Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten gemeente Leerdam 2006

Vergelijkbare documenten
Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Maasbree 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heeze-Leende 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Rozendaal Vastgesteld bij besluit van Burgemeester en Wethouders d.d.

Besluit nadere regels individuele voorzieningen voor mensen met beperkingen. Hoofdstuk 1 Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget

Besluit wet Maatschappelijke ondersteuning gemeente Valkenswaard versie

Besluit: Vast te stellen het navolgende Besluit voorzieningen Wmo gemeente Waterland 2013.

Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Heerhugowaard 2014

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Renkum 2012

Uitvoeringsbesluit voorzieningen gehandicapten gemeente Oosterhout

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Grootegast Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING Achtkarspelen 2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden 2007

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Eersel 2018

besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2017.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden-v2

Nadere regels Maatschappelijke Ondersteuning Diemen Versie januari 2019

Gelet op artikel 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roosendaal,

Besluit nadere regels maatschappelijke ondersteuning Leudal

Besluit individuele voorzieningen gemeente De Marne 2012

Besluit maatwerkvoorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Roermond 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning maatwerkvoorzieningen gemeente Roermond 2016

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leeuwarden 2013

Heerhugowaard Stad van kansen. Bestuursdienst / advies aan Burgemeester en Wethouders

Financieel besluit Wmo gemeente Heerde 2016

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2016

Financieel Besluit Wmo. Onderdeel Maatschappelijke Ondersteuning

Behoort bij agendapunt 7 van de vergadering van de raadscommissie Burger d.d. 29 november 2011

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Duiven 2012

Gemeente Midden-Delfland - Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Aalten 2015

Financieel Besluit Jeugdhulp en Maatschappelijke ondersteuning gemeente Heerde 2019

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Beemster 2011

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Leeuwarden 2014

Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp Midden-Delfland 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit. maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Oude IJsselstreek

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Culemborg 2012

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Overbetuwe 2010 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND JULI 2012

GEMEENTEBLAD VAN HELMOND

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gemert-Bakel;

besluit vast te stellen het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaanstad 2015

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Burgemeester en wethouders van de gemeente Z a l t b o m m e l ;

gehandicapten gemeente Beemster

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Besluit maatschappelijke ondersteuning Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2017

aanpassing besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Heusden

BESLUIT. Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning. Gemeente Renkum

Besluit maatschappelijke ondersteuning Barneveld juli 2008

Gemeente Midden-Delfland - Besluit Maatschappelijke ondersteuning en Jeugdhulp

Regeling maatschappelijke ondersteuning Wmo 2016

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ROERMOND

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Financieel besluit sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2017 (wijziging juli)

Besluit maatschappelijke ondersteuning

Besluit financiële tegemoetkoming voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Borger-Odoorn

Financieel besluit sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2018

Besluit maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp 2018

Besluit maatschappelijke ondersteuning Gemeente Korendijk

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Sint Anthonis 2011

FINANCIEEL BESLUIT WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2015 voor het jaar 2016

FINANCIEEL BESLUIT WET MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING 2015

Hoofdstuk 1. Bijzondere regels over het persoonsgebonden budget.

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk

besluiten vast te stellen het volgende BESLUIT MAATSCHAPPELIJK ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2015

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Overbetuwe Onderwerp: Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Overbetuwe 2009

Financieel Besluit maatschappelijk ondersteuning gemeente Grootegast 2015

FINANCIEEL BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING RHENEN 2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning Enschede 2015

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemert-Bakel 2013

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oldebroek; gelet op het bepaalde in artikel 4 en 5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, alsmede de

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Oud-Beijerland 2014

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Grootegast;

gelet op de artikelen 8, 11, 12, 13, 16, 17 en 21 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015, Besluit maatschappelijke ondersteuning 2015

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2010

Aftrek ziektekosten Inhoud

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Korendijk. Burgemeester en wethouders van de gemeente Korendijk

BESLUIT MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE MARUM 2016

Gemeente Schinnen Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2012 Behorende bij de Verordening maatschappelijke ondersteuning 2012 Gemeente Schinnen

Financieel besluit sociaal domein gemeente Haarlemmermeer 2019

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Zaltbommel 2012

Transcriptie:

Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten gemeente Leerdam 2006 Burgemeester en wethouders van de gemeente Leerdam, gelet op artikel 5 lid 2 t/m 4 en artikel 6 van de Wet voorzieningen gehandicapten en de hierbij behorende nadere regelen en artikel 1.3 van de verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Leerdam 2006, besluit vast te stellen het volgende: Algemene bepalingen Artikel 1: begripsbepalingen a. Verordening: verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Leerdam 2006. b. Inkomen: - het bruto-inkomen van de gehandicapte, indien de gehandicapte 18 jaar of ouder is en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 t/m 5 Wvg; - het gezamenlijk bruto-inkomen van de ouders of pleegouders van de gehandicapte indien de gehandicapte jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1 lid 2 t/m 5 WVG; - het gezamenlijk bruto-inkomen van de gehandicapte en zijn echtgenoot indien de gehandicapte een echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, lid 2 t/m 5 WVG; Het inkomen, zoals vermeld onder b, 1 tot en met 3, wordt verminderd met de over het bruto-inkomen verschuldigde belasting, sociale verzekeringspremies en pensioenpremies, met uitzondering van de procentuele premie voor de verplichte ziekenfondsverzekering. In bijlage 1, behorend bij dit besluit, is een voorbeeld opgenomen van de berekening van het inkomen. c. Norminkomen: de bijstandsnorm, genoemd in paragraaf 3.2 van de Wet werk en bijstand, omgerekend tot een bedrag per kalenderjaar nadat deze bijstandsnorm: - Voor een belanghebbende van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar die een alleenstaande of een alleenstaande ouder is, en die niet in een inrichting verblijft, eerst is verhoogd met de toeslag, genoemd in artikel 25, tweede lid, van die wet, en; - voor een belanghebbende die niet ingevolge de Ziekenfondswet verplicht is verzekerd, eerst is verhoogd met de in een kalenderjaar door de belanghebbende verschuldigde premie van een met de verplichte ziekenfondsverzekering overeenkomende ziektekostenverzekering, nadat deze premie is verminderd met een bedrag gelijk aan de nominale premie die in een kalenderjaar verschuldigd zou zijn bij verplichte ziekenfondsverzekering. d. Ruimte in inkomen: het verschil tussen het norminkomen, zoals bedoeld in artikel 1 onder c van de Regeling inzake financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg, en het inkomen van de gehandicapte vastgesteld zoals vermeld in artikel 1.1 onder lid b. e. Draagkrachtpercentage Wvg: het draagkrachtpercentage WVG is 8,75%. f. Draagkracht Wvg: het draagkrachtpercentage van de ruimte in inkomen. In afwijking van het vorenstaande is de draagkracht per kalenderjaar bij een netto inkomen tot en met 1,5 maal het norminkomen ten hoogste 45,-. g. Financiële tegemoetkoming; een tegemoetkoming in de kosten van een voorziening welke kan worden afgestemd op het inkomen van de gehandicapte. Besluit financiële tegemoetkomingen 1

h. Een forfaitaire vergoeding is een bijdrage die los van het inkomen en los van de werkelijke kosten van een voorziening wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van de inkomensgrens. i. Een gemaximeerde vergoeding is een vergoeding in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt, al dan niet met inachtneming van een inkomensgrens. j. Een normbedrag is een forfaitaire of een gemaximeerde vergoeding. k. Een voorziening in natura is een voorziening die in eigendom, in bruikleen of in huur wordt verstrekt. l. Tegenwaarde: bij het verstrekken van voorzieningen wordt rekening gehouden met de kosten van vergelijkbare, algemeen gebruikelijke, voorzieningen. Door het betalen van een actuele waarde, die een equivalent van de voorziening op het moment van de aanvraag vertegenwoordigt (besparingsbedrag), aan de gemeente worden alleen de meerkosten van de te verstrekken Wvg-voorziening, dit ten opzichte van een algemeen gebruikelijke voorziening, door de gemeente vergoed. Artikel 2: overige kosten voortvloeiend uit de handicap 1. Bij de toepassing van art. 3.2, lid 7 van de verordening wordt bij de vaststelling van het inkomen rekening gehouden met overige kosten voortvloeiend uit de handicap. Het betreft kosten die: - niet vanuit andere regelingen geheel of gedeeltelijk worden vergoed; - niet algemeen gebruikelijk zijn; - gemaakt zijn in het kalenderjaar waarop de Wvg-draagkracht betrekking heeft. In bijlage 2 behorend bij dit Besluit wordt een overzicht gegeven van hetgeen in dit kader wordt verstaan onder overige kosten voortvloeiend uit de handicap. 2. Voor de overige kosten voortvloeiend uit de handicap wordt een standaardaftrek van 1200,- per jaar op het inkomen in mindering gebracht. 3. Indien de overige kosten in verband met de handicap meer bedragen dan 1200,- dan kan het werkelijke bedrag op het inkomen in mindering worden gebracht. De gehandicapte dient in dat geval echter zelf aannemelijk te maken dat de overige kosten hoger zijn dan 1200,-. Woonvoorzieningen Artikel 3: kosten van woningaanpassing Bij het vaststellen van de hoogte van de financiële tegemoetkoming in de kosten van een woningaanpassing, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 1 onder b van de verordening wordt rekening gehouden met de volgende kostensoorten: a. de aanneemsom (waarin begrepen de loon- en materiaalkosten) voor het treffen van de voorziening; b. de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten, met inachtneming van het bepaalde in de risicoregeling woning- en utiliteitsbouw 1991; c. in gevallen dat het noodzakelijk wordt geacht een architect in te schakelen: het architectenhonorarium tot ten hoogste tien procent van de aanneemsom, met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA; d. de kosten van het toezicht op de uitvoering, indien dit noodzakelijk is, tot een maximum van twee procent van de aanneemsom; e. de leges voor zover deze betrekking hebben op het treffen van de voorziening; f. de verschuldigde en niet verrekenbare of terugvorderbare omzetbelasting; Besluit financiële tegemoetkomingen 2

