occasioneel infiltratiewater in de goot wordt afgevoerd. De tengel- en panlatten worden zo uitgevoerd dat een verluchting onder de dakbedekking behouden blijft. 4.5.3.2 Afdichting van de ruiters (cfr. Fig. 8) De aansluiting met de ruiters wordt uitgevoerd als volgt: - het uitvoeren van een overlap van minimaal 20 cm van het ene naar het andere hellingsvlak. - het uitvoeren van een afzonderlijke slab uit de onderdakfolie met een breedte van minimaal 40 cm, geplaatst over de ruiter links en rechts minimaal 20 cm. Indien de onderdakfolie onvoldoende vlak kan aangebracht worden op de dakhelling over de ruiter, dient de voeg waterdicht te worden afgewerkt met een zelfklevende voegdichtingsband SOPRASOLIN. 9

4.5.3.3 Dakvlakvensters en schoorstenen (cfr. Fig. 9) De detailaansluiting wordt als volgt uitgevoerd: - ter plaatse van het uit te voeren dakvlakvenster wordt de onderdakfolie ingesneden. De insnijding dient zo uitgevoerd te worden dat er slabben ontstaan die omhoog worden geplooid op de tengel- en panlatten, bevestigd door middel van lijmen. De hoeken worden onder een hoek van 45 ingesneden en waterdicht afgewerkt met de zelfklevende voegdichtingsband SOPRASOLIN. - aan de bovenzijde van het dakvlakvenster wordt een bijkomende strook onderdakfolie geplaatst, van onder de voeg tussen de aangrenzende banen van het onderdak. De breedte van de slab bedraagt ca. twee maal de breedte van het dakvlakvenster. De voldoende lange slab wordt opgerold op een tengellat en mechanische bevestigd, onder een hoek, langs de bovenzijde op de draagstructuur. 4.6 Plaatselijke herstellingen Bij plaatselijk beschadigingen kunnen herstellingen aan de onderdakfolie uitgevoerd worden met een zelfklevende voegdichtingsband SOPRASOLIN. De hechting op de onderdakfolie dient gewaarborgd te worden. Zonodig dienen voorafgaandelijk reinigingswerken te worden uitgevoerd. 5. Ventilatie van de dakbedekking De ventilatie dient uitgevoerd te worden cfr. 3 in overeenstemming met de DTU. 6. Isola tie en dampscherm Compatibele is olaties in overeenstemming met de plaatsing van de onderdakfolie in direct contact met de isolaties zijn: - Minerale wol isolatie; - EPS, XPS, PUR en PIR - Isolatiepanelen die beschikken over een Technische Goedkeuring. De uitvoering v an een dampscherm is steeds noodzakelijk wanneer de onderdakfolie in direct contact met de isolatie wordt geplaatst. Hiervoor kan het dampscherm ALUFLEX aangewend worden. Het dampscherm dient minimaal een Sd-waarde van 18 m te bezitten. 10

7. Onderhoud Zie 4 van de CSTB 3356. 8. Distributie en technische ondersteuning Deze worden uitgevoerd door SOPREMA SAS 14 rue de Saint Nazaire 67000 Straatsburg. 11

Tabellen en figuren Tabel 1 Eigenschappen en prestaties Eigenschappen Methode Eenheid Opgave Waarde fabrikant Waarde Leng te NF EN 1848-2 m VLF 50 Breedte NF EN 1848-2 m VDF 1,50 Gewicht NF EN 1848-2 g/m² VDF 180 Waterweerstand Nieuw - W2 EN 1928 Klasse W Na veroudering - W2 Sd-waarde EN 1931 Sd : m VDF 0,01 Treksterkte Maximale treksterkte L D Nieuw EN 12311-1 N/50 mm VDF 600 450 Na veroudering Breukrek 500 350 Nieuw 16 16 EN 12311-1 % VDF Na veroudering 14 14 Nagelweerstand EN 12310-1 N (LxD) VDF 260 380 Soepelheid bij lage temp. EN 1109 C VLF Pnd VLF : max. waarde van de fabrikant VDF : waarde opgegeven door de fabrikant Tabel 2 Verpakking Eenheid Dikte mm 0,85 Opp. Rol m² 75 Aantal rollen / palet u 10 of 20 Gewicht van de rol kg 13,5 Gewicht van de palet kg 145 of 280 12

Tengellat Keper of keperspant 1,20 m max Fig. 1 Uitvoering op de houten dakconstructie Fig. 2 Isolatie geplaatst tussen de houten dakconstructie Overlap R = 10 cm voor dakhellingen > 30 % Fig. 3 Overlap in de lengte richting Fig. 4 Overlap in de breedte richting Tengellat Dampscherm Plafond Keper of keperspant Isolatiepanelen geplaatst op de draagstructuur Fig. 5 Uitvoering met sandwichpanelen 13

Soprasolin Fig. 6 Uitvoering van de dwarse overlap tussen 2 tengellatten Tengellat Dakpan Panlat Drager Keper Druipprofiel Goot Boordplank Muur F ig. 7 Gootaansluiting zonder ventilatie onder het onderdak Fig. 8 Nokafwerking uitvoering met sandwichpanelen 14

Panlat Ingekorte tengellat Supplementaire strook onderdak Overlap Onder een hoek geplaatste tengellat Insnijding voor de plaatsing van het dakvlakvenster Supplementaire strook onderdak Onder een hoek geplaatste tengellat Tengellat Insnijding dakvlakvenster Slab omgeplooid en bevestigd Fig. 9 Dakvlakvenster - uitvoering zonder ventilatie onder het onderdak 15

Fig. 10 Ventilatie Verluchting onder de dakbedekking Pannen of lei Panlat Tengellat Thermische isolatie Keper of keperspant Dampscherm Uitvoering van het onderdak in contact met de isolatie Verluchting onder de dakbedekking Pannen of lei Tengellat Thermische isolatie Keper of keperspant Verluchting onder het onderdak Uitvoering met ventilatie tussen isolatie en het onderdak Verluchting onder de dakbedekking Pannen of lei Panlat Tengellat Beplating, bebording, etc. Keper of keperspant Verluchting onder het onderdak Thermische isolatie Uitvoering van het onderdak op een volledige drager 16