g. renteverlies in verband met het verrichten van noodzakelijke betaling aan derden voordat de bijdrage is uitbetaald, voor zover deze verband houdt met de bouw dan wel het treffen van de voorziening; h. de kosten van het verwerven van extra bouwrijpe grond indien noodzakelijk als niet gebouwd kan worden binnen het oorspronkelijke kavel. i. de door burgemeester en wethouders schriftelijk goedgekeurde kostenverhogingen die ten tijde van de raming van de kosten redelijkerwijs niet voorzien hadden kunnen zijn; j. de kosten in verband met noodzakelijk technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing; k. de kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening; l. de administratiekosten die de verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van de voorziening, voor zover de kosten onder a tot en met k meer bedragen dan 1036,00 voor tien procent van die kosten tot maximaal 406,00. Artikel 4: financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen 1. De hoogte van een door burgemeester en wethouders te verlenen forfaitaire vergoeding voor de kosten van verhuizing en inrichting, als bedoeld in artikel 2.1 aanhef en lid 1 onder a juncto artikel 5, lid 1, van de verordening voorzieningen gehandicapten, bedraagt 2500,-. 2. De maximale tegemoetkoming in de kosten van woningaanpassing, als bedoeld in artikel 2.1 onder b van de verordening, bedraagt 100 % van de door burgemeester en wethouders aanvaarde kosten. Er wordt geen tegemoetkoming in de aanpassingskosten van huurwoningen verstrekt die op de nominatie staan te worden gesloopt. 3. De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen gemaximeerde financiële tegemoetkoming in de kosten van verwerven van grond, als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub b en 2.9 van de verordening voorzieningen gehandicapten, is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten die met betrekking tot de woonvoorzieningen die in bijlage 3, behorende bij dit besluit, staan vermeld. 4. De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen gemaximeerde financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen van niet-bouwkundige of woontechnische aard, als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub c van de verordening voorzieningen gehandicapten, is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten die met betrekking tot de woonvoorzieningen die in bijlage 4, behorende bij dit besluit, staan vermeld. 5. Het primaat van de verhuizing wordt in ieder geval niet toegepast indien de kosten van een noodzakelijke woonvoorziening, als bedoeld in de verordening artikel 2.1 lid 1, aanhef en onder b en c, lager zijn dan 7000,-. 6. De hoogte van een door burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor het bezoekbaar maken van een woning, als bedoeld in art. 2.5 onder lid 4 van de verordening, bedraagt maximaal 7000,-. 7. De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen gemaximeerde financiële tegemoetkoming in de kosten van onderhoud, keuring en reparatie van een woonvoorziening, als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub d en art. 2.15 van de verordening voorzieningen gehandicapten, is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten die met betrekking tot de woonvoorzieningen die in bijlage 5, behorende bij dit besluit, staan vermeld. 8. De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 2.1, lid 1 sub e en art. 2.16 van de verordening, bedraagt: Besluit financiële tegemoetkomingen 3

a. de werkelijke kosten met een maximum van 500,- per maand als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte; b. de werkelijke kosten met een maximum van 250,- per maand ter tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van een nietzelfstandige woonruimte. 9. De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming in de kosten van een voorziening als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub f en art. 2.17 van de verordening is afhankelijk van de kale huur van de woonruimte met een maximum van 500,- per maand. Besluit financiële tegemoetkomingen 4

3. Vervoersvoorzieningen Artikel 5: Vervoersvoorzieningen 1. Voor in natura te verstrekken voorzieningen als bedoeld in artikel 3.1., lid 1 van de verordening is een actuele tegenwaarde verschuldigd van een equivalent. 2. Als een vervoersvoorziening op basis van artikel 3.2 van de verordening verstrekt wordt en het is een voorziening vergelijkbaar met een fiets (of een voorziening die de taak van een fiets overneemt) of de voorziening houdt mede een algemeen gebruikelijke voorziening in, wordt van de gehandicapte een besparingsbedrag als eigen inbreng gevraagd. Daarbij geldt dat: a) De eigen inbreng voor een aangepaste fiets, scootmobiel 12 km/uur en/of een handbike 280,- bedraagt; b) De eigen inbreng voor een gesloten buitenwagen, bruikleenauto en/of scootmobiel 15 km/uur 450,-. c) De eigen inbreng voor een fietszitje of autostoeltje bedraagt 100,-. d) De eigen inbreng voor vervoersvoorzieningen voor kinderen tot 6 jaar bedraagt 70,- en voor kinderen van 6 tot 18 jaar 140,-. e) De eigen inbreng per kind tot 18 jaar bedraagt nooit meer dan 280,-. 3. De hoogte van door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming is een forfaitaire (of gemaximeerde) vergoeding. Voor de vaststelling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de volgende normbedragen op jaarbasis: a.) indien de gehandicapte niet in aanmerking komt voor een cvv-pas en een inkomen heeft dat ligt onder 1,5 x het norminkomen bedraagt de tegemoetkoming voor het gebruik van een eigen auto een forfaitaire vergoeding van 1000,- b.) voor het gebruik van een bruikleenauto bedraagt de forfaitaire vergoeding 620,- c.) voor het gebruik van een bruikleenauto, die is verstrekt door de bedrijfsvereniging voor invoering van de Wvg bedraagt de forifaitaire vergoeding 420,- d.) voor het gebruik van een taxi bedraagt maximaal 1.000,- e.) voor het gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt maximaal 1500,-. Rolstoelvoorzieningen Artikel 6. Rolstoelen 1. De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor aanschaf van een sportrolstoel zoals bedoeld in artikel 4.1 onder b, van de verordening voorzieningen gehandicapten is een gemaximeerde vergoeding en bedraagt 2500,--. Deze vergoeding wordt één keer per drie jaar verstrekt. 2. De hoogte van een door het college van burgemeester en wethouders te verlenen financiële tegemoetkoming voor onderhoud, gebruik en reparatie, als bedoeld in artikel 4.1, onder b, wordt bepaald door de voor vergoeding in aanmerking komende kosten tot een maximum van 500,- op declaratiebasis. Deze vergoeding wordt één keer per drie jaar verstrekt. 3. Oplaadkosten voor een accu worden vergoed tot een maximum van 50,- per jaar. Besluit financiële tegemoetkomingen 5

Slotbepalingen Artikel 7 Indexering 1. Burgemeester en wethouders passen de krachtens dit besluit geldende bedragen jaarlijks per 1 januari aan conform de ontwikkeling van de consumentenprijsindex, reeks alle huishoudens, volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. 2. In afwijking van het gestelde onder 1, geldt voor artikel 5 van dit besluit, dat de actuele tegenwaarde eenmaal per drie jaar wordt herzien. Artikel 8 Citeertitel Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten gemeente Leerdam 2006. Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de verordening voorzieningen gehandicapten gemeente Leerdam 2006 in werking treedt. Met de inwerkingtreding van dit besluit komt het besluit financiële tegemoetkomingen voorzieningen gehandicapten 1996, zoals vastgesteld d.d. 18 juli 1996, nadien verschillende keren gewijzigd, te vervallen. Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leerdam in zijn vergadering van.. Besluit financiële tegemoetkomingen 6

Bijlage 1: Vaststelling netto-inkomen (zie ook de artikelen 5 en 6 Wvg, de Regeling forfaitaire tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg en de toelichting op art. 1 van de Verordening voorzieningen gehandicapten Wvg gemeente Leerdam 2006). Werknemers/uitkeringsgerechtigden (verplicht ziekenfondsverzekerd, inclusief ouderen met alleen een AOW-uitkering): Bruto-loon op loonstrookje of uitkeringsspecificatie, vermeerderd met 8 % vakantietoeslag, en minus de verschuldigde belastingen en SV en pensioenpremies. Let hierbij op 13 e maand c.q. eindejaarsuitkering. N.B.: sommige werknemers (bouw/uitzendbureaus) en/of uitkeringsgerechtigden (ZW) worden per week of per 4 weken betaald!. Werknemers, publiekrechtelijk verzekerd (IZA): Bruto-loon op loonstrookje, vermeerderd met 8 % vakantietoeslag en minus de verschuldigde belastingen en SV- en pensioenpremies. Werknemers met een inkomen boven de loongrens (particulier verzekerd): Bruto-inkomen op loonstrookje vermeerderd met 8 % vakantietoeslag, minus de verschuldigde belasting en SV en pensioenpremies minus de premie van een met de verplichte ziekenfondsverzekering overeenkomstige ziektekosten-verzekering, nadat deze premie is verminderd met een bedrag gelijk aan de nominale ziekenfondspremie die verschuldigd zou zijn bij verplichte ziekenfondsverzekering. Particulier verzekerde ouderen met een klein pensioen: Bruto-inkomsten (meestal inclusief vakantietoeslag!) minus de verschuldigde belasting en premies van een met de verplichte ziekenfondsverzekering overeenkomstige ziektekostenverzekering, nadat deze premie is verminderd met een bedrag gelijk aan de nominale ziekenfondspremie die verschuldigd zou zijn bij verplichte ziekenfondsverzekering. Zelfstandigen: Inkomen volgens de belastingopgave van het laatst verstreken kalenderjaar minus verschuldigde inkomstenbelasting minus de verschuldigde premie van een met de verplichte ziekenfondsverzekering overeenkomstige ziektekostenverzekering, nadat deze premie is verminderd met een bedrag gelijk aan de nominale ziekenfondspremie die verschuldigd zou zijn bij verplichte ziekenfondsverzekering. Het aldus vastgestelde netto-inkomen wordt vergeleken met 1,5 het norminkomen. Dat is het in de situatie van de betrokkene (alleenstaande, gezin, 65 + er of anders) geldende theoretische bijstandsnormbedrag, genoemd in hoofdstuk 3 van de Wet werk en bijstand, vermenigvuldigd met 1,5, en op grond van art. 1, onder c van de Regeling forfaitaire tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg, omgerekend naar een bedrag per kalenderjaar. Besluit financiële tegemoetkomingen 7

Voor wat betreft overige kosten in verband met de handicap geldt dat hiervoor een standaardaftrek van 1200,- wordt gehanteerd. Deze standaardaftrek wordt van het netto-inkomen afgetrokken voordat dit inkomen wordt vergeleken met de inkomensgrens. Indien de gehandicapte meer dan 1200,- kosten heeft als gevolg van de handicap dan ligt de bewijslast bij de gehandicapte (zie ook art. 2 van dit besluit en bijlage 2 behorende bij dit besluit). Zie ook art. 4 lid 2 onder b van de Regeling forfaitaire tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg. Het netto-inkomen is het inkomen over het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Het gaat daarbij om het bruto-loon over het gehele jaar (inclusief vakantietoeslag, dertiende maand /eindejaarsuitkering). Eventuele herziening is achteraf op verzoek van de belanghebbende mogelijk op grond van art. 4 lid 3 van de Regeling forfaitaire tegemoetkomingen en eigen bijdragen Wvg. Voorbeeldschema: Bruto-jaarinkomen 50.000,-- Belastingen + premies 10.000,-- - Netto-inkomen 40.000,-- Overige kosten handicap 5.000,-- - Netto-netto -inkomen 35.000,-- 1,5 x norminkomen (incl. VT) 20.000,-- - Draagkrachtruimte 15.000,-- Draagkrachtpercentage (35 %) 5.250,-- (lokaal beleid bijzondere bijstand) x 25 % = 1.312,50 (art. 3 lid 3 Rfteb Wvg) Besluit financiële tegemoetkomingen 8

Bijlage 2: Overige kosten in verband met de handicap Bij de berekening van het inkomen wordt rekening gehouden met de overige kosten die een gehandicapte heeft in verband met de handicap. Hiervoor wordt een standaardaftrek van 1200,- in mindering gebracht op het inkomen van de gehandicapte. Alleen als de gehandicapte aantoonbaar meer kosten maakt dan 1200,- kan een hoger bedrag van het inkomen worden afgetrokken. De bewijslast ligt in dat geval bij de gehandicapte. Welke overige kosten komen in aanmerking? Alleen als de kosten niet of slechts gedeeltelijk vanuit andere regelingen worden vergoed, kunnen deze in mindering worden gebracht op het inkomen. Onder andere regelingen wordt in dit kader verstaan: - De ziektekostenverzekering - De bijzondere bijstand - De Tegemoetkomingsregeling Buitengewone Uitgaven (van de belastingdienst) Bovendien mogen deze kosten niet algemeen gebruikelijk zijn en moeten ze gemaakt zijn het kalenderjaar waarover het inkomen moet worden berekend. In de Tegemoetkomingsregeling worden de volgende uitgaven onderscheiden: Algemene uitgaven Hiertoe behoren uitgaven voor: - Premies voor het ziekenfonds of een ziektekostenverzekering; - Ouderdom (65-plus); - Arbeidsongeschiktheid Specifieke uitgaven Hiertoe behoren uitgaven voor: - Medicijnen - Huisapotheek (zelfzorgmedicijnen) - Verzorging of verpleging (eigen AWBZ-bijdrage of kosten naast PGB) - Hulpmiddelen (brillen en lenzen (ook de onderhoudsvloeistoffen); steunzolen; gehoorapparaten; een kunstgebit, prothesen en pacemakers; een blindengeleidehond; een rolstoel, krukken, rollator en een traplift; onderhoud, reparatie en verzekering van deze hulpmiddelen; aanpassingen van een woning of een auto); - Vervoer van een zieke of invalide (uitgaven voor vervoer naar arts of ziekenhuis, uitgaven voor ambulancevervoer en extra vervoerskosten door ziekte of invaliditeit); - Een dieet op doktersvoorschrift - Extra gezinshulp - Kleding en beddegoed - Medische hulp en verpleging (uitgaven voor huisarts, tandarts of specialist; verpleging in een ziekenhuis of andere verpleeginstelling; paramedische behandelingen door of onder begeleiding van een arts zoals fysiotherapie, acupunctuur, revalidatie, logopedie, homeopathie of chiropraxie). - Uitgaven voor verpleging - Reiskosten voor ziekenbezoek - Chronische ziekte - Bevalling en kraamhulp - Begrafenis en crematie - Adoptie Alleen dat deel van de kosten dat niet of gedeeltelijk vanuit de tegemoetkomingsregeling wordt vergoed, kan worden gerekend tot de overige kosten in verband met de handicap. De gehandicapte dient hiervoor zelf de bewijslast aan te dragen. Besluit financiële tegemoetkomingen 9

Bijlage 3 Verwerven van grond 1. Het aantal m2 extra grond ten behoeve van een aanbouw of uitbreiding van een bepaald vertrek dat voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komt is, aangegeven per vertrek in een zelfstandige woning: Soort vertrek bij aanbouw bij uitbreiding Woonkamer 30 6 Keuken 10 4 Slaapkamer eenpersoons 16 4 Slaapkamer tweepersoons 18 4 Toiletruimte 2 1 Badkamer Wastafel 2 1 Douche 3 2 Entree/hal/gang 5 2 Berging 6 4 2. Voor het nieuw aanleggen danwel het aanpassen van bestaande paden en terrassen wordt een tegemoetkoming verstrekt van respectievelijk ten hoogste 20 m2 en 6m2. Besluit financiële tegemoetkomingen 10

Bijlage 4: Onderhoud, keuring en reparatie van woonvoorzieningen in het kader van de Wet voorzieningen gehandicapten 1. Alleen de werkelijk gemaakte kosten van de hieronder genoemde onderdelen komen tot de hieronder vastgestelde bedragen voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking. a) Stoelliften b) Rolstoel- of plateauliften c) Woonhuisliften d) Hefplateauliften e) Balansliften f) Plafondliften g) Mechanische inrichting voor het verstellen van keukenblok of wastafel h) Open- en sluitingsmechanisme voor deuren i) Toiletten voorzien van onderspoel- en föhninrichting. 2. De maximale vergoeding voor onderhoud en keuringen bedraagt (excl. BTW): Keuring startkeuring kosten Periodiek kosten Stoellift ja 270,- 1 x per 4 jaar 200,- Rolstoellift ja 270,- 1 x per 4 jaar 200,- Woonhuislift * 1 x per 1,5 jaar 245,- Hefplateaulift * 1 x per 1,5 jaar 250,- Balanslift ** 1 x per 1,5 jaar 70,- F t/m I * 1 x per 2 jaar kostprijs * de prijs van de startkeuring is bij de nieuwprijs inbegrepen ** balansliften worden niet meer gemaakt en er is derhalve geen startkeuring 3. Onderhoudskosten woonvoorzieningen: onderhoud frequentie Kosten onderhoud Stoellift 1 x per jaar 140,- Rolstoellift 1 x per jaar 140,- Woonhuislift 2 x per jaar 200,- Hefplateaulift 2 x per jaar 140,- Balanslift 1 x per jaar 140,- Plafondlift 1 x per jaar Kostprijs Er is een maximale toeslag van 50% op bovenvermelde bedragen als: de installatie buiten de woning is geplaatst, er meer dan 1 verdieping wordt overbrugd en als sprake is van elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk wegklapbare raildelen. Besluit financiële tegemoetkomingen 11

Bijlage 5 Indien de in artikel 2.1. lid 1, c van de verordening bedoelde voorzieningen betreffen: a) Woningsanering die noodzakelijk is in verband met cara en/of allergische aandoeningen of b) De vervanging van tapijt dat niet voor rolstoelgebruik geschikt is, worden de voor subsidie in aanmerking komende maximale vergoedingsbedragen berekend als aangegeven in onderstaande tabellen: Stoffering maximale bijdrage per eenheid Overgordijnen in de woonkamer 28,- per m2 raamoppervlak * Overgordijnen in de slaapkamer 20,- per m2 raamoppervlak* Vloerbedekking in de woonkamer 16,= per m2 vloeroppervlak ** Vloerbedekking in de slaapkamer 13,- per m2 vloeroppervlak ** Vitrage 19,- per m2 raamoppervlak * Ondervloer egalisatie, hardboard 8,- per m2 Ondervloer egalisatie, cementgebonden 5,- per m2 * inclusief maakloon, rail en runner ** inclusief legloon Bij het bepalen van de financiële tegemoetkoming wordt rekening gehouden met afschrijving van de te vervangen gordijnen, vitrage en vloerbedekking in een periode van 8 jaar op de volgende wijze: 0 2 jaar oud Vergoeding van 100% van het normbedrag 2 4 jaar oud Vergoeding van 75% van het normbedrag 4 6 jaar oud Vergoeding van 50% van het normbedrag 6 8 jaar oud Vergoeding van 25% van het normbedrag Ouder dan 8 jaar Geen vergoeding Besluit financiële tegemoetkomingen 12

Bijlage 6: WVG-norminkomens (01-04-2005) Wvg-norminkomens per 1 april 2005 op jaarbasis in Wvg-norm 1 bijstand incl. vakantiegeld Inkomensgrens van Wvg-norm 1 Wvg-norm 2 bijstand incl. vakantiegeld + 204,90 Inkomensgrens van Wvg-norm 2 Echtpaar 13.847,52 20.771,28 14.085,03 21.127,54 Alleenstaande 12.462,72 18.694,08 12.700,23 19.050,34 ouder Alleenstaand 9.693,24 14.539,86 9.930,75 14.896,12 In instelling 4.796,28 7.194,42 5.033,79 7.550,68 gehuwd In instelling alleenstaand 3.083,40 4.625,10 3.320,91 4.981,36 Wvg-norminkomens voor 65-plussers (niet in instelling) Wvg-norm 1 bijstand incl. vakantiegeld Inkomensgrens van Wvg-norm 1 Wvg-norm 2 bijstand incl. vakantiegeld + 204,90 Inkomensgrens van Wvg-norm 2 Alleenstaand 10.434,24 15.651,36 10.671,75 16.007,62 Alleenstaande 13.142,76 19.714,14 13.380,27 20.070,40 ouder Gehuwd beide 14.652,24 21.978,36 14.889,75 22.334,62 65+ Gehuwd één 65+ 14.652,24 21.978,36 14.889,75 22.334,62 Besluit financiële tegemoetkomingen 13